Verslag CommissieGrondgebied 30 januari 2014
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:30 januari 2014
Week nummer:05
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal
datum vergadering: | donderdag 30 januari 2014 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | |
voorzitter: | mw. M.J. Tijhof-Zwijnenberg |
SGP | G. Kreijkes, A. Kamphuis, J. Schreuder |
CDA | H.J. Nijkamp, R.J. Cornelissen, G.J. Smelt |
CU | J. Berkhoff, N.J. Otten |
PvdA | R.M.C. de la Haye, R.W. Meijerink |
GB | A.J. Aanstoot, mw. J. Kuiper-Ruitenberg |
VVD | A.J. Kevelam, R. Smelt, mw. G. Wibbelink-Roelvink |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe, P.C. Sjabbens |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. G.B. Aanstoot-Stam |
namens het college: | J. Ligtenberg, B. Wolterink, J.A. Stegeman |
pers: | 1 |
publiek: | 35 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen welkom bij de laatste commissievergadering van deze raadsperiode.
2. Inventarisatie spreekrecht
De VOORZITTER zegt zich vier insprekers hebben aangemeld voor agendapunt 8.
3. Vaststellen definitieve agenda
De heer NIJKAMP zegt dat het CDA heeft verzocht om agendering van het onderwerp: “Uitstel aanleg verbindingsweg Kalfstermansweide/Industriestraat”. Het college heeft inmiddels aanvullende informatie verstrekt, waarin staat dat er met de grondeigenaren wordt gesproken in deze kwestie en dat er door AH nagedacht wordt over alternatieven. Dat was de reden van het verzoek om agendering. Het onderwerp kan nu wat spreker betreft van de agenda afgehaald worden.
De heer KREIJKES zegt dat in betreffend voorstel wordt gevraagd de weg voorlopig niet aan te leggen. Dat is iets anders dan wat in de reactie van het college naar voren komt.
De heer NIJKAMP zegt dat het college adviseert de behandeling van het voorstel aan te houden zolang er over de toekomstige logistieke ontsluiting voor AH geen duidelijkheid is. De verwachting is dat april/mei 2014 die duidelijkheid er zal zijn. Dan komt dit punt opnieuw aan de orde.
De heer KREIJKES geeft aan er geen moeite mee te hebben het punt van de agenda te halen.
De heer KEVELAM vraagt of het college inderdaad voornemens is in de tussentijd contact op te nemen met de grondeigenaren over de weg. Dat heeft spreker niet kunnen opmaken uit de notitie.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang een duidelijke relatie ziet met de verkeersafwikkeling en de routing op Kalfstermansweide en vindt dat het agendapunt wel behandeld moet worden.
De heer DE LA HAYE zegt dat een schriftelijke opmerking aan het college meegeeft over het voorstel.
De heer BERKHOFF vindt dat een ‘broedende kip niet gestoord moet worden’. Het college is aan zet.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het college in gesprek is met de grondeigenaren. Tijdens de onderhandelingen doet het college geen mededelingen.
De VOORZITTER concludeert de meerderheid instemt met het afvoeren van agendapunt 15.
De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 3 december 2013
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Verslag van de vergadering van 9 en 16 december 2013
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
6. Actiepuntenlijst
Met uitzondering van actiepunt 1 zijn alle actiepunten beantwoord.
De heer SCHREUDER vraagt of de wethouder een toelichting kan geven op de beantwoording van actiepunt 8, “Commissie informeren over de omvang van de huidige vraag naar zorgwoningen”.
De heer DE LA HAYE zegt dat uit de beantwoording van actiepunt 2, “Bouwblok Sprengenweg”, blijkt dat de opslag een hobbyruimte is. De onzekerheid daarover is bij spreker niet weggenomen. Hij vindt het vreemd, nadat hij voorjaar 2013 een melding heeft gedaan, dat er pas in juli 2013 is gecontroleerd.
Naar aanleiding van het antwoord op actiepunt 9 inzake de bewegwijzering, zegt spreker dat het niet de bedoeling is van het Wansinktracé om doorgaand verkeer vanuit West-Holten naar Oost-Holten te leiden; daarvoor is het Zilverzandtracé bedoeld. Dat deze route 600 meter korter is, vindt spreker niet doorslaggevend. Doorslaggevend is de leefomgeving. Het Wansinktracé moet dan ook op voorhand geen doorgaand verkeer richting Markelo kennen.
Naar aanleiding van actiepunt 10 over de dienstregeling van de NS, zegt spreker dat er blijkbaar geen invloed is geweest op de daadwerkelijke aansluiting van de treinen in Wierden. In twee uur rijden er vier treinen richting Wierden-Almelo. Drie treinen rijden er volgens een vast patroon. De vierde trein wijkt af en geeft geen aansluiting in Wierden. De gemeenten Rijssen-Holten en Wierden en de Regio Twente hadden daar werk van moeten maken. De regio heeft een slechte verbinding met Zwolle.
Wethouder STEGEMAN zegt dat over actiepunt 2, de Sprengenweg, dat is geantwoord, dat in juli opniéuw deze locatie is bezocht.
In de beantwoording van actiepunt 8, staat o.a.: “Conclusie is dan ook dat er op dit moment geen lokale opgave is met betrekking tot beschermd wonen (intramurale zorg) en verzorgd wonen. Dat strookt ook met de geluiden die we horen bij de ontwikkelingen bij Maranatha, Eltheto en Parkstede.” Daar gaat een beschrijving aan vooraf over mensen die momenteel nog met een bepaalde indicatie een plek kunnen krijgen. Het is echter een erg onduidelijke situatie, die ook de gemeente niet goed in beeld krijgt. Duidelijk is dat de behoefte toeneemt aan levensloopbestendige woningen. De gemeente kan daarin wellicht iets meer stimuleren en nog een keer extra kijken naar regelgeving waar men tegenaan loopt. Het kleine beetje intramurale zorg verdwijnt.
Wethouder LIGTENBERG zegt naar aanleiding van actiepunt 9 over de bewegwijzering, dat het college wil bezien of de voorgestelde maatregelen effect sorteren in een bepaalde tijdspanne. Als dat niet het geval is, neemt het college verdere maatregelen.
7. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
8. Stationsomgeving Rijssen (opiniërend; Ab Stegeman)
(De heer Otten neemt niet deel aan de beraadslagingen.)
De VOORZITTER meldt dat de volgende insprekers zich hebben gemeld:
- Namens Bureau Stedelijke Planning, de heer A.J. van Duren
- Namens Ahold Real Estate, de heer P. ten Kleij
- Namens DTNP, de heer Droogh
- Namens Lexence Advocaten, de heer A. Kamphuis
De heer VAN DUREN geeft een toelichting op het onderzoek naar de distributieve mogelijkheden en effecten van een nieuwe AH-supermarkt in de stationsomgeving Rijssen in relatie tot de uitkomsten van de second opinion van Seinpost Adviesbureau. Spreker gaat in op twee accenten: de criteria die de Raad van State (RvS) hanteert bij beroepsprocedures over supermarkten en de uitkomsten van de studie tegen het licht van de second opinion.
Door de rijksoverheid wordt bij dit soort ontwikkelingen getoetst op een drietal criteria: duurzame ontwrichting, aantasting van woon-, leef- en ondernemersklimaat en de ladder voor duurzame verstedelijking. De overheid staat het niet toe dat de ruimte op economische motieven wordt geordend. Het al dan niet medewerking verlenen aan een plan, louter op basis van een positieve of negatieve marktruimte, is niet geoorloofd.
Seinpost en Bureau Stedelijke Planning zijn het er over eens dat de beoogde ontwikkeling passend is in relatie tot de toetsingscriteria van de RvS, niet leidt tot duurzame ontwrichting, dat het past in de ladder voor duurzame verstedelijking en dat er geen argumenten zijn ten aanzien van het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Seinpost is het ook met Bureau Stedelijke Ontwikkeling eens dat er in de huidige situatie onevenwichtigheden zijn in de supermarktenstructuur van Rijssen: verspreid over te veel locaties buiten het centrum, een te beperkte keuze in supermarkten met een lager prijsniveau en het ontbreken van discountaanbod juist in het centrum van Rijssen. Ook is Seinpost het ermee eens dat de relocatie annex uitbreiding van de AH niet leidt tot sluiting van supermarkten en dat er in Rijssen ruimte is voor een goedkope supermarkt, ondanks een gebrek aan distributieve ruimte.
Op een paar punten is er verschil van opvatting. Dat gaat vooral om de puur kwantitatieve zaken, de marktruimte en de economische effecten. Er is een verschil van opvatting over de hoogte van de marktruimte – Bureau Stedelijke Ontwikkeling acht die hoger dan Seinpost – en over de effecten, die Bureau Stedelijke Ontwikkeling geringer inschat.
De beoogde ontwikkeling is voor een belangrijk deel te rechtvaardigen, omdat het de groeiende bevolking van Rijssen beter aan het lokale aanbod kan binden. Door versterking van het supermarktaanbod in Rijssen is er minder reden uit te wijken naar omliggende kernen. Er is voor de bevolking van buiten Rijssen meer reden om het centrum van Rijssen te bezoeken.
Bureau Stedelijke Ontwikkeling meent dat er geen reden is om aan te nemen dat als direct gevolg van deze ontwikkeling supermarkten hun deuren zullen moeten sluiten, al zal er zeker sprake zijn van omzeteffecten. Dat is vaker gebeurd, zoals in het verleden met de formule van de Edah gebeurde en die later met de komst van Jumbo ten goede is gekeerd. Dat kan ook gebeuren doordat een bestaande sterke ondernemer een bestaande supermarkt overneemt of als het wegennet en daarmee de bereikbaarheid van een supermarkt verandert. Een goed functionerende supermarkt is in staat met dit soort ontwikkelingen om te gaan. Dit geldt ook voor de supermarkten in Rijssen, die naar verhouding de meeste omzeteffecten zullen ondervinden. Het zijn supermarkten die allemaal goed functioneren op goede locaties. Zij komen niet in de gevarenzone door deze effecten. Goede supermarktlocaties zijn schaars en worden niet snel opgegeven, ook niet in het in inwonertal groeiende Rijssen. Van negatieve ruimtelijke effecten als gevolg van de voorgenomen relocatie is volgens Bureau Stedelijke Ontwikkeling geen sprake.
Concluderend geeft spreker mee, dat:
a. de relocatie annex vergroting van de AH-supermarkt absoluut in een behoefte voorziet.
b. de relocatie niet alleen goed is voor AH zelf, maar ook voor het centrum van Rijssen als geheel, dat het een impuls geeft aan het gebied als entree van het centrum en dat het de regiofunctie van Rijssen versterkt.
c. de ontwikkeling zeker niet leidt tot duurzame ontwrichting dan wel tot een onaanvaardbare aantasting van het woon-, leef- en ondernemersklimaat in Rijssen.
De heer DE KOE zegt dat in de vorige vergadering een verband is gelegd tussen het rapport van Seinpost uit 2007. Daaruit bleek toen dat er geen behoefte was aan nieuwe vierkante meters voor supermarkten na de komst van een kleine supermarkt in Veeneslagen. Welke inzichten hebben ertoe geleid dat er met voorliggend plan 2100m² wordt toegevoegd?
De heer VAN DUREN zegt dat Seinpost daarvoor zelf een verklaring geeft. Het gaat in eerste instantie om de behoefte tot het optimaliseren van een bestaande supermarkt, de huidige AH. Dat is een kwalitatieve behoefte, die zich kwantitatief laat motiveren. De andere kant is herinvulling van het bestaande pand van AH. Bureau Stedelijke Ontwikkeling is de mening toegedaan op basis van het onderzoek, dat er zeker enige spanning zit tussen de invulling van de oude AH met bijv. een Lidl. Dat betekent echter niet dat als gevolg daarvan supermarkten zullen moeten sluiten. Het toekomst-perspectief van de supermarkten in Rijssen hangt niet alleen van deze ontwikkeling af, maar ook van autonome ontwikkelingen. Mogelijk is een deel van het supermarktaanbod in Rijssen met het oog op de toekomst niet perspectiefrijk genoeg. Dat is iets anders dan te veronderstellen dat herinvulling van het bestaande pand direct leidt tot uitval van bestaande supermarkten.
De heer KREIJKES verzoekt de heer Van Duren nader in te gaan op de volgende punten:
- door de overheid wordt het niet toegestaan dat RO-plannen getoetst worden aan marktwerking;
- een percentage inwoners van Rijssen winkelt blijkbaar buiten Rijssen;
- de mogelijke komst van een Lidl in het pand waar nu AH zit.
De heer VAN DUREN zegt dat zijn bureau van Ter Steege de vraag heeft meegekregen te kijken naar het effect van de herinvulling van het bestaande AH-pand met een Lidl. Of dat inderdaad een reële invulling is, laat spreker over aan Ter Steege of aan de eigenaar van het pand. Er zijn echter wel signalen voor de komst van een Lidl. Lidl heeft interesse in een vestiging in Rijssen.
Er vloeit nu koopkracht weg uit Rijssen naar omliggende kernen. In Rijssen is die afvloeiing hoger dan gemiddeld in Nederland. Dat wordt in verband gebracht met het niet op orde zijn van discountaanbod.
Het mogelijke feit dat relocatie of nieuwvestiging van een supermarkt zou leiden tot de uitval van een of meer winkels, is geen reden om aan een bepaalde ontwikkeling geen medewerking te verlenen. In Nederland mag de ruimte alleen worden geordend op grond van het algemeen belang. Economische mededinging mag geen rol spelen.
De heer KAMPHUIS (SGP) vraagt wat in het kader van dit soort supermarktprojecten relevante, ruimtelijke argumenten zijn om iets wel of juist niet toe te staan en keuzes te maken.
De heer VAN DUREN zegt dat een van die ruimtelijke overwegingen kan zijn dat het winkelaanbod zo veel mogelijk wordt geconcentreerd op een en dezelfde plek, waardoor winkelvoorzieningen van elkaar kunnen profiteren. De locatie in de stationsomgeving is voor AH niet zomaar een locatie, maar kan gezien worden als onderdeel van het centrumgebied, al is het op iets grotere afstand dan bij de huidige locatie. Voorts kan het gezien worden als de entree van Rijssen vanaf het station. De beoogde ontwikkeling is niet een willekeurige plek in Rijssen, maar grenst aan het centrumgebied. In het echte centrumgebied binnen de parkeerring is er geen mogelijkheid om een supermarkt van deze omvang en met deze functie adequaat te realiseren. De beoogde locatie is daarom het best passend gezien de wens om het centrum van Rijssen als geheel te versterken.
De heer KAMPHUIS (SGP) vraagt of het de raad is toegestaan het aantal supermarkten te maximeren.
De heer VAN DUREN zegt dat het een gemeente is toegestaan plekken aan te wijzen waarop detailhandelsontwikkeling mogelijk is. In de Nederlandse ruimtelijke ordening is het logisch dat het belangrijkste gebied het centrumgebied is. Het staat de gemeente vrij te kiezen of detailhandel alleen voor het centrum geldt of dat er ook sprake kan zijn van ondersteunende winkelgebieden. Het staat een gemeente niet vrij binnen zo’n centrumgebied het aanbod te maximeren met als argumentatie dat het anders zou leiden tot uitval van overig winkelaanbod.
De heer BERKHOFF concludeert dat als de Lidl een stuk van het gemeentehuis wil huren en daar een extra supermarkt wil vestigen, het niet tegengehouden kan worden als dat ruimtelijk gezien past.
De heer VAN DUREN zegt dat de gemeente een detailhandelsbeleid heeft vastgesteld. Hoe dat beleid op microniveau, dus binnen het centrumgebied, wordt ingericht, is aan de gemeente.
De heer TEN KLEIJ spreekt in en zegt dat AH graag wil verplaatsen naar het stationsgebied. AH wil met name een iets grotere supermarkt met meer assortiment en brede gangpaden en betere parkeervoorzieningen voor de klant. De supermarkt wordt veel bezocht door autoklanten. Dat levert vaak problemen op in tegenstelling tot een discountsupermarkt met een lagere omzet op eenzelfde oppervlakte met minder klantenaantallen, dus minder autobezoekers. AH heeft eerder geprobeerd een verplaatsing te realiseren naar het RV-terrein. Dat geeft aan dat de vraag bij AH al een tijdje speelt. Een aantal voordelen voor verplaatsing zijn:
- beter assortiment op een groter oppervlak om de Rijssense klant beter te bedienen;
- een grotere supermarkt levert meer werkgelegenheid op;
- AH wil een milieuvriendelijke supermarkt bouwen, met veel nieuwe toepassingen die positief zijn
voor het milieu;
- met het parkeren kan AH op de nieuwe locatie beter uit de voeten;
- AH heeft een serieus plan en een overeenkomst met Ter Steege om de locatie te kopen en is bereid is tot flinke investeringen in Rijssen. Voor een groot deel zal dat lokaal besteed worden en heeft positieve gevolgen voor Rijssen;
- AH heeft een extra aanvullend programma van eisen en wil een goed architectonisch ontwerp hebben dat klasse uitstraalt. AH wil een supermarkt bouwen voor minimaal 20 jaar en ook daarna moet het pand er goed uitzien.
AH is niet de eigenaar van de huidige winkel en kan niet zorgen voor herinvulling van het oude pand. Spreker maakt zich daarover niet veel zorgen en voorziet dat er genoeg partijen geïnteresseerd zijn in de oppervlakte van de huidige AH. Blokker is een van de geïnteresseerden. De eigenaar moet dan wellicht wel een iets lagere verhuurprijs accepteren.
De heer CORNELISSEN zegt dat in het rapport van DTNP, in opdracht van de eigenaar van het huidige pand van AH, wordt aangegeven wat de problemen zijn bij verhuur van het pand. Klopt het dat dat een van de redenen is om te kijken naar een nieuwe locatie?
De heer TEN KLEIJ zegt dat AH wel kan vergroten op de huidige locatie, maar het parkeerprobleem wordt niet kleiner. De klant zal een alternatief zoeken in of buiten Rijssen.
De heer DE LA HAYE zegt dat als kwalitatieve verbeteringen de betere bereikbaarheid en de betere verkeersafwikkeling zijn genoemd. Spreker vraagt of er inzicht is in het aantrekken van autoverkeer. Spreker vraagt voorts of in het licht van duurzaamheid is nagedacht is over dubbel grondgebruik.
De heer TEN KLEIJ zegt dat hij geen bezoekersaantallen paraat heeft van klanten die met de auto naar de winkel komen, maar dat die eventueel wel geleverd kunnen worden.
Duurzaamheid gaat wat AH betreft met name over het gebouw en hoe het er over 20, 30 jaar uitziet en of het dan nog bestand is tegen de tand des tijds, inclusief alle toepassingen op milieugebied et cetera. Dubbel grondgebruik is onderzocht door Ter Steege, maar is op dit moment economisch niet haalbaar.
De heer DE LA HAYE zegt dat de PvdA de verkeersintensiteit een belangrijk onderwerp vindt op de beoogde locatie vanwege de doorkruising met een van de hoofdaders van het langzaam verkeer.
Dubbel grondgebruik is een van de gestelde eisen voor nieuwbouw in het centrum. AH had een plan kunnen opstellen met parkeren onder het gebouw of op het dak. De projectontwikkelaar ziet dat echter niet zitten, waardoor de gemeente genoegen moet nemen met minder kwaliteit om deze ontwikkeling mogelijk te maken.
De heer TEN KLEIJ zegt dat steeds meer te zien is dat punten die in het verleden zijn vastgesteld, tegenwoordig economisch gezien niet meer haalbaar zijn in een nieuwe ontwikkeling. Dat is volgens spreker ook voor een groot deel het geval in deze situatie. AH is overigens in het plan gestapt op het moment dat een groot deel daarvan al voorlag.
De heer DE LA HAYE vraagt of wordt overwogen een zodanige constructie in het gebouw aan te brengen dat dubbelgebruik later alsnog mogelijk is.
De heer TEN KLEIJ zegt dat een dergelijke constructie zodanig kostenverhogend zal zijn, dat niet meer gesproken kan worden van een economisch haalbaar plan.
De heer DROOGH spreekt in en zegt dat hij zich van harte kan aansluiten bij enkele zaken die de heer Van Duren noemde. De heer Van Duren sprak over toetsingscriteria van de RvS die van belang zijn bij het afwegen van ruimtelijke plannen. Op bepaalde zaken mag er niet getoetst worden, waarbij een belangrijk punt de marktruimtevraag is, c.q. de economische ordening. De gemeente heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening. Rijssen-Holten heeft zijn RO-beleid heel goed op orde met een structuurvisie en een detailhandelsvisie, waarin het beleid duidelijk is aangegeven: concentreren van winkels in een compact centrumgebied zodat die winkels elkaar kunnen versterken. Wat in het DTNP-rapport staat, sluit aan bij dit beleid.
De komende jaren neemt de behoefte aan winkels in Nederland af. Centrumgebieden zullen eerder compacter dan groter worden. Realisatie van een supermarkt in de stationsomgeving betekent in feite een verzwakking van de ruimtelijke structuur van Rijssen. In het rapport is dit nader beschreven. Spreker vat de belangrijkste conclusies samen.
Een aantal trends, zoals de opkomst van internet als aankoopkanaal, leidt tot een structurele wijziging van de winkelmarkt. In grote binnensteden met veel aanbod en veel beleving blijven naar verwachting de consumenten nog wel komen. Ook de kleinere centra, waar vooral boodschappen centraal staan, blijven wel lopen. Juist centra als Rijssen, die qua omvang en functie een beetje tussen tafellaken en servet in zitten, zijn kwetsbaar. Deze centra tot op zekere hoogte wel interessant voor de klant, omdat ze goed bereikbaar zijn en een relatief groot winkelaanbod bieden. De meerwaarde van dat soort centra neemt de komende jaren af, omdat veel artikelen via internet te koop zijn. Juist in die middelgrote centra gaan grote klappen vallen; zij komen relatief ruim in hun jas te zitten.
Om voor de toekomst voldoende bezoekers in het centrum te houden, ook op doordeweekse dagen, is een sterk basisaanbod belangrijk. In de eerste plaats bestaat dat uit sterke supermarkten. Een gemiddelde supermarkt trekt 10.000 bezoekers in de week, een half miljoen bezoekers per jaar. Uit onderzoek blijkt dat als die supermarkt direct aansluit op andere winkels, dat dan meer dan de helft van die bezoekers ook andere winkels bezoekt. Als de afstand tussen die winkels en de supermarkt toeneemt, dooft dat combinatiebezoek snel uit.
Op dit moment zijn die publiekstrekkers redelijk goed gespreid over het centrum van Rijssen. In het rapport op bladzijde 9 staat een kaart, waarin de belangrijke publiekstrekkers zijn aangegeven. Op de kop van de Grotestraat zit momenteel de AH, die een heel belangrijke bijdrage levert aan het functioneren van de Grotestraat en eigenlijk aan het oostelijke deel van het winkelgebied van Rijssen. Het verdwijnen van die publiekstrekker betekent minder bezoekers in dat deel van het centrum, minder combinatiebezoek, minder potentiële klanten voor de overige winkels. De kwetsbare positie van de Grotestraat neemt daarmee toe.
Bij de verplaatsing van AH naar het stationsgebied zal het achterblijvende pand naar verwachting niet opnieuw worden ingevuld door een andere supermarkt. De markt hiervoor in Rijssen is verzadigd en een herinvulling met een andere winkel is in deze tijd allerminst vanzelfsprekend. Elke andere functie trekt minder bezoekers dan op dit moment het geval is. Behalve dat het centrum het zal moeten doen met een publiekstrekker minder, komt er een nieuwe sterke publiekstrekker buiten het centrum, in het stationsgebied. Het advies van DTNT aan de gemeente is om de supermarkten in het centrum te houden, juist nu.
De heer DE KOE zegt dat volgens de heer Droogh het centrum een grote publiekstrekker zoals een supermarkt nodig heeft. Jaren geleden is echter besloten dat supermarkten aan de rand van de centra moeten zitten, mede vanwege het oplossen van het parkeerprobleem. Als er straks drie supermarkten in de rand van het centrum zijn, hebben zij meer dan goede parkeervoorzieningen. De heer Droogh bepleit eigenlijk dat AH terug moet gaan naar de oude locatie, middenin het centrum. Dat houdt echter in dat er een probleem is met vierkante meters en een probleem met het parkeren.
De heer DROOGH zegt dat Rijssen momenteel een heel goede structuur heeft. Rijssen heeft een kernwinkelgebied met de supermarkten Dirk van den Broek en AH op de koppen. Supermarkten die iets verderop liggen, Jumbo en de beoogde locatie bij het station, hebben een grote afstand tot het kernwinkelgebied, waardoor het combinatiebezoek vrij snel zal afnemen. De kansen die er zijn met de sterke supermarkt als trekker, worden teniet gedaan door deze op enige afstand van het centrum te leggen. De stationsomgeving is niet het centrum van Rijssen. Dat onderscheid maakt de raad zelf ook.
De heer BERKHOFF zegt dat de heer Droogh een supermarkt op de kop voorstaat. Als op de huidige AH-locatie een Lidl komt, dan is zijn argument van de verplaatsing van AH verdwenen.
De heer DROOGH zegt dat hij een adviserende rol heeft. Zijn advies is om de kracht van de supermarkten te benutten door deze te plaatsen op de kop van een winkelstraat. De vraag is hoe groot de kans is dat er een andere supermarkt terugkomt. Rijssen heeft veel supermarkten in alle marktsegmenten. De kans dat zich op de huidige AH-locatie een Lidl vestigt, is niet groot. Bovendien gaat de gemeente als overheid daar niet over. De gemeente gaat over detailhandelsbestemmingen, hoe zij de ruimte wil ordenen, waar zij de woningen wil hebben, waar zij de bomen wil hebben en waar zij de winkels wil hebben. Over het algemeen is het zo dat de bomen in het bos komen, de woningen in de woonwijken en de winkels in het winkelgebied. Nu wil de gemeente voor een bepaalde winkel een uitzondering maken, die buiten het winkelgebied gevestigd mag worden. De ruimtelijke relevantie daarvoor is niet in het beleid van de gemeente terug te lezen. Dat moet de raad laten meespelen in zijn afweging.
De heer BERKHOFF zegt dat er in andere rapporten wordt gesproken over duurzame ontwrichting. Dat is niet te lezen in het rapport van DTNT.
De heer DROOGH zegt dat een voorzieningenniveau duurzaam kan worden ontwricht. Als dat aangetoond wordt, kan dat een reden zijn voor de raad om niet mee te werken aan een ontwikkeling. Het gebeurt echter zelden dat duurzame ontwrichting aangetoond kan worden. Het gaat in het algemeen om de vraag: kan de consument nog inkopen doen? Die vraag is vrijwel nooit aan de orde. Een eenvoudiger vraag is: waar wil Rijssen haar winkels hebben en hoe ordent zij de ruimte? Een duurzame ontwrichtingsvraag is in dit hele dossier niet relevant en niet aan de orde.
De heer CORNELISSEN refereert aan de woorden van de heer Droogh, die stelde dat de raad zich moet afvragen of de huidige locatie wel een goede supermarktlocatie is. In het rapport van DTNP staat als conclusie dat een supermarkt in de stationsomgeving niet onderbouwd is vanuit een goede ruimtelijke ordening. Volgens spreker zegt de Wro daarover dat de raad een complexe afweging moet maken, dat alle situaties zorgvuldig moeten worden onderzocht en dat alle belangen afgewogen moeten worden. In de aanloop van het proces en in het lopende proces is dat precies wat de raad doet. Spreker begrijpt daarom de conclusie in het rapport niet. Van duurzame ontwrichting en van aantasting van het woon-, leef- en ondernemersklimaat is geen sprake. Het probleem ligt volgens spreker bij het opnieuw verhuren van het AH-pand vanwege het kwalitatieve aspect. Bij de toetsing volgens de stedelijke ladder wordt zowel kwaliteit als kwantiteit getoetst. Juist vanwege de kwaliteit zoekt AH naar een nieuwe locatie. Voor de stationsomgeving, een ontwikkellocatie, heeft de raad gezegd daar detailhandel toe te staan.
De heer DROOGH zegt dat hij niet wil spreken van “geen goede ruimtelijke ordening”. Er vindt vanavond opnieuw een gesprek plaats en het feit dat er een structuurvisie en een detailhandelsvisie is vastgesteld geven aan dat het RO-beleid zorgvuldig is geformuleerd en gemotiveerd. In de plannen voor het stationsgebied komt inderdaad winkelruimte naar voren, maar als dat wordt gelegd naast eerder vastgesteld beleid in de detailhandelsvisie en in de structuurvisie, dan is de vraag hoe zich zaken tot elkaar verhouden. In beide visies is het stationsgebied juist niet als detailhandelslocatie aangewezen.
Doordat er een speler vertrekt uit het huidige supermarktpand en verderop groter en sterker nieuw bouwt in een markt die al redelijke verzadigd is, is de kans klein dat er een extra speler van buitenaf zich vestigt in het marktgebied van Rijssen. Het pand zelf is geschikt voor een supermarkt, er zijn mogelijkheden tot uitbreiding en er kunnen zaken verbeterd worden ten aanzien van bijvoorbeeld parkeren. Als de raad vaststelt dat het gewenst zou zijn de supermarkt op de kop van het winkelgebied te houden, dan is het de moeite waard te kijken naar het oplossen van die knelpunten. Met betrekking tot de opmerking of de motivering wel op orde is, vindt hij dat een supermarkt in het stationsgebied niet goed gemotiveerd is vanuit de reden dat daarmee de detailhandelsstructuur zoveel sterker zou worden.
De heer CORNELISSEN zegt dat AH behoefte heeft aan een kwalitatief betere supermarkt. Met name voor de invulling van een nieuwe supermarkt is er vanaf 18 september 2013 een grote omslag gekomen. De raad keek voorheen of er gemaximaliseerd kon worden, maar kan nu door de uitspraak van de RvS die afweging niet maken.
De heer DROOGH zegt dat de raad op basis van economische gronden die afweging niet hoeft te maken. Spreker wil betogen dat er een goede ruimtelijke afweging gemaakt moet worden. Een marktpartij wil graag op een nieuwe locatie, waar meer ruimte is, iets nieuws ontwikkelen. Dat is op zichzelf niet voldoende motivering voor de raad als overheid om daaraan mee te werken. Spreker geeft een voorbeeld van mensen die behoefte hebben om villa’s te bouwen in een natuurgebied. Dat kan echter niet, want in het RO-beleid is vastgelegd dat er zuinig omgegaan wordt met het natuurgebied. Zo moet een gemeente zuinig zijn op haar winkels en haar winkels in het winkelgebied plaatsen.
De heer CORNELISSEN zegt dat een ontwikkellocatie die daarvoor is aangewezen, ontwikkeld moet kunnen worden.
De heer DROOGH zegt dat de raad de vrijheid heeft om ontwikkellocaties aan te wijzen. Spreker wil meegeven dat de raad zijn beleid goed moet motiveren op basis van ruimtelijke overwegingen. Als dat niet gebeurt, komt zij uiteindelijk met een onvoldoende gemotiveerd verhaal bij de RvS terecht. preker wijst erop dat de gemeente heel zuinig moet zijn op de supermarkten, want zij kunnen in de toekomst belangrijker zijn dan men zich op dit moment realiseert.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat de discussie zich toespitst op een goede ruimtelijke ordening; dat is het enige waar de raad over gaat. Het gaat om wat de raad wil op welke plek in deze gemeente.
De raad heeft in het verleden beleidsstukken vastgesteld, maar eveneens een beslisdocument I. Spreker vraagt met betrekking tot het beleid dat de raad heeft uitgezet, of de heer Droogh de ontwikkeling van een supermarkt op de locatie bij het station in strijd acht met dat beleid.
De heer DROOGH zegt dat hij de keuze om een supermarkt in het stationsgebied te realiseren op gespannen voet vindt staan met het eerder vastgestelde beleid van de raad. In dat beleid is daarover niets te lezen.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat de raad kan zeggen dat het handiger is een supermarkt te realiseren bij het station en dat dat het nieuwe beleid wordt. Een andere optie is dat de raad zijn beleid volgt en de nieuwe ontwikkeling in strijd vindt met het eigen beleid. Linksom of rechtsom, het moet ruimtelijk gezien onderbouwd worden.
De heer DROOGH bevestigt de woorden van de heer Kamphuis.
De heer KREIJKES zegt dat de heer Droogh termen noemde als “het staat op gespannen voet”. De vraag was echter: is het in strijd mét?
De huidige AH is aan de kop van een winkelgebied. Spreker is getriggerd door de woorden van de heer Droogh en zegt dat dat niet klopt. Het is gewoon de achterkant van de Grotestraat en niet het winkelcentrum. Vanaf de huidige AH richting de Rabobank is er nog een heel grote winkel. Aan de overkant is naast de Rabobank een bloemist. In het verlengde daarvan ligt het stationsgebied. Spreker vraagt wat het verschil is in ruimtelijke ordening tussen de huidige AH-locatie met de nieuwe locatie. De AH past veel beter in het stationsgebied dan op de huidige locatie.
De bestaande AH-locatie wordt niet ingevuld met een andere supermarkt, volgens de heer Droogh. Andere gerenommeerde bureaus zeggen het tegendeel, is te horen in de wandelgangen.
De heer DROOGH zegt dat hij collega-bureaus niet in twijfel trekt. Spreker heeft juist gezegd dat de discussie niet over marktwerking of welke winkelformule dan ook zou moeten gaan. De raad gaat over ruimtelijke ordening en over de ruimtelijke afweging waar in Rijssen winkels kunnen komen. Het beleid is goed op orde. De raad heeft het winkelgebied in het verleden zelf gedefinieerd en geconstateerd dat het stationsgebied daar niet bij hoort. Gezien vanaf de ingang van de huidige AH is duidelijk waar het winkelgebied zich bevindt. Men hoeft alleen maar de weg over te steken en belandt in de Grotestraat. Vanuit de consument gezien is het loopje logisch de Grotestraat in.
Als de raad zegt dat de andere richting, kijkend naar de Rabobank, ook winkelgebied is, dan moet het beleid veranderd worden en dan moet dat gemotiveerd worden door een veranderende winkelmarkt, door toekomstige behoefte aan veel meer winkels, door het verder oprekken van het winkelgebied richting het station, enzovoort. Spreker herhaalt dat de behoefte aan extra ruimte voor winkels niet het eerste is waar hij aan denkt, maar aan de vraag hoe Rijssen haar winkelgebied compact en sterk houdt en hoe zij de passantenstroom op peil houdt. Dat zijn de ruimtelijke afwegingen waar de raad voor staat en dat zijn de afwegingen met betrekking tot zijn beleid.
De heer KAMPHUIS (Lexence Advocaten) zegt dat veel al is gezegd en dat hij niet meer ingaat op de rapporten, maar alleen nog enkele punten namens zijn cliënt naar voren brengt. De opinie die vandaag gevraagd wordt van de commissie, gaat over het toestaan van een nieuwe, solitaire supermarkt van AH in het stationsgebied. Het gaat niet over een Lidl of een Blokker in de huidige AH-winkel. Gezegd is “in de wandelgangen” dat er al contracten zouden liggen. Die contracten zijn niet gesloten door zijn cliënt. Zijn cliënt heeft gevraagd aan Lidl of men interesse had. Lidl heeft dat ontkend. Waar de verhalen in de wandelgangen vandaag komen weet spreker dan ook niet.
De raad moet een afweging maken over het toestaan van een AH in het stationsgebied. Er is al gezegd welke afwegingen de raad mag maken. Bij de RvS heeft een raad niks te maken met marktwerking; concurrentie doet er niet toe. Het gaat bij de RvS wel om duurzame ontwrichting, al is dat een loze term, want duurzame ontwrichting is de laatste 20 jaar door de RvS niet aangenomen.
De raad moet kijken naar leegstandseffecten, overcapaciteit en de gevolgen voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Een derde aspect dat ruimtelijk relevant is, is de ladder van duurzame verstedelijking. Het gaat in deze situatie om een nieuwe ontwikkeling door het toevoegen van detailhandel en het uitbreiden van de markt voor supermarkten. De wetgever zegt daarvan dat er een aantal motiveringsstappen moet worden gezet. De eerste stap is de vraag of er sprake is van actuele, regionale behoefte aan de supermarkt. Spreker constateert uit de inmiddels verschenen rapporten niet dat die behoefte er is.
Het klopt dat men bij de regionale behoefte moet kijken naar zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten. Wat betreft het kwantitatieve aspect gaat het om de vraag of er ruimte is. Volgens spreker kan worden vastgesteld dat die ruimte er niet is.
Vervolgens gaat het om de kwalitatieve aspecten. Het is logisch dat AH naar een andere locatie wil, omdat men daar een mooie solitaire supermarkt krijgt met rondom parkeerterrein. Dat betekent nog niet dat daarmee de actuele regionale behoefte, zoals de wetgever verlangt te onderzoeken, is gegeven. De huidige locatie blijkt heel goed gelegen te zijn op de kop van het centrum. De supermarkt functioneert nu goed. Men wil graag uitbreiden, wat ter plekke is te realiseren door het stopzetten van de onderverhuur. Voorts wordt gezegd dat het parkeren niet optimaal is op de huidige locatie. Ook daarvoor is een oplossing denkbaar met wat goede wil en medewerking van de gemeente. Als dat gebeurt, worden de synergie-effecten ter plaatse gerealiseerd.
Het feit dat er een concrete gegadigde is voor de locatie bij het station is geen onderbouwing van de actuele regionale behoefte. Dat is uitgesproken door de RvS. Men zal dat moeten onderbouwen met stukken. Alleen het bestaan van een gegadigde is niet voldoende.
Spreker wil nog opmerken dat er 18 september 2013 een uitspraak over duurzame ontwrichting is geweest door de RvS, maar dat die uitspraak zoals zojuist gezegd is, niet meer relevant is. Ahold wil natuurlijk naar het stationsgebied, maar de raad moet afwegen of het met zijn detailhandelsstructuur zich kan veroorloven daar een nieuwe supermarkt toe te staan.
De heer KAMPHUIS (SGP) vraagt wat het belang is van de cliënt van de heer Kamphuis.
De heer KAMPHUIS zegt dat zijn cliënt graag een goede huurder wil behouden. AH kan natuurlijk altijd de huur opzeggen. Maar als AH de huur opzegt én verhuist naar een nieuwe, extra locatie binnen Rijssen, dan ontstaat er een overspannen supermarktsituatie en wordt de huidige locatie nooit meer ingevuld met een supermarkt.
De heer KAMPHUIS (SGP) constateert dat het gaat om een financieel belang van de cliënt, waarmee de raad geen rekening mag houden in zijn afwegingen. Wat rest is het ruimtelijk belang.
De heer KAMPHUIS zegt dat de raad inderdaad niks heeft te maken met het economisch belang van zijn cliënt, maar dat in dit geval het financieel én het ruimtelijk belang samenvallen.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat voor de raad alleen de afweging betreffende het ruimtelijke belang overblijft.
De heer KAMPHUIS beaamt de woorden van de heer Kamphuis.
De heer DE KOE vraagt of de eigenaar/verhuurder van het pand ooit in zijn overwegingen heeft meegenomen dat AH de huidige locatie van onvoldoende kwaliteit vindt om daar verder te gaan.
De heer KAMPHUIS zegt dat zijn cliënt gesprekken heeft gevoerd met AH over optimalisering van de huidige locatie. Als er echter een mooie solitaire locatie binnen handbereik is met een goed parkeerterrein, is duidelijk dat er weinig motivatie is om mee te werken aan optimaliseringsplannen op de huidige locatie.
De heer DE KOE zegt dat AH fors moet investeren in een nieuwe locatie.
De heer KAMPHUIS zegt dat men er ook heel wat voor terugkrijgt.
De heer DE KOE vraagt of de nieuwe locatie eerst in beeld is gekomen, waarna de cliënt van de heer Kamphuis in onderhandeling is gegaan, of dat er eerst onderhandelingen zijn geweest en dat daarna de nieuwe locatie daarna in beeld is gekomen.
De heer KAMPHUIS zegt dat hij dat niet weet en dat dat ook niet ter zake doet.
Eerste termijn.
De heer KREIJKES zegt dat de schoen wringt bij de vraag of het plan past in het eigen beleid van de gemeente en vraagt daarom het college of het beleid eventueel aangepast moet worden.
De verkeersstructuur moet integraal meegenomen worden in de planontwikkeling. Op dit moment haakt de Stationsdwarsweg in op de bocht voor het station richting de brandweerkazerne. De situatie is daar nu gevaarlijk. Bij uitvoering van het plan moet er goed naar de veiligheid gekeken worden.
Spreker vraagt het college in te gaan op wat er in de wandelgangen wordt gezegd en of het klopt dat gegadigden in de rij staan voor het huidige pand ofwel dat het pand nooit meer gevuld zal worden.
De heer CORNELISSEN zegt dat de commissie vandaag spreekt over het waarborgen van een goede ruimtelijke kwaliteit voor de gemeente en om een weloverwogen beslissing te maken. Voor het CDA is van belang dat er blijkbaar behoefte is aan een dergelijke supermarkt. Het stationsplein maakt geen onderdeel uit van het plan van Ter Steege. De vraag is of voldaan kan worden aan wat de ladder van duurzame verstedelijking zegt over optimale inpassing en bereikbaarheid. Spreker vraagt of het college met aanvullende informatie komt over dit onderdeel.
De heer AANSTOOT zegt dat er een DPO ligt, waar de commissie zelf om heeft verzocht. Er staan in het DPO uitspraken over duurzame ontwrichting en over de economische ordening. Dat mag in de discussie blijkbaar geen rol spelen, zodat het alleen nog maar gaat om de ruimtelijke ordening. Omdat over dit soort argumenten niets is te lezen in de stukken van het college, maakt spreker zich zorgen over de zorgvuldigheid ervan. Spreker vraagt hoe de wethouder staat tegenover het voorliggende plan, nu blijkt dat het botst met de huidige detailhandelsvisie voor het centrum van Rijssen, en of de gemeente een juridisch risico loopt als de detailhandelsvisie niet aangepast wordt.
De heer DE LA HAYE zegt dat bij punt 11 van de actiepuntenlijst is gevraagd een doorkijk te geven van het stationsplein na de herontwikkeling van het gebied met de nu voorliggende plannen. De PvdA heeft laten weten voorstander te zijn van een integrale aanpak. Het stationsplein heeft meer ruimte nodig dan overblijft nadat de plannen zijn gerealiseerd. De raad wil een verkeersveilig stationsplein. Dat is wellicht met voorliggend plan niet mogelijk. Spreker vraagt of het college zijn woorden deelt.
De heer R. SMELT zegt dat de VVD het op punten eens is met de relocatie van AH, maar waarschuwt voor leegstand op de oude locatie. Grote leegstand en het uit elkaar trekken van het winkelcentrum kan funest zijn voor het regionale winkelcentrum van Rijssen. Dat is niet alleen een probleem van de winkeliers, maar ook een gemeenschappelijk probleem voor de dagelijkse bezoekers. Een compact winkelcentrum is het hart van Rijssen, waar mensen elkaar ontmoeten. Winkelleegstand staat haaks op de gezelligheid en de beleving die juist geprobeerd wordt te creëren voor het Rijssense centrum. De VVD hoopt dat het geen bouwen voor leegstand wordt.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het college na de vorige commissievergadering met een overbodige opdracht voor een DPO op pad is gestuurd. Voor spreker is onomstotelijk duidelijk geworden dat dat weggegooid geld is geweest. Het enige criterium, duurzame ontwrichting, dat bij de RvS naar voren gebracht zou kunnen worden, kan niet aangetoond worden. Wel is scherp naar voren gekomen, dat er een ruimtelijke onderbouwing moet komen en dat economische afwegingen geen rol spelen.
Het ruimtelijke aspect is op 29 maart 2012 vastgesteld in de structuurvisie. De stationsomgeving is daarbij een belangrijke inbreidingslocatie genoemd. Zolang de structuurvisie niet is gewijzigd, kunnen burgers en ondernemers hun plannen daarop baseren. Het college geeft aan dat ruimtelijke gezien ontwikkelingen op deze locatie mogelijk zijn.
De heer AANSTOOT zegt dat als het DPO volgens de wethouder weggegooid geld is, het college beter direct had kunnen uitleggen waarom zo’n DPO niet noodzakelijk is.
De heer KREIJKES onderschrijft de woorden van de heer Aanstoot
Wethouder STEGEMAN zegt dat hij zijn conclusie trok naar aanleiding van de inspraak. De vraag waar het nu om draait, is of het plan past in het gemeentelijk beleid of dat het beleid aangepast moet worden. Het college is van mening dat het plan past in het beleid.
De heer KAMPHUIS (SGP) wijst erop dat de heer Droogh dat bestrijdt, wijzend op de structuurvisie.
Wethouder STEGEMAN vraagt hoeveel waarde de raad hecht aan zijn eigen besluit van nog geen twee jaar geleden. Daarin is in structuur aangegeven wat de raad op welke plekken wil.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat de vraag is of dit plan past binnen het vigerende beleid.
Wethouder STEGEMAN antwoordt met een volmondig ja.
Om tot een plan te komen, moet er een principe-uitspraak van de commissie liggen dat zij instemt met een supermarkt op deze locatie. Dat moet een weloverwogen uitspraak zijn, omdat het plan voor vele jaren geldt en impact heeft op de hele omgeving. Aspecten als inpassing en bereikbaarheid zijn hiermee verbonden, evenals een zo optimaal mogelijke verkeerssituatie, die beter is dan de huidige situatie met de bocht voor het station. Het huidige plan, waarin nog slechts enkele blokken zijn getekend, moet nog verder ontwikkeld worden.
De VVD heeft zorgen over leegstand van winkels, niet alleen in deze situatie. Die zorg wordt volgens spreker commissiebreed gedeeld. In actieve zin kan het college er op dit moment niets mee. Het gaat nu om de vraag of AH in de stationsomgeving een supermarkt mag realiseren, die kwalitatief heel anders is dan de huidige winkel. Wat volgens spreker uit diverse rapporten blijkt, is dat supermarkten gaan opschalen. In een stad als Rijssen met een subregionale kern, moet de gemeente niet defensief maar actief te werk gaan, ook richting de ondernemers.
De heer KAMPHUIS (SGP) verzoekt of hij een vraag mag stellen aan inspreker de heer Van Duren.
De VOORZITTER zegt dat dit volgens het reglement van orde mogelijk is.
De heer KAMPHUIS (SGP) vraagt de heer Van Duren of een supermarktontwikkeling op de locatie bij het station naar zijn mening als deskundige past binnen het gemeentelijk beleid.
De heer VAN DUREN zegt dat hij het detailhandelsbeleid zo interpreteert, dat de focus wordt gelegd op versterking van het centrumgebied van Rijssen. Daarin is aangegeven dat de supermarkten een belangrijke rol spelen als dragers van het winkelaanbod in het centrum, maar ook dat de supermarkten niet allemaal op de juiste wijze geoutilleerd zijn, niet voldoende schaal hebben en dat niet overal het parkeren optimaal is. Ook de ruimtelijke verdeling van supermarkten over de kern Rijssen is niet optimaal. Er wordt in eerdere stukken een aantal suggesties gedaan over de gewenste locatie van AH. AH wil het liefst in oostelijke richting verhuizen voor een zo goed mogelijke ruimtelijke spreiding. Volgens spreker geldt hierbij ook dat de AH op de huidige locatie niet goed uit de verf komt, ook al heeft deze een versterkende functie voor het centrumgebied. Dat heeft met name te maken doordat het parkeren daar niet optimaal is. Dat doet ook afbreuk aan de functie van de AH voor het centrumgebied.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat het hem zuiver gaat om de planologische benadering. Volgens de heer Van Duren heeft de gemeente gesteld dat er op de kopse kanten van het centrum supermarkten moeten zijn. Daarnaast geldt een goede outillering van de supermarkten.
De heer VAN DUREN zegt dat dat klopt.
Tweede termijn
De heer DE KOE zegt dat de wethouder de stationsomgeving een belangrijke inbreidingslocatie noemt. Volgens spreker is het belangrijk om planologisch te kijken of de genoemde functie en ook andere functies op deze locatie gerealiseerd kunnen worden. Er wordt makkelijk over het probleem heengestapt van de stationsomgeving en de verkeersafwikkeling aldaar. Spreker vraagt of er in overleg met partijen ruimte is te creëren, zodat de verkeerssituatie goed wordt aangepakt en ook dat het busstation er kan blijven.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het niet de bedoeling kan zijn dat er een onmogelijke plek ontstaat voor bussen en al het andere verkeer.
De heer R. SMELT zegt dat de VVD het eens is met de relocatie van Albert Heijn.
De heer DE LA HAYE zegt dat de PvdA op zich voorstander is van een ontwikkeling in de stationsomgeving, met de kanttekening dat tien jaar geleden is gezegd dat er een hoogwaardige uitstraling moest komen, waarbij toen werd gesproken over vier oplopende torens en een uitstraling van een A-locatie. Die voorwaarde is nu afgegleden tot een blokkendoos met een stukje asfalt voor parkeren. De raad is verantwoordelijk voor de vormgeving en de inrichting van de ruimte. De PvdA vindt dat het voorstel daaraan geweld doet en dat het jammer is dat er niet is gesproken over een integrale aanpak om één geheel te maken van het gebied. Het plan ligt gecompliceerder dan is voorgesteld. De PvdA staat daarom niet achter de plannen zoals ze nu voorliggen.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang graag ziet dat de stationsomgeving wordt ingevuld op enig moment. Volgens de wethouder levert de juridische haalbaarheid geen probleem op en past het plan binnen het beleid. Spreker heeft daarover sterke twijfels en verzoekt om nadere informatie omtrent de juridische haalbaarheid met betrekking tot aanpassing van het beleid. Gemeentebelang is op zichzelf positief over het plan, maar wil juridische procedures voorkomen.
De heer DE KOE zegt dat Lokaal Liberaal niet tegen een supermarkt is op deze locatie met de voorwaarde van een goede onderbouwing en dat een en ander stedenbouwkundig goed georganiseerd is. De haken en ogen die zijn geconstateerd in het voortraject, moeten goed onderzocht worden. Planologisch moet een aantal zaken in de stationsomgeving nog met de ontwikkelaar opgepakt worden. Lokaal Liberaal is niet bij voorbaat tegen het realiseren van een supermarkt, omschreven in beslispunt 1 van het voorstel.
De heer BERKHOFF zegt dat hij het DPO geen weggegooid geld vindt. De beraadslagingen komen neer op de ruimtelijke aspecten. De ChristenUnie weegt ook de aspecten mee van een mooie invulling van de stationsomgeving. Zijn fractie heeft veel vertrouwen in de verdere invulling, al sluit zij zich aan bij de vraag om in het vervolgtraject te onderbouwen te onderbouwen dat het plan past in het beleid.
De heer CORNELISSEN zegt dat het CDA vindt dat de herontwikkeling met een supermarkt aansluit bij de wens en het beleid van de raad. Het CDA wil een aantal aandachtspunten meegeven voor de uitwerking van de plannen: optimale inpassing en een kwalitatief hoogstaand pand.
De heer KREIJKES zegt dat het jammer is dat het college niet reageert op zijn vraag over invulling van het huidige AH-pand. Het DPO is voor de SGP geen weggegooid geld, al is het jammer dat de wethouder die uitspraak niet eerder heeft gedaan.
De SGP staat een goede invulling van het gebied voor en neigt naar instemming met de voorliggende planontwikkeling, maar vindt ook dat dat volgehouden moet kunnen worden tot voor de RvS. De SGP waarschuwt het college, omdat onderbouwd moet worden wat werd gezegd over het passen van het plan binnen het bestaande beleid. Als dat het geval is, kan de SGP eventueel instemmen met het voorstel. Als dat niet het geval is, verwacht de SGP dat het college met een voorstel komt, waarbij het plan hoe dan ook pasklaar gemaakt wordt.
De VOORZITTER concludeert dat een commissiemeerderheid positief is over de plannen en dat de procedures opgestart kunnen worden. Er is een aantal zaken meegegeven aan het college, waarvan de juridische aspecten en een goede invulling de belangrijkste punten zijn.
De heer KAMPHUIS (SGP) merkt op dat aan het college ook wordt meegegeven of keuzes die de raad heeft gemaakt beleidsmatig passen binnen het plan.
9. Raadsvoorstel vaststellen nota van uitgangspunten voor het buitengebied (Ab Stegeman)
De heer KEVELAM zegt dat de VVD voorstaat om alleen panden aan te wijzen die monumentwaardig zijn en de term ‘karakteristieke woningen’ te schrappen. Het Rijk geeft hierover aan, in het verlengde van de monumentenzorg, dat panden in het buitengebied aangewezen kunnen worden die van cultuurhistorische waarde zijn.
Onder punt 5.1, “Ook voor aangrenzende gronden van natte natuurgebieden moeten hydrologische beschermingsmaatregelen genomen worden”, staat dat voor aangrenzende landbouwgronden aanvullende maatregelen worden genomen om het natuurgebied in stand te houden en te beschermen. Spreker vindt andersom dat de beschermende maatregelen zodanig ingericht moeten worden dat zij de waarde van landbouwgronden in tact laten.
Punt 7.1 betreft de nieuwe wet Plattelandswoningen en heeft betrekking op (ex-)bedrijfswoningen. Er wordt hier een extra type woning toegevoegd: bedrijfswoningen die geen plattelandswoningen worden, maar die wel door derden mogen worden bewoond. Spreker vindt dat een ongewenste ontwikkeling en vraagt of niet alle bedrijfswoningen in het buitengebied als plattelandswoning kunnen worden aangemerkt. Het gaat in dit voorstel puur om de planologische kant en een eventuele vraagsteller kan zich hebben laten leiden door een fiscaal voordeel. Dat staat los van de manier waarop een woning planologisch wordt benoemd.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat de SGP achter het voorstel staat en van mening is dat het college zijn huiswerk goed heeft gemaakt, ook gezien het geringe aantal ingediende zienswijzen. Zij sluit zich aan bij de woorden van de heer Kevelam over hydrologische beschermingsmaatregelen; landbouwgrond moet in tact gelaten worden als landbouwgrond.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang blij is met de uitgangspunten voor het buitengebied. In aansluiting op de woorden van de heer Kevelam, zegt spreker dat Gemeentebelang eerder ook heeft gepleit voor alleen de omschrijving van monumentale panden, met daaraan gekoppeld dat splitsing van woningen, die nu wordt gekoppeld aan de karakteristieke woningen, bij alle boerderijwoningen mogelijk zou moeten zijn. Die lijn wil spreker vasthouden. Een inspraakreactie van LTO betreft het lichtbeleid, waarbij een ondernemer een lichtplan moet overleggen. Spreker pleit ervoor de ondernemer zijn bedrijfsvoering leidend te laten zijn boven het lichtbeleid.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat een van de reclamanten vraagt om windturbines mogelijk te maken met een ashoogte van 15 meter. Deze zijn even hoog als bestaande voersilo’s. Als de wieken erbij gerekend worden, gaat het echter om een heel andere afmeting.
De heer DE LA HAYE zegt naar aanleiding van punt 14.1, “In het klimaatuitvoeringsprogramma zijn zonnepanelen opgenomen als mogelijke oplossing om tot CO²-reductie te komen”, dat de raad dit soort ontwikkelingen toejuicht, maar dat hij zich afvraagt of dit ongebreideld mogelijk is. In sommige bestemmingsplannen is opgenomen dat daken rood moeten zijn, maar ondertussen zien deze er zwart, zilver of blauw uit door de geplaatste zonnepanelen. Spreker vraagt het college voorts of nagedacht is over plaatsing van zonnepalen op karakteristieke woningen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat de nota inzake de karakteristieke panden onlangs door de raad is vastgesteld en dient als uitgangspunt. Daarbij is aangetekend dat de raad een afweging kan maken over panden in het buitengebied en dat nog gekeken wordt naar het aantal karakteristieke panden. De term karakteristiek zou volgens enkele fracties gewijzigd kunnen worden in monumentwaardigheid, maar is momenteel nog het uitgangspunt van beleid.
Natuurgebieden vragen een bepaalde hydrologische gesteldheid. Als dat conflicteert met grondwaterstanden voor aangrenzende landbouw, dan moet er een oplossing gezocht worden.
Er is een groep woningen die in aanmerking komt voor de term ‘plattelandswoning’, omdat deze anders niet bewoond zouden mogen worden. Dit geldt alleen voor de eerste of tweede woning bij een bedrijf dat is gestopt, maar nog wel een bedrijfsbestemming heeft. Het college streeft ernaar andere bedrijven in het buitengebied, waar ook een tweede woning is, diezelfde status te geven. In de Tweede Kamer is hierover nog geen besluit genomen. De vraag of iedereen mag wonen in een woning bij een bedrijf dat nog volop in werking is, is een andere discussie en vraagt om een andere oplossing.
Het splitsen van woningen, waarover Gemeentebelang sprak, kon in korte tijd niet uitgezocht worden. Dit is onderdeel van een onderzoek dat het komende jaar plaatsvindt.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang splitsing van woningen zo breed mogelijk wil invullen. Spreker vraagt wat de insteek van het college is.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het momenteel volgens het wettelijk kader niet mogelijk is, maar dat het aan de raad is hoe ruimhartig omgegaan wordt met de uiteindelijke voorstellen.
Wat betreft lichtbeleid versus agrarische belangen en bedrijfsvoering is er een tendens gaande, zoals bij de snelwegen. Het mag niet zo zijn dat de landbouwactiviteit niet meer uitgevoerd kan worden als het licht gedimd moet worden.
De heer AANSTOOT zegt dat ondernemers niet in de bedrijfsvoering mogen worden beperkt door de maatregelen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat LTO daarin meedenkt om in overleg wel de lichtuitstraling naar buiten toe te beperken, maar dat binnen het gebouw voldoende gewerkt moet kunnen worden.
Wethouder WOLTERINK zegt dat op karakteristieke panden zonnepanelen vergunningvrij geplaatst mogen worden.
Wethouder STEGEMAN zegt dat in deze gemeente een windmolen met een mast tot 15 meter geplaatst kan worden. De lengte van de wieken komt daar nog bovenop.
De heer KAMPHUIS (SGP) vraagt of dit binnen het bouwvlak moet worden geplaatst.
Wethouder STEGEMAN beaamt dat.
Tweede termijn
De heer CORNELISSEN maakt zijn complimenten voor de wijze waarop het proces is doorlopen. Tot tevredenheid van het CDA is de tekst verwijderd met betrekking tot de melkveehouderij zonder grond en die te bestemmen als intensieve veehouderij. Het CDA stemt volmondig in met het voorstel.
De heer AANSTOOT zegt dat het antwoord van de wethouder, dat LTO constructief meedenkt over de lichtdemping, strijdig is met wat er staat in de stukken, waarin het LTO de gemeente verzoekt de verplichting tot een belichtingsplan te schrappen uit de nota van uitgangspunten.
Spreker sluit zich aan bij de woorden over de procesgang. Er is een goed interactief proces geweest met het veld. Gemeentebelang gaat ervan uit dat die lijn in de toekomst voortgezet wordt.
Met de gemaakte opmerking inzake de karakteristieke panden, stemt Gemeentebelang in met de uitgangspunten.
De heer KEVELAM zegt dat de VVD niet tevreden is met het antwoord van de wethouder over punt 5.1. Dat in de ruilverkaveling pragmatisch omgegaan wordt met de materie van natuurgebieden en aangrenzende gronden, is iets anders dan wat in een bestemmingsplan wordt vastgesteld. Er dreigt een overgangsgebied gecreëerd te worden rondom natuurgebieden met extra bepalingen, waar geen vergoeding tegenover staat. In zo’n situatie moet er een beheersvergoedingsregeling zijn of de extra bepaling moet niet worden opgelegd. Spreker verzoekt de wethouder daar nog eens zorgvuldig naar te kijken. Eventueel komt de VVD met een amendement in de raadsvergadering.
De heer KAMPHUIS (SGP) zegt dat de SGP zich kan vinden in de woorden van de VVD. Dit punt is op het laatst nog toegevoegd. Datzelfde geldt in feite voor het plaatsen van windmolens van 15 meter zonder enige restrictie. Spreker denkt niet dat dit voor deze gemeente de beste vorm van duurzame energie is.
De heer DE LA HAYE zegt dat de PvdA instemt met het proces en het voorliggende stuk. De PvdA is verheugd over het streven om de nieuwe wet Plattelandswoningen ruimer te interpreteren. De PvdA is blij met de toevoeging dat windmolens van 15 meter in de toekomst gerealiseerd mogen worden.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie instemt met het voorliggende nota en eveneens zeer tevreden is over het doorlopen proces.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen nota van uitgangspunten voor het buitengebied als bespreekstuk te behandelen in de raad.
10. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan "Buitengebied Holten, rood voor rood met ontmenging, Beumersteeg 5 te Holten"
(Ab Stegeman)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Buitengebied Holten, rood voor rood met ontmenging, Beumersteeg 5 te Holten, als hamerstuk te behandelen in de raad.
11. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Kern Holten, Park & Nature/Park & Ride (Ab Stegeman)
De heer AANSTOOT zegt dat met het voorliggend plan de wens voor langdurig parkeren in Holten wordt ingevuld. Gemeentebelang wil echter met betrekking tot de zienswijze van reclamant nr. 3 dat extra aandacht wordt gegeven aan de inpassing van het parkeerterrein, gelet op de belendende percelen. Er moet een goede groenbuffer komen om de privacy voor de omgeving en de bewoners aldaar te waarborgen.
De zienswijze van een reclamant die wijst op de in- en uitrit naast de Biester, wordt ongegrond geacht. Toch gaat de gemeente hier iets aan doen. Dat betekent toch dat de zienswijze gegrond is?
De heer KEVELAM sluit zich aan bij de woorden van de heer Aanstoot, dat er aandacht moet zijn voor reclamanten die wijzen op veiligheid en lichtoverlast.
Reclamant 3 spreekt zijn wantrouwen uit jegens de gemeentelijke overheid en zegt dat de gemeente een salamitactiek toepast; als de parkeerplaats er ligt, kan de verlengde Waagweg volgen. De VVD neemt er nota van dat deze reclamant daarop tegen is. Het zou nog meer geluidsoverlast betekenen en de bewoners komen op een eiland te wonen. De collegereactie is:: “Dit bestemmingsplan maakt geen verlengde Waagweg mogelijk:”. Spreker zag hier liever staan: “Dit bestemmingsplan maakt een verlengde Waagweg onmogelijk”. Spreker verzoekt het college dit te wijzigen in het voorstel.
Met de gemaakte opmerkingen stemt de VVD in met het voorstel.
Wethouder STEGEMAN zegt naar aanleiding van de woorden van de heer Aanstoot inzake reclamant 3 over de in- en uitrit van de parkeerplaats, dat de verkeerssituatie voor de Stationsstraat en de Waagweg aanmerkelijk anders gaat worden. Op grond van die nieuwe situatie is het argument van deze reclamant ongegrond.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Kern Holten, Park & Nature/Park & Ride als hamerstuk te behandelen in de raad.
12. Raadsvoorstel beschikbaar stellen krediet voor de realisering van de Park & Nature/Park & Ride (Ab Stegeman)
De heer KEVELAM vraagt of er een belevingspad langs de Beukenlaan komt, met een bijdrage van de provincie, als aan alle voorwaarden wordt voldaan.
Wethouder STEGEMAN zegt dat de beschikkingen inmiddels binnen zijn. Daarmee is de financiering rond.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel beschikbaar stellen krediet voor de realisering van de Park & Nature / Park & Ride als hamerstuk te behandelen in de raad.
13. Raadsvoorstel vaststellen eindrapportage wegenstudie Holten Noord (Ben Wolterink)
De heer NIJKAMP zegt dat het CDA instemt met het voorstel. Het is een compliment waard dat het plan goed op koers ligt en dat de onderzoeken uitgevoerd zijn. Het CDA wil de vinger leggen bij het groeimodel. De rapportage toont aan dat de maatregelen inderdaad gaan functioneren in combinatie met de nulplusvariant. Als datgene waar de gemeente nu mee bezig is goed afgerond wordt, zijn er geen maatregelen nodig met de wetenschap van dit moment. Spreker vraagt hoe het college daartegen aankijkt.
De heer KEVELAM kondigt een amendement aan op besluit 1b, het strepen van die onderdelen die betrekking hebben op de Waagweg. De VVD vindt dat duidelijk moet zijn voor degenen die daar wonen dat de verlengde Waagweg, eenrichting of tweerichting, geen alternatief meer is.
De heer DE LA HAYE zegt dat het een mooi proces is geweest met een goed resultaat, waarbij als de laatste stappen gezet zijn met betrekking tot het stationsplein, in 2017/2018 opnieuw gekeken wordt of er nog een stap verder gezet moet worden. De PvdA sluit een doorgetrokken Waagweg in tweerichtingen op voorhand niet uit, omdat de woningen die tussen de Dorpsstraat en een doorgetrokken Waagweg liggen, juist niet op een eiland komen te liggen. De Dorpsstraat heeft in die situatie een afgewaardeerde functie. De PvdA heeft moeite met punt 1c van het besluit en wil alle opties in dat gebied openhouden. De PvdA overweegt met een amendement te komen.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang het voorstel in hoofdlijnen onderschrijft. Gemeentebelang vraagt de wethouder of hij bij de onder punt 1g genoemde aanvullende maatregelen ook de verbindingsweg Kalfstermansweide/Industriestraat schaart om een betere routering op Kalfstermansweide te krijgen en om de verkeersdruk op de Stationsstraat te verminderen.
De heer DE KOE zegt dat alle varianten en mogelijke oplossingen voor de toekomst op tafel worden gelegd. Het is goed door te gaan tot 2018 en op dat moment te meten wat de situatie is. Vanaf dat punt moet verder worden gedacht.
De heer BERKHOFF zegt dat er een goede rapportage voorligt en dat er veel in gang is gezet. De ChristenUnie zich kan vinden in de voorliggende rapportage.
De heer KREIJKES zegt dat de raad kennelijk niet in staat is geweest om een definitief besluit te nemen. In feite wordt een pas op de plaats gemaakt. De nulplusvariant ziet de SGP als het afhechten van het VSP-1. Het zou flink geweest zijn als de raad kon zeggen waar de stip op de horizon ligt. Daartoe is de raad kennelijk niet in staat geweest. Wat betreft de afwikkeling van het verkeer blijft de conclusie van de SGP dat een noordelijke rondweg de beste oplossing is.
De heer AANSTOOT vraagt waarom de noordelijke rondweg uit het coalitieakkoord is geschrapt.
De heer KREIJKES antwoordt dat hij daarop niet ingaat.
De heer AANSTOOT zegt dat de SGP zelf die stip op de horizon had kunnen laten bestaan. Die kans heeft de SGP niet benut.
De heer KREIJKES zegt dat hij er anders over denkt. In Rijssen was ooit eenzelfde situatie en werd gezegd ‘geen geld, geen weg’. Toch kwamen er ontwikkelingen, waardoor het wel mogelijk werd.
De SGP stemt in met de nulplusvariant. Voor het overige laat zij alles open.
Wethouder WOLTERINK zegt met betrekking tot besluit 1a dat op grond van de huidige gegevens de nulplusvariant/stationsomgeving voldoende is. In besluit 1g staat, als de nulplusvariant onverwacht problemen oplevert, dat dan eerst wordt bekeken of aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Als deze niet leiden tot oplossingen, komt de combivariant aan bod. De combivariant, en niet een noordelijke rondweg, vindt het college de beste oplossing.
De heer AANSTOOT zegt dat de wethouder bij aanvullende maatregelen doelt op de verbindingsweg Kalfstermansweide/Industriestraat. De wethouder voorziet momenteel geen problemen. Volgens spreker wordt de Stationsstraat echter de bottleneck door het uitrijdend verkeer vanaf de Kalfstermansweide, door de los- en laadplek van de Aldi en door het profiel van de weg met veel fietsers. Om de druk op die weg te verminderen zou de verbindingsweg aangelegd moeten worden.
Wethouder WOLTERINK zegt met het oog op onderdeel 2 van de besluitvorming dat het college de vinger aan de pols houdt.
De heer NIJKAMP zegt dat de maatregelen die nu zijn voorgesteld, volgens het CDA voldoende zijn. Er kunnen in de toekomst factoren ontstaan, waardoor de raad er anders tegen aan gaat kijken en wellicht aanvullende maatregelen moet nemen. Op dit moment gaat het CDA volop voor voorliggend voorstel. Spreker worstelt nog met het achter de hand houden van allerlei opties. Voor de bewoners moet er duidelijkheid zijn. Het CDA wil deze fase nu afronden en in 2018 de zaak opnieuw bekijken.
De heer KREIJKES zegt dat de SGP blijft bij haar mening dat een noordelijke rondweg de beste oplossing is. Het college vindt een combivariant de beste oplossing en geeft daarvoor meerdere argumenten aan. De SGP wil daarover meedenken. Zoals de heer Nijkamp zegt, vindt ook spreker dat er een duidelijkheid moet zijn over wat de gemeente voorstaat.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen eindrapportage wegenstudie Holten Noord bespreekstuk te behandelen in de raad.
14. Instellen asbest-/sloopregeling voor (asbest-) panden in het buitengebied (Ben Wolterink)
Mevrouw WIBBELINK zegt dat de VVD achter het voorgestelde plan staat, maar moeite heeft met wat er staat over illegale bebouwing, waarbij het erop lijkt dat men daarvoor wordt beloond.
De heer AANSTOOT zegt dat Gemeentebelang instemt met de voorgestelde sloopregeling, maar het wat schrijnend vindt dat de middelen worden gehaald uit het Landschapfonds dat is gevoed door deelnemers van rood voor rood. Deze mensen moesten zelf wel betalen voor asbestsanering.
De heer G. SMELT citeert uit de memo van het college van 9 januari 2014: “De verwijdering van alleen de asbestdaken op panden in het buitengebied zal een vervolg krijgen al of niet in het kader van de uitvoering van het gemeentelijk Deltaplan”. Spreker vraagt wanneer dit daadwerkelijk wordt gekoppeld aan het Deltaplan.
De heer DE LA HAYE zegt dat de PvdA verheugd is over het voorstel, nadat eerder asbestdaken op bedrijventerreinen zijn aangepakt. Spreker vraagt wanneer er een derde stap volgt, de aanpak van asbestschuurtjes bij de woningen.
De heer KREIJKES zegt dat het college ook geld beschikbaar stelt voor verwijdering van asbest van illegale bebouwing. Spreker vraagt waarom hier niet handhavend opgetreden wordt, zodat het opruimen van asbest voor rekening komt van de eigenaar.
Het budget van € 100.000 wordt in eerste instantie door het college gehalveerd om te kijken of het project lukt. In de stukken staat echter dat het de vraag is of de € 100.000 voldoende is om het project op gang te krijgen. De kans bestaat dat er meer aanvragen komen dan er budget beschikbaar is. Is het de bedoeling dat er dan meer middelen worden gevraagd om het hele project af te ronden?
Wethouder STEGEMAN zegt dat het voorstel in eerste instantie betrekking had op sanering van gebouwen en van asbest en de middelen daarvoor uit het Landschapsfonds te halen. Na discussie in het college of asbestsanering inderdaad betaald kon worden uit dit fonds, is besloten alleen gebouwen te saneren. Dat kunnen gebouwen zijn met en zonder asbest. Bij rood voor rood komt het taxatiebedrag van een kavel in een pot, waar men uit kan putten voor gemaakte kosten, inclusief landschapsverbetering en asbestsanering. In het voorliggende voorstel worden de middelen dus gebruikt voor exact hetzelfde doel. Wie in eerste instantie nog geen beroep heeft gedaan op het zelf gestorte bedrag, kan dat alsnog doen. In deze pot zit nu ongeveer € 100.000. Het college wil zo snel mogelijk komen met een vervolgvoorstel over alleen asbestsanering, zoals voor bedrijventerreinen.
Onder illegale bebouwing moeten in dit geval gebouwtjes verstaan worden, die mensen ook zelf graag verwijderd willen zien, maar waarbij men aankijkt tegen de te maken kosten. Het gaat om gebouwtjes uit de vorige bestemmingsplanperiode, die niet vervangen mogen worden, maar wel in een heel slechte staat verkeren. In het overgangsrecht kan niet langer handhavend opgetreden worden.
Als de raad vindt dat deze sanering een enorme verbetering is, dan komt het college graag terug om aanvullend krediet te vragen.
Wethouder WOLTERINK zegt dat naar aanleiding van asbestsanering agrarische bedrijven, dat het project is toegevoegd aan het Deltaplan. Over de manier waarop geld beschikbaar gesteld moet worden, wordt nog nagedacht. Naar aanleiding van de vraag over splitsing van de € 100.000 zegt spreker dat het college eerst ervaring wil opdoen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat alle gebouwtjes in het buitengebied voor de regeling in aanmerking komen. Schuurtjes bij woningen in de bebouwde kom zijn hierbij niet aan de orde.
Tweede termijn
De heer KREIJKES zegt dat het geld, als dat ten koste gaat van mensen die legaal hebben gebouwd, niet ingezet moet worden voor sanering van illegale gebouwen. Op illegale bebouwing moet gehandhaafd worden. Gaat het om gebouwen onder het overgangsrecht, dan zijn deze niet illegaal.
Wethouder STEGEMAN zegt dat “illegaal” een te zware of onjuiste term is. Het gaat bij “illegaal” om bouwwerken die zijn gebouwd na de laatste bestemmingsplanwijziging. Bouwwerken die zonder vergunning in het verleden op enige wijze tot stand zijn gekomen, stammen uit de tijd waarop daar weinig naar gekeken werd. Spreker stelt voor “illegaal” te vervangen door “zonder vergunning”.
De heer KREIJKES zegt dat hij via een memo graag wil vernemen of er gebouwen zijn die vallen onder het illegale regime. Als dat zo is, dan moet er gehandhaafd worden.
NB.: Aanvullende informatie over het beperken van de regeling tot slechts legale bebouwing, is als bilage 1 toegevoegd aan het verslag.
De VOORZITTER concludeert dat voorstel via een begrotingswijziging terugkomt in de raad.
15. Uitstel aanleg verbindingsweg Kalfstermansweide/Industriestraat (ovv CDA; Ab Stegeman)
Het agendapunt is van de agenda gehaald.
16. Rondvraag
Mevrouw WIBBELINK verzoekt om herplaatsing van de pomp op de Smidsbelt en zegt dat het daarbij mooi zou zijn als er drinkwater uit zou stromen.
Ten tweede vraagt spreekster aandacht voor de gevaarlijke kruispunten. Eerder heeft zij al eens de Beusebergerweg genoemd. Er zijn echter meerdere gevaarlijke kruispunten, waar het college naar moet kijken en eventueel maatregelen voor moet nemen.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat het college de vragen meeneemt.
17. Sluiting
Wethouder STEGEMAN deelt mee dat er veel media-aandacht is de laatste dagen over betaald parkeren op de Holterberg. Spreker heeft aangegeven dat het standpunt van de gemeente Rijssen-Holten is dat men geen voorstander is van betaald parkeren.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.50 uur en dankt de commissie en de wethouders voor de goede samenwerking in deze raadsperiode.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Grondgebied op 10 april 2014
de griffier de voorzitter