Verslag CommissieGrondgebied 10 april 2014
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:10 april 2014
Week nummer:15
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal
datum vergadering: | donderdag 10 april 2014 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | |
voorzitter: | B.D. Tijhof |
SGP | G. Kreijkes, A.S. Haase, J. ter Keurs |
CDA | H.J. Nijkamp, R.J. Cornelissen, H. Kreijkes |
CU | J. Berkhoff, B.J. Blaazer, G. Pas |
PvdA | R.W. Meijerink |
GB | A.J. Aanstoot, mw. J. Kuiper-Ruitenberg, J. Beunk |
VVD | F.W. Noordam, E.J.W. Deijk, A.J. Kevelam |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe, mw. E. Heuver-Harbers, D.J.K. van der Sanden |
D66 | H. Klein Velderman, J.B. Emmens |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. E.J.H. Linssen-Nijland |
namens het college: | J. Ligtenberg, J.A. Stegeman |
ambtelijke ondersteuning: | J. Danker, J. van Eck |
pers: | - |
publiek: | 23 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen welkom.
2. Inventarisatie spreekrecht
Mw. Grobben heeft zich gemeld voor het spreekrecht over agendapunt 6, de heer Haase over agendapunt 8 en de heren Kippers en Ten Hove over agendapunt 10.
3. Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 30 januari 2014
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
De GRIFFIER herinnert de commissieleden eraan dat er in de raadsvergadering van 24 april nog een raadsbesluit moet worden genomen over de Nota van Uitgangspunten Buitengebied. Bij het in stemming brengen van het amendement over hydraulische maatregelen staakten de stemmen en zijn het amendement en het voorstel aangehouden. Een eventuele toelichting kan via de griffie worden verkregen.
6. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan ‘Kern Holten, Stationsomgeving’ (Stegeman)
Mw. Grobben spreekt in en zegt dat ze ook namens haar broer spreekt, die medebewoner is van Kerkhofsweg 2. Ze zegt dat ze haar verhaal doet en daarna de raadszaal verlaat, zonder eventuele vragen te beantwoorden. Ze geeft aan dat ze in 1997 al voornemens was de woning te renoveren, maar dat deze plannen door ziekte niet konden worden uitgevoerd. In 2006 kreeg ze te horen dat het huis in de toekomst zou worden gesloopt, waarmee de renovatieplannen werden uitgesteld. In 2011 vond er een voorlichtingsbijeenkomst plaats en bleek dat de woning toch kon blijven staan en dat de bewoners, ten gevolge van de drukker wordende Stationsstraat, in aanmerking konden komen voor een geluidsisolatiesubsidie. Daarnaast heeft spreekster een schriftelijke bevestiging ontvangen dat de woning nog 5 tot 10 jaar zou blijven staan en heeft een aannemer de opdracht gekregen de renovatie uit te voeren. De renovatie heeft in 2012 plaatsgevonden en is er ook contact gezocht met de ambtenaren over de subsidieregeling. Klaarblijkelijk zijn de plannen in tussen gewijzigd, maar hierop is spreekster nooit geattendeerd waardoor de renovatiewerkzaamheden onverminderd zijn doorgegaan. Eind september 2012 is spreekster gebeld door dhr. Van Eck en kreeg ze te horen dat de woning alsnog zou worden gesloopt. Spreekster heeft een zienswijze ingediend, is van mening dat beloftes zijn geschonden maar heeft ook oplossingen aangedragen. B&W stelt voor deze zienswijze ongegrond te verklaren, waarbij men zich op het proces beroept, dat moet lijden tot afbraak van de woning. Spreekster vindt dit onbegrijpelijk, omdat het vertrouwensbeginsel zo overduidelijk is geschaad.
De heer KREIJKES vraagt een reactie van de wethouder Stegeman op de woorden van mw. Grobben dat er beloften zijn gedaan, die worden geschonden. Hij begrijpt dat er onderhandeld wordt over een oplossing, vraagt hoever deze onderhandelingen gevorderd zijn en wat de status hiervan is.
De heer NIJKAMP refereert aan de toezeggingen die de gemeente als bestuursorgaan volgens mevrouw Grobben heeft gedaan en vraagt hoe dit zit en hoe het staat met de mogelijke aankoop van het pand.
De heer AANSTOOT vraagt hoe wethouder Stegeman denkt over de woorden van mw. Grobben dat het vertrouwen is geschonden in relatie tot de toezeggingen die zijn gedaan en vraagt naar de stand van zaken van de onderhandelingen v.w.b. de aankoop.
De heer DE KOE begrijpt dat de plannen tussen 2011 en 2013 zijn gewijzigd en vraagt een toelichting op deze wijziging, waarbij het besluit is genomen over te gaan tot onteigenen.
De heer KEVELAM vindt dat er nu gekeken moet worden hoe de ontstane problemen opgelost kunnen worden, zonder te veel bij het proces stil te blijven staan.
Hij is van mening dat zowel dhr. en mw. Grobben als het college zorgvuldig hebben gehandeld, men maakt elkaar geen verwijten en dhr. en mw. Grobben dragen een tweetal mogelijkheden aan om tot een oplossing te komen.
De VVD is van mening dat de plannen niet gewijzigd moeten worden, zodat de woning alsnog kan blijven staan. Ze vindt dat de gemeente de woning moet aankopen, waarbij de voorwaarden die dhr. en mw. Grobben hieraan verbinden in hun optiek helder en niet overdreven zijn. Ze is van mening dat het college de ruimte moet krijgen een goede regeling te treffen die recht doet aan de schade die geleden is en vindt dat dit op een goede manier moet worden afgehandeld.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat hij zich de gevoelens van dhr. en mw. Grobben goed kan voorstellen. Hij refereert aan de plannen die gemaakt zijn om vanaf Smidsbelt een doorsteek naar het station te creëren, daarbij rekening houdend met de verkeersafwikkeling bij het station. Daarbij is de vraag gesteld of er wel of geen binnenbaan gerealiseerd moet worden. Uiteindelijk is gekozen voor het realiseren van een bredere weg met een tussenbaan, om makkelijk te kunnen oversteken. Dat betekent wel dat de woning van dhr. en mw. Grobben niet kan blijven staan.
Door voortschrijdend inzicht heeft de brief aan de fam. Grobben nu een andere inhoud, waarbij spreker benadrukt dat destijds de oprechte verwachting was dat de realisatie van de plannen nog wel 5 jaar zouden duren. Spreker geeft daarbij aan dat de daadwerkelijke verhuizing van de fam. Grobben overigens wel dichtbij deze 5 jaar zal plaatsvinden. Hij is van mening dat gemeente daarbij geen beloften heeft geschonden.
Hij gaat in op de stand van zaken en geeft aan er blij mee te zijn dat de brief aan de fam. Grobben verhelderend heeft gewerkt, waarbij de procesgang helder is beschreven. Deze brief heeft hij persoon-lijk afgegeven en daarbij heeft hij aangegeven dat er onderhandeld zou worden over de te vergoeden kosten. Op 14 april a.s. krijgt dit gesprek een vervolg. Het gaat hierbij om een bestemmingsplanwij-ziging, waarbij er overigens nog meer panden moeten worden verworven.
Spreker zegt toe dat het college de verwerving van de woning van de fam. Grobben zorgvuldig afhandelt, waarbij er coulance betracht zal worden gelet op de wijziging in de besluitvorming. Hij benadrukt dat de gemeente de mening van de fam. Grobben over het schenden van vertrouwen niet deelt.
De heer AANSTOOT vraagt of de procesgang die de gemeente heeft gevolgd de criteria van de Raad van State doorstaat, gelet op het vertrouwensbeginsel.
Wethouder STEGEMAN kan hier geen antwoord op geven. Hij refereert aan de voorwaarden die de fam. Grobben stelt bij de verkoop van de woning en zegt dat de gemeente een aantal alleen maar kan inwilligen als ze anders handelt dan normaal bij de aankoop van woningen.
Tweede termijn
De heer KREIJKES zegt dat de fractie van de SGP akkoord gaat met het voorstel.
Wat de brief aan de hr. en mw. Grobben betreft doet het hem deugd dat de wethouder aangaf begrip te hebben voor de situatie en er persoonlijk naar toe is gegaan om het op te lossen. Hij spreekt ook de waardering uit voor dhr. en mw. Grobben, die zelf oplossingen hebben aangedragen en de woning te koop aanbieden. Hij vindt dat deze zaak ordentelijk moet worden afgehandeld.
De heer NIJKAMP zegt dat het CDA begrip heeft voor de situatie van dhr. en mw. Grobben. Aan de andere kant kunnen plannen veranderen, maar daarvan mogen burgers niet de dupe worden.
Hij vindt dat het college begrip moet tonen voor de ontstane situatie en moet proberen met elkaar tot een goede oplossing te komen.
De heer BERKHOFF is het met de vorige sprekers eens.
De heer DE KOE laat weten dat Lokaal Liberaal vindt dat de plannen moeten doorgaan en dat de situatie van dhr. en mw. Grobben op een correcte wijze moet worden afgehandeld, zonder dat er sprake is van precedentwerking.
De heer KLEIN VELDERMAN deelt mee dat D66 akkoord gaat met het plan dat voorligt en vindt dat het college zeer ruimhartig moet compenseren wat dhr. en mw. Grobben betreft en een goede oplossing moet zoeken.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang instemt met de plannen en er vertrouwen in heeft dat het college de situatie rondom dhr. en mw. Grobben op correcte wijze oplost.
De heer MEIJERINK geeft aan dat de PvdA het eens is met het voorstel en voor wat betreft het verwerven van dit pand en andere panden e.d. in de toekomst hoopt spreker dat het college er uit komt met een voor beide partijen bevredigende oplossing.
De heer KEVELAM sluit zich aan bij de woorden van de sprekers vanuit de fracties in de tweede termijn.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan ‘Kern Holten, Stationsomgeving’ als hamerstuk te behandelen in de raad
7. Raadsvoorstel vaststellen nota inbreidingsbeleid 2014 (Stegeman)
De heer HAASE refereert aan het feit dat een stedenbouwkundig plan aan bepaalde voorwaarden moet voldoen en vraagt naar de voorwaarde beschreven in de nota inbreidingsbeleid 2014, pagina 4, paragraaf 4.2 onder f. Hij vraagt een toelichting op de tekst: woonmilieus mogen niet onevenredig worden aangetast en waarin deze voorwaarde zich onderscheidt van de voorgaande voorwaarden.
Er worden daarbij een aantal aspecten genoemd die hieronder geschaard zouden kunnen worden maar die zijns inziens evengoed onder de vorige voorwaarden zouden passen. Hij vraagt naar de toegevoegde waarde van deze voorwaarde.
De heer CORNELISSEN zegt dat de eerder door het CDA geplaatste opmerkingen zijn verwerkt in de en dat ze daarmee akkoord gaat met deze nota.
Mevrouw EMMENS zegt dat de nota vrij helder is, maar mist de begrenzing van de inbreidingslocatie.
De heer KEVELAM laat weten dat de nota conform de eerdere voorbereiding in de commissie is opgesteld, waarbij in het eerste deel exact wordt omschreven voor welke bestemmingsplannen de nota van toepassing is. Er zijn echter, naast de beschreven gebieden, naar zijn mening nog meer gebieden die in aanmerking zouden komen, zoals de lintbebouwingen langs invalswegen, die qua vorm en inrichting overeenkomen met de beschreven bestemmingsplannen. Hij vindt dat de inbreidingsnota ook voor deze gebieden moet gelden.
De heer STEGEMAN zegt wat de begrenzing van de inbreidingslocaties betreft dat er op dit moment vlekken zijn genoemd, waarbij de uitwerking aan de orde komt op het moment dat er een aanvraag ligt die moet worden getoetst.
Wat de lintbebouwingen betreft zegt hij dat als er behoefte aan is meerdere gebieden, dit kan worden ontwikkeld, maar stelt voor eerst ervaring op te doen. Mocht het nodig zijn de nota daarna aan te passen, dan kan de raad hier later over beslissen.
De heer VAN ECK legt uit dat een woonomgeving, waar normaal woningen bij en naast elkaar staan, onevenredig wordt aangetast wanneer er bijv. middenin een groot appartementencomplex wordt gerealiseerd. Onevenredig is niet gekwantificeerd in regels.
De heer HAASE vraagt naar het verschil met punt e. over de samenhang met de omgeving.
De heer VAN ECK zegt dat samenhang met de omgeving nog met andere factoren te maken heeft, zoals met openbaar groen en water. Je moet daarbij kijken naar de omgeving, maar hij onderkent dat er sprake is van een overlap.
Tweede termijn
De heer KEVELAM zegt dat er in het verleden wel afspraken zijn gemaakt over lintbebouwing. Hij vraagt zich af of, als lintbebouwing binnen een bepaald bestemmingsplan valt, de raad deze gebieden kan toevoegen aan de nota om inbreidingsmogelijkheden te creëren, of krijgen we dan problemen met de provincie?
Wethouder STEGEMAN zegt er op dit moment geen voorstander van zijn het buitengebied te verdichten, maar de raad zal hierover moeten beslissen. De provincie is hier geen voorstander van.
De VOORZITTER zegt dat de VVD het voorstel kan amenderen.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang akkoord gaat met het voorstel.
De heer HAASE laat weten dat de SGP instemt met het voorstel.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen nota inbreidingsbeleid 2014 als bespreekstuk te behandelen in de raad
8. Principeverzoek bouw woning De Bleijdestraat 5 Rijssen (opiniërend; Stegeman)
De VOORZITTER laat weten dat de heer Haase bij nader inzien heeft besloten niet in te spreken.
Mevrouw EMMENS vindt dat niet bepaald kan worden wat precies tot de inbreidingslocatie behoort. Ze vindt de voorgelegde tekening onduidelijk omdat de begrenzing van de twee woningen niet wordt aangegeven.
De heer KEVELAM zegt uit de stukken te hebben begrepen dat het verzoek beoordeeld is aan de hand van de conceptnota inbreidingsbeleid 2013, maar neemt aan dat dit dezelfde is als die wordt vastgesteld tijdens de raad van 24 april.
Hij vraagt naar de rol van de commissie Grondgebied als het verzoek naadloos binnen de nota valt. Als het stroomschema is gevolgd is de rol van de commissie naar zijn mening alleen het procesmatig nalopen van de gevolgde stappen. Als dit juist is gebeurd kan de VVD instemmen met het principeverzoek.
Wethouder STEGEMAN zegt dat de buitenkant van de huidige woning de begrenzing is, waar een stuk bij aangebouwd wordt. Op de bijgevoegde tekening is de buitenkant van het bijgebouw aangegeven en daarmee is exact aangegeven wat de begrenzing van de nieuwbouw is. Het betreft een inbreiding op de hoek
Mevrouw EMMENS zegt dat als de begrenzing is zoals de wethouder aangeeft er volgens haar een stedenbouwkundige onderbouwing voor moet komen conform 4.1 van het beleid dat zojuist is besproken.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het stroomschema is gehanteerd en dat voor 1 woning stedenbouw-kundige toetsing niet noodzakelijk is.
Mevrouw EMMENS laat weten dat de bestaande en de nieuwe woning bij de inbreidingslocatie horen. Als dit niet het geval is dan moet de nieuwe woning apart worden beoordeeld. De begrenzing van de bestaande woning moet daarbij ook duidelijk zijn en je moet kunnen zien wat de situering van de bestaande woning in de nieuwe situatie is. Ze zegt dat dit een inhoudelijke beoordeling betreft die volgens haar in de begeleidende notitie had moeten staan, anders heeft het geen zin om het voor te leggen. Een duidelijk tekening was hierbij gewenst geweest.
De GRIFFIER reageert op de woorden van de heer Kevelam en zegt dat dit stuk geagendeerd is omdat er nog geen richtlijnen zijn voor inbreidingslocaties. Op verzoek van de commissie wordt daarom elk verzoek opiniërend voorgelegd. Op het moment dat het beleid is vastgesteld kan hij zich voorstellen dat het informatief wordt voorgelegd. Dan kan het college de beleidslijnen immers volgen.
Tweede termijn
De heer KREIJKES begrijpt de woorden van mw. Emmens niet en zegt dat duidelijk is aangegeven wat de grens is van nr. 5 en nr. 7. De SGP kan instemmen nadat het beleid is vastgesteld.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie ook akkoord gaat omdat het verzoek in zijn geheel voldoet aan het voorgestelde beleid t.a.v. inbreidingslocaties. Spreker vindt de bijgevoegde tekening en de situatieschets duidelijk genoeg om een oordeel te kunnen vormen.
Opinies
De heer DE KOE zegt dat Lokaal Liberaal akkoord gaat met het voorstel.
Mevrouw EMMENS deelt mee dat D66 in principe akkoord is, maar goede tekeningen zijn gewenst.
De heer AANSTOOT laat weten dat Gemeentebelang instemt met het principeverzoek, maar wel conform de nog vast te stellen nota inbreidingsbeleid.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA akkoord is.
De heer KEVELAM geeft aan dat ook de VVD kan instemmen met het principeverzoek.
9. Principeverzoek bouw dubbele woning Braakmansdijk 8 Rijssen (opiniërend; Stegeman)
De heer TER KEURS merkt op dat uit de situatietekening blijkt dat de rooilijn van de vier bestaande woningen fors verder naar achteren ligt ten opzichte van rooilijn van de nieuwbouwplannen. Hij vraagt waarom deze niet gelijkgetrokken is.
Wethouder STEGEMAN zegt dat er is in dit gebied sprake is van 2 rooilijnen.
De heer DANKER refereert aan punt 6 van het bestuursvoorstel en de tekst die daar staat over de rooilijn en zegt dat dit een onderdeel is van een nadere uitwerking, ook in overleg met het regieteam welstand. Het is bekend dat de rooilijn van de naastgelegen woningen naar achteren staat. De bestaande rooilijn ligt wat naar voren en het bestemmingsplan geeft ook de mogelijkheid om daar weer in te bouwen. In overleg wordt geprobeerd de woning wat terug te rooien.
De heer TER KEURS zegt dat de SGP het, na deze beantwoording, eens is met het voorstel.
De VOORZITTER concludeert dat de opinies positief zijn.
10. Gebiedsvisie Stokmansveld (opiniërend; Stegeman)
De heer TEN HOVE spreekt in en vraagt om op zijn perceel aan de Stokmansveldweg 12 inbreiding van woningbouw toe te staan. Hij refereert daarbij aan de inloopavond van 8 april 2014 en zegt dat hem toen niet geheel duidelijk is geworden wat de precieze mogelijkheden op zijn perceel zijn. Mocht er geen mogelijkheid tot bouwen zijn, dan vraagt hij toestemming om in te breiden.
De heer KREIJKES vraagt naar de huidige situatie en wat er in het bestemmingsplan staat.
De heer TEN HOVE zegt niet te weten wat er in het bestemmingsplan staat. Op het ogenblik is de gehele straat ingebreid, behalve zijn perceel. Naast zijn woning staan 2 woningen op 15 meter naast de straatkant. Hij heeft hier geen bezwaar tegen maar zou zelf ook van een inbreidingsmogelijkheid gebruik willen kunnen maken.
De heer KEVELAM krijgt uitgelegd waar de Stokmansveldweg 12 precies is.
De heer TEN HOVE licht toe dat het terrein aan de straatkant 32 meter lang is.
De heer KIPPERS spreekt in, ook namens de familie Dannenberg van Stokmansveldweg 3 en zegt met verbazing kennis te hebben genomen van de gebiedsvisie en ze zijn van mening dat de conclusies van het rapport niet in lijn liggen met de randvoorwaarden:
· Het moet een verbetering opleveren van de stedenbouwkundige structuur
- Spreker zegt dat dit aantoonbaar niet zo is. De gesitueerde woning wordt namelijk direct achter Pelmolenweg 4 geplaatst en de rij van bebouwing houdt, vanuit het volkspark gezien, op bij de weg naar het voetbalveld.
- Spreker zegt dat er op dit moment geen sprake is van een stedenbouwkundig probleem of maatschappelijk knelpunt. Door de bebouwing ontstaat er een probleem voor de omwonenden en het huidige bestemmingsplan voorziet niet in woningbouw. De planschade wordt door een plan-schade-expert en taxateur geraamd op minimaal € 100.000. Er wordt dus een probleem gecreëerd.
· Bebouwing moet als logisch worden beschouwd
- Spreker zegt dat bebouwing niet logisch is, omdat Stokmansveldweg 3 niet in lijn ligt. De lijn kan hier niet doorlopen.
- Spreker vindt dat de ruimtelijke situatie beduidend wordt verslechterd aangezien een bebouwing de kavels verbouwd verbindt. Daarnaast wordt het beeldbepalende karakter van zowel het huis van Stokmansveldweg 3 als Pelmolenweg 4 zwaar aangetast. Hij refereert daarbij aan de foto’s, waarbij niet consequent gehandeld zou worden.
- Spreker zegt dat deze niet voorziet in een bouwbestemming, dat deze past bij het karakter van de wijk en de groene ruimtes rond de bebouwing en het direct bouwen aan de perceelsgrens van Pelmolenweg 4 en Stokmansveldweg 3 is een aanzienlijke verslechtering van de bestaande situatie.
- Spreker vindt de huidige situatie beduidend logischer dan een bebouwing. Het zou daarbij een verdere verbetering zijn als de achterliggende kavel deels wordt toegevoegd aan de kavels van Stokmansveldweg 3 en Pelmolenweg 4.
- Spreker vindt dat het volbouwen van deze weidepunt de samenhang in de omgeving verstoort.
- Spreker zegt dat de gebiedsvisie hier op grove wijze aan voorbij gaat. De woonmilieus van alle omwonenden worden aangetast. De families Dannenberg en Kippers worden hiermee gedwongen te gaan verhuizen, om een vergelijkbaar woonmilieu te behouden.
- Spreker laat weten dat de geplande woning 100% direct achter Pelmolenweg 4 is gesitueerd. Daarbij wordt de blinde muur van de geplande garage op de erfgrens geplaatst en is daarmee op een paar meter na verbonden met de praktijkruimte. Daarnaast ligt deze woning ook voor een deel bebouwd achter Stokmansveldweg 3, waarbij het zicht op de Pelmolen wordt vervangen door een direct aangrenzende woning.
- Er is slechts sprake van 1 kavel die qua vorm ongunstig ligt voor woningbouw.
- Stedenbouwkundig is er sprake van een geforceerd plaatsen van een woning, waarbij de directe omgeving niet voorziet in een ophoping van woningen.
- Het oude en het huidige bestemmingsplan van maart 2012 voorzien niet in het bouwen van een extra woning.
- Er wordt voldoende voorzien in woningbouwmogelijkheden in de omgeving en in het Opbroek.
Hij merkt nog op dat de commissie geen adequaat antwoord heeft gekregen op de door haar gestelde vragen om te onderzoeken of er niet evenveel zo niet meer gronden zijn om het principeverzoek af te wijzen.
De heer CORNELISSEN merkt op dat de gebiedsvisie voorligt en niet de mogelijke bouwplannen. Deze gebiedsvisie is opgesteld omdat dhr. Kippers al eerder zijn twijfels kenbaar had gemaakt. De gebiedsvisie geeft aan dat er gebouwd kan worden en hij vraagt of dhr. Kippers bij zijn standpunt blijft, ook wanneer een evt. derde partij tot de conclusie komt dat er gebouwd kan worden.
De heer KIPPERS blijft bij zijn standpunt omdat er meer gronden zijn om niet dan wel mee te werken. Hij zegt dat de afweging die de stellers van het plan hebben gehanteerd niet getoetst kan worden aan de criteria die in de inbreidingsnota 2013 zijn vastgesteld. Hij wil zijn zorgen met de commissieleden delen.
De heer KREIJKES vraagt of dhr. Kippers wel kan instemmen met de gebiedsvisie, los van de voorliggende bouwaanvraag.
De heer KIPPERS vraagt om een zuivere toetsing van de criteria, waarbij ook belangen worden meegenomen, zowel in de gebiedsvisie als in de bestemmingsplanwijziging. Spreker wil op deze plek geen bebouwing.
De heer BERKHOFF vraagt of er contact is geweest tussen dhr. Kippers en de eigenaar van de betreffende kavel
De heer KIPPERS zegt dat hij met de eigenaar heeft gesproken en heeft aangegeven liever geen woning te willen, maar wel bereid te zijn een goede prijs voor de kavel te betalen. De eigenaar wil echter een bouwbestemming.
De heer CORNELISSEN zegt dat de gebiedsvisie opiniërend voorligt en bedoeld is om een instrument te hebben waaraan bouwaanvragen kunnen worden getoetst. In de visie wordt beschreven welke plekken geschikt zijn voor bebouwing en hij vraagt of er bij het opstellen van de gebiedsvisie ook gekeken is naar mogelijke bouwplannen of dat de visie neutraal is opgesteld.
De heer BERKHOFF refereert aan de inspraakavond voor omwonenden en vraagt of er daar commentaar of voorstellen tot wijziging is geuit die van belang zijn voor de commissie.
Mevrouw EMMENS sluit zich aan bij de woorden van de heer Berkhoff.
De heer KEVELAM refereert aan het collegevoorstel en wijst op de overzichten overgebleven en afgevallen ontwikkellocaties inbreidingsbeleid. Hij vraagt zich af hoe neutraal de gebiedsvisie is opgesteld en of alle ooit ingediende verzoeken erbij betrokken zijn. Zonder voorgeschiedenis kan een locatie immers niet afvallen.
De heer KREIJKES vraagt of de bouwaanvraag kavel 2 past binnen de gebiedsvisie en wat de gebiedsvisie betekent voor de overige bewoners. Hij wijst daarbij op de mogelijk dubbele bestemming op nr. 12 en vraagt het college daar naar te kijken. Wellicht zijn die er en is daar nooit gebruik van gemaakt. Als er dan vervolgens gevraagd wordt om inbreiding, hoe wordt hier dan mee omgegaan?
De heer DE KOE zegt op de hoogte te zijn van een aantal eigenaren die wel iets zouden willen en die naar verwachting in de periode van ter inzage legging hun zienswijzen wel zullen indienen.
Hij vraagt naar het verschil in kavel 2 en kavel 10, met in het achterhoofd de notitie inbreidingslocaties.
Wethouder STEGEMAN zegt dat de gebiedsvisie neutraal is opgesteld, naar aanleiding van de discussie in de commissie Grondgebied. De ingediende bouwaanvraag is hierbij niet van invloed geweest. Er is gekeken naar de plekken waar bebouwing nog mogelijk is. De gebieden daarbuiten zitten dus op slot aldus spreker.
De heer KREIJKES concludeert dat deze gebiedsvisie dus geen belemmering vormt voor een bestaande kavel en deze dus alleen geldt voor kavels waar nog geen sprake is van bebouwing.
Wethouder STEGEMAN bevestigt dit.
De heer VAN ECK zegt tijdens de inloopavond veel mensen uit de buurt te hebben gezien. Hem viel op dat een persoon minder wilde en de rest meer, met name van een aantal partijen op grote groenstroken wordt verwacht dat ze met het verzoek komen om extra woningen te mogen bouwen. Deze verzoeken worden bij de inspraak/ter inzage legging beoordeeld. Dit geldt ook voor de brief van dhr. Ten Hove. Het verhaal van dhr. Kippers is gericht op zijn locatie, hij kan inhoudelijk reageren tijdens de inspraak.
Het verschil tussen kavel 2 en 10 heeft te maken met de afmeting. Kavel 10 niet breed genoeg. De afmetingen passen niet bij de rest van de omgeving.
Opinies
De heer KEVELAM zegt dat de VVD de inspraakreacties afwacht.
De heer MEIJERINK geeft aan dat de PvdA dit ook doet en verder akkoord is met het voorstel.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang van mening is dat de gebiedsvisie duidelijk is en dat deze de inspraak in kan.
Mevrouw EMMENS laat weten dat ook D66 van mening is dat de gebiedsvisie helder is maar wel reacties verwacht.
De heer DE KOE sluit zich aan bij de woorden van dhr. Kevelam.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie de voorliggende gebiedsvisie een helder document vindt maar vindt wel dat er rekening gehouden moet worden met de visie van omwonenden.
De heer CORNELISSEN zegt dat het CDA positief denkt over de gebiedsvisie. Deze kan de inspraak in en ze wachten de toetsing af.
De heer KREIJKES stelt voor dat de gebiedsvisie het traject vervolgt en de SGP wacht de reacties af.
11. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Buitengebied Holten, wijziging bouwblok Sprengenweg 1 (Stegeman)
De heer KEVELAM zegt dat de VVD niet instemt, omdat er slechts 1 argument is waarom het bestemmingsplan moet worden aangepast en dat is het illegaal gebouwde gebouw.
De heer AANSTOOT laat weten dat Gemeentebelang de visie van de VVD deelt. Door hieraan mee te werken wordt een illegale situatie gelegaliseerd. Hier wil zijn fractie niet in meegaan.
De heer DE KOE vraagt of het een beleidslijn is illegale bouwwerken te legaliseren en vraagt naar de precedentwerking.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het geen beleid is. In dit geval lag er een bouwblok in een punt met een bosgebied waar geen bebouwingsmogelijkheden zijn. Dichtbij de woning aan de andere zijde mocht er volgens de regels niet gebouwd worden, maar het was wel logisch geweest dat daar een bouwblok had gelegen. Het uiterlijk van het bijgebouw doet er daarbij niet toe.
Tweede termijn
De heer DE KOE zegt dat de beleidslijn is dat als er iets gebouwd wordt waar geen vergunning voor is afgegeven het illegaal is en dan mag het dus niet. Uit het voorliggende stuk komt het beeld naar voren dat er illegaal gebouwd is wat achteraf vergund wordt, met een beperkte onderbouwing. Spreker vindt dat dit niet kan.
Wethouder STEGEMAN is van mening dat dit gecorrigeerd kan worden, gelet op de niet logische ligging van het bouwblok. Hij benadrukt dat niet alles zomaar geaccepteerd wordt.
De heer KREIJKES is van mening dat als er illegaal gebouwd wordt hierop gehandhaafd moet worden. In de beantwoording wordt een pragmatische oplossing gezocht en hij kan meegaan in de voorgestelde oplossing. Hij geeft wel aan dat de SGP geen voorstander is van illegale bebouwing.
De heer NIJKAMP zegt dat dit niet de eerste keer is dat hierover wordt gepraat. Het CDA vindt het te ver gaan als wordt gezegd dat illegale bebouwing niet kan worden geaccepteerd en moet worden afgebroken. Hij heeft de situatie ter plekke bekeken en vindt de omschreven oplossing het meest pragmatisch, maar gaat er daarbij wel vanuit dat het bouwblok wordt aangepast en de kosten voor rekening van de aanvrager komen. Het CDA accepteert het voorstel met enige moeite.
De heer KEVELAM zegt de stellingname van het CDA verontrustend te vinden, mede daar helder is dat hier recentelijk illegaal is gebouwd. Hij vindt dat als iemand illegaal bouwt deze persoon gedwongen moet worden af te breken.
De heer NIJKAMP zegt dat er een afweging gemaakt moet worden. Beter was geweest dat er eerst een bouwaanvraag was ingediend, maar het feit is dat het gebouw er al staat. Het CDA kiest voor de meest pragmatische oplossing.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie ook voor de meest pragmatische oplossing is, maar dat het wel een eenmalige zaak moet blijven.
De heer DE KOE wijst erop dat de vraag gesteld moet worden wat een logische bebouwing is. Dit kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Hij wijst daarbij op precedentwerking en vindt dat er gehandhaafd moet worden.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 dit geen goede manier van handelen vindt en het eens is met de woorden van de heer De Koe over precedentwerking. D66 gaat niet akkoord met het voorstel.
De heer AANSTOOT geeft aan dat Gemeentebelang tegen is en blijft.
De heer MEIJERINK refereert aan de behandeling in de commissie van juni 2013, waarin de PvdA heeft gezegd dat het een beloning van slecht gedrag is, maar dat het planologisch wel een logisch verhaal is. Het middel leek erger dan de kwaal en zo kwam zijn fractie destijds tot de conclusie om er pragmatisch mee om te gaan. Nu het wederom staat geagendeerd is heeft zijn fractie dit principieel geduid en zich afgevraagd welk signaal je afgeeft met dit voorstel. Het kan planologisch in orde zijn, maar als je iets wilt moet je de normale weg bewandelen en dan staan college en raad veelal welwillend tegenover initiatieven. Nu akkoord gaan geeft een verkeerd signaal en schept een precedent, de PvdA gaat dan ook niet akkoord.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Buitengebied Holten, wijziging bouwblok Sprengenweg 1 als bespreekstuk te behandelen in de raad
12. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Rijssen-Holten (Stegeman)
Er worden geen vragen gesteld.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Rijssen-Holten als hamerstuk te behandelen in de raad
13. Actiepuntenlijst
Wethouder LIGTENBERG zegt naar aanleiding van actiepunt 1 over de verkeerssituatie in het centrum van Holten, dat het plein na de verhuizing van de Aldi nader ingevuld wordt. Dat wordt een opdracht voor de nieuwe wethouder, waarbij discussies uit het verleden en informatie en plannen die er zijn op de afdeling betrokken kunnen worden.
De heer BEUNK zegt naar aanleiding van de beantwoording van actiepunt 2 over bouwwerken en sanering asbest, dat daarbij is aangegeven dat het uitzoeken of bebouwing legaal dan wel illegaal is ‘heel veel zoekwerk kost’. Om die reden wordt voorgesteld dergelijke illegale bebouwingen onder de regeling te laten vallen. Spreker vraagt wat de status is van een illegaal gebouwd object na sanering.
Wethouder STEGEMAN zegt dat na het afbreken van een gebouw alle bouwrechten vervallen. Als binnen het bouwblok een nieuw gebouw wordt opgericht, dan gebeurt dat volgens de huidige regelgeving. Verwarring hierover ontstaat omdat de regeling niet alleen over asbestsanering gaat maar over asbest en gebouwen.
Spreker zegt voorts dat het bedrag van € 75.000 voor de asbestregeling is volgeschreven en geaccepteerd
De VOORZITTER constateert dat actiepunt 2 van de lijst afgevoerd kan worden.
14. Rondvraag
De heer NIJKAMP zegt naar aanleiding van informatief stuk g, extra aanpak zwerfafval, dat het CDA opgemerkt wil hebben dat vrijwilligers c.q. verenigingen moeten worden betrokken bij de uitvoering van het plan. Op die manier kan het draagvlak vergroot worden en zou men tot een financiële vergoeding kunnen komen. In de uitwerking kunnen dit soort zaken terugkomen.
De heer LIGTENBERG beschouwt de woorden van de heer Nijkamp als constructief en positief.
15. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.25 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Grondgebied op 8 mei 2014
de griffier de voorzitter