Verslag CommissieMaatschDienstverlening 8 april 2014
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieMaatschDienstverlening
Datum:8 april 2014
Week nummer:15
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal
datum vergadering: | dinsdag 8 april 2014 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | |
voorzitter: | E.G. Bosma |
SGP | J.W. Reterink, J. Noeverman, A. Scheppink |
CDA | F.J. Wessels, G.D. ten Berge, G.J. Smelt |
CU | mw. W.L. Riezebos-Tessemaker, G. Pas |
PvdA | S. Kök, R.W. Meijerink, G. Pluimers-Kremer |
GB | mw. J. Kuiper-Ruitenberg, W.J.M. Muller, J. Beunk |
VVD | F.W. Noordam, E.J.W. Deijk, H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe, mw. E. Heuver-Harbers |
D66 | H. Klein Velderman, C. Polman |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. G.B. Aanstoot-Stam |
namens het college: | J. Ligtenberg, J.J.A. ter Keurst, B. Wolterink (tot 20.00 uur) |
ambtelijke ondersteuning: | de heer B.J. Jansen |
pers: | 1 |
publiek: | 9 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen van harte welkom.
2. Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen sprekers gemeld.
3. Vaststellen definitieve agenda
Agendapunt 8 wordt behandeld voor agendapunt 7. Daarmee wordt de agenda gewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 27 januari 2014
Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd.
5. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6. Raadsvoorstel Plan van nieuwe basisscholen 2015-2018 (Wolterink)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel Plan van nieuwe basisscholen 2015-2018 als hamerstuk te behandelen in de raad.
8. Raadsvoorstel vaststellen Jaarverslag 2013 en Begroting 2014 en herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting Waerdenborch (Wolterink)
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen Jaarverslag 2013 en Begroting 2014 en herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting Waerdenborch als hamerstuk te behandelen in de raad.
7. Raadsvoorstel positionering jeugdhulptaken in Twente (Ligtenberg)
Mevrouw HEUVER stelt de volgende vragen:
- Waar vindt de intake plaats en waar is de regisseur per gezin in dit plan?
- Waar en wanneer wordt opgeschaald naar OZJT (Zorg en Jeugdhulp in Twente)?
- In 1.4 staat dat het gebruik van de Regio Twente bijdraagt aan kosteneffectiviteit. Waar en op welke wijze kan dit worden gemeten?
- In 1.5 staat dat de portefeuillehouder zich over gemaakte keuzes lokaal dient te verantwoorden. Staat Rijssen-Holten niet voor voldongen feiten als acht van de veertien gemeenten andere keuzes maken?
- Waar blijft de autonomie, de beleidsvrijheid en de keuzevrijheid van de gemeente. Hoe kan de beleidsvrijheid worden gegarandeerd?
- Waarom wordt niet voor optie 1 gekozen, het huidige samenwerkingsmodel, dat als positief wordt beoordeeld, om van daaruit op te schalen zonder een nieuwe GR of andere extra bestuurslagen? Hoe reëel is de vraag of daarmee een nieuw Soweco wordt georganiseerd?
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat er uiteindelijk een soort gemeenschappelijke regio gaat ontstaan als laag tussen de provincie en de gemeenten. Wat afzonderlijk gemeenteraden aan hun wethouders meegeven, kan weggestemd worden door andere raden. Ook al is de invloed van tevoren bij de totstandkoming van dit voorstel aangewend, toch is de vraag welke beleidsmatige ruimte er overblijft voor de gemeente en hoe die ruimte gewaarborgd kan worden. Kortom: wie is er verantwoordelijk en wie kan de gemeenteraad aanspreken? De ChristenUnie ziet daarin enige risico’s en vraagt of de portefeuillehouder die zorg deelt en hoe groot hij het risico inschat. De ChristenUnie vraagt zich voorts af hoe de punten 1.4 en 1.8 zich tot elkaar verhouden. Voorts vraagt spreekster:
- Wat is de rol van de kwartiermaker na afloop van het kwartiermaken?
- Hoe wordt omgegaan met gemeenten die preventie niet serieus oppakken?
- Is er naast een reflectiepunt waarover in het stuk gesproken wordt, ook voorzien in een meld- punt, waarin ook positieve ervaringen gedeeld kunnen worden via een soort cliëntenparticipatie?
- Hoe wordt de samenwerking met de JGZ in de toekomst gezien?
- Er wordt uitgegaan van het woonplaatsbeginsel; de gemeente bepaalt aan welk kind uit de eigen gemeente zorg wordt gegeven. Hebben andere gemeenten daar invloed op en kunnen zij daarover meespreken?
De heer MULLER stelt de volgende vragen:
- Voorgesteld wordt aan een advies de voorwaarde te verbinden dat de regioraad vanaf de start van de OZJT geen bevoegdheid meer heeft. Hoe rijmt dat met de juridische functie van het AB van de regioraad over alle onderdelen van de regioraad? Is deze voorwaarde een lokale toevoeging of wordt het op deze manier in alle gemeenten bepaald? Is bekend hoe het AB van de regioraad er zelf over denkt om een afdeling onder beheer te hebben, waar zij wellicht niets over te zeggen heeft?
- Moet de bestuurscommissie verantwoording afleggen aan het AB?
- In 2017 is een evaluatie gepland voor de relatie tussen het OZJT en de GGD. Is er ook een evaluatiemoment over het functioneren van de OZJT, na vijf of na tien jaar, en is er dan de mogelijkheid risicovrij uit te stappen en zijn er dan redelijke uittreedvoorwaarden?
- In het adviesrapport staat dat bij een aantal vormen van jeugdzorg nog beslist moet worden of de financiering plaatsvindt door middel van het woonplaatsprincipe of het solidariteitsprincipe. Wanneer komt dit onderwerp aan de orde, bijvoorbeeld bij het lokale beleidsplan?
- Heeft het college in dit traject een mening over de functie van het huidige Meldpunt Jeugdzorg?
De heer RETERINK stelt de volgende vragen:
- Wordt identiteitsgebonden jeugdzorg in het lokale beleidsplan voldoende geborgd of dreigt het ten onder te gaan in een grootscheepse aankoop door een regio?
- Optie 1 geeft een stukje vrijheid ofwel vrijblijvendheid. Als echter de nu voorgestelde constructie wordt gekozen, hoe vast komt de gemeente dan te zitten?
- Wie zit er in de bestuurscommissie, wie is daarvoor verantwoordelijk en past het in de juridische kaders van de Gemeentewet?
De heer TEN BERGE stelt de volgende vragen:
- In 3.1 staat terecht dat er stappen gezet moeten worden rondom de uitvoering van taken per 2015. Het gaat om de verplicht regionaal uit te voeren taken. Uit het stuk is niet op te maken welke taken niet regionaal worden opgepakt. Er wordt de indruk gewekt dat alles in regionaal verband wordt opgepakt.
- In het stuk staat dat er een afweging is gemaakt tussen doelmatigheid, bestuurbaarheid en legitimiteit van de samenwerkingsvorm. Uit de conclusies die bureau HHM trekt, kan de indruk gewekt worden dat de legitimiteit van de bestuursvorm een onderschoven kindje is en dat vooral gekeken is naar bestuurbaarheid en doelmatigheid. Wat is de visie van het college hierop?
- Waarop is de doelmatigheid van de regio Twente gebaseerd? Wordt er niet erg naar de regio toe geredeneerd?
- Belangrijk is het sturen op de ‘couleur locale’. Hoe is gewaarborgd dat de raad zijn verantwoordelijkheid kan nemen en het college kan aanspreken op de taken in de uitvoering van de jeugdzorg?
- In het stuk staat dat mogelijk vanaf 2017 gekozen wordt voor een andere vorm van organiseren. Wordt daar nu al rekening mee gehouden, zodat de gemeente niet over twee of drie jaar geconfronteerd wordt met hoge frictiekosten?
De heer MEIJERINK stelt de volgende aanvullende vraag:
- De veertien gemeenten moeten een samenwerkingsvorm optuigen versus de gemeentelijke autonomie. Wat betekent dit voor de besluitvorming binnen het orgaan OZJT?
De VOORZITTER schorst de vergadering van 19.43 tot 21.46 uur.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat dit proces, dat al lang loopt, vooral te maken heeft met de vraag hoe zaken georganiseerd gaan worden en hoe zaken regionaal opgepakt gaan worden. Spreker verwijst hiervoor naar de visienota Transformatie Jeugdzorg en de notitie Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente, die de basis zijn geweest om te komen tot de zogenaamde governance. De portefeuillehouders in Twente hebben zich laten adviseren door bureau HHM over het zo doelmatig organiseren van zaken, over de verplichtingen en over een stuk eigen vrijheid.
De regisseur zit hier in huis; hier wordt bepaald of en op welke wijze jeugdzorg aan de orde is en hoe dat verder afgestemd wordt met de zorgvrager. Het organiseren daarvan kan per gemeente verschillen, ook voor wat betreft een benadering vanuit het bredere sociale domein en de afstemming daarvan. Het oppakken van jeugdzorg aan de voorkant is daarom heel belangrijk, maar kan per gemeente verschillen. Afgesproken is dat de toegang lokaal is. Als er opgeschaald moet worden, dan gebeurt dat vanuit de eigen regie.
De kosten van deze operatie bedragen voor Rijssen-Holten bij benadering € 6,3 miljoen. In de meicirculaire komt meer duidelijkheid over het totale bedrag waarover beschikt kan worden en waarin een bezuiniging is verdisconteerd.
In het voorstel is een aantal opties genoemd. Volgens spreker zit er in optie 1 te veel vrijblijvendheid. Als het gaat om positionering voor de nabije toekomst, dan is het goed een orgaan te hebben dat een zekere zeggingskracht heeft.
Mevrouw HEUVER vraagt waaruit die vrijblijvendheid bestaat.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat er nog geen formele juridische status aan vast zit. Dat is wel het geval met de andere organisatie, zo is de insteek. Alles moet nog uitgewerkt worden. De organisatie wordt in wezen onder de regio geschoven, maar niet op het bordje van de GGD. Als het gaat om de gemeenschappelijke regeling, moet er een wijziging c.q. aanpassing van die regeling komen.
Spreker zegt: “Daar hebben wij volledig de regie op.” Dat geldt voor alle fronten, met uitzondering van zaken waarbij de kinderrechter aan zet is.
De heer MEIJERINK vraagt wie de wethouder bedoelt met “wij”.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat hij spreekt over de veertien gemeenten.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt op welk moment Rijssen-Holten invloed heeft.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat elf gemeenten inmiddels ingestemd hebben. Rijssen-Holten is onderdeel van de veertien gemeenten en heeft mede-invloed. Zodra het beleidsplan en de verordening vastgesteld worden, kunnen de lokale facetten worden ingebracht. In de Jeugdwet is de keuzevrijheid van de cliënt omschreven en hoe een gemeente daar aandacht aan moet besteden.
Wat nu voorligt is hoe de organisatie die in den brede, in Twents verband, opgepakt wordt, mede aan de hand van eerder besproken stukken.
De kwartiermaker is nu aan het werk. Er moet een rapportage komen van de wijze waarop het hele proces gefinetuned en georganiseerd wordt in de Twentse gemeenten.
Het woonplaatsbeginsel is omschreven in de stukken en houdt in het kort in dat elke gemeente haar eigen boontjes dopt. Een gemeente betaalt voor de diensten van haar cliënten.
Er is een vraag gesteld over de evaluatie. Gaandeweg moet worden bezien hoe het nieuwe orgaan gestalte krijgt en wat de ervaringen zijn. Dan is de vraag aan de orde of het een instrument is dat verder kan functioneren of dat het aanpassing behoeft.
Preventie blijft erg belangrijk, zeker met het oog op het budget. Dat betekent in elk geval dat er aan de voorkant iets moet veranderen en aan de wijze waarop individuele en niet-individuele zorg verleend wordt. Dat betekent voor de toegang tot het sociale domein dat er, samen met de regisseurs, veel werk aan de winkel is. Als zorgverlening noodzakelijk is, krijgt die in elk geval een andere dimensie.
De VOORZITTER wijst op de thema-avond van 17 april aanstaande, waarin een ambtelijke toelichting wordt gegeven over decentralisatie in de jeugdzorg. Daarbij kunnen allerlei technische detailvragen gesteld kunnen worden. Spreker stelt voor nu zoveel mogelijk politiek-relevante vragen te stellen.
De heer MULLER zegt dat een van zijn drie hoofdthema’s de relatie is tussen de bestuurscommissie en het AB van de regioraad. Een volgend hoofdthema voor spreker is de evaluatie, waarvan de wethouder zegt dat het nog te vroeg is daarover te spreken. Er moeten mogelijkheden zijn om over vijf of tien jaar met minder pijn bij te sturen dan momenteel gebeurt bij een andere gemeenschappelijke regeling. Het derde punt van spreker betreft de kostenverdeling op basis van woonplaatsprincipe of solidariteitsprincipe. In het advies wordt daarover bij verschillende zorgtaken geen antwoord gegeven; daarover moet nader besloten moet worden. Spreker vraagt wie daarover wanneer besluit.
De heer NOORDAM vraagt of de heer Muller voorstelt een vijf- of tienjaarlijkse evaluatie te houden.
De heer MULLER zegt dat er in de plannen die nu gemaakt worden rekening mee gehouden moet worden dat er over vijf tot tien jaar essentiële bijsturingen kunnen zijn, bijvoorbeeld terugtredingen of andere vormen van samenwerking. Dan moet de gemeente niet geconfronteerd worden met hoge frictiekosten of andere verplichtingen. Nu al moet nagedacht worden hoe dat in de afspraken vormgegeven wordt.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de gemeente heeft ingestemd met allerlei beleidsnota’s. Nu de veertien gemeenten samen optrekken, blijkt er amper of geen beleidsmatige invloed te zijn. Zij vraagt hoe de wethouder daartegen aankijkt.
Ook herhaalt spreekster de vraag over de rol van de kwartiermaker na afloop van het kwartiermaken.
Preventie is belangrijk en kan tot kostenbesparingen leiden. De vraag is hoe omgegaan wordt met gemeenten die niet veel werk maken van preventie en daardoor zwaarder op het budget drukken.
Spreekster verzoekt de wethouder in te gaan op haar vragen over het reflectiepunt en of er voorzien is in een meldpunt voor betrokkenen waarin ervaringen gedeeld kunnen worden.
De heer TEN BERGE zegt dat gekozen wordt voor een model, niet-zijnde een GR, dat gehangen wordt onder de regio Twente. Spreker vraagt hoe de raad in die governance de vinger aan pols kan houden en hoe gewaarborgd wordt dat het college aangesproken wordt op de uitvoering van beleid.
Mevrouw HEUVER vraagt of er uittredingsvoorwaarden opgenomen zijn in de stukken.
De heer RETERINK vraagt nogmaals naar de borging van identiteit.
Naar aanleiding van optie 1 vraagt spreker wat het bezwaar is van de vrijblijvendheid. Het lijkt wel vrijblijvend, maar als je met elkaar werkt en elkaar nodig hebt is die vrijblijvendheid al kleiner. Anderzijds kan het problemen voorkomen.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat voor deelname aan de gemeenschappelijke regeling het van belang is afspraken te maken over taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Die zaken moeten nog uitgekristalliseerd en bekend worden, omdat daarmee de positionering gestalte krijgt.
Gezien ervaringen in andere situaties is het goed binnen de regio te spreken over mogelijkheden van uittreding en hoe die benaderd en omschreven moeten worden.
Wat betreft de kostenverdeling geldt het woonplaatsbeginsel; de rekening van de afgenomen dienst voor een cliënt. Budgetten worden per gemeente toegedeeld.
De heer MULLER zegt dat er diverse vormen van jeugdzorg zijn benoemd in de rapporten. Daarbij staat met nadruk dat nog nader bepaald moet worden of dat lokaal of sociaal-gemeenschappelijk gefinancierd wordt.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat daarover inderdaad nog duidelijkheid moet komen.
De kwartiermaker is ingehuurd voor een bepaalde periode. Als deze taak is afgerond, moet de organisatie op eigen benen staan en hoeft de kwartiermaker geen diensten meer te verlenen.
De gemeente is verantwoordelijk voor het eigen budget en niet voor budgetten van andere gemeenten.
Over een reflectiepunt of meldpunt zal navraag gedaan worden.
Naar aanleiding van de vraag over identiteit zegt spreker dat er vrijheid is om dat lokaal te benadrukken. De raad kan in het beleidsplan en in de verordening bepalen daar zelf inbreng in te willen hebben. De vraag over de GR zal op 17 april specifieker besproken worden.
De VOORZITTER zegt dat er op 17 april een ambtelijke toelichting plaatsvindt. De raadsvergadering van 24 april die daarna volgt is openbaar; dan kunnen diverse zaken nog gedeeld worden die voortkomen uit die ambtelijke toelichting.
De heer SCHEPPINK vraagt zich af of er voor de raadsvergadering van 24 april voldoende informatie voorhanden is om een besluit te nemen. Gezien de vele haken en ogen die nu nog aan het voorstel zitten, vreest spreker dat er geen positief advies gegeven kan worden.
De VOORZITTER zegt dat dat zal blijken op 17 april en vervolgens op 24 april.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de wethouder sprak over vastgestelde notities en dat de gemeente nu niet veel invloed meer heeft. Zij vraagt of dat een juiste interpretatie is.
Wethouder LIGTENBERG zegt dat de gemeente redelijk gebonden is, maar anderzijds lokaal invult wat lokaal ingevuld kan worden.
Tweede termijn
De heer RETERINK zegt dat de SGP nog niet veel positieve signalen ziet in voorliggend stuk. Het is wenselijk dat er op 17 april helderheid gegeven wordt om beter beslagen ten ijs te komen tijdens de raadsvergadering van 24 april.
De heer TEN BERGE zegt dat de visie op de jeugdzorg is vastgesteld door de raad. Op 17 april moet verder de diepte ingegaan worden op de governance met de modellen die voorgelegd zijn: hoe zien die modellen eruit, hoe zijn afwegingen gemaakt, op welke wijze kan de raad daarop controle houden.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat er behoorlijk wat haken en ogen aan het voorstel zitten. Zij is enigszins bevreesd dat de gemeente in een rijdende trein zit en mee moet gaan. Zij is benieuwd of er op 17 april informatie gegeven wordt over de verdere uitwerking van het voorstel.
Mevrouw HEUVER zegt dat ook Lokaal Liberaal veel haken en ogen ziet. Zij geeft nu geen opinie, maar wacht de themabijeenkomst af. Haar fractie wil diverse belangrijke zaken geborgd zien.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat ook D66 nog geen opinie heeft.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang achter de uiteindelijke keuze staat. Omdat vanavond niet alle vragen zijn beantwoord, oppert spreker vragen voorafgaand aan de bijeenkomst in te dienen.
De VOORZITTER deelt de suggestie van de heer Muller en verzoekt de vragen die vanavond niet zijn beantwoord, via de mail kenbaar te maken.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA zich aansluit bij de woorden van de heer Muller. De gemeente kan niet van de rijdende trein springen. De jeugdhulp wordt straks gedaan met veertien gemeenten. De PvdA heeft daar wel vertrouwen in en kan leven met het voorliggende stuk.
De heer STEGEHUIS zegt dat de visie, waar de VVD achter staat, duidelijk is, al zitten er haken en ogen aan. De gemeente moet niet fors op de rem trappen, anders ontstaan er heel andere problemen.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel Positionering jeugdhulptaken in Twente als bespreekstuk te behandelen in de raad.
8. Stand van Zaken Soweco (Ter Keurst)
De heer JANSEN verzorgt een presentatie. De presentatie is als bijlage toegevoegd aan het verslag.
Bijlage 1, Presentatie SOWECO
De heer MULLER vraagt naar aanleiding van de sheet “drie pijler-studies in 2013” of pijler 3 de groep Wajongers betreft die niet werkzaam zijn.
De heer JANSEN zegt dat Wajongers die niet werken maar wel arbeidsvermogen hebben, op grond van de Participatiewet naar de gemeente zouden worden overgedragen. De gemeenten zouden dit als opdracht kunnen geven aan Soweco. Volgens spreker is pijler 3 achterhaald. Met de Participatiewet die in de Kamer is vastgesteld, wordt gezegd dat alle zittende Wajongers, voor 1 januari 2015, bij het UWV blijven. De gemeente gaat daar niet over. Soweco moet voor deze Wajongers niet bij de gemeente aankloppen, maar bij het UWV.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat als pijler 3 qua Wajong in feite niet meer van toepassing is waarom in de laatste sheet nog wel gesproken wordt over pijler 2/3.
De heer JANSEN zegt dat Soweco pijler 3 nog in het vizier houdt met het oog op de mensen die nu nog in de bijstand zitten.
De heer MULLER zegt dat de term is genoemd “de vervuiler betaalt”. Onduidelijk is wie wat vervuilt.
De heer JANSEN zegt dat een gemeente die een bepaalde dienstverlening niet meer opdraagt aan Soweco de vervuiler is en de schade betaalt die daardoor wordt veroorzaak bij Soweco.
De heer MULLER zegt dat de gemeente bij Soweco prijs-X voor een dienst betaalt. Als de gemeente het zelf doet kost het prijs-Y. Wordt in de rekensom niet alleen het voordeel meegenomen wat voor Soweco betaald wordt met prijs-X maar daartegenover ook het feit dat de gemeente het verschil tussen X en Y lokaal mist?
De heer JANSEN zegt dat de gemeente dat zelf in beeld moet brengen. Soweco kan in beeld brengen wat de schade zou zijn bij het regionale bedrijf. Soweco gaat niet over de begroting van Rijssen-Holten en hoe Rijssen-Holten het werk lokaal denkt uit te voeren. Dat zijn afwegingen die de raad moet maken. Daarvoor moet de raad weten wat de gemeente als vervuiler in rekening wordt gebracht.
De heer POLMAN zegt dat in de presentatie werd gezegd dat gekozen voor een preferred supplier bij een contract van drie tot vier jaar. Is dat een kunstmatige benaming of ligt de mogelijkheid open nog naar andere partijen te kijken?
De heer JANSEN zegt dat het onderdeel is van de voorstellen van de RvC. Het voorstel is drie tot vier jaar aan het werk te gaan in pijler 2. Daarna zijn de gemeenten vrij, maar wil Soweco wel graag het recht hebben als een soort ‘hofleverancier’. Gemeenten zijn dan ‘trusted partner’.
De heer STEGEHUIS vraagt of de genoemde € 3,4 miljoen het exploitatieverlies is voor 2014.
De heer JANSEN zegt dat dat inderdaad het geval is.
De heer STEGEHUIS zegt dat in een van de sheets staat “gesprek + brief over tweesporenbeleid”. Spreker vraagt of dit een ambtelijke brief is.
De heer JANSEN antwoordt dat het een brief van het college is.
De heer SCHEPPINK zegt dat uitgegaan is van een zogenaamd greenfieldmodel en dat de begroting is herberekend. Het blijkt dan dat de begroting 2014 niet helemaal klopt. Zijn er cijfers bekend van het eerste kwartaal 2014?
De heer JANSEN zegt dat die nog niet bekend zijn.
De VOORZITTER dankt de heer Jansen voor zijn uiteenzetting.
Eerste termijn
De heer DE KOE zegt dat de loskoppeling van de frictiekosten een positief punt is. Helaas is daarna de pijlerdiscussie gestart door vier partijen, waar Rijssen-Holten en Hellendoorn laat bij zijn betrokken. Daaruit spreekt wat spreker betreft niet veel vertrouwen.
Het bevreemdt spreker dat het enige verdienmodel, pijler 3, verdwijnt. Hij twijfelt ernstig of de gepresenteerde plannen tot het gewenste resultaat leiden. Daarmee komt ook weer het voorstel van de RvC weer onder druk te staan. Hoe hard zijn de woorden ‘voor de zomer komen met besluiten’. Spreker wil diverse zaken graag zwart op wit zien om voor de zomer beslissingen te kunnen nemen.
In de verkiezingstijd heeft de SGP-fractievoorzitter de wens uitgesproken in de toekomst nogmaals te kijken naar uittreding uit Soweco. Wat is de mening van de SGP daarover op dit moment?
De heer MULLER zegt dat het positief is dat er in de stukken een tijdsplan staat. ‘Voor de zomer’ is een prachtig moment om het doel te bereiken.
Samenwerken naar een gezamenlijke oplossing en met mogelijkheden om toch, desnoods gefaseerd, uit te stappoen, zijn nadrukkelijk opgenomen. De vanzelfsprekendheid om voor altijd met elkaar door te gaan, is van de baan. Gemeentebelang staat positief ten opzichte van het voorstel.
In WT2-verband is een stichting en een coöperatie opgetuigd om eigen mensen te plaatsen. Zijn er kosten of andere consequenties aan verbonden?
De heer WESSELS zegt dat de in de presentatie gegeven informatie is gericht op de wijze van aanvliegen van het proces. Het tweesporenbeleid, de schadeclaim loskoppelen van de bespreking voor de toekomst, lijkt het CDA de juiste weg. Het CDA houdt de vinger aan de pols en wacht de verdere stappen richting besluitvorming voor de zomer af.
De heer SCHEPPINK zegt dat 26 september 2013 is besloten om niet uit te treden. Voor de SGP was de enige reden dat de organisatie er niet klaar voor was. De SGP wil nog steeds een zo lokaal mogelijke uitvoering met zo weinig mogelijk gevolgen voor de doelgroep. Gezien de ontwikkelingen vanaf januari 2014 zou de fractievoorzitter van de SGP gezegd kunnen hebben dat er alsnog een uittreding aan de orde kan zijn, mede gezien het raadsvoorstel waarover in Almelo is besloten. De vraag is wat de raad van Rijssen-Holten nog heeft te zeggen. In het betreffende raadsvoorstel staat dat er al een tweederde meerderheid in de GR is. Op 29 november 2013 zijn Rijssen-Holten en Hellendoorn weer in genade aangenomen. Dat is eigenlijk op 27 maart 2014 nogmaals gebeurt. Het is nu zaak voor de zomer te besluiten over de kant die Rijssen-Holten op wil. Vanaf 26 september 2013 zou er een doorrekening komen van de pijlers. Op wat er nu, een half jaar verder, voorligt, kan de raad niet besluiten.
De SGP is kwaad op de gemeente Almelo en over het aangenomen raadsvoorstel, waaruit minachting spreekt voor de raad van Rijssen-Holten. Spreker vraagt of er inmiddels excuses zijn ontvangen.
Spreker vraagt voorts of er in de DB-vergadering op 27 maart 2014 geen meerderheid was voor het raadsvoorstel.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD lichtelijk bezorgd is over wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Spreker vraagt wie de regie in handen heeft. De VVD is bezorgd over het tijdschema van de komende zomer en deelt de zorgen die de heer Scheppink uitte. Van een professionele organisatie mag verwacht worden dat er volwaardig met Rijssen-Holten wordt omgegaan. Rijssen-Holten heeft voldaan aan haar financiële verplichtingen en het is de vraag waarom zij op deze manier wordt behandeld.
Bij de doorrekening van pijlers is ingezet op de minimale erfenis. Vervolgens komt de RvC plotseling met € 2,1 miljoen extra kosten op de proppen. Welk bedrag komt er om de hoek kijken bij een maximale erfenis?
Wethouder TER KEURST zegt dat in een notitie van het college aan de raad is omschreven wat ongeveer de erfenis per pijler zou zijn; in een keer af te boeken dan wel in onderdelen te verdisconteren. Het college was bang dat het een eigen leven zou gaan lijden. Dat gaat het helemaal doen nu de RvC heeft gezegd dat afsplitsing geen begaanbare weg is. De splitsing maakt het nog duurder dan de tekorten die er zijn voor het lopende jaar. Het voorstel is uit te gaan van ongeveer € 3,4 miljoen. Het peiljaar is 2014.
Over de andere onderwerpen wordt per gemeente een afspraak gemaakt: hoe, wat, wanneer, tegen welke kosten inkopen. Volgens de heer Hazewinkel zou het nooit duurder mogen worden, mits daarin verrekend wordt de mindere subsidie van het Rijk per AJ per jaar.
Spreker merkt weinig van enige regie. In de tijd dat Rijssen-Holten niet aan tafel heeft gezeten, heeft zij niet veel gemist. Vlak voor 29 november 2013 kreeg de gemeente alle stukken ten aanzien van de pijlers; de proza. De cijfers kwamen pas rond 26 februari.
De heer DE KOE vraagt of de wethouder daarmee zegt dat er op dit moment en in de staat waarin Soweco nu verkeert weinig regie is.
Wethouder TER KEURST zegt dat zijn conclusie is dat er weinig regie is.
Wat betreft het raadsvoorstel van Almelo zegt spreker dat Twenterand in het DB van 27 maart bij monde van de heer Binnenmars hier nadrukkelijk afstand van heeft genomen. De heer Binnenmars heeft zijn raad een brief doen toekomen, waarin hij concludeert dat de gemeente Almelo vooruit loopt op de formele besluitvorming binnen de GR. In de notulen van 27 maart staat dat de heer Scholtens van de gemeente Almelo vraagt of de door de raad van Almelo gekozen weg een voor het DB te bewandelen weg is. Wie de regie heeft en waaruit die bestaat is dan ook de vraag. Almelo heeft zelfstandig een aantal stappen gezet en is voor muziek uit gaan lopen, zonder dat er een besluitvorming aan ten grondslag lag. Dat is bevestigd door de afzonderlijke leden van het DB, door de directeur van de NV en door de heer Hazewinkel in een persoonlijk gesprek. Almelo heeft zelfstandig een koers gevaren. Er is nog geen enkel besluit genomen.
Rijssen-Holten heeft een enige tijd een stichting met een coöperatiemodel in gedachten gehad. Daarvoor zijn aanloopkosten gemaakt. Daadwerkelijk is dit nooit van de grond gekomen. Wat er nu is, is een leerwerkbedrijf, dat vanuit de eigen afdeling Groen wordt aangestuurd.
De proza is ontvangen. Wat nog niet is ontvangen, is de vertaling in de frictiekosten. De kale kosten, voortvloeiend uit de proza zijn bekend. Als Rijssen-Holten de keuze zou maken om pijler 2 en 3 zelf uit te voeren, dan ontstaan er frictiekosten door niet-bezette gebouwen en overbodige ambtenaren. Die kosten zouden bij de gemeente in rekening worden gebracht. Die doorrekening is binnen de pijlers nog niet gemaakt door de ambtelijke organisatie. Die is echter inmiddels ingehaald door de RvC. Informatie daarover wat de lijn betreft die de heer Hazewinkel voor ogen heeft, wordt aan de raad gemaild. Als op 14 april de goedkeuring wordt gegeven van het DB neemt de RvC het voortouw. Dan ligt daar de regie. De RvC zal de financiële aspecten naast elkaar leggen en komt met een financiële onderbouwing. Daar is door Rijssen-Holten, Twenterand en Wierden om gevraagd.
Het andere spoor is de besluitvorming. Op 14 april geeft het DB aan of wel of niet ingestemd kan worden met de lijn van de heer Hazewinkel. Vervolgens neemt de heer Hazewinkel het voortouw ten aanzien van de financiële uitwerking. Het voorgenomen besluit moet hierna voorgelegd worden aan de afzonderlijke colleges en de afzonderlijke gemeenteraden. In juni zal er opnieuw een DB zijn en moet een klap gegeven worden op de doorrekeningen. Spreker heeft er een hard hoofd in of besluitvorming in de raad van Rijssen-Holten voor de zomervakantie gerealiseerd kan worden.
Tweede termijn
De heer SCHEPPINK zegt dat er voor de behandeling van de begroting 2015 duidelijkheid moet zijn.
Hij concludeert dat de raad van Almelo verkeerd is voorgelicht over het betreffende raadsvoorstel.
Wethouder TER KEURST merkt op dat hij zich heeft moeten richten op krantenartikelen. De krantenartikelen zijn niet conform de werkelijkheid. De heer Hazewinkel heeft een presentatie gegeven en daarbij met nadruk aangegeven dat hij absoluut niet de garantie geeft dat de overige vijf gemeenten op dezelfde manier zullen oordelen over het plan.
De heer SCHEPPINK zegt dat hij met name doelt op beschut werk, zoals staat in het raadsvoorstel dat in Almelo is aangenomen. Spreker vraagt of dat standpunt vastligt.
De heer JANSEN zegt dat in het raadsvoorstel van Almelo staat dat ten aanzien van beschut werken de vier gemeenten hebben besloten dat samen te blijven doen en dat dat via de GR zal verlopen. De gewraakte zin dat ‘de positie van Rijssen-Holten en Hellendoorn er niet toe doet’ heeft betrekking op beschut werken. Daarover hebben die vier gemeenten een meerderheid in het bestuur. In die context moet gezien worden dat daarvoor het standpunt van Rijssen-Holten niet ter zake doet.
Wethouder TER KEURST zegt dat het in de raad van Almelo inderdaad op die wijze is besloten, maar niet in het DB. De heer Binnenmars neemt daar afstand van.
De heer SCHEPPINK zegt dat het advies van de SGP is dat er zo snel mogelijk een besluit genomen moet worden, in elk geval voor de behandeling van de begroting 2015.
De heer DE KOE zegt dat Rijssen-Holten voorlopig vastzit aan Soweco. De zorg voor de zwakke doelgroep moet met de zes gemeenten samen op een zo kostenefficiënt mogelijke manier worden opgepakt. Uit alles blijkt dat dat op dit moment niet gebeurt. Iedereen, AB, DB. RvC en de zes gemeenten, praat op een verschillende golflengte langs elkaar heen. Dat wekt bij spreker geen vertrouwen, ook niet als het gaat om Soweco zelf. Spreker wil graag zo snel mogelijk duidelijkheid hebben, in elk geval voor de behandeling van de begroting 2015, zodat bekeken kan worden hoe Rijssen-Holten verder wil gaan. Het is dan belangrijk dat de frictiekosten per pijler inzichtelijk zijn.
De heer WESSELS zegt dat het CDA ervan uitgaat dat voor de begrotingsraad de besluitvorming is afgerond. Wat eerder al is opgemerkt, is dat de positie en de toekomst van de Soweco-werknemers voorop moeten staan.
De her MULLER zegt dat Gemeentebelang zich aansluit bij de woorden van de heer Wessels.
Uit de woorden van de heer De Koe lijkt er een sfeer te heersen van wantrouwen tussen de diverse bestuursorganen. Spreker verneemt graag van de wethouder hoe het AB en het DB zich momenteel ten opzichte van elkaar verhouden.
De heer STEGEHUIS zegt dat in de notitie is uitgegaan van € 3,5 miljoen exploitatiekosten verlies. Zojuist is er een bedrag genoemd van € 3,4 miljoen.
Spreker denkt niet dat de besluitvorming afgerond is voor de begrotingsbehandeling en hij vraagt wat dat de gemeente gaat kosten met het oog op 1 januari 2015 en of daarover een denkrichting is ingezet.
Spreker verzoekt de wethouder uitleg te geven over de stemverhoudingen binnen de GR.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de ChristenUnie zich aansluit bij de vorige sprekers en hoopt dat er voor de begrotingsvergadering meer helderheid is gegeven.
Wethouder TER KEURST zegt dat in het AB en het DB dezelfde personen zitting hebben, zodat discussies regelmatig door elkaar heen lopen. Spreker heeft voorgesteld in de nieuwe situatie daarin een splitsing aan te brengen, zodat het DB verantwoordelijk is voor de beleidsmatige kant en het AB voor de financiële kant. Aan de ene kant van de tafel zitten dan de wethouders voor de sociale zaken en aan de andere kant van de tafel zitten dan de wethouders voor de financiële zaken met de concerncontroller en de boekhouder van de NV Soweco.
De persoonlijke verhoudingen zijn altijd goed geweest. In de bestuurlijke verhoudingen waren er botsingen over het verschil van visie en inzicht ten aanzien van het privaatrechtelijke deel - het verschil ten aanzien van de kosten die gemaakt zijn door de vier gemeenten – en het publiekrechtelijke deel. Privaatrecht is een zaak van gemeenten onderling. Publiekrecht vloeit voort uit de Wgr.
De lopende begroting laat een tekort zien van € 3,4 miljoen. Het aandeel van Rijssen-Holten daarin is € 452.000 structureel. Als gekozen wordt niets te veranderen aan Soweco, dan blijft dat het bedrag staan, minus de rijkssubsidie. Als het klopt wat de RvC zegt, dat pijler 2 en 3 budgettair-neutraal kunnen worden verrekend, dan zal dat bedrag voor Rijssen-Holten niet hoger worden. Als Rijssen-Holten besluit uit te treden, moet bekend zijn op basis van welke cijfers dat gedaan wordt.
Besluitvorming vindt normaal gesproken plaats binnen DB en AB op basis van unanimiteit. De regels schrijven voor dat voor elk voorstel tweederde meerderheid moet zijn. Er zijn zes gemeenten, dus de stemmen kunnen staken bij 3/3. Vervolgens tellen de gewichten. Almelo telt hierbij bijvoorbeeld voor 42%.
De heer DE KOE vraagt of er voor de begrotingsbehandeling duidelijkheid is te krijgen van Soweco.
Wethouder TER KEURST zegt dat portefeuillehouders in een GR zitten als aandeelhouder-bestuurder en behoren de belangen te verdedigen van die GR en niet de belangen van de eigen gemeente. Spreker wil verzoeken een keer van die lijn af te wijken en in te brengen dat de raad van Rijssen-Holten eraan hecht voor de zomervakantie alle financiële zaken op schrift te ontvangen, doch uiterlijk in september om deze mee te kunnen nemen bij de bespreking van de begroting.
9. Actiepuntenlijst
Het actiepunt “Agenderen onderwijshuisvestingsprogramma 2014” wordt in overleg met de griffie geagendeerd voor een volgende commissievergadering.
10. Rondvraag
De heer STEGEHUÏS vraagt over informatief stuk e, “rapportage project Deltaplan ‘preventieve schulddienstverlening”, waar op bladzijde 4 staat: “de samenwerking houdt in dat is afgesproken dat de makelaars zelf een inschatting maken van de schuldenproblematiek en proberen vervolgens actie door te verwijzen naar de gemeente”: wat is de actie; gaat de makelaar naar de gemeente of verwijst de makelaar de persoon naar de gemeente? Als de makelaars direct naar de gemeente gaat, hoe is dan de privacy geborgd?
Wethouder TER KEURST zegt dat hij de vraag via een NB beantwoordt.
NB.: de beantwoording is op 15 april 2014 gemaild:
De makelaars vervullen een signalerende functie en adviseren daarbij de klant om zich te melden bij de gemeente. Het is vervolgens aan de klant om zelf actie te ondernemen door de stap te zetten om zich te melden bij de gemeente. Het komt er op neer dat in dergelijke situaties de privacy geborgd is, omdat de makelaar de verantwoordelijkheid bij de klant laat liggen.
De heer BEUNK zegt naar aanleiding van informatief stuk e, dat Gemeentebelang signalen ontvangt dat er aan de voorkant een wachtlijst ontstaat bij acute klanten. Klopt het dat de afdeling het grote aantal klanten niet aankan?
Wethouder TER KEURST zegt dat hij die signalen niet kent. Er is extra formatie ingezet op schulddienstverlening. Het streven is de problemen bij acute klanten altijd op te pakken binnen 48 uur.
De heer BEUNK zegt naar aanleiding van informatief stuk e dat er een folder wordt uitgegeven voor werkgevers. Ook gaat er een brief uit naar veel zzp-ers over de manier waarop men daarmee kan omgaan. Gemeentebelang heeft signalen ontvangen dat veel zzp-ers niet bereikt worden. Spreker vraagt te onderzoeken of de lijst zzp-ers actueel is en eventueel actueel gemaakt kan worden.
Wethouder TER KEURST zegt toe de lijst up to date te maken.
De heer TEN BERGE verzoekt informatief stuk c, “voortgang pilot integrale toegang sociaal domein”, te agenderen voor een volgende vergadering.
De VOORZITTER verzoekt de heer Ten Berge een motivatie voor agendering op te stellen.
11. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.15 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Maatschappelijke Dienstverlening op 6 mei 2014
de griffier de voorzitter