Commissie MDV 27 november 2017
- Datum:
- 27-11-2017
- Tijd:
- 21:15 - 23:15
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- drs. G.H. Veerman
- Notulist:
- G.B. Aanstoot - Stam
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | dr. J. Noeverman, J.W. Reterink en J.A. Baan |
CDA | G.D. ten Berge, F.J. Wessels en G. Smelt |
ChristenUnie | J. Berkhoff, N.J. Otten, J. van Veldhuizen en B.J. Blaazer |
Gemeentebelang | J. Beunk, J. Kuiper-Ruitenberg en W.J.M. Muller |
PvdA | R.W. Meijerink en R.H.L. Janssen-Niehof |
VVD Lokaal | F.W. Noordam, B.J. van den Berg en J.H.E. Geerligs |
D66 | ir. H. Klein Velderman en C. Polman |
Griffier | drs. G.H. Veerman |
Wethouders | B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Pers | 1 |
Publiek | 25 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen hartelijk welkom. Hij verzoekt de commissieleden in verband met het late aanvangstijdstip in de eerste termijn hun opinies te geven. In de tweede termijn kunnen er desgewenst interrupties plaatsvinden.
2 Inventarisatie spreekrecht
De heer Meuleman, voorzitter Peuterspeelzaal ’t Kruimeltje heeft zich gemeld om in te spreken bij agendapunt 6.
Bij agendapunt 7 hebben zich gemeld om in te spreken:
- De heer Last, alg. directeur Reformatorische Schoolvereniging Rijssen, namens vier
schoolverenigingen/scholen: Pius X, Klim-op, PCPO en RSVR.
- Mevrouw Schreuder, secretaris volleybalvereniging RIVO.
- De heer Ligtenberg (Risnestars)
- De heer Van de Kamp(Excelsior zaalvoetbal)
3 Vaststellen definitieve agenda
De heer VAN DEN BERG deelt mee dat hij niet deelneemt aan de behandeling van agendapunt 9.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 4 september 2017
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6 Raadsvoorstel instemmen met het visiedocument toekomst Peuterspeelzaalwerk Rijssen-Holten (Tijhof)
De heer MEULEMAN, voorzitter Peuterspeelzaal ’t Kruimeltje, spreekt in. Het bestuur van peuterspeelzaal ’t Kruimeltje, de grootste peuterspeelzaalorganisatie van Rijssen, was erg verrast door het bericht van ViaVie Welzijn dat zij stopt met het peuterspeelzaalwerk in Rijssen, een triest besluit voor de medewerkers en de kinderen die de peuterspeelzalen van ViaVie bezoeken. Tot en met 2016 heeft ’t Kruimeltje op een plezierige wijze samengewerkt met ViaVie, dat vanuit de gemeente de coördinatietaak had voor peuterspeelzalen binnen de gemeente. In 2016 is er een einde gekomen aan deze samenwerking vanwege een verschil van visie ondanks het feit dat het bestuur van ’t Kruimeltje er alles aan had gedaan om met ViaVie op te trekken. ViaVie wilde geen rekening houden met de christelijke grondslag van ’t Kruimeltje, maar had als visie openbaar peuterspeelzaalwerk in Rijssen-Holten aan te bieden Feitelijk wilde ViaVie ’t Kruimeltje inlijven c.q. overnemen, zonder voldoende waarborgen dat het peuterspeelzaalwerk vanuit de christelijke grondslag in Rijssen in stand zou blijven. In het afgelopen jaar is de visie van ViaVie niet goed uitgepakt. Het aantal kinderen liep terug op de locatie Roezemoes in de Veeneslagen, met name vanwege nieuwe aanbieders, ’t Kruimeltje en Kindertuin, die vanuit de christelijke visie peuterspeelzaalwerk gingen aanbieden in hetzelfde gebouw: de locatie Roezemoes/de Paraplu. In de berichtgeving in de Tubantia staat dat kinderopvangorganisaties veel goedkoper kunnen werken en dat als gevolg van de pilot Harmonisatie in het afgelopen jaar het aantal kinderen is teruggelopen. Het bestuur van ’t Kruimeltje herkent zich als peuterspeelzaal, die geen kinderopvang aanbiedt, niet in deze motivatie, maar ziet nauwelijks terugloop door de gemeentelijke pilot. De terugloop van ViaVie komt omdat ouders kiezen voor ’t Kruimeltje of de Kindertuin vanwege hun principiële achtergrond of behoefte hebben aan meer opvanguren, wat o.a. de Kindertuin aanbiedt.
Columbus junior heeft geen interesse in de voortzetting van de locatie van ViaVie, Roezemoes, in de Veeneslagen. Het gaat om ongeveer zes groepen. In de afgelopen dagen heeft ‘t Kruimeltje, evenals de Kindertuin, al veel nieuwe aanmeldingen binnengekregen. Dat is op korte termijn een uitdaging voor ’t Kruimeltje en de Kindertuin om het gat in de Veeneslagen op te vullen. De commissie mag van het bestuur verwachten dat dit ook daadwerkelijk gedaan wordt, maar vraagt daarbij de medewerking van de gemeente.
Het runnen van een peuterspeelzaal zonder kinderopvang met het huidige en voorgestelde ‘plusje’, zoals is weergegeven in voorliggend collegevoorstel, is financieel goed haalbaar. ’t Kruimeltje heeft een gezonde financiële huishouding en kan die ook behouden met het voorgenomen beleid voor het komende jaar. Daarmee wordt tevens het peuterspeelzaalwerk in de huidige vorm in stand gehouden. Recent heeft ’t Kruimeltje een bijeenkomst van Korelon, de franchisepartner, bijgewoond, waarbij op dit moment al meer dan tien kleinere peuterspeelzalen zijn aangesloten. In deze bijeenkomst bleek dat het in Rijssen-Holten erg goed geregeld is en dat beleid van de gemeente gericht is op het in standhouden van peuterspeelzaalwerk, wat iets wezenlijks anders is dan kinderopvang, zoals is te lezen in voorliggende visie. Dat dit vanaf 2018 via een inkooptraject geregeld wordt, waardoor ’t Kruimeltje voldoet aan alle richtlijnen, geeft aan dat de gemeente professioneel bezig is. Het bestuur waardeert het beleid en de inzet van de gemeente om het peuterspeelzaalwerk in stand te houden. De zorgvuldige beleidsvoorbereiding en het intensief betrekken van alle peuterspeelzalen, inclusief ViaVie, in de beleidsvoorbereiding is erg positief. Het bestuur staat volledig achter de huidige visie in het kader van peuterspeelzaalwerk, dat vanavond is geagendeerd, en roept alle partijen op in te stemmen met het voorgestelde beleid van het college.
Vragen:
De heer MULLER zegt dat de situatie van ViaVie ten opzichte van ’t Kruimeltje zojuist is geschetst. Volgens hem is in het verleden besproken dat ’t Kruimeltje met heel veel vrijwilligers werkt, die vanwege de toegenomen eisen het scholingsproces hebben doorlopen, waaraan het overschot van de gelden van het onderwijsachterstandbeleid is gegaan. Spreker vraagt of het feit dat ’t Kruimelte werkt met veel vrijwilligers, die extra zijn geschoold, effect heeft gehad op het feit dat ’t Kruimeltje goedkoper kan werken dan ViaVie en of daardoor haar bestaansrecht nog verder is verankerd.
De heer MEULEMAN zegt dat de manier van werken van peuterspeelzaalwerk van ’t Kruimeltje en ViaVie hetzelfde is. ’t Kruimeltje werkt niet met meer vrijwilligers, maar met twee betaalde krachten per groep. Na de pilot Harmonisatie is er per groep nog één vrijwilliger. De peuterspeelzalen hebben eenzelfde situatie en eenzelfde bedrijfsvoering. ’t Kruimeltje heeft een kleine, efficiënte organisatie met relatief weinig overhead.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt wat de heer Meuleman bedoelde met zijn woorden: “Dat is op korte termijn een uitdaging voor ’t Kruimeltje en de Kindertuin om het gat in de Veeneslagen op te vullen. De commissie mag van het bestuur verwachten dat dit ook daadwerkelijk gedaan wordt, maar vraagt daarbij de medewerking van de gemeente.”
De heer MEULEMAN zegt dat hij doelt op het gat dat op korte termijn ontstaat door het stoppen van ViaVie met het peuterspeelzaalwerk. Dat gebeurt al vanaf 1 januari, effectief vanaf 1 maart 2018. ’t Kruimeltje en de Kindertuin krijgen daardoor diverse nieuwe aanmeldingen binnen en moeten groeien qua groepen. Als er met twee groepen extra gewerkt moet worden, en daarvoor moet een nieuw lokaal gehuurd worden, dan kan dat financieel niet uit. Het bestuur wil met de gemeente in gesprek om te kijken wat de mogelijkheden zijn.
Eerste termijn
Mevrouw JANSSEN stelt de volgende vragen:
- Zorgt het stoppen van het peuterspeelzaalwerk door ViaVie voor verschraling van het
aanbod en is er in de aanbesteding genoeg plek voor alle kinderen, ook als ouders
bewust kiezen voor peuterspeelzaalwerk?
- Heeft de gemeente mogelijkheden om iets te doen, mocht zich een ongewenste situatie
voordoen, hoewel dat bij ’t Kruimeltje niet het geval lijkt te zijn?
- Is het tarief reëel genoeg om tot voldoende aanbod te komen en hoe dat zit met
de financiering van eventueel ‘lege stoeltjes’?
- Zijn ouders gebonden aan het aanbod in de gemeente of kunnen zij eventueel gebruik
maken van peuterspeelzaalwerk buiten de gemeente?
- VVE werd voor een groot deel verzorgd door ViaVie. Wat is de verwachting hoe dat
verder gaat?
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie instemt met het raadsvoorstel. Het is een harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. De gemeente voldoet daarmee aan landelijke eisen.
De heer VAN DEN BERG zegt dat VVD Lokaal positief is over het raadsvoorstel. Hij stelt nog de volgende vragen:
- Er gaat veel kwaliteit verloren door het stoppen met het peuterspeelzaalwerk door ViaVie, die daarnaast ook een deel VVE verzorgde. Hoe lost de portefeuillehouder dat probleem op?
- In het visiedocument staat op pagina 9: “Het is aan de aanbieders zelf te bepalen of zij voor de de ouders met Kinderopvangtoeslagtoeslag een uurprijs willen vragen van €7,45 (2018 maximale vergoeding kinderopvangtoeslag) of hoger. Als de aanbieder deze uurprijs voor de ouders substantieel gaat verhogen is het afhaakrisico groter onder ouders.” Betekent dit dat deze kinderen helemaal van de radar verdwijnen of is er een mogelijkheid voor hen bij een andere organisatie buiten het peuterspeelzaalwerk?
De heer BAAN zegt dat onder het punt draagvlak staat: “Bij dit proces zijn partijen betrokken geweest.” De SGP ziet daarom geen reden om niet in te stemmen met het voorstel.
Er is een pilot geweest voor een bepaalde periode. Zoals door de inspreker is gezegd, heeft ’t Kruimeltje haar organisatie tijdig kunnen aanpassen.
De heer MULLER zegt dat het goed is dat dit document voorligt, waarmee geanticipeerd wordt op de aankomende wetgeving. Gemeentebelang is geschrokken dat ViaVie is gestopt met het peuterspeelzaalwerk. Over ViaVie zelf is in het document niets opgenomen. De vraag die blijft is wat het betekent voor de beschikbaarheid van openbaar peuterspeelzaalwerk. Er wordt verwezen naar de vrije markt, maar daar zitten beperkingen aan. Gemeentebelang heeft haar zorgen daarover en hoopt dat de wethouder kan aangeven dat er voldoende aanbod zal zijn.
Spreker vraagt of het stoppen van ViaVie gevolgen heeft voor de gemeente, zoals leegstand van gebouwen. Hij hoopt voorts dat er snel een oplossing gevonden wordt voor de medewerkers.
De heer POLMAN zegt dat hij zich aansluit bij de woorden van de heer Muller. Ook D66 maakt zich zorgen over de diversiteit van het aanbod met de sluiting van de ViaVie-vestigingen. Spreker vraagt in aansluiting daarop of nog is gewaarborgd dat aan de vereisten wordt voldaan volgens de visie en de wetgeving.
Spreker vraagt welke rol de gemeente voor zichzelf ziet bij dit vraagstuk.
D66 kan in principe instemmen met het visiedocument, afhankelijk van de beantwoording door de wethouder.
De heer WESSELS zegt dat het CDA instemt met het visiedocument en achter de visie staat dat er voor alle peuters in de gemeente een aanbod moet zijn voor geschikt peuterspeelzaalwerk.
Het bericht van deze week van ViaVie Wel staat in feite los van de discussie, maar raakt op meerdere manieren het peuterspeelzaalwerk. Spreker vraagt of alle peuters nog wel terecht kunnen op een geschikte plek na sluiting van ViaVie.
In de kwaliteitseisen die de gemeente stelt, staat dat zowel de CAO-Welzijn als de CAO-Kinderopvang gebruikt mag worden voor de leiding van peuteropvanggroepen. Spreker vraagt hoe dat in de praktijk werkt ‑ er zit namelijk verschil tussen beide CAO’s – en of peuteropvang betaalbaar blijft voor peuterspeelzalen met de CAO-Kinderopvang.
Wethouder TIJHOF zegt dat iedereen bij de start van de pilot in 2016 positief was. Samen met het volledige peuterspeelzaalveld is de visie opgesteld en besproken. Ook ViaVie heeft laten weten nog steeds achter de voorliggende visie te staan. Het heeft echter wel effect gehad op hun organisatie, iets wat in de discussie van vanavond een rol speelt. De visie is breedgedragen, ook in de commissie. Om die visie goed te kunnen uitvoeren, zijn er partijen nodig die dat willen doen. Duidelijk is echter dat ViaVie niet langer meedoet. Er moet dan ook op korte termijn geschakeld worden, omdat de effecten nu al zichtbaar zijn, zoals door de inspreker werd verwoord.
De wetgeving is zodanig aangepast dat het peuterspeelzaalwerk aan de markt overgelaten moet worden. Spreker hoopt snel te kunnen meedelen dat er voldoende en in de volledige breedte aanbod van peuterspeelzaalwerk is per 1 januari 2018. Daartoe moeten eerst nog de effecten van de aanbesteding afgewacht worden. Ook de VVE heeft daarin een rol. Hierover wordt bij een van de volgende agendapunten verder gesproken, waarbij het gaat om kinderopvangorganisaties die ook kortdurende kinderopvang en VVE aanbieden.
Er ligt wat spreker betreft een keurig tarief voor, hoog genoeg om dit aan te bieden. In vergelijking met andere gemeenten, zit Rijssen-Holten aan de bovenkant van de markt.
Op het moment dat de aanbesteding is afgerond, stemt het college met de partijen die zich op dat moment gaan voorbereiden op de uitvoering, af waar nog stappen gezet moeten worden en waar er bijgestuurd moet worden. Het college gaat in elk geval waar nodig bijsturen om de effecten te beperken van het niet langer deelnemen van ViaVie. Ook het college betreurt de stap die ViaVie heeft moeten zetten en hoopt dat de betrokken medewerkers op een goede manier weer een plek krijgen, zodat alle opgebouwde expertise niet verloren gaat.
Er zijn twee CAO’s die binnen het kwaliteitskader passen. Organisaties kunnen wisselen van CAO, maar dat kan niet zonder consequenties. Voor ViaVie kwam die mogelijkheid om te wisselen te laat.
Spreker hoopt dat alle peuters vanaf 1 januari 2018 en na 1 maart 2018, als ViaVie stopt, goed onderdak zijn. Zodra hij bericht heeft over de aanbesteding, verstrekt hij verdere informatie.
Eerste termijn
De heer JANSSEN herhaalt haar vraag of ouders per se gebonden zijn aan Rijssen-Holten. (De wethouder reageert ontkennend.)
De PvdA stemt in met de visie, al heeft zij enige zorgen over de ruimte van het aanbod.
De heer VAN DEN BERG herhaalt zijn vraag over het afhaakrisico: verdwijnen kinderen dan allemaal van de radar en pas instromen vanaf de basisschoolleeftijd. Dat zou jammer zijn, omdat het peuterspeelwerk een vroegtijdige signaleringsrol heeft, zodat sommige kinderen extra ondersteuning kunnen krijgen.
De heer MULLER zegt dat de wethouder hoopt dat er straks voldoende aanbod is, maar moet wachten tot de aanbestedingsronde voorbij is. Hij vraagt of er met betrekking tot openbare peuterspeelplaatsen überhaupt interesse is bij meerdere inschrijvers. Verder vraagt hij of er locaties van de gemeente leeg komen te staan en of dit financiële gevolgen heeft.
Gemeentebelang deelt de voorliggende visie.
Wethouder TIJHOF zegt dat het afhaakrisico waarschijnlijk redelijk laag is; in de pilot was daarvan niet veel te merken. Het tarief is niet veranderd. Eventuele signalen daarover hoort het college echter graag.
Er ontstaat waarschijnlijk op een aantal plekken wat meer leegstand. ViaVie maakte namelijk uitsluitend gebruik van gemeentelijke gebouwen.
Lopende een aanbesteding heeft spreker geen zicht op de ontvangen reacties en kan daarover in die periode geen mededelingen doen.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel instemmen met het visiedocument toekomst Peuterspeelzaalwerk Rijssen-Holten als hamerstuk te behandelen in de raad.
7 Raadsvoorstel variantenonderzoek zwembad De Koerbelt (optioneel sporthal) (Cornelissen)
De heer LAST, alg. directeur Reformatorische Schoolvereniging Rijssen, spreekt in namens vier schoolverenigingen/scholen: Pius X, Klim-op, PCPO en RSVR. Zijn bijdrage is als bijlage in het verslag opgenomen.
Vragen
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de heer Last een half uur looptijd noemt van school naar de sporthal. Hij vraagt of dat een kwartier heen en een kwartier terug is.
De heer LAST beaamt dat. Momenteel is de looptijd tussen de vijf en tien minuten. Maximaal zou het om zeven minuten moeten gaan. Tijd die verloren gaat, kan niet besteed worden aan rekenen en dergelijke.
De heer VAN DEN BERG vraagt hoe voorheen het schoolzwemmen op de Koerbelt werd georganiseerd.
De heer LAST zegt dat schoolzwemmen werd gegeven voor één jaargroep. Gymnastiek wordt gegeven voor de groepen 3 tot en met 8. Schoolzwemmen werd georganiseerd met een bus. Het kostte echter allemaal erg veel tijd. Om die reden is het bestuur hiermee gestopt.
Mevrouw SCHREUDER, secretaris RIVO, spreekt in. RIVO was niet blij verrast met het voorstel over nieuwbouw van het binnenzwembad en een renovatie van het buitenbad. Dat draagt niet bij aan de capaciteitsproblemen van de vereniging binnen alle accommodaties in Rijssen.
RIVO heeft ongeveer 350 leden en 35 teams die competitie spelen en gebruik maken van de Reggehal. Voor de trainingen maakt RIVO echter gebruik van vier verschillende accommodaties. Een nieuwe sporthal biedt de vereniging binnen de te huren uren 33 procent meer mogelijkheden, waardoor zij van drie naar vier velden gaat. Het liefst traint de vereniging in één accommodatie, zodat het verenigingsgevoel beter tot zijn recht komt, wat enorm belangrijk is binnen een vrijwilligersorganisatie zoals RIVO. Belangrijker is echter nog dat variant 3 als enige variant aansluit bij de bevindingen van Synarchis. Het rapport van Synarchis maakt goed duidelijk waarom RIVO als gebruiker van de Reggehal toe is aan een nieuwe sporthal. Op pagina 23 van het rapport van 2 februari 2017 staat dat de Reggehal onder categorie E valt en niet duidelijk voldoet aan de eisen van de basale sportvoorzieningen.
RIVO wil met haar dameslijn in ongeveer drie jaar de topdivisie bereiken. Zij beschikt over veel talent in de meisjeslijn. RIVO is al meerdere malen Nederlandse kampioen geworden bij zowel de B- als de C-jeugd.
RIVO vraagt de raadsfracties er alles aan te doen het realiseren van de sporthal gelijktijdig met de nieuwbouw van het zwembad te laten plaatsvinden. De Reggehal is meer dan 45 jaar oud en voldoet niet meer aan de hedendaagse maatvoering en, aldus Synarchis, de voorzieningen voldoen niet meer aan de huidige eisen. Rijssen staat bekend als een ondernemende gemeente en wil hierin graag vooroplopen. Het kan en het mag niet zo zijn, dat zij zich op dit gebied laat aftroeven door Raalte, waar men bezig is met het realiseren van een fraai sportcomplex, of Borne, waar een nieuwe sporthal is gebouwd die van alle gemakken is voorzien. RIVO draagt graag bij aan een sportieve en gezonde bevolking en wil daarvoor al haar krachten inzetten. Zij rekent daarbij op de raad om dit vanuit een optimale accommodatie mogelijk te maken. Tevens vraagt zij als vereniging inspraak te krijgen bij het inrichten van de nieuw te bouwen sporthal, omdat er zowel verenigingen als scholen gebruik van maken en eenieder op zijn of haar niveau sport moet kunnen beoefenen.
De heer LIGTENBERG, namens basketbalvereniging Risnestars, spreekt in. Risnestars kampt met exact dezelfde problemen als RIVO en Excelsior zaalvoetbal. Ook Risnestars loopt aan tegen een capaciteitsprobleem en ziet als oplossing graag zo snel mogelijk dat er een vervangende sporthal komt. De basketbalvereniging kan momenteel twee wedstrijden tegelijk laten spelen en in de plannen voor een nieuwe sporthal, zouden er vier speelvelden komen. De vereniging heeft een paar jaar geleden ingezet op aanwas van jeugd. De jeugdteams stromen daardoor vol en zijn in de lagere leeftijdscategorieën dubbel bezet. Die groei zet zich door naar boven, wat over twee jaar een probleem oplevert en betekent dat er gekort moet worden op de trainingstijden om er een extra team bij te krijgen.
Het opschuiven van de bouw op de lange termijn lost het probleem van Risnestars niet op. De basketbalvereniging wil graag eenheid binnen haar vereniging behouden en niet op drie locaties en veel verschillende tijdstippen trainen. Verder blijkt dat een groot deel van de trainers die als vrijwilligers trainingen verzorgen, ook spelende leden zijn, die het liefst op hun eigen trainingsavond trainingen aan andere teams geven. Op dat punt raakt de vereniging in de problemen, omdat zij niet voldoende capaciteit heeft op de woensdagavond. Spreker benadrukt dat er zo snel mogelijk een nieuwe sporthal moet komen.
De heer VAN DE KAMP, namens Excelsior zaalvoetbal, spreekt in. Zijn bijdrage is als bijlage in het verslag opgenomen.
Eerste termijn
De heer NOEVERMAN stelt de volgende vragen:
- De SGP heeft bij de behandeling van het rapport Basale sportvoorzieningen in Rijssen-Holten aangegeven dat sport bijdraagt aan een gezonde verbinding tussen mensen, dat sportaccommodaties voor iedereen toegankelijk moeten zijn en in principe voor en door iedere inwoner te gebruiken moeten zijn, dat sportaccommodaties duurzaam gebouwd moeten worden en dat er voldaan wordt aan de minimale eisen vanuit de georganiseerde wedstrijdsport. Vanuit die criteria roept het stuk over de keuze voor varianten van het zwembad vragen op. Spreker merkt alvast op dat de SGP voor variant 2B is, het vernieuwen van het binnenbad en de renovatie van het buitenbad. De vragen spitsen zich met name toe of er wel of geen sporthal moet komen bij het zwembad en zo ja op welke termijn. Dat is een keuze tussen de varianten 2B en 3:
- Energieneutraal is de doelstelling, zoals in de stukken staat. Is dat te realiseren zonder sporthal? Is het college bereid toe te zeggen dat dat ook zonder sporthal werkelijk kan? Als dat kan, leidt dat tot extra kosten en hoe gaat het college daarmee om?
- Capaciteitsproblemen. In eerdere commissievergaderingen is gesproken over een mogelijke combinatie met een sporthal. Daarbij heeft de SGP gezegd dat het zwembad vervangen moest worden, maar dat er nog onduidelijkheid was over het gymnastieklokaal Welleweg en over de Reggehal wat betreft het moment van vervanging. Daarbij is toen verwezen naar het capaciteitsonderzoek binnensport. Daar is dat echter niet nadrukkelijk aan de orde geweest, behalve dan dat het rapport suggereert dat beide locaties meer dan 40 jaar oud zijn en het einde van de levensduur naderen. Nu staat in de stukken dat binnen nu en twee of drie jaar het slopen van de Reggehal kapitaalvernietiging is. Wat is een reële inschatting van de periode waarin de Reggehal met normaal onderhoud nog mee kan? Wat is volgens het college het minimale aantal jaren dat de sporthal nog mee moet om het niet nu al mee te nemen in de plannen?
- Er blijkt volgens de insprekers sprake te zijn van capaciteitsproblemen. Hoe nijpend is dat probleem volgens het college, zowel voor de georganiseerde sport als voor de andere gebruikers van de accommodaties?
- Ook het college zal een afweging gemaakt hebben, omdat er een spanning in zit ten opzichte van de georganiseerde sport. Het is helder dat door verplaatsing van de Reggehal naar de Koerbelt, de gemeente in de knel komt met de normen voor bewegingsonderwijs en de afstand van het bewegingsonderwijs tot de scholen. Welke zwaarwegende redenen heeft het college om af te willen wijken van deze normen?
- Er is in eerdere stukken steeds gesproken over zakelijke partners met een maatschappelijke betrokkenheid, waaruit blijkt dat het gaat om partijen die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in de locatie Welleweg en de Reggehal als inbreidingslocaties voor woningbouw. Op welke manier zijn deze partners betrokken bij het huidige voorstel en wat is hun rol precies in dit hele gebeuren?
De heer BEUNK zegt dat de vragen van de heer Noeverman ambtelijk ook zijn gesteld door Gemeentebelang. Op de vraag over vervanging luidde het antwoord dat deze onderdeel uitmaakt naar het optimum voor de vervanging van de sporthal en “Wij verwachten begin volgend jaar, maar in elk geval voor de verkiezingen, met de resultaten hiervan te komen.” Om een afweging te maken, is het echter essentieel nu al te beschikken over die resultaten.
Energieneutraal bouwen vergt een hogere investering. Het lijkt erop dat hier de energieneutraliteit ter zijde geschoven wordt ten koste van de investering c.q. van geld. Spreker vraagt hoe het college hier tegenover staat.
Uit het verenigingsleven is te horen dat het capaciteitsprobleem er ís. Dat hoeft wat Gemeentebelang niet meer onderzocht te worden.
Gemeentebelang kiest duidelijk voor variant 2B met direct daaraan gekoppeld variant 3. De afstand van de scholen naar de sporthal, was ook voor Gemeentebelang een overweging. Die overweging geldt nu, maar over acht jaar nog steeds.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie de vragen van de heer Noeverman onderstreept, met name de vraag over de haalbaarheid van een energieneutrale accommodatie. Wat betreft de afstand van het onderwijs tot de accommodatie vraagt spreker wat het college als norm ziet.
Naar aanleiding van de vraag hoe lang de Reggehal nog meegaat, wijst spreker op wat in de stukken staat over “normaal onderhoud”. Hij vraagt wat het college daaronder verstaat.
De ChristenUnie is positief over het raadsvoorstel.
De heer VAN DEN BERG zegt dat na het horen van de insprekers, er verschillende belangen overwogen moeten worden en dat de raad keuzes moet durven te maken. Spreker sluit zich aan bij de reeds gestelde vragen. Aansluitend vraagt hij of er iets gezegd kan worden over een tijdsplanning als de resultaten van het optimumonderzoek bekend zijn en of op dat moment overwogen kan worden wel of niet een nieuwe sporthal te bouwen. Hij vraagt of er nog vertraging kan optreden.
De heer TEN BERGE zegt dat de gemeente kan investeren in sportaccommodaties, omdat er altijd een financieel solide beleid is gevoerd. Het is in die zin goed te kijken naar de exacte situatie rondom de Reggehal om de plannen te kunnen bepalen. Het CDA ziet het nu nog als een LAT-relatie, maar mogelijk gaan sporthal en zwembad samenwonen. Daarbij moeten er nog veel zaken afgewogen worden, zoals duurzaamheid, afstand naar de scholen en de capaciteit bij verenigingen die een hoog ambitieniveau hebben in Rijssen-Holten. Het CDA kiest voor variant 2B en wil in de volgende raadsperiode verder kijken.
De heer MEIJERINK zegt dat hij voor een groot deel instemt met de woorden van de heer Ten Berge. De PvdA ziet op termijn variant 3 als het te bereiken einddoel. Het probleem van de scholen moet echter wel opgelost worden.
Duurzaamheid is voor de PvdA heel belangrijk. Daarvoor is de sporthal nodig. De capaciteitsproblematiek spreekt voor zichzelf. De PvdA kan zich voorstellen dat nu afbreken van de Reggehal een financieel verlies betekent. Op dit moment gaat de PvdA voor variant 2B en hoopt dat variant 3 niet te lang meer duurt. In de volgende collegeperiode moet hierover een ei gelegd worden.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat in de eerdere presentatie is gebleken dat het plan inclusief een sporthal eenvoudiger te realiseren is als het gaat over duurzaamheid. Daarbij is ook gezegd dat het niet ónmogelijk is om de doelstellingen te behalen. Een en ander moet verder uitgezocht worden en heeft te maken met de te maken definitieve keuze.
De heer Beunk refereerde aan het antwoord van het college op de vraag over vervanging. Juist daarnaar wil het college onderzoek doen om duidelijkheid te krijgen over het ultieme moment daarvoor. Het is de verwachting dat er begin 2018, in elk geval voor de verkiezingen, duidelijkheid is. De nieuwe raad kan dan een integrale keuze en afweging maken.
Er ligt een grote wens bij de verenigingen voor uitbreiding van de capaciteit. Dat is onderdeel geweest van het onderzoek. Dat zou echter een grote extra investering betekenen. Het college vindt het verstandig dat de raad dat afweegt bij zijn andere te maken keuzes.
Wat betreft het probleem van de afstand tot het onderwijs, refereert spreker aan het onderzoek naar de derde sporthal, dat naar voren is gekomen bij het capaciteitsonderzoek basale sportvoorzieningen. Daarbij wordt vooral gekeken naar het onderwijs en samen met het onderwijs wordt gekeken naar een passende oplossing. De vraag die meespeelt is of er een combinatie mogelijk zou zijn met de huidige gymlokalen en de bouw van een derde sporthal.
Er zijn geen partijen betrokken in verband met de herontwikkellocaties bij het maken van de afwegingen of bij het onderzoek. Het college heeft sec naar de locatie gekeken. Op het moment dat gekozen wordt voor een van de locaties, waarbij verplaatsing van sporthal of gymlokalen aan de orde is, zal automatisch gekeken worden naar inbreiding en een mogelijke invulling.
Spreker verzoekt Gemeentebelang duidelijk te maken wat zij precies voor ogen heeft als het gaat om de te kiezen varianten.
Normaal onderhoud is regulier onderhoud, zoals dat momenteel plaatsvindt. Het uit te voeren onderzoek moet uitwijzen wanneer er grote zaken gebeuren moeten en wat een logisch moment is om tot vervanging over te gaan. Het onderzoek van OLCO heeft uitgewezen dat renovatie geen optie is. Dat staat echter uiteindelijk los van de locatie waar nieuwbouw plaats zal vinden.
Het is belangrijk voortgang te maken bij de bouw van het zwembad. De raad heeft de termijn van 2023 teruggebracht naar 2020. Om die ambitie niet in gevaar te brengen, moet variant 2B verder uitgewerkt worden. Een van de belangrijke vragen die OLCO moest onderzoeken, was de vraag of een sporthal ruimtelijk mogelijk was. Die mogelijkheid blijkt er te zijn. Ook in de plannen van OLOC is de wens uitgesproken vanuit de stakeholders of tijdens de nieuwbouw van het zwembad het huidige bad gebruikt kan worden. In die planning was opgenomen dat zwembad en sporthal, bij de keuze voor een combinatie, in twee delen gebouwd gaan worden. Eerst wordt het nieuwbouwbad gebouwd en de eventuele nieuwe sporthal is geprojecteerd op het huidige binnenbad.
Tweede termijn
De heer BEUNK zegt dat Gemeentebelang ook al om helderheid heeft gevraagd in haar schriftelijke vragen aan het college. Die helderheid is er echter nog niet. Het lijkt spreker vreemd dat de wethouder niet weet wanneer er groot onderhoud moet plaatsvinden bij de sporthal. Er is immers een onderhoudscyclus en men weet wanneer er vervangen moet worden. Blijkbaar moet dat nog onderzocht worden.
Gemeentebelang is voor variant 3, waarna je daarna – net andersom – niet gaat opbouwen, maar gaat afkavelen. Zonder sporthal erbij is de energieneutraliteit zeer discutabel, dan wel dat er een directe link met een veel hogere investering wordt gelegd. Gemeentebelang vindt daarom dat begonnen moet worden met variant 3 en dan kijken wat er uiteindelijk uitkomt.
De heer TEN BERGE merkt bij interruptie op dat dat in zijn ogen variant 2B is.
De heer BEUNK zegt dat het variant 3 is.
De heer NOEVERMAN zegt dat de beantwoording van de wethouder hem niet geruststelt. De SGP is nog niet zo ver voor de stap van variant 2B naar variant 3, die andere fracties al wel noemen: zij kiezen voor variant 2B als goede tussenoplossing naar variant 3. Met de beantwoording van de wethouder heeft spreker onvoldoende informatie om te kunnen inschatten of variant 3 inderdaad haalbaar is. Het is zelfs nog de vraag of variant 2B wel haalbaar is, want als variant 3 uiteindelijk doorgaat, zijn er openeinden, zoals de vraag of energieneutraliteit gerealiseerd kan worden en wat dat kan kost.
Spreker kan op dit moment geen besluit nemen, zelfs niet over variant 2B, hoewel hij daar het meest voor voelt. Doorgroei naar variant 3 als de gewenste voorkeur, zoals meerdere fracties uitspreken, is nog een brug te ver. Dat betekent ook dat hij niet instemt met variant 2B. Hij verzoekt het college meer duidelijkheid te geven op zijn vragen uit de eerste termijn om daarmee echt te kunnen beslissen, ook over variant 2B in de huidige situatie.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat hij wat meer duidelijkheid wil hebben van het college over het tijdspad voor variant 3, dat de nieuwe raad hiervoor nodig heeft. Als het heel lang gaat duren, neigt ook de ChristenUnie meer naar variant 3 dan naar variant 2B.
De heer VAN DEN BERG zegt dat VVD Lokaal kiest voor variant 2B. Volgens de wethouder wordt het zwembad gesitueerd naast het oude zwembad. Alvorens er een nieuwe sporthal komt, moet het oude zwembad al gesloopt worden. Zodra de nieuwe raad er is, moet dit zo snel mogelijk geagendeerd worden voor commissie MDV om variant 3 te bespreken.
De heer TEN BERGE zegt dat er wat het CDA betreft voldoende duidelijkheid zit in het voorliggende voorstel: kiezen voor variant 2B en variant 3 openhouden en daarbij kijken naar alle omstandigheden en de financiële ontwikkeling van de gemeente. Dan kan er een integrale afweging worden gemaakt, zoals het college dat voorstel. Spreker refereert aan een groot tekort op het terrein van de decentralisaties en vindt dat er op een gegeven moment keuzes gemaakt moeten worden bij het doen van investeringen.
De heer NOEVERMAN vraagt bij interruptie of variant 3 helemaal losstaat van variant 2B. Als variant 3 uiteindelijk niet doorgaat, heeft dat mogelijk financiële consequenties voor variant 2B, die men op dit moment nog niet kan overzien. Om die reden kan spreker niet los van variant 3 kiezen voor variant 2B.
De heer TEN BERGE zegt dat een en ander niet los van elkaar gezien kan worden, zoals ook in het voorstel staat. Vanaf het begin heeft de raad behoefte gehad aan een ontwikkeling rondom het zwembad. Daar komt nu de ontwikkeling rondom de sporthal bij; het Synarchisonderzoek. Wat dat betreft ontstaan er LAT-relaties en zijn er dingen aan elkaar verbonden, wat ook synergievoordelen kan geven. De raad maakt hier echter altijd zijn afwegingen op basis van goed en gedegen onderzoek. Spreker sluit zich nu aan bij het college: variant 2B met een optie voor variant 3. Er moeten geen overhaaste beslissingen worden genomen. Het CDA wil altijd meebewegen met de sport, maar dan op een afgewogen manier. Na de verkiezingen is het optimumonderzoek beschikbaar en kan er een afgewogen integraal besluit genomen worden.
De heer MEIJERINK zegt dat ook de PvdA van mening is een dergelijk besluit na de verkiezingen te nemen, maar dan wel snel na de verkiezingen. De PvdA kiest voor variant 2B met een doorgroei naar variant 3. Wel legt spreker de vinger bij de terechte zorgen die geuit zijn vanuit het onderwijs. In de tijd die er nog is tot het besluit genomen wordt, moet het college goed nadenken over een oplossing.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 het stuk terugneemt naar de fractie om een standpunt te bepalen. Het gaat hier om enorme bedragen, waarbij de raad een afgewogen standpunt moet innemen.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat er onduidelijkheid is bij de heer Noeverman over de interpretatie van variant 2B en variant 3. Het college kiest voor variant 2B, en deze variant verder uit te werken, en onderzoeken te doen naar variant 3. OLCO heeft een globale inschatting gemaakt, die niet zodanig is dat er al een ontwerp voor een zwembad ligt. Spreker begrijpt daarom de zorgen van de heer Noeverman op dat punt. Het onderzoek naar variant 3 zal bij de verdere uitwerking van variant 2B bij de raad terugkomen. Daarna kan de raad zijn afweging maken. Hij heeft aangegeven vaart te willen maken in het onderzoek en hij verwacht dit begin 2018 gereed te hebben. Wanneer de nieuwe raad dat wenst kan dit in de beginperiode geagendeerd worden. Het college vindt dat het in elk geval een integrale afweging moet zijn.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel variantenonderzoek zwembad De Koerbelt (optioneel sporthal) als bespreekstuk te behandelen in de raad.
Hij concludeert hierna, dat gezien het tijdstip, de commissie de nog resterende agendapunten vanavond wil bespreken en de agenda wil afronden.
8 Raadsvoorstel vaststellen Beleidsnota Voor- en Vroegschoolse Educatie Rijssen-Holten 2018 (Tijhof)
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang positief staat tegenover de nota, vooral wat betreft de blijvende verlaging tot 2,5 jaar. Het is jammer dat er geen advies van de Adviesraad Sociaal Domein (ASD) beschikbaar is. Spreker gaat ervan uit dat zodra dit beschikbaar is, het direct wordt doorgezonden aan de commissie, zo mogelijk voor de raadsvergadering van 14 december a.s.
Over het bereiken van de doelgroep staat in de nota dat het moeilijk is de 100% -graad te bereiken en dat dit de nodige acties vergt. Spreker vraagt of hij ervan uit kan gaan dat het aandacht krijgt in het uitvoeringsplan hoe de doelgroep veel beter kan worden bereikt dan op dit moment.
De heer WESSELS zegt dat het CDA instemt met voorliggend stuk. Er wordt op ingezet om de leeftijdsgrens te verlagen van 4 naar 2,5 jaar, ook in overleg met partners. Het CDA kan zich daarin vinden, ook in het feit dat er meerdere aanbieders mogelijk zijn die VVE kunnen gaan aanbieden.
Wat betreft het bereiken van alle peuters vanaf 2,5 jaar, die hiervoor in aanmerking komen, merkt hij op dat in de laatste begroting stond dat het afgelopen jaar 115% de voorschoolse educatie heeft bezocht. Het zou goed zijn die lijn vast te houden.
De heer VAN DEN BERG zegt dat ook VVD Lokaal positief tegenover deze beleidsnota staat.
Onder Kanttekeningen, punt1.2, staat dat er nog iets moet worden uitgewerkt over een bepaald uurtarief. Hij vraagt of de commissie daarmee niet een carte blanche afgeeft, omdat niet bekend is wat het gaat kosten.
Er is geen advies ontvangen van de ASD. Spreker vraagt of dat nog voor de raadsvergadering van 14 december beschikbaar is.
De heer POLMAN zegt dat D66 ook positief tegenover de beleidsnota staat, maar hierover de volgende vragen stelt:
- Waarom wordt er in het stuk niet gesproken over integrale kindcentra, hoe kijkt het college hiertegen aan en wat is de afweging dit niet te stimuleren bij school- en opvangbesturen?
- Alle partners zijn verantwoordelijk voor het vroegtijdig opsporen en aanpakken van taalachterstand en risicokinderen. Het woord “risicokinderen” heeft een negatieve klank. Kan hiervoor een andere term worden gevonden?
- Wanneer iedereen de verantwoordelijkheid heeft, blijkt dat niemand zich verantwoordelijk vóelt. Hoe wordt gewaarborgd dat deze verantwoordelijkheid ervoor zorgt dat er geen kinderen tussen wal en schip belanden.
Spreker wijst erop dat grammatica en spelling af en toe te wensen overlaat in het stuk.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie positief is over deze beleidsnota, maar nog enkele vragen wil stellen:
- Als het advies van de ASD beschikbaar is, wordt het dan direct beschikbaar gesteld voor de raad?
- Er is nog geen tarief bekend voor de VVE. Wanneer kan de raad dat verwachten?
- Zowel VVE Thuis als de Voorleesexpres is een groot succes. Hoe wordt dit gemeten of wordt er alleen gekeken naar de aantallen?
De heer BAAN zegt dat er een goed stuk voorligt, dat de SGP kan ondersteunen.
Wethouder TIJOF zegt dat de ASD graag voldoende tijd wil hebben voor het geven van een advies. In de voorbereiding van het stuk is de ASD meegenomen. De ASD had daarbij in feite geen opmerkingen, zodat het niet de verwachting is dat er een afwijkend advies komt. Spreker zal de ASD verzoeken het advies te geven voor de raadsvergadering.
De ambitie om 115% van de kinderen aan te spreken, probeert spreker waar te maken samen met de organisaties die VVE aanbieden.
Het woord “integrale kindcentra” heeft spreker niet genoemd bij een eerder agendapunt.
De heer POLMAN zegt dat de wethouder heeft opgemerkt dat peuterspeelzalen gecombineerd kunnen worden met kinderopvang, kinderdagverblijven en dergelijke. Integrale kindcentra betekent dat veel van dat soort zaken gecombineerd worden
Wethouder TIJHOF zegt dat dat kan, ook met VVE. In de beleidsnota staat dat meerdere aanbieders daarvoor kunnen opteren, ook kinderopvangorganisaties. Dat komt redelijk in de buurt van de wens van D66. Integrale kindcentra als term wordt in de gemeente echter niet gebruikt.
Het is de bedoeling van deze beleidswijziging dat kinderen zo snel mogelijk gesignaleerd worden en zij de kansen krijgen die zij verdienen. Het is de ambitie dat er geen kinderen tussen wal en schip terechtkomen. Honderd procent garantie hiervoor is niet te geven.
Spreker zegt toe naar het stuk te laten kijken op grammaticale fouten.
Het is niet de insteek dat de aantallen het succes bepalen. De gemeente gunt elk kind en elk individu om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen. Dat is de ambitie
(De heer BEUNK heeft inmiddels de vergadering verlaten.)
Tweede termijn
Mevrouw JANSSEN zegt dat de PvdA zich kan vinden in de visie, al heeft zij enige zorgen of er voldoende variatie is in het aanbod VVE. Dat zal later blijken.
De heer MULLER zegt dat over het betrekken van zoveel mogelijk deelnemers 115% is genoemd. Hij vraagt hoe zij worden bereikt en of dat uitgewerkt wordt in het uitvoeringsplan.
De heer POLMAN zegt dat in het stuk niets staat over een stimulerende rol bij school- en opvangbesturen naar eventuele integrale kindcentra. Spreker vraagt welke afweging erachter zit om niet die stimulering vanuit de gemeente op te pakken.
Wat betreft zijn eerdere opmerkingen over verantwoordelijkheid, zegt spreker dat als iedereen verantwoordelijk is, het vaak zo is dat niemand zich nog verantwoordelijk voelt. Hij vraagt welke maatregelen de gemeente eventueel kan nemen om daarop in te kunnen grijpen.
De heer WESSELS zegt dat het zo moet zijn dat een collegevoorstel dat aan de commissie wordt voorgelegd, alleen besproken wordt als er een advies van de ASD is ontvangen. De ASD zit er niet voor niets.
Wethouder TIJHOF zegt dat hij navraagt of er nog voor de raadsvergadering een advies van de ASD gegeven kan worden.
Wat betreft de vragen over integrale kindcentra, zegt spreker dat momenteel een aantal zaken bij de overheid weggehaald wordt en ondergebracht bij andere partijen. De gemeente moet ervoor waken opnieuw dat soort zaken naar zich toe te trekken. De voorliggende visie staat volgens spreker integrale kindcentra niet in de weg; er zijn mogelijkheden dat deze zich kunnen ontwikkelen. Hij vindt het niet passend dat de overheid hierin partijen bij elkaar brengt en daarin een sturende rol vervult.
In reactie op de vraag van de heer Polman over de verantwoordelijkheid zegt spreker dat de verantwoordelijkheid van de gemeente gericht is op de kwaliteitskaders.
De heer POLMAN zegt bij interruptie dat wanneer iedereen verantwoordelijk is, niemand zich verantwoordelijk voelt. Hij vraagt welke maatregelen de gemeente neemt om dat te voorkomen. Wethouder TIJHOF zegt dat het de rol van de gemeente is duidelijke kwaliteitskaders mee te geven, waarmee aangegeven wordt dat de overige verantwoordelijkheden bij anderen ligt. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, echter met gescheiden rollen. De gemeente als overheid kan niet het hele VVE-beleid uitvoeren, maar heeft wel de marktpartijen nodig om het vorm en inhoud te geven.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen Beleidsnota Voor- en Vroegschoolse Educatie Rijssen-Holten 2018 als hamerstuk te behandelen in de raad.
9 Raadsvoorstel bekostigingsscenario's taxi-oplossing (maatwerk-)vervoer Rijssen-Holten (Beens)
De heer RETERINK zegt dat het gaat om een bekostigingsbijdrage van € 25, wat volgens de SGP een redelijk bedrag is.
Wat de SGP aanspreekt in dit bekostigingsscenario is de eenvoud, het is makkelijk uitvoerbaar en er is een goede vangnetconstructie. De SGP gaat akkoord met het voorstel.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie positief is over het raadsvoorstel. Het is jammer dat er geen volledig draagvlak is van de ASD.
De heer TEN BERGE zegt dat er een goed stuk voorligt met goede afwegingen. Wel is het nog spannend hoe deze nieuwe manier van werken gaat lopen. Wat het CDA betreft is het het waard om te proberen. Wel moet de vinger aan de pols gehouden worden en moet er met de gebruikers in gesprek gegaan worden over hun ervaringen.
In de beleidsregels staan enkele zaken, waarbij het CDA zich afvraagt hoe die getoetst kunnen worden. Het gaat om zaken als afstand tot de dichtstbijzijnde bushalte of het zelfstandig kunnen wachten bij een bushalte. Het moet niet leiden tot bureaucratie, medische keuringen et cetera.
Mevrouw JANSSEN zegt dat de PvdA de volgende vragen en opmerkingen heeft bij het stuk:
- De PvdA heeft moeite met de start van dit traject, terwijl er nog geen evaluatie of iets dergelijks is van eenzelfde soort traject, zoals de Huishoudelijke Ondersteuning.
- De tarifering is voorstelbaar vanuit de uitvoering, al ziet de PvdA liever dat het aanhaakt bij het gebruik dat mensen ervan maken. € 25 is in vergelijking met het OV-tarief niet hoog. De regiotaxi blijkt voor de modale gebruiker goedkoper. De vergoeding van het Rijk is € 17,50. Waarom wordt daar niet bij aangesloten?
- Mensen worden gedwongen een soort abonnement te nemen en kunnen niet kiezen voor het maken van vrije ritten. De PvdA vraagt zich af of met deze manier van tarifering de mensen die het echt nodig hebben wel bereikt worden.
- Waarom moet de bijdrage van € 25 ook gelden voor jongeren? Het gaat om één doelgroep: mensen die aangewezen zijn op taxivervoer. Op het moment dat zij gebruik kunnen maken van de voorliggende voorziening, moeten zij plotseling € 25 betalen, terwijl mensen die behoren tot dezelfde doelgroep en van maatwerk gebruik maken, dat niet hoeven te betalen. Het argument van de wetgever hierbij is het risico van zorgmijding. Anderzijds kunnen jongeren vaak op een heel goedkope manier gebruik maken van OV.
- Er is gewezen op het gevaar van stapeling bij Huishoudelijke Ondersteuning. Is dat ook mogelijk als er meerdere mensen uit een gezin gebruik moeten maken van voorliggende voorziening?
- Klopt het dat wie eenmaal een voorziening heeft, per se per maand moet betalen, wat neerkomt op een bedrag van € 300 per jaar, of kan men ook per maand beslissen wel of niet gebruik te maken van de voorziening?
- De PvdA ontvangt heel graag een advies van de ASD over het voorstel.
De heer GEERLIGS zegt dat dit zijn eerste bijdrage, de maidenspeech, is in deze commissie.
VVD Lokaal heeft de volgende vragen en opmerkingen bij het voorstel:
- Scenario 1 is efficiënt, gemakkelijk en wenselijk. VVD Lokaal gaat hiermee akkoord.
- Onder 4.1 in het collegevoorstel staat: “Het kan zijn dat reizigers die tot de doelgroep behoren, geen financiële prikkel meer ervaren. Zij kunnen in potentie veel meer gaan reizen dan nu het geval is. Dit zou de totale kosten van het systeem kunnen verhogen. Echter, de verwachting is ook dat dit niet zal gaan gebeuren, omdat een taxirit voor veel Wmo- en jeugdcliënten over het algemeen een behoorlijke onderneming is.” Spreker vindt dit wat kort door de bocht gesteld en hoort graag waarop de term “behoorlijke onderneming” gebaseerd is.
- Zijn de voorwaarden bij de portefeuillehouder bekend wanneer de ASD uiteindelijk beslist om haar positieve advies om te zetten in een negatief eindadvies?
De VOORZITTER dankt de heer Geerligs voor zijn maidenspeech.
De heer MULLER zegt dat een bijdrage van € 25 per maand een redelijk bedrag is. De doelgroep kan hiervoor ‘onbegrensd’ reizen. Het staat terecht als risico vermeld. Hij wijst op eenzelfde regeling in Oldenzaal, waar menigeen uitkomt op een maandbedrag van € 30/€ 40 in vergelijkbare omstandigheden.
Alles overwegende, kijkend naar de impact en de manier waarop er gewerkt wordt, steunt Gemeentebelang het voorstel.
Wethouder BEENS zegt dat de ASD een deeladvies heeft gegeven, omdat zij nog niet kon overzien hoeveel mensen er gebruik zullen maken van de regeling, of er voldoende vrijwilligers zullen zijn en dergelijke. De ASD wil dit graag betrekken in haar eindadvies. Het gaat om een innovatief proces, dat als voorbeeld gaat dienen voor andere gemeenten.
Spreker is het eens met de heer Ten Berge dat gewaakt moet worden voor te veel regels. De voorziening moet niet dichtgetimmerd worden, maar werken met ‘lichte toetsen’.
Er wordt nu met deze voorziening gestart, omdat het contract van de regiotaxi afloopt en de gemeente moest aanbesteden. In eerste instantie had Rijssen-Holten aangehaakt bij de veertien gemeenten, maar is door omstandigheden genoodzaakt geweest dit zelf op te pakken.
Landelijk is nog niet besloten tot een bijdrage van € 17.50. Als daarover duidelijk komt, kijkt het college opnieuw naar het tarief.
Het zou mooi zijn als alle mensen vrije ritten gaan maken, zodat zij zelf de regie in handen hebben. Als zij echter de € 25 overschrijden, kunnen zij beter kiezen voor een abonnement.
Het college wil zoveel mogelijk mensen in hun eigen kracht zetten, ook de jeugdigen. Als zij zelf hun vervoer kunnen regelen, dan mogen zij dat natuurlijk zelf oppakken.
Er zijn nog geen andere gemeenten die het tarief van € 25, ook voor jeugdigen, hanteren. Rijssen-Holten is vooruitstrevend bezig met dit project en koploper daarin.
Stapeling kan voorkomen en moet, zoals ook bij de Huishoudelijke Ondersteuning, in de gaten worden gehouden. Het college heeft eerder al beloofd daarop een keer terug te komen na vragen van Gemeentebelang hierover en scenario’s in beeld te brengen hoe de regeling uitpakt.
Het betreft hier een abonnement, waar mensen te allen tijde mee kunnen stoppen. Wil men opnieuw een abonnement, dan moet het opnieuw aangevraagd worden. De gemeente wil echter het liefst zo weinig mogelijk administratieve lasten hebben.
Met de zin die de heer Geerligs citeerde, wordt bedoeld dat het gaat om mensen die slecht ter been zijn of beperkingen hebben. Dan is het niet de verwachting dat zij veel vaker een taxi gebruiken.
Tweede termijn
Mevrouw JANSSEN zegt dat de PvdA veel waardering heeft voor het pionierswerk van het college en voor de manier waarop het is gepresenteerd.
De PvdA hoort graag een toezegging van de wethouder, dat hij nog een keer kijkt naar het tarief zodra hierover ook landelijk meer bekend is.
De wethouder sprak over het in eigen kracht zetten van mensen. Jeugdigen hebben echter meestal geen eigen inkomen, zodat het de ouders zijn die moeten betalen. De vraag is of daarmee een jeugdige in eigen kracht gezet wordt. Als naar het inkomen van de jeugdigen gekeken wordt, dan verandert dat de zaak. Omdat het uiteindelijk de ouders zijn die moeten betalen, vindt de PvdA dit een lastig punt, dat zeker op de agenda gezet moet worden.
De heer GEERLIGS zegt in aanvulling op zijn eerder gegeven citaat, dat een taxirit inderdaad een behoorlijke onderneming kan zijn voor iemand met fysieke beperkingen, hoewel het niet uitsluitend gaat om mensen met een dergelijke beperking binnen de Wmo of jeugdhulp. Dit onderdeel is opgenomen onder het kopje “risico’s”.
VVD Lokaal ondersteunt scenario 1 en vindt het heel normaal dat ook van de jeugd een bijdrage verwacht mag worden van € 25, omdat het bijdraagt aan een stuk zelfredzaamheid.
Wethouder BEENS zegt toe het bedrag van € 17,50 een keer te bespreken in de commissie mocht dit landelijk beleid worden. Hij merkt op dat ook voor het leerlingenvervoer een eigen bijdrage wordt gevraagd.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel bekostigingsscenario’s taxi-oplossing (maatwerk-)vervoer Rijssen-Holten als bespreekstuk te behandelen in de raad.
10 Gebruik van rubbergranulaat als infill (geagendeerd op verzoek van dhr. H. Klein Velderman, D66)
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat de gemeente conform de Wet bodembescherming voldoende zorg in acht moet nemen en dat zij op het moment dat er een verontreiniging optreedt, de gevolgen meteen ongedaan moet maken. Spreker heeft verzocht om agendering van dit onderwerp in verband met berichtgeving en vragen die in de Tweede Kamer hierover zijn gesteld. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft op een van de vragen geantwoord: “Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat het mogelijk is dat onder meer Pak’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en zware metalen worden gevonden in de onderlaag van een kunstgrasveld. Het is niet uit te sluiten dat deze stoffen in het water of slib van afwateringskanalen kunnen worden gedetecteerd.” De gemeente loopt een risico dat op een later moment wordt ontdekt dat de gronden van een sportveld door rubbergranulaat vervuild zijn.
Het college heeft laten weten dat het zich heeft gehouden aan de richtlijnen en dat rubbergranulaat niet buiten de velden komt, omdat alles goed schoongehouden wordt. Spreker ziet echter vaak rubbergranulaat ver van de velden liggen. Om risico’s te voorkomen, stelt hij voor bodemonderzoek te laten doen om zeker te weten dat betreffende gronden niet vervuild zijn.
De heer BERKHOFF zegt dat voor de ChristenUnie de beantwoording van het college meer dan voldoende is.
De heer TEN BERGE sluit zich aan bij de woorden van de heer Berkhoff.
De heer MULLER zegt dat de heer Klein citeerde uit het antwoord van het college. Spreker wijst op een aanvullende zin van het college: “De besproken mengsels van rubber en een ander materiaal onder kunstgrasvoetbalvelden zijn in onze gemeente nergens toegepast.” Een onderzoek is volgens spreker dan ook niet noodzakelijk.
De heer NOEVERMAN zegt dat de SGP eveneens geen behoefte heeft aan nader onderzoek gezien het antwoord van het college.
De heer VAN DEN BERG zegt dat VVD Lokaal zich aansluit bij de beantwoording van het college. De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA op dit moment geen behoefte heeft aan verder onderzoek.
De heer KLEIN VELDERMAN stelt vast dat er door de commissie niet wordt geluisterd. Het gaat hem niet om de onderlaag, maar om gebruik van rubbergranulaat óp het veld, dat búiten het veld terechtkomt.
11.Actiepuntenlijst
Het actiepunt “BDU gelden” blijft staan. De overige actiepunten zijn gereed.
12 Rondvraag
Er worden geen vragen gesteld.
13 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 23.20 uur
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 29 januari 2018.