Verslag CommissieABZM 27 januari 2014
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieABZM
Datum:27 januari 2014
Week nummer:05
Tijdstip:20.30 uur
Locatie:raadzaal
datum vergadering: | maandag 27 januari 2014 |
tijdstip en plaats: | 20:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | |
voorzitter: | J. Slootweg |
SGP | B. Beens, E.G. Bosma, R. Jansen |
CDA | I. Kahraman, R.J. Cornelissen, F.J. Wessels |
CU | B.D. Tijhof, mw. W.L. Riezebos-Tessemaker |
PvdA | R.M.C. de la Haye, H.G.D. Siegerink |
GB | A.J. Aanstoot, A. Nijkamp, mw. J. Kuiper-Ruitenberg |
VVD | A.J. Kevelam, F.W. Noordam, H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe, mw. E. Heuver-Harbers, P.C. Sjabbens |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. G.B. Aanstoot-Stam |
namens het college: | A.C. Hofland, J. Ligtenberg, B. Wolterink, A.C. van Eck |
publiek: | 11 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom tijdens de laatste commissievergadering in deze raadsperiode.
2. Inventarisatie spreekrecht
Er wordt geen gebruik gemaakt van het spreekrecht.
3. Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 2 december 2013
Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd.
5. Actiepuntenlijst
Het enige actiepunt is afgehandeld.
6. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
De heer KAHRAMAN zegt dat hij bij agendapunt 11 een terugkoppeling geeft van de informatieve regioraadsvergadering.
7. Raadsvoorstel invoering werkkostenregeling en vaststellen verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014, verordening attentieregeling politieke ambtsdragers 2014 en verordening attentieregeling externe relaties gemeenteraad 2014 (Arco Hofland)
De BURGEMEESTER wijst op artikel 17 onder e, waarin wordt verwezen naar voorzieningen op grond van artikel 14. Artikel 14 is echter niet benoemd. Spreker zegt toe dat er voor de raadsvergadering een aangepast voorstel komt.
De heer KEVELAM verwijst naar pagina 1 van de verordening, waar bij de vergoeding voor de raadsleden staat: “De vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 … ”. Bij de vergoeding voor commissieleden staat verderop gemeenteklasse 3 genoemd. Kan het college dat toelichten?
In artikel 13 staat bij “Computer en internetverbinding” dat de vergoeding niet onder de WKR wordt gebracht. Dat is wel het geval bij wethouders. Spreker vraagt waarom er een onderscheid is gemaakt.
De BURGEMEESTER zegt dat de vraag over de gemeenteklasse via een NB wordt beantwoord..
Naar aanleiding van de vraag over de WKR zegt spreker dat zeer waarschijnlijk bij artikel 17 e de voorziening op grond van artikel 13 bedoeld wordt. Dat wordt nagekeken en via een NB beantwoord.
NB.: Het antwoord op de vraag naar het onderscheid tussen de gemeenteklasse 3 en 4, luidt dat de verwijzingen correct zijn:
Art. 2, klasse 4: 24.001 - 40.000 inwoners
Art. 3, klasse 3: 20.001 - 50.000 inwoners
NB.: Het antwoord op de vraag over de verwijzing naar artikel 17.e. luidt:
Artikel 17 onder e moet verwijzen naar artikel 13. Dit is aangepast in de verordening die ter vaststelling aan de raad wordt voorgelegd.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel invoering werkkostenregeling en vaststellen verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014, verordening attentieregeling politieke ambtsdragers 2014 en verordening attentieregeling externe relaties gemeenteraad 2014 als bespreekstuk te behandelen in de raad.
8. Raadsvoorstel vaststellen wijzigingen verordening op de commissies 2010 (Arco Hofland)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen wijzigingen verordeningen op de commissies 2010 hamerstuk te behandelen in de raad.
9. Raadsvoorstel vaststellen wijzigingen verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Arco Hofland)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen wijzigingen verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning als hamerstuk te behandelen in de raad.
10. Derde tussenrapportage Deltaplan – december 2013 (opiniërend: Arco Hofland)
De heer JANSEN gaat in op punt 6, reservering extra middelen ZZP-hal en vraagt in hoeverre de concurrentiepositie wordt gewaarborgd van de ZZP-ers die zijn begonnen aan het begin van de crisis.
Zodra de hal er is, moeten ZZP-ers die er gebruik van maken huur betalen. Als zij elders de huur opzeggen, kunnen anderen c.q. ondernemers daarvan de dupe worden. Is daarover nagedacht?
De extra opstartkosten voor marketing en promotie van het ondernemersfonds bedragen € 5.000. Spreker zegt dat het ondernemersfonds budgetneutraal zou zijn. Hij vraagt of deze middelen terugkomen naar de gemeente.
De heer KAHRAMAN zegt dat in bijlage 1 overzichten staan van de plannen inclusief prestatie-indicatoren. De kolom ‘realisatie van de prestatie’ is echter niet ingevuld. Spreker ziet graag wat de voortgang is van de plannen, zodat de raad eventueel kan bijsturen.
De heer TIJHOF sluit zich aan bij de woorden van de heer Kahraman.
De heer DE KOE zegt dat bij de aanvang van het Deltaplan de budgetten beschikbaar zijn gesteld en dat er amper driekwart jaar later veel wordt geschoven in die budgetten. Spreker vraagt waarop het besluit van de raad destijds was gebaseerd en hoe zich dat verhoudt met de nu voorliggende plannen.
De heer SIEGERINK gaat in op de vacature schuldhulpverlening. In 2011 waren er 55 aanvragen. In 2013 waren het er al 160. Kan iets uitgelegd worden over het totaalpakket schuldhulpverlening en of er voldoende mensen ingezet kunnen worden om de aanvragen te behandelen?
De heer DE LA HAYE gaat in op punt 2.1 over het opstellen van de website: “Op verzoek van de gemeenteraad wordt zoveel mogelijk geprobeerd de werkzaamheden met eigen personeel uit te voeren. Dit betekent enerzijds dat sommige projecten langer duren dan in eerste instantie gepland, anderzijds worden middelen bespaard.” Betekent het dat de raad doorslaat en te veel wil besparen, waardoor de voortgang en de continuïteit van projecten wordt vertraagd?
De heer NOORDAM refereert aan de notulen van 4 maart en 11 maart 2013, waarin door de heer Kahraman is gesproken over meetbare doelen. Spreker vraagt hem of de huidige rapportage voldoende beantwoordt aan wat in maart 2013 is besproken. De commissie kon zich daarin destijds goed vinden.
De heer KAHRAMAN zegt dat in een van de kolommen het resultaat van de prestatie moet staan. Die kolommen zijn niet ingevuld. Hij vraagt het college waarom de prestaties niet worden bijgehouden.
De BURGEMEESTER zegt dat bij het opzetten van het Deltaplan is gezegd dat niet alles uitgewerkt was en dat het niet zeker was of er in de praktijk draagvlak voor was. Een aantal aspecten, zoals afspraken met woningcorporaties, duurt wat langer. Het college houdt echter goed de vinger aan de pols en monitort wat succesvol verloopt en wat aanslaat. Anderzijds stelt het college zich flexibel op en speelt in op vragen. Spreker is het dan ook niet eens met kritiek op verschuiving in de budgetten.
Spreker deelt de mening dat de lege kolommen ingevuld moeten worden. Het gaat erom dat de effecten worden bereikt en dat dat aannemelijk wordt gemaakt.
Er is nagedacht over de ZZP-hal, de concurrentiepositie en de eventueel negatieve effecten. Spreker is blij dat het Centrum voor Jonge Ondernemers er zich nu mee bemoeit om een nog betere link te kunnen leggen met het Deltaplan. In het Deltaplan staan zaken die de concurrentiepositie op de korte termijn kunnen beïnvloeden. Spreker gelooft zelf in het startende ondernemerschap van mensen en in het stimuleren van het aanwezige ondernemerschap in de gemeente. Als er daarnaast nog kansen binnengehaald kunnen worden van buitenaf, dan zal het college die niet laten lopen.
De heer Siegerink sprak over een andere kant van de economische situatie, de schuldhulpverlening. De betreffende portefeuillehouder zal zelf de vraag moeten beantwoorden of daarvoor voldoende menskracht aanwezig is. Spreker is blij dat er in het Deltaplan extra ruimte zit om dat op te pakken.
De heer SIEGERINK vraagt hoe de relatie is met de Stadsbank.
De BURGEMEESTER zegt dat inschakelen van de Stadsbank een van de instrumenten is. De gemeente probeert zelf zoveel mogelijk aan de voorkant iets te doen door mensen die in de WW terecht komen te laten nadenken over wat er kan gebeuren als het inkomen behoorlijk achteruit gaat.
Naar aanleiding van de vraag van de heer De la Haye zegt spreker dat bij het Deltaplan gelden zijn gereserveerd voor externe inhuur, omdat niet alles met eigen mensen gedaan kan worden. De raad heeft vervolgens opgeroepen zorgvuldig te zijn met het uitgeven van geld. In de ambtelijke organisatie is men bewust dat men bepaalde werkzaamheden zelf kan doen, al duurt het iets langer. Bij inhuur moeten mensen ingewerkt worden, waarbij het de vraag is of de uitvoering tot tevredenheid leidt. Daar zit een spanningsveld tussen. Vertraging van werkzaamheden mag, maar een plan mag niet zo vertragen dat het niet meer tot uitvoering komt.
Marketing en promotie moet snel en adequaat neergezet worden. Er is een afspraak gemaakt met de ondernemers, dat extra gemaakte kosten verrekend kunnen worden via het ondernemersfonds. Het college vindt het administratief eenvoudiger om dit binnen het Deltaplan te financieren.
Tweede termijn
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang zich kan vinden in de weergegeven stand van zaken van het Deltaplan, maar een en ander via de prestatie-indicatoren nauwlettend zal volgen. Een voorbeeld van een verschuiving is dat er € 5.000 extra gaat naar recreatie en toerisme. Daarmee heeft Gemeentebelang absoluut geen moeite. Zij onderschrijft de beschreven doelen en de voorgestelde verschuivingen in de budgetten.
De heer DE LA HAYE zegt dat de PvdA instemt met de rapportage en ervan uitgaat dat gezamenlijk gewerkt wordt aan de gemaakte opmerkingen.
De heer NOORDAM zegt dat de VVD zich aansluit bij de woorden van de heer De la Haye.
De heer DE KOE zegt dat Lokaal Liberaal blij is dat er creatief wordt gedacht binnen het Deltaplan en dat de meest kansrijke plannen worden opgepakt, waardoor verschuivingen plaatsvinden. Het is goed dat er geld wordt verschoven van ondersteuning en van externen naar feitelijke projecten. Spreker is blij dat er zoveel mogelijk binnenshuis gerealiseerd wordt, al kan dat ten koste gaan van iets anders.
De heer TIJHOF zegt dat men kan merken dat Rijssen-Holten werkt aan de lokale economie. Het Deltaplan is daarvoor een echte aanjager. Het is belangrijk dat er flexibel ingespeeld wordt op de praktijk. Dat is inmiddels ook te zien, en het Deltaplan is daarbij een instrument. Spreker verwacht de volgende keer een positieve rapportage, waarin goed te zien zal zijn wat er is bereikt.
De heer KAHRAMAN zegt dat het CDA zich kan vinden in het plan en in de gemaakte opmerkingen.
De heer JANSEN zegt dat ook de SGP zich kan vinden in de rapportage, al is de SGP niet blij met de € 5.000, waarover de heer Aanstoot sprak.
11. Voorbereiding regioraadsvergadering van 12 februari 2014
De heer KAHRAMAN geeft een terugkoppeling van de informatieve regioraadsvergadering. Er blijkt bij de meeste gemeenten onzekerheid te zijn en men weet niet waar het allemaal toe leidt. Almelo is een uitzondering: daar vindt men dat alles ondergebracht moet worden bij de regio, zelfs de Sociale Dienst. Andere gemeenten hadden een wat genuanceerdere mening of vroegen zich af waarom de hele structuur gewijzigd zou moeten worden.
Spreker heeft namens Rijssen-Holten gezegd dat het goed is te discussiëren over nut en noodzaak van de Regio en over de wijze waarop men met elkaar verder wil. Dat is een persoonlijke mening, omdat er nog niet over is gesproken in de commissie.
Voor Rijssen-Holten is duidelijk dat de gemeenteraad het beleid bepaalt. De uitvoering kan elders gedaan kunnen worden. Dat is wat spreker betreft aan het college. Het mag in elk geval niet ten koste gaan van de beleidsvrijheid van de gemeenteraad.
De vertegenwoordigers van Rijssen-Holten hebben een notitie opgesteld. Duidelijk is dat Rijssen-Holten in de regio een goede positie heeft en haar zaken goed heeft geregeld. De gemeenteraad c.q. de commissie moet bepalen welke taken regionaal worden ingevuld en of de gemeente beleidsvrijheid wil inleveren. Onlangs was in de krant te lezen dat het Twente Bedrijf als een soort werkgeversorganisatie voor alle ambtenaren werd gezien. Dat heeft spreker nooit gehoord in een regioraadsvergadering, maar wellicht is dat een stukje voorbereiding van waar sommige gemeenten naar toe willen gaan. Almelo is daarvan een warm voorstander. Ook Enschede wil graag een paar duizend ambtenaren kwijt. Elke gemeenteraad besluit zelfstandig over wat hij wil doen in de regio. Er kan niets afgedwongen worden. Spreker heeft tegen de voorzitter van de regioraad gezegd dat hij hoopt dat de gemeenten worden verleid tot een groot aantal taken in het Twente Bedrijf.
De heer KEVELAM zegt dat de discussie over het Twente Bedrijf in de bijeenkomst blijkbaar verder is gegaan dan in de reactienota van de vertegenwoordigers staat. Betekent het dat de manier waarop de organisatie van het Twente Bedrijf wordt opgezet, vandaag moet worden besproken?
De heer KAHRAMAN zegt dat er in de bijeenkomst veel is gesproken over de vorm, terwijl er eigenlijk eerst over de inhoud gesproken moet worden. De manier waarop straks het Twente Bedrijf wordt ingericht is bepalend. Als het een uitvoerende organisatie wordt, waarvan men iets kan afnemen en waarbij achteraf de afrekening plaatsvindt, dat vindt spreker dat een goede vorm. Het moet niet een gekunstelde Wgr-constructie worden, waar met veertien gemeenten beleid vastgesteld moet worden. Het beleid moet volgens spreker in de eigen gemeente worden gemaakt. De wethouder moet vervolgens op pad gaan om zaken in te kopen bij het Twente Bedrijf of bij bedrijf x.
De heer BEENS is benieuwd hoe de heer Den Oudsten aankijkt tegen de inhoud en wat zijn verwachtingen zijn. Naar aanleiding van voorliggend stuk vindt de SGP dat het Twentemerk een sterk merk is, dat nog verder versterkt moet worden, en dat goed de vinger gelegd moet worden bij wat het voordeel van Rijssen-Holten in dit grotere geheel is.
De SGP blijft kritische kanttekeningen zetten bij de Twenteraad, hoe het eruit gaat zien en of de gemeente er belang bij heeft. De SGP wil absoluut geen bevoegdheden bij de Twenteraad neerleggen. Dat staat ook in de reactienota, maar dat mag nog verder aangescherpt worden.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang positief is over de reactienota. Zijn fractie wil dat het beleid zoveel mogelijk bij de gemeente blijft. Spreker is voorstander van het cafetariamodel, waarbij zaken ingekocht kunnen worden bij het Twente Bedrijf of ergens anders. Het Twente Bedrijf moet geen instituut worden. Wel kan er samenwerking zijn bij beleidsthema’s, soms met alle veertien gemeenten en soms met twee of vier gemeenten. Uitvoeringszaken kunnen op afstand worden gezet, maar Rijssen-Holten moet zelf haar beleid bepalen.
De heer TIJHOF zegt dat de ChristenUnie blij is met de reactienota, maar tegelijkertijd verrast was door de notitie van de Regio Twente, waarin enkele zaken stonden over de rol en de beslissingsbevoegdheden van de gemeenteraden. Een van de hoofdstukken heeft de titel “Geen vorm zonder inhoud”. Dat lijkt positief, maar er zitten toch addertjes onder het gras. De heren Kahraman en Scheppink hebben daar namens Rijssen-Holten goed de vinger bij gelegd. Wat de ChristenUnie betreft wordt er nog niet gesproken over een vorm, maar alleen nog maar over de inhoud.
Bij het volgende agendapunt wordt gesproken over de WT4 samenwerking. Ook dat speelt mee voor zijn fractie. In het spreken over samenwerking zit een aantal trapjes: de gemeente kan dingen zelfstandig doen, de gemeente kan dingen met drie andere gemeenten en de gemeente kan dingen doen op Twents niveau. Daarover de discussie voeren is volgens spreker hard nodig.
De heer WESSELS zegt dat het CDA het belangrijk vindt dat de gemeente zelf beleidsvrijheid houdt, zelf keuzes maakt en waar nodig zaken inkoopt bij de Regioraad. De woorden van de heer Tijhof kan het CDA ondersteunen; het moet gaan om de inhoud en niet zozeer om de vorm.
De heer DE KOE zegt dat de gemeente uiteindelijk een inkooporganisatie wordt. Lokaal Liberaal kan zich daarin vinden. Dat kan de gemeente doen met drie andere gemeenten, dat kan op Twentse schaal, dat kan bij de regio of de gemeente doet het zelf. Rijssen-Holten moet echter te allen tijde blijven beschikken over haar eigen beleid, al kan er hier en daar aangesloten worden bij beleid van een andere gemeente.
Lokaal Liberaal is blij met de reactie van de heren Scheppink en Kahraman. De reactie had wat spreker betreft nog scherper gesteld kunnen worden, met name wat betreft de structuur. In het verleden heeft Rijssen-Holten zich daarover al vrij kritisch uitgelaten. De governancestructuur lijkt nu gewoon voortgezet te worden. Als gesteld wordt dat er geen besluiten worden neergelegd bij de Twenteraad, is de vraag waarom er überhaupt een Twenteraad opgericht moet worden. Wat spreker betreft moet eerst gesproken worden over de inhoud en bij het opzetten van de organisatie moet goed gekeken worden wat de vraag is vanuit de veertien gemeenten. Daarna moet gesproken worden over structuur en beslissingsbevoegdheden.
De heer NOORDAM vindt dat de heer Beens goed heeft verwoord dat de visie met betrekking tot de Twenteraad nog aangescherpt moet worden. De VVD dankt de heren Kahraman en Scheppink voor de reactienota en het informeren van de raad. Dat verdient een compliment. De VVD ondersteunt deze reactienota. Volgens spreker zijn de fracties het met elkaar eens dat de inhoud boven de vorm gaat. Twente als merk is sterk. Dat is een win-win op het moment dat het nodig is.
De heer DE LA HAYE bedankt en complimenteert de stellers van de reactienota.
De BURGEMEESTER zegt dat de rode draad is: hoe wil Rijssen-Holten zich positioneren? Eerder is al gezegd dat de couleur locale belangrijk is en dat er geen muur om Rijssen-Holten gezet moet worden. Die uitgangspunten staan herkenbaar in de reactienota van Regioraadsvertegenwoordigers.
Iedereen is het erover eens dat de inhoud gaat voor de vorm. De vraag is tegelijkertijd wat de inhoud is. De scheidslijn tussen beleid en uitvoering is niet altijd even scherp te trekken. Zo wordt er in de Wmo en in de jeugdzorg in Twenteverband al volop met veertien gemeenten gewerkt. Daarover zijn nauwelijks opmerkingen over gemaakt.
Volgens spreker zou men in Twente eigenlijk een soort Europees model moeten voorstaan, waarbij men probeert verlangens en wensen uit te ruilen, zodanig dat een gemeente er zelf beter van wordt. Vanuit de inhoud kan men proberen tot elkaar te komen.
De gemeenten hebben nu nog te maken met de Agenda van Twente. Wellicht moet de discussie gevoerd worden over een nieuwe Agenda van Twente. Daarbij mag Rijssen-Holten niet ontbreken. Dat zou een gemiste kans zijn.
Twente is een sterk merk. De oriëntatie van Rijssen-Holten is daarom op Twente gericht. In de netwerken in Twente ontstaan ontmoetingen met andere instellingen, zoals onderwijsinstellingen. Als Rijssen-Holten uitspreekt dat zij meer onderwijsinstellingen wil hebben maar zij heeft geen aansluiting via allerlei verbanden en is afwezig bij dat soort gremia, dan mist zij de aansluiting. De burgemeester en de wethouders moeten verantwoording afleggen over wat zij in Twente doen. Als zij daarin te ver gaan, heeft de raad allerlei middelen ter beschikking. Volgens spreker moet de gemeente echter wel het lef hebben om daar aan tafel te zitten en van de raad te horen hoe het boodschappenmandje gevuld moet worden, waardoor de idealen van de gemeente in de praktijk vertaald kunnen worden.
Een ander aspect is de Regioraad. Het college vindt eigenlijk dat de raad daarover een uitspraak moet doen. Het DB heeft een voorstel gedaan en aan het eind van de rit zal blijken of er een meerderheid voor is. Het college vindt dat de governance, die eigenlijk voorgesteld zou moeten worden naar de regio Twente toe, een governance moet zijn van de Wgr zelf, waarvoor het college van B&W verantwoordelijk is, rapporteert aan de raad, verantwoording aan de raad aflegt en vraagt wat de standpunten zouden moeten zijn.
Een volgend aspect is het Twente Bedrijf, waarvoor een model is ontwikkeld dat voor iedereen begrijpelijk is. In de uitwerking wordt het volgens spreker moeilijk om dat stevig neer te zetten, want: hoe ga je om met kostentoedeling, moet alles fysiek bij elkaar komen, wordt het een netwerkorganisatie? Er zijn al enkele voorschotten genomen. Zo heeft Enschede al ambtenaren weggezet in de veronderstelling dat zij in het Twente Bedrijf opgenomen kunnen worden. Al met al wordt het een uitdaging, in eerste instantie voor de gemeentesecretarissen die met het Twente Bedrijf aan de slag moeten. Er zal daarbij zeker nog gesproken worden over de structuur van de governance.
De heer KAHRAMAN dankt iedereen voor de complimenten voor de reactienota, waarbij hij opmerkt dat de griffier daaraan een grote bijdrage heeft geleverd.
Naar aanleiding van de woorden over de vorm en de inhoud, laat spreker weten dat de heer Den Oudsten heeft gezegd dat er ook al hard gewerkt wordt aan de inhoud, kijkend naar de jeugdzorg en dergelijke. Op een aantal terreinen gebeurt dat inderdaad. Het beleid wordt echter in de gemeenten vastgesteld. Als Rijssen-Holten dat beleid voor de jeugdzorg niet had kunnen delen, dan had zij vanuit een blanco document haar eigen beleid moeten invullen. In een Wgr-constructie is dat lastig, omdat daar de meerderheid, gebaseerd op het aantal inwoners, het beleid bepaalt. Waar samen de krachten gebundeld kunnen worden om vooruit te komen, moet dat vanzelfsprekend gedaan worden. Dat geldt ook voor de Agenda van Twente. Als dat meer geld oplevert dan erin gestoken wordt, dan is Rijssen-Holten erbij. Hij heeft wel het gevoel dat de commissie het redelijk met elkaar eens is over wat de insteek van Rijssen-Holten is.
De heer NOORDAM denkt dat gesteld kan worden dat de Wgr-plus verdwijnt. Rijssen-Holten kreeg steeds meer moeite met de koers en de ontwikkelingen. Spreker vraagt of zijn conclusie terecht is.
De heer KAHRAMAN zegt dat gekeken wordt naar wat er beter gedaan kan worden. Spreker vindt dat gemeenten verleid moeten worden. Als de Agenda van Twente over drie, vier jaar afloopt, is de vraag of er opnieuw € 80 miljoen in een gezamenlijke agenda gestopt wordt. De raad moet er telkens van overtuigd zijn dat iets bijdraagt aan het welzijn van de burgers in Rijssen-Holten en in de regio. Zoals het nu is, vindt spreker het te ver afstaan van de gemeenteraad. Hij discussieert liever in de eigen gemeente dan in de regioraad.
De heer TIJHOF zegt dat de Wgr-plustaken vervallen en dat het nu een natuurlijk moment is om te zeggen hoe verder gegaan wordt. Het is goed nu die discussie te voeren en de vorm te herijken.
Binnen Twente liggen kansen voor Rijssen-Holten en Rijssen-Holten heeft Twente wat te bieden. Dat moet goed uitgenut worden, zodat heel Twente daarvan voordeel kan hebben. Wat dat betreft moet Rijssen-Holten meer op de kaart komen in Twente. De economische kracht van deze gemeente is op Twentse schaal zeker een factor van betekenis, waaraan wellicht meer body gegeven moet worden. Dat zijn zaken waarover de raad moet nadenken. De Twentse samenwerking is een natuurlijk gebied, waar Rijssen-Holten zich sterk voor kan maken.
De heer NOORDAM ziet het ook als een rem, juist omdat de gemeente krachtig is in het grote geheel. In Twents verband telt Rijssen-Holten slechts mager mee als gekeken wordt naar de netwerkstad.
De heer TIJHOF zegt dat de gemeente haar krachten niet moet onderschatten.
De heer BEENS zegt dat de SGP zich kan vinden in de woorden van de heer Tijhof. Aan de vertegenwoordigers geeft hij mee dat eerst over de inhoud duidelijkheid wordt verschaft voordat overgegaan wordt tot de vorm.
De BURGEMEESTER zegt dat raadsbreed wordt onderschreven dat bij aanpassing van verordeningen goed gekeken moet worden dat er geen bevoegdheden in formele zin worden overgedragen aan de regio.
Spreker zegt dat er een verschil is tussen de positie van de raad en de positie van het college. De raad gaat over de besluitvorming en het bepalen van richting voor het gemeentebestuur. Het college is belast met voorbereiding en uitvoerring van zaken. De heer Kahraman zegt dat de gemeente verleid moet worden. Dat is een wat te passieve houding voor een college. De taak en de opvatting van het college moet eerder zijn om een actieve rol te spelen. Spreker noemt het voorbeeld van een aantal recreatieparken dat in beheer is bij de Regio Twente en waarvoor ook Rijssen-Holten betaalt. Rijssen-Holten zou kunnen zeggen dat zij haar bijdrage wil afbouwen, waartegen vervolgens de grotere gemeenten zich zullen verzetten. Rijssen-Holten zou in het kader van recreatie en toerisme ook kunnen stellen dat de Sallandse Heuvelrug en de Holterberg steeds lager worden gewaardeerd en dat de provincie haar handen er vanaf trekt. Rijssen-Holten zou dan de Regio Twente kunnen bewegen zich daarvoor mede verantwoordelijk te voelen. De raad zal het waarderen als het het college lukt de Regio Twente daarin mee te krijgen en zich ook daarvoor verantwoordelijk te voelen.
Spreker zou het een uitdaging vinden een jaar aan te schuiven bij de netwerksteden om te zien waar zij mee bezig zijn en of er voor Rijssen-Holten iets valt te verdienen.
In de duale verantwoordelijkheid is het college belast met de voorbereiding en moet ruimte krijgen om actief te acteren en operationeel te zijn. De raad beoordeelt uiteindelijk de voorstellen die op tafel komen. Spreker hoopt dat dat ook de mening is van de commissie.
De heer LIGTENBERG zegt dat het college de agenda van de regioraad nog gaat bespreken. Als de commissieleden opmerkingen hebben, kunnen zij die rechtstreeks meegeven aan de vertegenwoordigers.
De GRIFFIER zegt dat de regioraad de stukken tijdig heeft aangeleverd, maar dat de vergadering van de commissie ABZM vroeg valt. Hij stelt voor eventuele opmerkingen via de fractievoorzitters te delen, zodat de fracties op de hoogte zijn van eventuele opmerkingen richting de vertegenwoordigers.
12. Raadsvoorstel WT4 samenwerking (Arco Hofland)
De heer TIJHOF zegt dat de raad heeft gesteld dat er door samenwerking kosten moesten worden bespaard. Spreker vraagt of de daarvoor opgenomen taakstelling op schema loopt. Als dat zo is, is de vraag waarom er extra middelen worden gevraagd en waarom het op de voorliggende wijze wordt omschreven: twee keer € 1 euro per inwoner.
De heer DE KOE zegt naar aanleiding van punt 6, dat sommige daar genoemde zaken met elkaar op gespannen voet staan. Punt 1, de lokale autonomie en de punten 7 en 8, de couleur locale, zijn voor Lokaal Liberaal de belangrijkste punten. Het in vrijheid kunnen kiezen, zoals hiervoor is besproken, vindt Lokaal Liberaal ook belangrijk. Wat op gespannen voet met elkaar blijft staan, is beleidsvrijheid versus samenwerking en beleidsvrijheid versus kostenbesparing, waarbij wat spreker betreft de kostenbesparing gewoon bovenaan blijft staan. Spreker vraagt wat de aanscherping is van wat in eerste instantie is voorgelegd, omdat er volgens hem al lange tijd op deze manier wordt gewerkt.
De heer KAHRAMAN zegt dat het CDA geen voorstellen wil ontvangen, waarover de andere drie gemeenten al hebben besloten. Dat rijmt niet met het uitgangspunt van gemeentelijke autonomie. Het is soms lastig te organiseren als alle colleges en gemeenteraden over een voorstel moeten vergaderen. De afspraak is echter dat elke gemeente haar eigen beleid vaststelt. Inhoudelijk heeft het CDA geen opmerkingen over de acht uitgangspunten, maar zij heeft wat problemen met de nuances.
De heer BEENS is het eens met de vorige sprekers en is benieuwd naar de reactie van het college.
De SGP kan zich vinden in de acht punten die in het voorstel zijn verwoord.
De heer AANSTOOT zegt dat zijn fractie zich kan vinden in de acht punten in het raadsvoorstel.
De gemeente heeft altijd gefocust op de drie k’s, waarvan kostenbesparing de belangrijkste was. Spreker zegt dat de gemeente moet waken voor het niet meetellen van kwetsbaarheid en kwaliteit. Als die zaken onvoldoende meegenomen worden in de afweging, kan dat tot hogere kosten leiden.
De heer DE LA HAYE constateert dat bij het vorige agendapunt niets is gezegd over kostenbesparing, maar waarbij het ging over de eigen kracht in de Regio Twente. Spreker vindt dat het dan jammer, nu er over WT4 wordt gesproken, dat er direct wordt gesproken over kostenbesparing. Kwaliteit en kwetsbaarheid werden niet genoemd, alleen de heer Aanstoot gaf een waarschuwing op dat punt. Spreker wil de K van kracht nog toevoegen en de K van kansen. Die kansen moet de gemeente omarmen, al zal dat wellicht wat kosten.
De heer NOORDAM zegt dat de gemeente haar eigen kracht niet moet onderschatten. Anderzijds moet zij niet arrogant worden. Dat fenomeen doet zich namelijk voor binnen de regio.
De heer TIJHOF zegt dat tijdens de bijeenkomst in Hellendoorn is gesproken over samenwerking. Spreker noemt de zaal met mensen die daarbij aanwezig waren: critical friends. Hem bekroop toen echter het gevoel dat Rijssen-Holten ‘het Enschede’ wil zijn van de WT4. Wel is het zo dat als een partij altijd aan de voorkant trekt om een zaak vorm te geven, dat de rest mee moet willen en mee moet kunnen. De raden hebben een beeld voor ogen, maar de vraag is of dat in de organisaties van de vier gemeenten voor elkaar komt.
De heer KAHRAMAN zegt dat hij het college heeft gevraagd in hoeverre kwetsbaarheid en kwaliteit ter discussie staan. Het antwoord van het college was dat de raad zich daarover geen zorgen hoefde te maken. Daarom moet Rijssen-Holten duidelijk zijn naar de andere gemeenten dat haar belangrijkste uitgangspunt “kosten” is.
De BURGEMEESTER zegt dat niet gesteld kan worden dat WT4 per definitie een succes wordt. De samenwerking kan leiden tot iets om trots op te zijn, maar ook tot iets waarvoor men zich moet schamen, omdat het pad wel verkend is, maar niet tot uitvoering is gekomen. Er wordt vaak geschermd met de K’s van kosten, kwetsbaarheid, kansen en kracht. Volgens spreker moet Rijssen-Holten waken voor zelfgenoegzaamheid. Dat gevaar ligt op de loer.
In WT4 had men het gevoel dat het allemaal wel iets flitsender en doortastender zou mogen. In dat kader is de aangescherpte visie op tafel gekomen, met als doel te komen tot meer sturing en meer duiding en meer draagvlak. Er is in de stuurgroep vaak stilgestaan bij de positie van de raad. Men zou het standpunt kunnen huldigen dat de uitvoering via de secretaris bij de ambtelijke organisatie ligt en dat de gemeenteraad niet nodig is. In de stuurgroep is echter gezegd dat de gemeenteraad betrokken moet worden om commitment aan te geven van: waar sta je voor, hoe ga je daarmee om. Daartoe is de aangescherpte visie opgesteld. Die heeft in Rijssen-Holten geleid tot veel vragen en standpunten. In de andere gemeenten wilde men eigenlijk wat afstand nemen van de aangescherpte visie, terwijl het daar de gemeenteraden waren die zeiden dat volop doorgewerkt moest worden.
De aangescherpte visie is aangenomen in drie raden. De opvattingen en de opmerkingen van Rijssen-Holten heeft het college zeer serieus genomen en vertaald in de acht punten in het raadsvoorstel. Die acht punten zijn voorgelegd aan de stuurgroep met de vraag of daar mee ingestemd kon worden als de communicatie met de raad van Rijssen-Holten werd opgezocht. De stuurgroep zegt dat dat als uitwerkingsdocument prima past bij de aangescherpte visie.
Vanuit de aangescherpte visie is een aantal business-cases onderzocht, die binnen een aantal weken op tafel komen bij de stuurgroep en waarin kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid volop terugkomen.
De heer Tijhof sprak over de taakstelling en vroeg of alles al is gerealiseerd. Dat is nog niet het geval. In toenemende mate blijkt dat de organisaties redelijk efficiënt en effectief georganiseerd zijn. Uit de eerste verkenningen blijken kwetsbaarheid en kwaliteit toch weer een wat prominentere rol gaan spelen dan alleen kosten. De inzet is nog steeds kosten besparen, maar het college loopt wel tegen grenzen aan. Spreker zou zeer tevreden zijn als de nu benoemde taakstelling wordt gerealiseerd.
Tweede termijn
De heer KAHRAMAN merkt op dat eerder is gezegd dat er geen discussie is over kwetsbaarheid en kwaliteit van Rijssen-Holten en de gemeentelijke organisatie. Nu lijkt het er echter op dat de burgemeester een ‘winstwaarschuwing’ geeft. De raad heeft echter gezegd te willen sturen op kosten. Dat neemt niet weg dat Rijssen-Holten ook wel eens iets mag geven aan haar collega-gemeenten.
De heer BEENS komt terug op punt 7, waar staat dat Rijssen-Holten haar eigen beleid kan blijven voeren en dat zelf kan blijven vormgeven. Dat botst met de aanscherpte visie waarin staat: “Samenwerken/samenvoegen binnen beleid en uitvoering”. Kan het college dat verduidelijken?
De heer KEVELAM zegt dat kostenbesparing het belangrijkste uitgangspunt is om samenwerking te zoeken. De VVD kan zich vinden in de notitie, met de aantekening dat elke gemeente uit het samen-werkingsverband een eigen overweging kan hebben om in deze vorm samen te werken. Vervolgens ontstaat een dilemma bij de inhoud. Samenwerking kan bij de ene gemeente de kwetsbaarheid en bij de andere gemeente kwaliteit oplossen en tegelijkertijd in Rijssen-Holten leiden tot kostenverhoging. De samenwerking voldoet op dat product dan niet aan de doelstelling van kostenbesparing. Het kan ook zijn dat gezegd wordt dat dit gezien moet worden in het grotere geheel en als men op het ene product verlies lijdt, kan men op een ander product kosten besparen. Spreker vraagt hoe de portefeuillehouder de ‘per-product-redenatie’ rijmt met het uitgangspunt van Rijssen-Holten.
De BURGEMEESTER zegt dat kostenbesparing voor het college het uitgangspunt is. In de WT4-samenwerking is gezegd dat niet alleen per product wordt gerekend, maar dat gekeken wordt in een breder perspectief. Als het gaat over kwetsbaarheid en kwaliteit, die bij drie gemeenten zwaar kunnen wegen, terwijl dat voor Rijssen-Holten meer kosten betekent, is de vraag hoe dat geduid moet worden. In zijn totaliteit gaat het in de samenwerking om kostenbesparing. Dat is het uitgangspunt.
De heer Kahraman sprak over een winstwaarschuwing. Volgens spreker blijft de sturing op de kosten voluit bestaan. Er is lang gewerkt vanuit aansturing door de ambtelijke organisatie. Dat heeft veel voordeel opgeleverd; het ‘lage fruit is geoogst’. Nu is er meer bestuurlijke sturing nodig om keuzes te maken. Dat kunnen verkenningen zijn op diverse terreinen, zoals onderwijs, economie en grondzaken. Dat betekent meer dan slechts de vraag hoe het ervoor staat. Er kan de keuze gemaakt worden om afdelingen samen te voegen, een van de vier gemeenten kan het gastheerschap uitvoeren, maar er kan ook gekeken worden naar een soort netwerkorganisatie. Voor die vraagstukken is wat meer bestuurlijke druk nodig van de secretarissen, zodat dit goed doordringt in de organisaties. In die fase zitten de gemeenten nu. Niet alles zal tegelijk gedaan kunnen worden. Het moet gedoseerd gebeuren, zodat er verantwoorde keuzes gemaakt kunnen worden. Uitgangspunt van het college is het behalen van de taakstelling.
De heer Beens sprak over punt 7 in relatie tot het derde aandachtspunt van de aangescherpte visie. Spreker zegt dat op het raadsproces de couleur locale van toepassing is. Het werken aan een voorstel kan op zichzelf geïntensiveerd worden door een beleidsmedewerker die aan de vier raden rapporteert, waarbij je dan niet mag merken dat het stuk in een ander gemeentehuis is geproduceerd.
De heer BEENS zegt dat het door hem genoemde punt verder gaat: het gaat om samenwerken en samenvoegen binnen beleid en uitvoering.
De heer A.C. VAN ECK zegt dat het college op dat punt een brief heeft geschreven, waarin staat wat het uitgangspunt is. De brief is wat dat betreft onderdeel van het raadsbesluit. De raad gaat dus akkoord met datgene wat in het raadsvoorstel staat en daarmee is dat de strekking van het totale stuk.
De BURGEMEESTER zegt dat de brief dus een precisering of inkleuring geeft van de samenwerking.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel WT4 samenwerking als hamerstuk te behandelen in de raad.
13. Rondvraag
De heer NOORDAM zegt dat in Holten op 11 januari jl. een zelfontbranding van een tractor plaatsvond. De betrokkene, een lid van de brandweer, heeft direct 112 gebeld. Het duurde bijna vijf minuten voordat daarna zijn eigen pieper overging. Spreker vraagt deze vertraging te onderzoeken.
Mevrouw HEUVER zegt dat in de Grotestraat in Rijssen een notarispand is afgebroken. Tot op heden staat het pand dat op deze locatie is gebouwd, leeg. Spreekster vraagt of er zicht is op een huurder.
De BURGEMEESTER zegt dat hij niet weet of er al een huurder van het pand is gevonden.
De situatie die de heer Noordam schetst, is hem niet bekend. Spreker gaat dit na en komt er op terug.
14. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.25 uur en wenst allen wel thuis. Hij bedankt de commissieleden voor de samenwerking in de afgelopen periode.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen op 7 april 2014
de griffier de voorzitter