Verslag CommissieGrondgebied 16 mei 2013
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:16 mei 2013
Week nummer:20
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal
datum vergadering: | donderdag 16 mei 2013 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | ![]() |
voorzitter: | G. Kreijkes |
SGP | A. Kamphuis, J. Schreuder |
CDA | H.J. Nijkamp (vanaf 20.30 uur), R.J. Cornelissen, G.J. Smelt |
CU | J. Berkhoff, N.J. Otten |
PvdA | R.M.C. de la Haye, R.W. Meijerink, T. ter Keurst |
GB | A.J. Aanstoot, A. Nijkamp, A. Hofhuis |
VVD | A.J. Kevelam, R. Smelt |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe, mw. E. Heuver-Harbers |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. G.B. (Ria) Aanstoot-Stam |
namens het college: | J. Ligtenberg, B. Wolterink, J.A. Stegeman |
ambtelijke ondersteuning: | J.D.H. Danker |
publiek: | 21 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom.
2. Inventarisatie spreekrecht
De volgende personen hebben zich gemeld om te inspreken op agendapunt 7, Vaststellen bestemmingsplan Wonen Holten: mw. Ulfman en de heren De Gram, Ligtenberg en Van Asten.
3. Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 11 april 2013
De VOORZITTER zegt dat de volgende tekstuele wijziging wordt voorgesteld op pagina 9:
“De heer MEIJERINK vindt het onlogisch dat er gesproken wordt van: ‘vooruitlopend op nieuw beleid’ waarvan we zelf nog niet weten of we er voor of tegen zijn. Om die reden vindt de PvdA dat de pilot niet kan doorgaan. Rood-voor-rood kan toegestaan worden, maar onder de oude regeling.”
Te vervangen door de volgende tekst:
“De heer MEIJERINK vindt het onlogisch om als fractie van de PvdA vooruit te lopen op beleid waarvan de fractie nog niet weet of ze het er wel of niet mee eens is. Om die reden vindt de PvdA dat de pilot niet kan doorgaan. Rood-voor-rood kan toegestaan worden, maar onder de oude regeling.”
Het verslag wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
5. Actiepuntenlijst
Wethouder LIGTENBERG wijst bij actiepunt 3 (Tunnel Veeneslagen) op de notitie die naar de raad is gestuurd, waarin het college aangeeft de situatie te blijven monitoren gedurende een half jaar. Vervolgens wordt bekeken hoe de verkeersstromen gaan lopen, of er knelpunten zijn en of er aanleiding is maatregelen te treffen.
(NB.: deze notitie is als bijlage 1 toegevoegd aan het verslag.)
De heer HOFHUIS zegt dat in de informatie die is verstrekt over actiepunt 3, is vermeld dat er voorzieningen worden getroffen voor het wegnemen van gevaarlijke punten voor motorrijders aldaar. Volgens sprekers is daar tot op heden echter nog niets aan gedaan.
De heer AANSTOOT vraagt naar aanleiding van actiepunt 7 (rotonde Larenseweg) of er een uitspraak is geweest in de betreffende kwestie.
De heer CORNELISSEN zegt naar aanleiding van actiepunt 3, dat hij enige moeite heeft met de beantwoording. Verkeersveiligheid wordt vaak direct gekoppeld aan geregistreerde ongevallen. Het college geeft aan dat bij de politie subjectieve klachten bekend zijn. Spreker vraagt zich af of het inmiddels niet gewoon objectieve klachten zijn.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat veel zaken te maken hebben met een gewenningsperiode. Het is van belang de tijd te nemen voor monitoring en dan de balans op te maken. Op dit moment is het te vroeg om maatregelen te nemen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Hofhuis zegt spreker dat er actie ondernomen wordt.
Wethouder WOLTERINK zegt naar aanleiding van de vraag over actiepunt 7, dat de uitspraak van de rechtbank zes weken is verdaagd. Zodra er meer bekend is, wordt de commissie geïnformeerd.
De heer KAMPHUIS zegt dat actiepunt 3 voortkomt uit de eerdere vraag over de gevolgen voor het verkeer op de Akkerdijk door de openstelling van de tunnel.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat hierover nog een integraal onderzoek komt.
6. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
7. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan ’Wonen Holten’ (Ab Stegeman)
De heer VAN ASTEN (Burg. v.d. Borchstraat 37, Holten/Tuincentrum ABC) zegt dat in het bestemmingsplan dat voorligt te weinig rekening is gehouden met plannen voor zijn perceel en het feit dat daar vier zelfstandige, kleine ondernemers gevestigd zijn. Zij worden door de gemeente permanent gekwalificeerd en gediskwalificeerd als burgers die daar in een woninkje zitten. Zij hebben daar al drie keer bezwaar tegen aangetekend, maar hun bezwaren worden niet gehonoreerd. Spreker verwijst naar de stukken die hij sinds juni 2012 naar de gemeente heeft gestuurd en waarvan hij vindt dat de reacties daarop niet adequaat zijn. Een samenvatting van deze punten heeft spreker aan de griffie doen toekomen.
Spreker verzoekt de bestaande rechten binnen het bestemmingsplan te erkennen en te honoreren. Het betreft maar een kleine deeltijdonderneming aldaar, maar toch vindt spreker het belangrijk de onderneming te handhaven, omdat hij deze goed wil kunnen doorverkopen of doorzetten. Binnen het bestemmingsplan heeft de gemeente in haar overgangsregelingen gezegd dat het bedrijf onmiddellijk moet stoppen met het gebruik zodra dit plan wordt aangenomen. Spreker snapt dit niet en vindt dat de gemeente ook MKB-ers moet ondersteunen.
De heer KEVELAM zegt dat op de betreffende locatie altijd een bedrijf gevestigd is geweest. Dat bedrijf is door de heer Van Asten voortgezet. Spreker gaat ervan uit de heer Van Asten de commissie verzoekt de bedrijfsactiviteit te kunnen handhaven binnen het bestemmingsplan.
De heer VAN ASTEN zegt dat in het bestemmingsplan staat dat bedrijven geen retailfunctie mogen hebben. Op het betreffende perceel zit echter al 51 jaar een retailfunctie. Beroepen aan huis mogen blijkbaar wel een beperkte retailbestemming hebben, maar bedrijven aan huis mogen geen beperkte retailbestemming hebben. Als dat eenvoudig gewijzigd kan worden via een amendement, kan het bedrijf voortgezet worden. Eventueel kan er ook een bestemmingsplan gemaakt worden voor één specifiek perceel, zoals dat een jaar geleden is gebeurd voor een andere familie.
De heer DE KOE vraagt welke rechten binnen het bestemmingsplan zijn ontnomen.
De heer VAN ASTEN zegt dat binnen het bestemmingsplan er de mogelijkheid was op dit perceel bijvoorbeeld twee woningen met bedrijfsgebouwen te bouwen. Dat is nu gereduceerd tot één woning. De bedrijfsgebouwen die er al 51 jaar staan, hebben al die tijd een retailfunctie gehad. Die zijn nu gereduceerd van 100 vierkante meter naar 50 vierkante meter. Met de vier ondernemingen kan op die manier niet gewerkt worden.
De heer DE GRAM (Raalterweg 9) meldt dat hij op persoonlijke titel spreekt. Alle informatie draagt hij echter over aan de Kring Bewoners Holterberg. De inspraak betreft het oorspronkelijke bestemmingsplan Holterberg en de herziening van 2005, waarin alle gronden waren bestemd voor bos en recreatie, al dan niet met bebouwing. Dit is vastgelegd in het landschapsontwikkelingsplan, het beeldkwaliteitsplan en de welstandsnota. Daarin is ook vastgesteld: behoud, herstel en ontwikkeling en handhaving van de natuurlijke landschappelijke waarden, met name het bos. In de welstandsnota staat zelfs: “De bebouwing dient het boslandschap te respecteren en is hieraan ondergeschikt.”
Aanvankelijk stond in het bestemmingsplan: “groenvoorziening”. Dat is nu veranderd in “bos”, waarbij er tegelijkertijd “tuin” aan is toegevoegd. Tuin is echter iets totaal anders dan bos. Men zou er zelfs 100% tuin van kunnen maken. Spreker pleit ervoor dat het gebied bos blijft en dat het geen tuin wordt. Het is geen gezicht als in een natuurgebied er langs de wandelpaden bijvoorbeeld apenbomen komen te staan. Dat soort zaken gaat gebeuren als er “tuin” van gemaakt wordt.
Een dermate grote wijziging naar “tuin” had tenminste als aankondiging moeten staan in het Rijssens Nieuwsblad. Dat is niet gebeurd. Er stond slechts dat de wijzigingen nokhoogtes en dergelijke betreffen. Het betreft volgens spreker echter een gigantische wijziging.
Voor een ander probleem wijst spreker tijdens de vergadering op de kaart zijn perceel en dat van zijn buurman aan. Het perceel van de buurman is grotendeels in geel opgenomen. Het perceel van spreker is grotendeels in groen opgenomen. Spreker heeft twee weken geleden een kapvergunning aangevraagd en zag dat ook artikel 6.5.1 van toepassing is, waarop getoetst wordt, namelijk “bos”. Dat heeft niemand van de Kring Bewoners zich gerealiseerd, omdat in de bestemming oorspronkelijk stond: voor de niet-bebouwde delen geldt hetgeen gesteld staat onder “bos”. Er was maar één bestemming voor “bos”. Daar zijn er nu twee van gemaakt: zowel artikel 6 als artikel 25. Dat vindt spreker een instinker voor de mensen.
Een ander belangrijk punt voor spreker betreft het kappen. Er zit veel discrepantie in met de Boswet en met de kapverordening. Voor de gemeentelijke kapverordening is het buitengebied: vanaf de Sparrenweg tot de Motieweg. Voor ‘Wonen Holten’ is het eigenlijk een soort buitenwijk ofwel ‘binnengebied’. Als de artikelen 25 en 6 gelijkluidend worden, dan weten de bewoners tenminste waar zij aan toe zijn.
Het gaat spreker kortom om het schrappen van de bestemming “tuin” en het harmoniseren van de teksten in betreffende artikelen 6.5 en 25.5 en deze te vervangen door: “Het verwijderen of beschadigen van bos, houtwallen, struwelen, weg- en erfbeplantingen”. Als dat zowel bij het groene deel als bij het gele deel wordt gezet, is het probleem opgelost. Dat is maar een kleine wijziging.
De kern van het beeldkwaliteitsplan zijn de spelregels op basis van een analyse van, en een visie op het landschap in een gebied; typerende landschappelijke kenmerken die het gebied haar charme en identiteit geven. Het beeldkwaliteitsplan is vastgesteld in 2005 en zou opgenomen worden als bijlage in de welstandsnota. Dat is niet gebeurd. Daarin staat: 15% tuin. Dan hoeft “tuin” helemaal niet in het bestemmingsplan te staan.
Spreker zegt bereid te zijn de commissie naderhand een toelichting te geven.
De heer AANSTOOT constateert dat het bezwaar van de heer De Gram zich hoofdzakelijk richt tegen de wijziging van “bos” in “tuin”.
De heer GRAM zegt dat het gaat om het opnemen van “tuin” in het bestemmingsplan. Jurisprudentie geeft aan: de bestemming “bos” impliceert op zich al een tamelijk absoluut verbod op handelingen die daarmee in strijd zijn. Alleen door de noemer “bos” blijft het bos. Als het “tuin” wordt, mogen mensen 100% tuin maken, zonder beperkingen. Daarom staat in het beeldkwaliteitsplan: 15% voor bebouwing, terras, parkeerplaats, gazon en siertuin. De bewoners op de Holterberg waren daar mee zeer tevreden mee. Ook zij hebben er belang bij dat het gebied wordt gehandhaafd als “bos”. Een enkeling houdt zich er niet aan, maar 90% wil dat het een mooi bos blijft, waar men ook goed kan wandelen.
De heer KEVELAM zegt dat “tuin” na de zienswijzen is toegevoegd aan het bestemmingsplan. De inspreker zegt dat de toevoeging die wordt voorgesteld, teniet gedaan moet worden en dat de term “bos” gehandhaafd moet worden.
De heer GRAM zegt dat de toevoeging niet is gepubliceerd. Als dat was gebeurd, dan hadden veel meer mensen gereageerd. De mensen weten niet dat er een toevoeging “tuin” is. Spreker vindt dat er een wijziging moet komen in de artikelen 6.5 en 25.5, zodat voor het kappen hetzelfde geldt: het verwijderen of beschadigen van bos houtwallen, struwelen, weg- en erfbeplantingen. Als dat gebeurt, kan spreker daarmee goed leven. Dat betreft slechts een kleine wijziging.
De heer KEVELAM zegt dat de inspreker de genoemde artikelen wil wijzigen, zodat deze gelijkluidend worden. Wil de inspreker wel of niet terug van “tuin” naar “bos” en kan hij na een eventuele wijziging van de twee artikelen, leven met de omschrijving “tuin”?
De heer DE GRAM zegt dat dat absoluut niet zijn intentie is. Het is èn-èn.
De heer KAMPHUIS concludeert dat de heer De Gram zegt dat het gaat om het feit dat het planologisch mogelijk is gemaakt dat men een tuin kan realiseren in de plaats van bos.
De heer DE GRAM zegt dat die mogelijkheid inderdaad een paar weken geleden in het bestemmingsplan is gekomen. Dat was hiervoor nooit het geval.
De heer KAMPHUIS zegt dat volgens hem de pijn hierin zit dat de bestemming “tuin” het aanleggen van welke tuin dan ook mogelijk maakt en dat de bestemming “bos” de bosopstanden beschermt op de betreffende percelen.
De heer DE GRAM zegt dat dat klopt. Als men de bestemming “tuin” toevoegt, is er de mogelijkheid van een perceel 100% tuin te maken.
De heer KAMPHUIS zegt dat er wetgeving is ter bescherming van het bos door middel van kapvergunningen en dergelijke.
De heer DE GRAM zegt dat het gebied beschermd is met de bestemming “bos”. Toevoegen van “tuin” betekent niet langer de bescherming van het bos.
De VOORZITTER zegt dat de raad voor verdere vragen contact kan opnemen met de heer De Gram.
De heer LIGTENBERG (namens de heer en mevr. Aaftink, H.J. Wansinkstraat 18/vertegenwoordiger van de heer Berendsen van Robers Makelaardij) licht de aan de commissieleden uitgereikte notitie toe betreffende de H.J. Wansinkstraat 18 te Holten. Rechts van de getoonde woning is een strook grond, dat in het vigerende bestemmingsplan een bepaalde bestemmingsplanmogelijkheid heeft. Binnen deze strook, op de percelen 4835, 4836 en 4845, mogen in het vigerende bestemmingsplan vrijstaande woningen en tweekappers gerealiseerd worden. Door faillissement van het bouwbedrijf is een bouwplan komen te vervallen. De eigenaren willen nu de huidige bestaande woning handhaven en het perceel ernaast proberen te verkopen.
In de ingediende zienswijze is ingegaan op het bouwvlak, waar staat “Wonen - Aaneen Max 4 woningen”. Dat geldt voor het gehele perceel en in het ontwerpbestemmingsplan maar voor de helft van het perceel, omdat het zuidelijke gedeelte betrekking had op het bestaande aantal en er daarmee eigenlijk geen woning bij mag komen. Voorts was in het nieuwe ontwerpbestemmingsplan de mogelijkheid aangekondigd om sec tweekappers dan wel rij-woningen te realiseren.
Een van de punten uit de zienswijze is in feite gehonoreerd en komt erop neer dat de grens die nu midden door het perceel loopt, eigenlijk aan de zuidelijke perceelsgrens dient te liggen. Een tweede punt heeft betrekking op het feit dat daar een vrijstaande woning gehandhaafd kan worden. Binnen het ambtelijk apparaat was niet bekend dat het plan met de tweekappers niet meer actueel is.
Concreet is het verzoek van inspreker of het mogelijk is alsnog de vrijstaande mogelijkheid te handhaven. In de beantwoording is daarop afwijzend gereageerd, omdat het perceel niet groot genoeg is om er vier vrijstaande woningen te bouwen. Daarvan zijn de eigenaren zich zeker bewust en verzoeken of er naast een eventuele tweekapper een vrijstaande woning kan komen. Volgens spreker kan dat mogelijk gemaakt worden bijvoorbeeld via een vrijstellingsbevoegdheid.
De heer DE KOE vraagt of de inspreker zich realiseert dat met zijn verzoek er het recht op één woning verloren gaat.
De heer LIGTENBERG zegt dat het ontwerpbestemmingsplan aangeeft dat er maximaal vier woningen mogen komen: twee woningen aaneen dan wel rij-woningen. De eigenaren willen nu de bestaande woning handhaven en daarnaast een vrijstaande woning kunnen realiseren. Aan een vrijstaande woning kan men voorschriften koppelen. Dan komen vanzelf de mogelijkheden naar voren hoeveel woningen er feitelijk op dat perceel kunnen komen qua frontbreedte en maatvoeringen ten opzichte van de grens en dergelijke.
De heer DE KOE zegt dat er nu de mogelijkheid is voor twee vrijstaande woningen op het linker bestaande perceel. Dat zijn twee bouwrechten.
De heer LIGTENBERG zegt dat datgene wat links staat, vrijstaande woningen zijn.
De heer DE KOE zegt dat er dan voor twee woningen bouwrechten verloren gaan. Dan kunnen er twee tweekappers, dus vier woningen, gebouwd worden of de vrijstaande woning kan worden gehandhaafd en er komt een vrijstaande woning naast.
De heer LIGTENBERG zegt dat het de voorkeur heeft een vrijstaande woning dan wel tweekappers te realiseren. Het is relevant dat de perceelsbreedte vrijstaande woningen niet mogelijk maakt.
De heer KAMPHUIS concludeert dat er geen verplichting is vier woningen te bouwen. Het kan ook gaan om twee woningen, tweekappers, en één vrijstaande woning. De heer Ligtenberg zegt in feite dat de bouwrechten die er nu zijn, vastliggen.
De heer LIGTENBERG zegt dat de reden van afwijzing is dat de maat van het bestaande perceel vier vrijstaande woningen redelijkerwijs niet toestaat. Het moet echter gebonden zijn aan de voorschriften.
De heer KEVELAM zegt dat het hele perceel is bestemd voor wonen, incl. de tuin naast de bestaande woning. Technisch gezien kunnen er maximaal vier woningen komen door er twee tweekappers te bouwen en maximaal drie woningen door er vrijstaande woningen te bouwen ofwel een tweekapper en een vrijstaande woning. Volgens spreker hoeft alleen het woord “aaneen” verwijderd te worden uit het bestemmingsplan.
De heer LIGTENBERG zegt dat het ontwerpbestemmingsplan dat nu niet toestaat.
Mevrouw ULFMAN (Oudheidkamer Holten) spreekt in, mede namens de heer Van Rappard. Naar aanleiding van de ingediende zienswijze is artikel 6.1, “bos”, aangevuld met lid e: “voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief gebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden”. De Oudheidkamer heeft met waardering kennisgenomen van deze wijziging.
Artikel 6 lid j bepaalt: “bestaande wegen en paden zijn in de bestemming begrepen.” De vraag die echter naar voren komt is hoe en waar vastligt over welke paden het gaat en waar deze paden precies liggen. Op de wegenlegger komen ze niet voor en ook in het bestemmingsplan zijn ze niet op de plankaart opgenomen. Het enige pad dat wel op de plankaart vastgelegd is, is het Bergpad tussen Sparrenweg en Ericaweg en het enige concreet benoemde pad is het Dikkerspad tussen Motieweg en Ericaweg. De meeste paden in het plangebied zijn privaatrechtelijk geregeld in de vorm van erfdienstbaarheden. Opneming op de plankaart zou duidelijk maken om welke paden het gaat én waar zij liggen. Dit bevordert de duidelijkheid voor wandelaars en aanliggende eigenaren.
De gemeente is terecht trots op de verkregen titels Wandel- en Fietsgemeente. Nu biedt zich de mogelijkheid aan de toekomst van de fraaie bestaande wandelpaden planologisch veilig te stellen. Concreet gaat het om het Dikkerspad en het pad tussen Raalterweg en het Dikkerspad. Op de heruitgave door de Oudheidkamer Hoolt'n van de wandelkaart van 1935 zijn deze paden al aangegeven.
Spreekster zegt dat de Oudheidkamer blij is dat artikel 6.e is toegevoegd, zeker in combinatie met artikel 6 lid j, maar dat zonder nadere aanduiding over welke paden het gaat, inclusief de ligging / verloop, deze vermelding een loze letter is. Opname op de plankaart, wegenlegger dan wel een ander plan, biedt bescherming van de paden voor toekomstig wandelgebruik. Omdat het bestemmingsplan nu aan de orde is, pleit alles ervoor deze paden nu op de plankaart op te nemen.
De heer AANSTOOT vraagt of het klopt dat de Oudheidkamer het Dikkerspad en het Bergpad graag bestemd ziet.
Mevrouw ULFMAN zegt dat het gaat om het Dikkerspad en het Bergpad, het pad tussen de Sparrenweg en de Ericaweg. Deze staan wel op de wandelkaart van vroeger, maar niet in het bestemmingsplan. Als dat wel gebeurt, is voor iedereen duidelijk waar deze precies lopen. De huidige bewoners weten het waarschijnlijk wel, maar in de loop der jaren zal het pad steeds kleiner worden, omdat het niet echt duidelijk aanwezig is.
De heer KAMPHUIS zegt dat voorgesteld wordt de paden een bestemming ‘zandpad’ of ‘voetpad’ te geven.
Mevrouw ULFMAN merkt op dat het Bergpad wel is vermeld: het deel van het pad dat naar de aanliggende huizen leidt, en het andere deel dat doorloopt in het bos, niet.
De heer KAMPHUIS zegt dat hij de situatie niet kent en vraagt of daar verschil zit in verharding of iets dergelijks.
Mevrouw ULFMAN zegt dat duidelijk is waar de eigenaren met de auto naar hun huis rijden. Door het bos loopt het pad echter nog verder en is niet voor auto’s toegankelijk.
Eerste termijn
De heer KEVELAM vraagt naar aanleiding van de inspraak van de heer Van Asten waarom het perceel geen bedrijfsbestemming heeft gekregen, ondanks het feit dat er altijd een bedrijf gevestigd is geweest met daarbij detailhandel en een tuinderij. Dat heeft de heer Van Asten voortgezet.
De heer Van Asten heeft op enige punten gewezen, waarvan spreker zich afvraagt of dat werkelijk de bedoeling is als omschreven in het bestemmingsplan. In de stukken van de heer Van Asten wordt ingegaan op afwijking van gebruiksregels ten behoeve van een aan huis verbonden beroep. Er wordt wel de mogelijkheid gegeven om in het klein verkoopactiviteiten te hebben mits dat verbonden is aan een aan huis uitgeoefend of verbonden beroep. De heer Van Asten heeft niet als beroep tuinder, dus zou hij geen tuinartikelen mogen verkopen. Volgens spreker ontstaan hierdoor grote problemen als dit zo strikt nageleefd moet worden door de veelheid van hobbyisten, die naast hun feitelijke beroep een hobby of een nevenactiviteit vanuit huis beoefenen en de daaraan verbonden kleinschalige verkoop. Wellicht moet hier het begrip beroep worden gewijzigd in: beroep dan wel nevenactiviteiten. Anders worden er problemen opgeworpen voor een grote groep mensen.
Naar aanleiding van de inspraak van de heer De Gram vraagt spreker waarom, nadat “groenvoorzieningen” was gewijzigd in “bosperceel”, ook “tuin” is toegevoegd. Het is geen nieuw onderdeel in een zienswijze, maar een reactie op een wijziging als gevolg van zienswijzen. Spreker hoort graag van het college de bezwaren om dit weer gewijzigd te krijgen in “bos”.
De heer De Gram sprak over twee artikelen met betrekking tot het kappen: 25 en 6.5. Dat zou inderdaad verwarring kunnen scheppen. Spreker vraagt het college wat het bezwaar is deze artikelen eensluidend te maken.
Spreker vraagt of datgene wat is gevraagd door inspreker de heer Ligtenberg, ambtelijk gewijzigd kan worden. Eventueel maakt de VVD daarvoor een amendement. Het lijkt volstrekt geen probleem de mogelijkheid te creëren voor één vrijstaande woning en één tweekapper of drie vrijstaande woningen.
Naar aanleiding van de inspraak van mevrouw Ulfman over de wandelpaden, zegt spreker dat er in het bestemmingsplan in het geheel geen paden op de kaart zijn opgenomen. Spreker vraagt of het mogelijk is die paden waarover is gesproken op te nemen in de kaart en als dat niet mogelijk is, op welke wijze kunnen wel vastgelegd kunnen worden.
De heer MEIJERINK zegt zich voor een groot deel aan te sluiten bij de woorden van de heer Kevelam. Spreker verzoekt de wethouder in te gaan op de vragen en verzoeken van de insprekers. Het verzoek van de heer Van Asten zal echter moeilijk zijn, omdat het juridisch niet-ontvankelijk is. De vraag is wat de heer Van Asten moet doen om een verzoek in te dienen dat wel ontvankelijk zal zijn.
Naar aanleiding van de inspraak van mevrouw Ulfman vindt ook de PvdA het een goed idee de paden op te nemen op de wegenlegger. Wellicht zijn er meer paden met een soortgelijke functie en met eenzelfde landschappelijke en/of recreatieve waarde, die daarvoor ook in aanmerking kunnen komen. Spreker vraagt of daarvan een inventarisatie gemaakt kan worden en deze op te nemen op de wegenlegger.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang pleit voor hetgeen de insprekers hebben gevraagd en om hun wensen zoveel mogelijk te honoreren. Voorgaande sprekers hebben dat goed verwoord.
Spreker wil ingaan op zienswijze van reclamant 7. Dat betreft De Liesen, waarop het college nu de bestemming ‘groen – voorlopig’ wil leggen. Het betreft een deel dat in de toekomst nog bebouwd wordt. De definitieve bestemming blijft ‘wonen - uit te werken’. Vrij recent heeft de raad het deltaplan aangenomen, waarin stond dat er zo snel mogelijk gebouwd zou worden in de vorm van collectief particulier opdrachtgeverschap. Spreker vraagt zich af waarom dit nu een tijdelijke bestemming krijgt en verzoekt het college daarop te reageren.
Reclamant 9 verzoekt de betreffende woning/perceel, binnen de bebouwde kom, niet meer als karakteristiek aan te merken. Spreker vindt de betreffende woning niet karakteristiek. Het bevestigt het idee hoe belemmerend de titel karakteristiek werkt in tegenstelling tot eerdere uitspraken van een aantal politici. Gemeentebelang ziet graag dat daar woningen gebouwd kunnen worden, zoals de indiener van de zienswijze vraagt, en dat ‘karakteristiek’ ter plaatse van tafel wordt gehaald.
De heer MEIJERINK merkt bij interruptie op dat de PvdA nog niet zo ver is om aan te sluiten bij de verzoeken van de insprekers. De PvdA wil eerst de mening en het advies van het college horen om vervolgens een afweging te maken.
De heer DE KOE sluit zich aan bij voorgaande sprekers.
De heer CORNELISSEN verzoekt de wethouder de casus van de heer Van Asten te verduidelijken.
Naar aanleiding van de inspraak van de heer Ligtenberg vraagt spreker wat de huidige bestemming van het perceel is.
De heer KAMPHUIS sluit zich aan bij de vraag om een verduidelijking van de situatie van de heer Van Asten: wat is de reden dat er een woonbestemming is opgenomen in het bestemmingsplan in relatie tot de bedrijven die daar zouden zijn?
Naar aanleiding van een luchtfoto die wordt getoond betreffende de inspraak van de heer De Gram, verzoekt spreker het college te verduidelijken waarom de woonbestemming met een vlak is aangegeven.
De inspraak van de heer Ligtenberg is duidelijk en wat is voorgesteld oogt volgens spreker sympathiek. Wellicht kan het college dit ambtshalve laten wijzigen. Het voorliggende bestemmingsplan is helder. Het is een harmoniserend plan. De SGP heeft geen verdere vragen.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat het college de raad per brief heeft geïnformeerd over de inbreng van de heer Van Asten. Spreker geeft aan dat de heer Van Asten volledig ‘buiten de ring speelt’ en dat hij niet zomaar weer ‘binnen de ring’ gehaald kan worden, waarmee alle door de raad gestelde regels overboord gezet zouden worden.
De heer KAMPHUIS zegt dat hij zich heeft verbaasd over de brief van het college en nu ook over de beantwoording door de wethouder. De SGP beseft dat in het juridische kader de heer Van Asten niet meespeelt, omdat hij geen zienswijze heeft ingediend en formeel geen rechtsgang kan maken naar de Raad van State. Dat neemt niet weg dat de heer Van Asten een beroep heeft gedaan op de raad. Het staat de gemeenteraad vrij dit plan middels een amendement te wijzigen. De commissie heeft vanavond verduidelijkende vragen gesteld en heeft verzocht een overzicht te geven van de gang van zaken. Spreker verzoekt de wethouder de raad die hierover vragen stelt op die manier te antwoorden.
Wethouder STEGEMAN zegt dat hij de procedure heeft geschetst, maar dat de raad zelf bepaalt of de afgesproken spelregels terzijde worden gelegd. Inhoudelijk is gevraagd waarom de bestemming op het perceel niet is overgenomen. Voorzover spreker bekend is, zat er geen bedrijfsbestemming op het perceel. In het verleden zijn er allerlei activiteiten geweest, maar de planologische situatie is volledig overgenomen. De uiteenzetting die de heer Van Asten hier heeft gegeven waarbij allerlei zaken tot aan de gezinssituatie aan toe zijn aangehaald, is planologisch niet relevant.
De heer MEIJERINK zegt dat de heer Van Asten, als hij binnen het speelveld wil acteren en zaken wil bestemmen zoals hij wenst, in feite een bestemmingsplanwijziging moet aanvragen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat er feitelijk geen verandering van de planologische situatie met het nieuwe bestemmingsplan aan de orde is.
De heer De Gram vraagt om een verplichting op te leggen voor de hoeveelheid bos in plaats van tuin, om te waarborgen dat het bos in tact blijft. Spreker zegt dat de woningen in dit gebied op zeer grote percelen liggen en praktisch allemaal een stukje tuin hebben. De Boswet en de gemeentelijke kapvergunning geven voldoende waarborg.
De heer DE KOE zegt dat er kapverordening is. Daarin is geregeld wat niet gekapt mag worden. Spreker vraagt of dit anderzijds inhoudt dat hele percelen wel gekapt mogen worden.
Wethouder STEGEMAN zegt dat een bos gekapt mag worden volgens de Bosweg. Binnen een bepaalde periode moet herinplant gedaan worden. Ook dan vindt er een kortdurende kaalslag plaats van bos. Voor het overige is alles bij wet geregeld. Dat geldt voor de Holterberg, voor dit betreffende woongebied en voor andere gebieden in de gemeente.
De heer AANSTOOT zegt dat het er om gaat om ongebreidelde uitbreiding van tuin ten opzichte van bos te voorkomen en vraagt of de gemeente daartoe voldoende juridische instrumenten heeft.
Wethouder STEGEMAN zegt dat er in het verleden geen limitatieve beperkingen van indelingen waren. Het college wil ook nu niet verplichtingen opleggen of exact voorschrijven hoe men moet kappen en welke struiken en bomen wel of niet geplant of gerooid kunnen worden. De laatste jaren heeft de raad bestemmingsplannen in een zekere ruimere sfeer vastgesteld. Alleen datgene wat de raad persé nodig vindt, wordt vastgelegd. Wat niet persé nodig is om vast te leggen, laat de raad aan de burger over. Wil de raad wel alles vastleggen, dan moet er ook gecontroleerd en gehandhaafd worden. Het college wil de burger graag wat meer vrijheid geven om bepaalde zaken te regelen.
De heer DANKER zegt dat binnen het groene en het gele deel voor beide bestemmingen in beginsel een aanlegvergunningenstelsel geldt. Als een aanvraag voor een dergelijke vergunning bij de gemeente binnenkomt, wordt die getoetst aan de waarden van het gebied. Als men wil kappen, dan kunnen er voorschriften worden gegeven voor herplant of kan de vergunning worden geweigerd. Die waarborg zit in het bestemmingplan. Daarnaast is er de Boswet en de kapverordening.
Wethouder STEGEMAN gaat in op inspraak van de heer Ligtenberg namens de familie Aaftink. Spreker zegt dat destijds een vergunning is verleend voor twee keer twee woningen. Er is op die plek geen ruimte voor vier vrijstaande woningen. Wat nu aan de orde is, betreft een alternatieve oplossing. In plaats van een tweekapper, wordt gevraagd een vrijstaande woning te bouwen. Spreker zegt dat daar in technische zin naar gekeken zal worden. Spreker zegt toe hier in technische zin naar te laten kijken en dit in een bijstelling op te nemen.
(NB.: Het wijzigingsvoorstel wordt door middel van een separaat bestuursvoorstel van het college aan de raad aangeboden.)
De heer DANKER zegt naar aanleiding van de inspraak van mevrouw Ulfman, dat geen enkel wandelpad is aangegeven op de bestemmingsplankaart als een pad. Voor een bestemmingsplan geldt toelatingsplanologie: paden zijn toegestaan in het algemeen. De advisering om een pad te vermelden op de wegenlegger of op een andere manier vast te leggen, ligt bij een andere afdeling.
Wethouder STEGEMAN gaat in op vraag van Gemeentebelang met betrekking tot plan Liesen, waar een strook grond voorlopig valt onder de “groen” zolang daarop niet wordt gebouwd. De verwachting is dat niet binnen vijf jaar gebouwd zal worden. De heer Aanstoot noemde in dit verband particulier opdrachtgeverschap. Dat zou echter ook op de Kol kunnen. Zelfs als op heel korte termijn in dit deel van de Liesen gebouwd zou worden, staat de voorlopige bestemming “groen” dat niet in de weg.
De heer AANSTOOT wijst erop dat in het deltaplan duidelijk het plan Liesen is genoemd om het particulier opdrachtgeverschap in te vullen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat eventuele bouw niet direct alle 45 plekken betreft, maar slechts een klein deel dat er heel makkelijk uitgehaald kan worden. Wat betreft de vraag over het karakteristieke pand aan de Beusebergerweg zegt spreker dat dit op deze manier is vastgesteld en dat het aan de raad is dat te wijzigen. De kenmerken in dit geval zijn vooral de maatvoeringen, de hoogtes, de kapvorm en de goothoogte. Het blijft echter mogelijk daar nog twee woningen bij te bouwen.
De heer AANSTOOT zegt dat er een belemmerende werking ontstaat als de eigenaar zijn eigen woning wil slopen en er nog twee woningen bij wil bouwen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het op dit moment gaat om het voorliggende bestemmingsplan, waarin staat dat er twee woningen op dit perceel bij mogen komen. Als de raad het al dan niet karakteristiek bepalen van de bestaande woning wil betrekken, dan is dat aan de raad.
Tweede termijn
De heer KAMPHUIS zegt dat de spelregels van de raad zo zijn, dat het bestemmingsplan voor het perceel van de heer Van Asten bij amendement gewijzigd kan worden. Spreker wil graag van de wethouder vernemen wat daar exact speelt, zodat de raad zelf hierover kan oordelen en zelf een besluit kan nemen.
Wat de wethouder heeft uitgelegd naar aanleiding van de inspraak van de heer De Gram is duidelijk.
De SGP denkt dat het niet verstandig is in het bestemmingsplan bospaden en dergelijke te gaan bestemmen. Dat geeft een onwerkbare situatie en het heeft geen juridische status.
Naar aanleiding van de inspraak betreffende het perceel aan de H.J. Wansinkstraat zegt spreker dat er een recht is voor vier woningen, vrijstaand dan wel twee onder een kap. Dat een bouwvergunning is verleend, doet daar niets aan af. Een bouwvergunning is geen plicht tot bouwen, maar een recht tot bouwen. In het bestemmingsplan zouden er gewoon weer vier woningen mogelijk gemaakt moeten worden als maximaal recht. Dat er wellicht slechts drie vrijstaande woningen komen, is prima, maar dat is aan de ondernemer.
Spreker wil graag een reactie van het college krijgen ten aanzien van de inschatting van eventuele planschade die dit bestemmingsplan met zich mee kan brengen. Voorts is de SGP content dat het college de voorgestelde wijziging ambtshalve wil meenemen in het definitieve bestemmingsplan.
De heer CORNELISSEN zegt naar aanleiding van het perceel aan de H.J. Wansinkstraat, dat de wens die de heer Ligtenberg heeft uitgesproken conform het huidige bestemmingsplan is. Spreker verzoekt het college dat te bevestigen.
Naar aanleiding van het verzoek van de heer Van Asten zegt spreker dat ook bij andere bestemmingsplannen is gekeken naar de feitelijke bestemming. Dat heeft er zelfs toe geleid dat men in een aantal gevallen bepaalde rechten die men had kwijt is geraakt. Spreker vraagt of daar ook in dit geval naar is gekeken en zo niet, waarom niet.
De heer BERKHOFF zegt dat de situatie van de heer Van Asten voor de ChristenUnie nog enigszins onduidelijk is. Als er een bepaalde bestemming was, is die dan meer dan 50 jaar gedoogd? Spreker sluit zich aan bij de vraag van de heer Kamphuis om een reactie te krijgen van het college over de feitelijke situatie.
De ChristenUnie is blij met de toezegging van het college inzake de fam. Aaftink aan de H.J. Wansinkstraat.
De ChristenUnie is het eens met het college om paden niet in een bestemmingsplan op te nemen, maar om uit te zoeken of de paden in de wegenlegger meegenomen kunnen worden.
De ChristenUnie stemt in met het voorliggende bestemmingsplan.
De heer DE KOE zegt dat Lokaal Liberaal de toezegging van het college omtrent de fam. Aaftink: steunt en graag de ambtshalve wijziging verwerkt ziet.
Naar aanleiding van de inspraak van de heer Van Asten sluit spreker zich aan bij datgene wat de heer Kamphuis heeft gevraagd.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang het college wil meegeven het Dikkerspad en het Bergpad op de wegenlegger te plaatsen. Het Bergpad is voor een deel al opgenomen op de wegenlegger en zou daarop doorgetrokken kunnen worden. Het Dikkerspad is van historisch belang en verdient het gehandhaafd te worden.
Wat betreft reclamant 9 zegt spreker dat “wonen karakteristiek” wel degelijk in het bestemmingsplan staat. Het gaat dus over beide zaken: én wel of niet karakteristiek én de twee aanvullende woningen.
De heer MEIJERINK zegt naar aanleiding van de inspraak van de heer De Gram dat de PvdA het jammer zou vinden als er kaalslag plaatsvindt. De woorden van de heer Danker hebben de PvdA echter gerustgesteld. Datzelfde geldt voor de toezegging rondom het perceel van de fam. Aaftink aan de H.J. Wansinkstraat.
De PvdA zou ook graag de paden opgenomen willen zien op de wegenlegger. Dat kan eerst beperkt worden tot de twee genoemde paden. Daarna kan dit nog wel verder bekeken worden.
Spreker heeft wat moeite met de wijze waarop een aantal commissieleden omgaat met de situatie van de heer Van Asten. In juridische zin is de zienswijze niet ontvankelijk. Spreker vraagt in hoeverre dat precedenten schept naar anderen, die eventueel ook reclameren en van wie de zaak ook buiten de termijn valt. Het gaat in deze situatie niet om de inhoud, maar om de juridische kant ervan. Als de heer Van Asten binnen het speelveld wil spelen, dan moet er een aanvraag ingediend worden voor een bestemmingsplanwijziging.
Voor het overige stemt de PvdA in met het voorstel.
De heer KEVELAM zegt dat er van 1980 tot 2000 een tuincentrum met een verkoopruimte is geweest op het perceel van de heer Van Asten. De heer Van Asten heeft het perceel nadien op dezelfde wijze gebruikt. De bestemming is nooit gewijzigd. Waarschijnlijk is de situatie een groot aantal jaren gedoogd. Spreker moet constateren dat er in heel veel andere gevallen ambtelijk voor gekozen is om feitelijk gebruik te legaliseren in de geharmoniseerde bestemmingsplannen. Hij blijft bij zijn vraag waarom dat hier niet is gebeurd.
Eerder heeft spreker gewezen op twee artikelen die betrekking hebben op detailhandel. Bij een aan huis verbonden beroep is een beperkte mate van verkoop mogelijk, maar een aan huis verbonden bedrijf niet. Daarop wil spreker nog graag een reactie van het college.
Wat betreft de inspraak van de heer De Gram zijn er twee artikelen genoemd, waarin het kappen is geregeld. Artikel 25.5 en 6.5. De inspreker heeft aangegeven ingesproken te hebben op datgene wat staat in artikel 25, maar dat hij over het hoofd gezien heeft de opmerking die daarover staat in artikel 6.5. Spreker vraagt het college waarom dat niet geharmoniseerd kan worden.
De VVD is blij met de toezegging betreffende de ambtelijke wijziging voor het perceel van de fam. Aaftink.
Het opnemen van recreatieve paden op de plankaart levert wellicht problemen op, maar spreker gaat mee met het verzoek van de heer Meijerink de paden op een andere manier toch vast te leggen.
(NB.: Voetpaden zijn openbaar ingevolge de Wegenwet door verjaring als ze gedurende tenminste 30 jaar onafgebroken toegankelijk zijn. Het opnemen van deze voetpaden op een wegenlegger voegt op zich niets toe. Door de vele grondeigenaren en het natuurlijk karakter van deze voetpaden in het bos acht ik het niet wenselijk om voetpaden op de wegenlegger op te nemen.)
Wethouder STEGEMAN zegt dat in de brief die aan de raad is gestuurd inzake de zaak van de heer Van Asten, is gepoogd duidelijk te maken dat de heer Van Asten binnen een procedure wil komen op een manier buiten de afgesproken regels. De raad kan hierover zelfstandig oordelen, maar spreker waarschuwt voor een enorme precedentwerking. Spreker is bereid ambtelijk de situatie van de heer Van Asten verder toe te lichten voor de raad.
De heer DANKER zegt naar aanleiding van de twee genoemde artikelen over de bestemming “bos”, dat deze aansluiten bij de bestemming “bos” van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wat betreft het aanlegvergunningenstelsel. Dat is de reden dat het niet één op één is overgenomen met het geel gearceerde deel. Dat geel gearceerde vlak hangt meer naar de bepalingen van het bestemmingsplan 'Holterberg 1968'. Het kan hetzelfde zijn, maar als het anders is is het ook niet verkeerd. Op zich zit daar vrijheid in. Op deze manier, zoals het er nu staat, is het ook goed.
Wethouder STEGEMAN zegt naar aanleiding van de inspraak van mevrouw Ulfman dat het college kan ingaan op het verzoek om de zaak nader te onderzoeken. Dat staat los van dit bestemmingsplan en kan separaat gebeuren.
Gemeentebelang sprak over de karakteristieke woning Beusebergerweg. De woning is als zodanig bestemd. Er kunnen twee woningen bij komen. Als de eigenaar, naast de twee woningen die hij wil bouwen, zijn eigen woning ooit wil slopen, dan komt er een aparte procedure. “Karakteristiek” betekende tot nu toe dat de kenmerken overeind blijven. Dat wil niet zeggen dat er geen verbouwingen of zelfs herbouw zou kunnen plaatsvinden. Een dergelijk geval is tot nu toe nog niet aan de orde geweest. Spreker hecht eraan dat in dit geval niet te wijzigen in het voorliggende bestemmingsplan.
De heer AANSTOOT vraagt of voor het verbouwen of herbouwen van een karakteristieke woning er een zwaardere procedure geldt.
Wethouder STEGEMAN zegt dat daarvoor een ándere procedure geldt.
Spreker zegt toe een historisch overzicht te geven van het voormalig tuincentrum Ten Dam en de huidige situatie van de heer Van Asten.
(NB.: In geldende bestemmingsplan uit 1968 heeft het perceel een woonbestemming. Het (kleine) tuincentrum Ten Dam is vanaf het begin (1983) gedoogd. Volgens het handelsregister zijn nu twee ondernemingen gevestigd op het perceel, namelijk ABC, Alfa Beta Consultants en de onderneming Ppago: Pedag. Psych. Adv.bur. v. Gezin & Org. Deze ondernemingen vallen onder een beroep aan huis. Dit is toegestaan op basis van het voorliggende bestemmingsplan.
Al geruime tijd probeert de heer van Asten duidelijk te maken welke ruimtelijke relevante aspecten spelen op zijn perceel als gevolg van de activiteiten van het tuincentrum. Na enkele gesprekken en bureauonderzoek kom ik tot de conclusie dat de heer Van Asten een grote tuin heeft met daarin enkele beelden en planten. Hij verkoopt zo nu en dan een beeld of een plant. Van een regulier tuincentrum met dagelijks komen en gaan van klanten is geen sprake. Ook is er geen sprake van noemenswaardig laden en lossen. De ruimtelijke effecten van zijn bedrijfsactiviteiten zijn zodanig klein dat dit geen strijd op levert met de woonbestemming.)
Wethouder STEGEMAN zegt voorts toe dat de raad een notitie ontvangt omtrent eventuele planschade.
(NB.: Het bestemmingsplan ‘Wonen Holten’ volgt in veel opzichten de bepalingen van nu nog geldende bestemmingsplannen. Zie hiervoor de argumenten 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 uit het raadsvoorstel. Er is dan ook geen planschaderisicoanalyse gemaakt. Als er al sprake is van schade dan is er in mijn ogen sprake van voorzienbaarheid, waardoor er geen planschade ontstaat. Het voorontwerp bestemmingsplan lag vanaf 14 juni 2012 ter inzage. Belanghebbenden hebben ongeveer 1 jaar de tijd gehad om de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren. Daarnaast zijn de huidige beleidsinzichten, zoals het ‘woningbouwbeleid’ (2010) en de structuurvisie “een nieuw Hart voor Holten” (2005) al geruime tijd bekend. Ik ga er van uit dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Wonen Holten’ er geen sprake is van planschade.)
Wethouder STEGEMAN zegt dat de raad ook een reactie zal ontvangen op de vraag van de heer Kevelam over het aan huis verbonden beroep dan wel bedrijf.
(NB.: Het verschil tussen een beroep of bedrijf aan huis vormt de milieuzonering. Een beroep aan huis, zoals een architect of accountant, levert geen milieueffecten op naar de woonomgeving. Bij een bedrijf aan huis, zoals bijvoorbeeld een drukkerij of een kleine werkplaats kunnen milieueffecten optreden zoals geluid. In de basis mag geen detailhandel plaatsvinden bij een beroep of bedrijf aan huis. Uitzondering zijn ter plaatse vervaardigde goederen bij bedrijven (aan huis). Deze vorm van detailhandel is ook bij bedrijven op een bedrijventerrein toegestaan.)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan ‘Wonen Holten’ als bespreekstuk te behandelen in de raad.
8. Rondvraag
De heer SCHREUDER zegt naar aanleiding van informatief stuk c, “Herijking uitgangspunten LTVV centrumontsluiting”, dat dit de SGP een goede ontwikkeling lijkt. Wat echter opvalt is, dat als in Rijssen aan de slag gegaan wordt met infrastructuur, er nogal eens groen van een zeker formaat verdwijnt. Dat doet soms zeer. De SGP maakt zich daar zorgen over. Spreker wijst op de Haarstraat en geeft het college mee de bomen indien mogelijk te laten staan. Concreet is de vraag of er zodra er een inrichtingsvoorstel ligt, dit als informatief stuk naar de commissie kan komen.
Wethouder WOLTERINK wijst op de samenvatting in het stuk bij punt 1: groenstructuur op de centrumontsluitingswegen versterken en accentueren. Daaraan wordt dus aandacht besteed. Inrichtingsplannen komen, zoals gebruikelijk, ter inzage te liggen
Wethouder LIGTENBERG heeft geen bezwaar om het inrichtingsvoorstel naar de commissie te sturen als informatief stuk.
De heer AANSTOOT zegt dat de raad een brief heeft ontvangen van de HHV. Gemeentebelang is geschrokken van de inhoud van de brief, waarbij het gaat over gebrek aan communicatie tijdens uitvoering van infrastructurele werkzaamheden. Spreker verzoekt het college de raad op de hoogte te houden van de behandeling van de brief.
Wethouder LIGTENBERG zegt toe de raad te informeren over de beantwoording van de brief.
NB.: De antwoordbrief is gemaild aan de raads- en commissieleden op 29 mei 2013 en als bijlage 2 toegevoegd aan het verslag.
Antwoordbrief aan de Holtense Handelsvereniging
De heer DE LA HAYE zegt dat bij de actiepuntenlijst, punt 3, het eerste deel van het punt de aansluiting Veeneslagen met de Reggesingel betreft. Het tweede deel dit actiepunt betreft de Akkerdijk. Spreker stelt voor dit punt op te splitsen in 3.1 en 3.2 en een punt 3.3 toe te voegen over de rotonde.
De VOORZITTER zegt dat de griffier de opmerking meeneemt.
De heer DE LA HAYE zegt naar aanleiding van informatief stuk b, “Uitbreiding SG Jacobus Fruytier”, dat het college kennelijk weinig heeft geleerd van een vorige procedure in dezelfde omgeving. Ook hier wordt de rooilijn overschreden aan twee kanten. Spreker vraagt hoe het college dit over het hoofd heeft gezien.
Wethouder STEGEMAN zegt toe de situatie rondom de overschrijding van de rooilijn schriftelijk uit te leggen.
(NB.: In het bestemmingsplan ‘Wonen Rijssen’ heeft de raad het college een afwijkingsbevoegdheid gegeven om onder andere af te wijken van rooilijnen. In de Wabo-gedachte moet een aanvraag aan deze afwijkingsbevoegdheden worden getoetst. In dit specifieke geval is hier gebruik van gemaakt.)
9. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.19 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Grondgebied op 20 juni 2013
de griffier de voorzitter