Verslag CommissieGrondgebied 15 april 2010
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:15 april 2010
Week nummer:15
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal

Verslag commissie Grondgebied
datum vergadering: | donderdag 15 april 2010 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | ![]() |
voorzitter: | mw. M. J. Tijhof-Zwijnenberg |
SGP CDA CU PvdA VVD GB | G. Kreijkes, A. Kamphuis en J. Schreuder; I. Kahraman, H.J. Nijkamp en R.J. Cornelissen; G.D. Roosink, J. Berkhoff en N.J. Otten; R.M.C. de la Haye, T. ter Keurst en R.W. Meijerink; A.J. Kevelam en R. Smelt en mw. G. Wibbelink-Roelvink; A.J. Aanstoot, J. Beunk en A. Nijkamp. |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. G.B. Aanstoot-Stam |
namens het college: | J.A. Stegeman, B. Wolterink, W.A.J. ter Schure en J.J.A. ter Keurst (vanaf 21.20 uur) |
ambtelijke ondersteuning: | L. Dekkers |
pers: | 1 |
publiek: | 65 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom, in het bijzonder de nieuwe commissieleden.
2. Inventarisatie spreekrecht
Mevrouw MEILINK spreekt namens de Stichting tot bevordering van het leefmilieu in Dijkerhoek, Okkenbroek, Espelo, Nieuw Heeten en omgeving in over het informatief stuk h, de brief van Raedthuys Windenergie Espelosebroek. De Raedthuysgroep heeft een aanvraag ingediend voor wijziging van het bestemmingsplan ten behoeve van het realiseren van windmolens met een hoogte van 150 meter in het gebied Espelosebroek. De ongeveer 2500 mensen die in het gebied wonen, vrezen voor aantasting van het landschap en het leefmilieu en voor de levensvatbaarheid van hun dorpen. Op 24 maart jl. is er een vergadering geweest van de Provinciale Staten-commissie Ruimte, water en duurzaamheid, waarbij de plannen voor het Espelosebroek aan de orde zijn gekomen. Ook daar hebben afgevaardigden van de stichting gebruik gemaakt van het spreekrecht. De leden van de statencommissie waren vrijwel unaniem van mening dat deze zeer hoge turbines op betreffende locatie ongewenst zijn wegens aantasting van het landschap, maar vooral ook wegens het bijzondere belang dat de provincie geeft aan kleine dorpen en buurtschappen, zoals er op deze locatie vier van zijn. In de Omgevingsvisie, waarin de provincie haar beleid met betrekking tot windenergie heeft vastgelegd, zijn gebieden aangewezen waar windturbines het meest gewenst zijn. Deze zoekgebieden bevinden zich voornamelijk in de hiertoe aangewezen ‘kansrijke gebieden’ tussen Zwolle en Hardenberg en pas daarna worden overige delen van Overijssel genoemd: langs snelwegen en bij bedrijventerreinen. Spreekster hoopt dat de raad zich, evenals de provincie, wil inzetten voor het behoud van de dorpen en het landschap.
De heer KREIJKES vraagt of de stichting op de hoogte is van het standpunt van het college.
Mevrouw MEILINK zegt dat dat het geval is. Zij heeft begrepen dat het college aan de Raedthuysgroep heeft meegedeeld dat zij haar huiswerk beter moest doen.
De heer AANSTOOT vraagt of de stichting is geïnformeerd door de Raedthuysgroep.
Mevrouw MEILINK zegt dat op de avond voordat er publicaties in de krant zouden komen, de directomwonenden zijn geïnformeerd door een van de drie grondeigenaren. Na de publicatie in de krant heeft de Raedthuysgroep een algemene uitnodiging uitgegeven voor de informatieavond in Okkenbroek. De directaanwonenden, ongeveer twaalf woningen, hebben zelf een uitnodiging gekregen voor deze informatieavond.
De heer AANSTOOT vraagt of de Raedthuysgroep heeft gezegd hoe lang zij bezig is met het project.
Mevrouw MEILINK zegt dat dit wel is gezegd, al is dat laat gebeurd. De Readthuysgroep is er twee jaar mee bezig.
De heer AANSTOOT vraagt of een en ander leidt tot maatschappelijke onrust.
Mevrouw MEILINK zegt dat dat inderdaad heel erg het geval is.
De heer H.J. NIJKAMP vraagt het college op zo kort mogelijke termijn een duidelijk besluit te nemen, zodat de maatschappelijke onrust wordt weggenomen. De Raedthuysgroep heeft tijdens een informatiebijeenkomst in Dijkerhoek gezegd dat men, voordat de plannen worden doorgezet, wacht op politieke c.q. bestuurlijke signalen vanuit de gemeente.
Het CDA ziet windmolens niet zitten op deze plek en wil duidelijkheid verschaffen, zeker aan de bewoners in het gebied. De Raedthuysgroep lijkt een laatste strohalm te willen pakken, ook al is die er niet. Dat veroorzaakt de onrust in de buurtschap
Wethouder STEGEMAN zegt de vraag van de heer Nijkamp mee te nemen naar het college. Het college heeft een standpunt ingenomen, maar de bal ligt nu weer bij de Raedthuysgroep. Als er onduidelijkheid is over het standpunt van het college, dan wordt de raad gevraagd om een uitspraak.
De heer DE LA HAYE verzoekt het informatief stuk h te agenderen voor de volgende commissievergadering en daarbij stukken te betrekken die door de voormalige gemeente Holten zijn opgesteld inzake windenergie.
De heer KEVELAM zegt dat de commissie hierover opiniërend moet kunnen spreken en een duidelijke politieke uitspraak moet doen. Bewoners en Raedthuysgroep moeten duidelijkheid krijgen.
De VOORZITTER dankt mevrouw Meilink voor haar inspraak.
Zij deelt mee dat de heer Molenaar inspreekt bij agendapunt 8.
Voorts wijst zij op een brief van Countus, die aan de fracties is uitgereikt. De brief is gestuurd naar aanleiding van informatief stuk g.
3. Vaststellen definitieve agenda
De heer OTTEN deelt mee dat hij niet deelneemt aan een eventuele discussie bij agendapunt 7.
De heer ROOSINK verzoekt informatief stuk g te agenderen voor de commissievergadering van
20 mei 2010. De ChristenUnie wil duidelijkheid krijgen over de procedure en de regels die gelden in dit soort situaties van de Rood voor Rood-regeling.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 4 februari 2010
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Actiepuntenlijst
2. Praatstuk opstellen over energiebesparende openbare verlichting
De heer DE LA HAYE verzoekt de woordvoerders van de verschillende fracties over openbare verlichting bijeen te komen voorafgaand of na afloop van de vergadering van de commissie Grondgebied op 19 april 2010.
8. Stand van zaken pilot duurzaam bouwen in Veeneslagen.
De heer BEUNK vaagt of er inmiddels een gesprek heeft plaatsgevonden met de makelaar.
Wethouder STEGEMAN zegt dat dat gesprek heeft plaatsgevonden. Residentia gaat twee huizen bouwen. De andere twee keer twee huizen worden gebouwd door Haase Bouwbedrijf. Wanneer de pilot van start gaat, is nog niet te zeggen. Er wordt een procedure doorlopen, zoals dat gebeurt bij reguliere bouwvergunningverlening.
De VOORZITTER meldt dat de actiepunten 1, 2 en 3 op de lijst blijven staan. De overige punten zijn beantwoord en worden van de lijst afgevoerd.
6. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden (Regio e.d.) en over strategische projecten
Wethouder WOLTERINK deelt mee dat 12 april jl. het DB van de Regio Twente heeft ingestemd met de definitieve subsidiebedragen in het kader van de Brede Doeluitkeringen Goederenvervoer.
Rijssen-Holten krijgt een subsidie van € 1.5 miljoen voor de tunnel Verlengde Holterstraatweg.
7. Presentatie WCR (Waste Consortium Rijssen) over het initiatief een HTCW-installatie te
realiseren in Rijssen

De heer VAN DER LEE verzorgt de presentatie (zie bijlage). Tevens zijn aanwezig Dr. Ing. Eckard Tischer, uitvinder van de HTCW technologie en werkzaam bij SAB, een dochteronderneming van KBI, en Professor Dr. Ing. Gerrit Brem, professor Energie Technologie aan de Universiteit Twente.
Na de presentatie worden de volgende vragen gesteld:
De heer KEVELAM zegt dat de installatie is gepland op bestaand industrieterrein met een bepaalde bestemming. Conflicteert de aanvraag met deze bestemming en met de normale milieuwetgeving?
In hoeverre draagt het kenniscentrum bij in de exploitatie van het totaal of kan HTCW ook zonder kenniscentrum exploitabel zijn?
De heer VAN DER LEE zegt dat HTCW ook zonder het kenniscentrum exploitabel kan zijn op deze locatie met deze kenmerken. Het is echter belangrijk het kenniscentrum daaraan te koppelen, ook met het oog op een eventueel vervolg.
Voor de bestaande locatie moet er een bestemmingsplanwijziging komen voor de installatie. Die procedure zou in gang gezet moeten worden. Het gaat dan met name om de hoogte van het gebouw.
De heer KEVELAM zegt dat er geen emissie zal zijn in het proces, maar dat het synthesegas verbrand dient te worden om energie op te wekken. Hoe verhoudt zich de emissie die daarbij vrijkomt tot andere brandstoffen?
De heer TISCHER zegt dat synthesegas vooral bestaat uit koolmonoxide en waterstof. In synthesegas zitten daarnaast nog sporen van waterdamp, stikstof en kooldioxide. Koolmonoxide en waterstof kunnen heel goed verbrand worden in ketels of gasmotoren. Dat is in Duitsland vijf jaar lang getest.
De heer BREM zegt dat bij een de vergassingsinstallatie, ook een reinigingsinstallatie aanwezig moet zijn. Het gas wordt daarin compleet gereinigd. Overigens zitten ook aan die toepassing milieueisen.
De heer KEVELAM vraagt of datgene wat overblijft na de reiniging, bij de 1% tot 3% restafval zit.
De heer BREM zegt dat dat het geval is.
De heer KAMPHUIS vraagt of allerlei chemische elementen, die deel uitmaken van de input van de installatie, ook worden vergast.
De heer TISCHER beantwoordt de vraag. De heer Van der Lee vat het antwoord als volgt samen:
Er zijn drie belangrijke elementen te onderscheiden van het inputmateriaal. Ten eerste zijn dat steen en metaal. Steen en metaal worden gesmolten en afgetapt. Het overige materiaal wordt door de hoge temperaturen ‘gekraakt’ tot steeds kleinere moleculen.
De heer KEVELAM vraagt of het klopt dat er kalksteen wordt toegevoegd.
De heer BREM zegt dat die toevoeging wordt gedaan om een bepaald ‘recept’ te krijgen, waardoor het afval vloeibaar wordt bij hoge temperatuur.
De heer KAMPHUIS zegt dat er een groot deel van de input biomassa gaat worden. Hoe groot is dat aandeel en is het nodig om de vergasser daarop te laten draaien? Biomassa kan ook via andere installaties worden omgezet in energie.
De heer VAN DER LEE zegt dat men bij biomassa kan denken aan vervuild hout dat niet in een afvalverbrandingsinstallatie verwerkt mag worden. Bij huidige toepassingen van vergassing wordt veel gebruik gemaakt van biomassa als inputstroom. Het is niet per se noodzakelijk dat te doen. De initiatiefnemers hebben zich ook georiënteerd op mogelijke trajecten bij SenterNovem. Daar is biomassa ter sprake gekomen. Het was echter in eerste instantie niet de voornaamste inputstroom. Zodra gedraaid kan worden op afval dat anders gestort zou moeten worden, heeft dat de voorkeur boven biomassa. Over hoeveelheden is nog niets vastgelegd in bijvoorbeeld contracten. Wellicht kan daarmee na de vergadering van vandaag begonnen worden.
De heer KAMPHUIS vraagt waarom juist in Rijssen een dergelijke installatie neergezet zal worden.
De heer VAN DER LEE zegt dat er meer plekken mogelijk zijn, maar Nederland ligt dichtbij Duitsland en Rijssen ligt dichtbij de Duitse grens. Een toepassing kan dichtbij de eigenaar gemaakt worden. Een ander voordeel is dat de locatie al in eigendom is van Ten Brinke.
De heer KAMPHUIS zegt dat er nu wordt gedacht aan 20.000 ton op jaarbasis. Is er gedacht aan doorgroei? Wordt bijvoorbeeld het aantal ovens uitgebreid?
De heer VAN DER LEE zegt dat de locatie niet groot genoeg is om meer dan 20.000 ton per jaar te verwerken. Het gaat om de eerste commerciële toepassing, waarvan het kenniscentrum integraal onderdeel is van de plannen. Die combinatie maakt de locatie uniek en geschikt.
De heer KAHRAMAN vraagt of er gesprekken zijn geweest met Twence over mogelijke samenwerking. Twence heeft namelijk ook een samenwerking met de Universiteit Twente, zodat een winwin-situatie gerealiseerd wordt.
Voorts vraagt spreker hoe WCR aankijkt tegen duurzaamheid en omgaan met afval in de toekomst.
De heer VAN DER LEE zegt dat vergassing iets anders is dan verbranding. Kijkend naar de ‘ladder van Lansing’ wordt er iets nuttigs gedaan met afval en wordt de energie-inhoud ervan gebruikt. Bovendien worden methaanemissies uit landfills vermeden. Methaan is als broeikasgas veel schadelijker dan CO². Het verdient natuurlijk altijd de voorkeur om materiaal te ontwerpen dat meteen weer in de ‘cirkel’ kan worden opgenomen, het zogenaamde ‘cradle to cradle’. Vervolgens zou recycling de voorkeur hebben. Er worden in de huidige maatschappij zeker de komende jaren nog afvalstoffen geproduceerd die noch voor ‘cradle tot cradle’ noch voor recycling noch voor verbranding in aanmerking komen. Die afvalstoffen worden momenteel gestort. De beoogde installatie biedt wat dat betreft een verbetering
Er is gekozen de ontwikkeling van de plannen zelfstandig te realiseren. WCR heeft er niet voor gekozen zich in de voorfase te verbinden aan partijen, zoals Twence. Het initiatief is bij Twence overigens, anoniem, al eens voor het voetlicht gebracht, waar men enthousiast heeft gereageerd. Wellicht kan er in de toekomst samenwerking ontstaan. WCR verwerkt geen afvalstromen zoals Twence dat doet, maar zou er aanvullend op kunnen zijn.
De heer BREM zegt dat de technische universiteit graag wil samenwerken met innoverende bedrijven en dat zij dit soort initiatieven ondersteunt. Ook met Twence is er samenwerking, die zich richt op de oprichting van een bio-energiepark. De installatie die WCR nu wil realiseren, is al weer een stap verder en zou daarin niet passen.
De heer DE LA HAYE vraagt wat hij zich moet voorstellen als zich een calamiteit zou voordoen. Destijds is ook altijd gezegd dat DSM veilig was, maar toch is er een ongeval geweest, waarbij doden zijn gevallen. De fractie van de PvdA wil dit soort situaties niet hebben in een bebouwde omgeving.
De heer VAN DER LEE zegt dat mensen die op de installatie werken en in de omgeving geen gevaar mogen lopen. Als zich een calamiteit voordoet, zoals een stroomuitval, dan treedt een scala van beveiligingsmaatregelen in werking. Een belangrijk onderdeel daarvan is de noodafvoer op het dak.
In Duitsland is een dergelijke installatie jarenlang getest, waarbij mogelijke ongevallen zijn meegenomen in de procesvorming en er heeft zich nooit een ongeval voorgedaan. Tevens is er een uitgebreid veiligheidsplan opgesteld over deze technologie.
Als het vergunningentraject wordt opgestart, zal naast milieuveiligheid, ook externe veiligheid aan de orde komen. Er worden harde eisen gesteld aan een dergelijke installatie.
De heer DE LA HAYE vraagt of er een evaluatie van de proefopstelling is geweest en of de raad daarover eventueel kan beschikken.
De heer TISCHER beantwoordt de vraag. De heer Van der Lee vertaalt het antwoord als volgt:
Er zijn geen ongevallen geweest in de testperiode van vijf jaar. Er zijn uitgebreide testrapporten en rapporten van derden beschikbaar indien men dat wenst. Tijdens de planning en de bouw van een installatie zal TÜV worden betrokken om ervoor te zorgen dat van de engineering tot aan de bouw alles bewaakt wordt en goedgekeurd wordt.
De heer BREM zegt dat de installatie niet vergeleken kan worden met een installatie van DSM, waar gewerkt wordt met allerlei ontplofbare chemicaliën. De vergassingstechnologie is nieuw, maar vergassing op zichzelf is niet nieuw. Het gaat erom hoe dat zo efficiënt mogelijk gedaan kan worden, hoe de operators ermee omgaan en hoe het beveiligingssysteem is uitgerust. In een MER-rapportage moeten daarover studies vermeld worden naar aanleiding van vragen zoals: wat gebeurt er als de stroom uitvalt, als de zuurstof uitvalt enzovoort. Op die manier wordt elke onveilige situatie bedacht en wordt bekeken hoe het systeem erop reageert.
De heer DE LA HAYE vraagt of de installatie MER-plichtig is.
De heer VAN DER LEE zegt dat dat inderdaad het geval is.
De heer KAMPHUIS vraagt of het plan ook plan-MER-plichtig is
De heer VAN DER LEE zegt dat hij dat niet weet en daarop zo nodig terug wil komen.
(NB: Inmiddels is uitgezocht dat voor het project van WCR een plan-MER noodzakelijk is.)
De heer DE LA HAYE vraagt waarom een installatie niet als primeur in Duitsland is neergezet.
De heer VAN DER LEE zegt dat een belangrijke reden waarom zo’n installatie nog niet is gerealiseerd, ook niet in Duitsland, het commerciële punt betreft. Degenen die de technologie hebben ontwikkeld, zijn ingenieurs met veel kennis van hun vakgebied. Het schortte echter altijd nog aan commercie; het verkopen c.q. het vermarkten van het verhaal.
De heer BERKHOFF vraagt waar uiteindelijk de energie blijft.
De heer VAN DER LEE zegt dat het gas wordt afgetapt uit de oven en wordt omgezet in energie c.q. elektriciteit. Het is mogelijk die energie te gebruiken bij andere bedrijven. Daarover moeten gesprekken worden gevoerd met betrokken ondernemers. Het is niet zo dat Rijssen zelfvoorzienend wordt op het gebied van energie. Wel kan energie geleverd worden aan het net.
De heer BERKHOFF vraagt of de installatie zeven dagen per week in bedrijf zal zijn. De ChristenUnie heeft moeite met de 7 keer 24-uurs economie.
De heer VAN DER LEE zegt dat de activiteiten op zondag tot een minimum worden beperkt. Transportbewegingen naar het terrein toe zullen niet plaatsvinden op zondag. De installatie helemaal stilleggen op één dag van de week is niet mogelijk.
De heer BERKHOFF vraagt of de regio Twente hierbij wordt betrokken.
De heer VAN DER LEE zegt dat de universiteit hierbij is betrokken, waardoor een en ander al in een breder kader wordt getrokken. De ontwikkeling heeft natuurlijk z’n weerslag in Twente; het heeft een veel bredere uitstraling dan alleen naar Rijssen toe.
De heer BEUNK zegt dat het initiatief een positieve uitstraling heeft. Hij vraagt of er contacten zijn geweest met bedrijven op aanliggende percelen.
De heer VAN DER LEE zegt dat de buren zijn ingelicht voordat de pers is ingelicht. Voor de buren is op 14 april jl. een presentatie gehouden. WCR wil graag in alle openheid communiceren.
De heer AANSTOOT vraagt naar aanleiding van de wijziging van het bestemmingsplan, of er met dit stuk procestechniek op deze plek een zwaardere milieuklasse aan de orde is.
De heer VAN DER LEE zegt dat de locatie Morsweg zou moeten worden opgeschaald naar klasse 6: zeer zware industrie.
De heer KAMPHUIS vraagt of er eventueel een haalbaarheidsstudie beschikbaar is.
De heer VAN DER LEE zegt dat WCR van mening is dat er een markt is voor het product. Technologisch en financieel gezien is alles goed getoetst. De haalbaarheid is getoetst in een financieel model en daaruit komt een aantrekkelijk plaatje naar voren.
De heer KAMPHUIS zegt graag te beschikken over meer stukken, ook betreffende andere locaties.
De heer VAN DER LEE zegt dat WCR voorkeur heeft voor genoemde locatie. Als de raad het initiatief niet ondersteunt, dan zijn er alternatieven.
De heer KEVELAM zegt dat het college bij de aanvraag voor windmolens heeft gesproken over een bepaalde inspanningsverplichting van de gemeente, onder andere op het gebied van duurzaamheid. De nu besproken installatie levert energie, die ook geleverd kan worden door vijf windmolens. Wethouder STEGEMAN zegt dat er inderdaad inspanningsverplichtingen zijn. De doelstelling moet gehaald worden, maar niet ten koste van alles. Ook voor het college is dit een nieuw onderwerp. Er wordt nu nog geen eindstandpunt ingenomen door de raad, maar de raad kan wel zeggen dat het college hiermee verder kan gaan. Een en ander moet passen binnen de inspanningsverplichtingen. Dat geldt voor deze installatie, maar ook voor bijvoorbeeld windmolens.
De heer KREIJKES zegt dat er in het verleden afspraken zijn gemaakt over industrieterreinen en bouwhoogtes. Een gebouw van 27 meter met een schoorsteen van 13 meter past daarin niet. Zet dat niet de deur open voor andere bedrijven die ook hoger willen bouwen?
Wethouder STEGEMAN zegt dat het uiteindelijk aan de raad is of er op grond van bepaalde argumenten wel of niet gebouwd mag worden.
Opinies:
De heer DE LA HAYE zegt de PvdA nog geen standpunt inneemt. Dit zal afhankelijk zijn van het evaluatierapport en een haalbaarheidsstudie.
De heer KEVELAM zegt dat de VVD positief oordeelt over de ontwikkeling op grond van de presentatie en op grond van wat er is gezegd over de beperkte of geen risico’s.
De heer KAHRAMAN zegt dat Rijssen-Holten een ondernemende gemeente is en ondernemers heeft die echt willen ondernemen. Dat is te prijzen. Er zijn vanavond veel technische vragen gesteld, maar het college zal te zijner tijd daarnaar moeten kijken en zaken moeten toetsen als het gaat om milieuaanvragen en dergelijke. Het CDA staat positief ten opzichte van het plan. Er zal echter nog wel gekeken moeten worden naar de bouwhoogte en inpassing in de omgeving bij de bestemmingsplanwijziging.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie ook een positieve grondhouding heeft ten opzichte van het plan. Een effect kan zijn dat het werkgelegenheid oplevert. Ook het kenniscentrum is een mooie aanvulling.
De heer AANSTOOT zegt dat GEMEENTEBELANG het initiatief positief tegemoet ziet. Het evaluatierapport en het businessplan zullen gedurende het proces aan de orde moeten komen. De installatie levert duurzaamheid en werkgelegenheid op en is passend voor Rijssen-Holten.
De heer KAMPHUIS zegt dat de SGP het positief vindt dat een aantal Rijssense ondernemers hiervoor hun nek wil uitsteken. Het is hoogwaardige technologie, inclusief een kenniscentrum. Er blijven nog wat vragen over en de raad beschikt nog niet over alle informatie. De SGP vindt het daarom te vroeg een opinie te geven.
De heer KAHRAMAN zegt dat de raad niet het businessplan van een ondernemer hoeft te toetsen. Dat moet de bank doen die een ondernemer financiert.
De VOORZITTER concludeert dat de grondhouding positief is, voorzover deze op basis van de huidige informatie kan worden bepaald.
De heer VAN DER LEE dankt de commissie voor haar tijd en haar reacties. WCR wil graag nader in gesprek over vragen die er nog zijn.
Schorsing van 21.12 tot 21.20 uur.
8. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Hospice Rijssen (portefeuille J.A. Stegeman)
De heer MOLENAAR spreekt in namens de bewoners van Parkstraat 166, 168 en 170. De commissie is per e-mail al uitgebreid geïnformeerd over de inspraak van vanavond.
De bewoners hebben een zienswijze ingediend naar aanleiding van het plan voor de bouw van een hospice. De bewoners zijn niet tegen de voorgenomen realisatie van een hospice, maar onderschrijven het initiatief juist van harte. De zienswijze heeft primair betrekking op de bestemming en de toekomst van het totale gebied, begrensd door Enterstraat, Groenweg, Oosterhofweg en Parkstraat. Vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan “Hospice Rijssen”, zoals het nu voorligt, kan ertoe leiden dat niet alleen de bouw van het hospice in het gebied mogelijk wordt gemaakt, maar dat ook andere vormen van bebouwing in het gebied toegestaan worden. Dit is uitdrukkelijk in strijd met eerdere beslissingen over de bestemming van het gebied en strijdig met de belangen van de directomwonenden, hun uitzicht en hun wooncomfort. Op 14 april is er op verzoek van de omwonenden voor het eerst een gesprek geweest met de wethouders Ter Keurst en Stegeman en de heren Voortman en Ter Steege van het bestuur van het hospice en de heer en mevrouw Molenaar en er bleek daarover geen enkel misverstand te bestaan. Daarbij is gezegd dat er ook geen bezwaar is dat de gemeenteraad dat nog een keer uitspreekt.
Verder is afgesproken dat de gemeente op korte termijn een inpassingsplan laat ontwikkelen. De toekomstige bewoners van het hospice krijgen daarbij zicht richting de Enterstraat, de rotonde en het verdere verloop van de Parkstraat richting de kruising. Voor de bewoners van Parkstraat 166, 168 en 170 moet vanaf de begane grond geen zicht zijn op geparkeerde auto’s en geen of zo weinig mogelijk zicht op de glazen gevel van het hospice en het hospice in het algemeen. De bewoners willen hun zienswijze laten vallen mits:
- de raad expliciet besluit, dat de aanduiding van “onbebouwd erf” voor alle overige gronden in het
plangebied onverminderd blijft gelden, dat behalve het hospice geen verdere bebouwing in het
plangebied is toegestaan en dat er geen tweede bouwlaag of uitbreiding van het hospice toegestaan
is, anders dan in het bestemmingsplan is voorzien;
- de raad het provinciebestuur informeert over dit besluit en daarmee over het standpunt van de
gemeente ten aanzien van de opmerkingen van de provincie over het bestemmingsplan;
- er overeenstemming bereikt wordt tussen gemeente, bestuur van het hospice en de directom-
wonenden over het zoveel mogelijk beperken van de nadelige effecten van de bouw van het
hospice.
De heer KREIJKES vraagt of de bewoners zelf contact hebben opgenomen met het college en of er vanuit het college eerder op geen enkele manier contact is gezocht met de bewoners.
De heer MOLENAAR zegt dat dat inderdaad het geval is.
De heer KEVELAM vraagt of het klopt dat in het zojuist genoemde gesprek wel overeenstemming is bereikt met het college over het inpassingsplan en niet over de overige onderdelen die betrekking hebben op het bestemmingsplan.
De heer MOLENAAR zegt dat er op beide punten overeenstemming is, maar dat het gaat over twee verschillende zaken. De gemeente zegt dat een aanvulling formeel juridisch niet nodig is, want het plan is duidelijk. De bewoners zeggen echter dat ook een toelichting iets is waaraan men rechten kan ontlenen. De bewoners zijn het wel eens met de bestemming en er is geen enkel misverstand over de wijze van interpreteren. Het is echter aan de gemeenteraad het besluit als zodanig vast te leggen.
De heer KAMPHUIS vraagt of de bewoners voorstellen het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vast te stellen.
De heer MOLENAAR zegt dat in het voorliggende bestemmingsplan staat hoe het hospice is ingepast in de omgeving. Dat is voor een groot deel nog indicatief. Dat beeld moet worden gepreciseerd vanuit het oogpunt van bewoners van de Parkstraat en vanuit oogpunt van bewoners van hospice.
Wethouder STEGEMAN geeft een korte toelichting. Toen duidelijk werd dat de wens leefde voor de komst van een hospice in Rijssen, is een plek gezocht en gevonden in genoemd gebied. Dat gebied is “onbebouwd erf”, wat betekent dat daar geen hospice mag komen en er een bestemmingsplanwijziging moet komen. Het gaat om een klein afgetekend gebied, waar een bouwblok is ingetekend en waaraan voorwaarden zijn verbonden. Daarover kan geen misverstand bestaan: als de raad de wijziging goedkeurt, dan blijft de bestemming van de rest van het betreffende gebied zoals het was. Wat nu wordt gevraagd, is dat nog meer expliciet en formeel te verwoorden in het raadsvoorstel. Spreker wijst erop dat een toekomstige andere gemeenteraad altijd het bestemmingsplan opnieuw kan wijzigen.
Wat betreft toekomstige bewoners van het hospice is afgesproken dat zij de eerste prioriteit krijgen qua zicht, maar dat daarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de bewoners van Parkstraat 166, 168 en 170. Ook een andere wens van de bewoners kan ingevuld worden, namelijk dat de parkeerplaats zodanig ingebed wordt, dat auto’s en vervoersbewegingen niet gezien worden door de bewoners van de Parkstraat. Het voorstel zou op deze punten nog gepreciseerd kunnen worden.
De VOORZITTER concludeert dat de punten van de bezwaarmakers zodanig in het voorstel kunnen worden verwoord, dat zij geen bezwaar maken na vaststelling van het bestemingsplan.
De heer DE LA HAYE zegt dat de intentie van het plan met de voorgestelde tekstuele aanpassing niet verandert. Wel meent spreker dat als de betrokken bewoners met het op te stellen inpassingsplan niet instemmen, dat zij een soort vetorecht hebben.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het plan ter inzage wordt gelegd en dat de bewoners vanzelfsprekend het recht hebben daartegen op de reguliere wijze bezwaar te maken. Het gaat dan echter om een stuk uitvoering, dat niets te maken heeft met de bestemmingsplanwijziging zelf.
De heer KREIJKES zegt dat er in feite twee dingen spelen. Dat is de komst van het hospice en het maatschappelijk belang daarin. In de bestemmingsplanwijziging kan de SGP zich vinden.
In het stuk staat dat het gemeentebestuur een uitzondering heeft gemaakt voor het hospice voor genoemd stuk grond. Dat toont volgens spreker aan dat er wel degelijk afspraken zijn gemaakt.
Met de tekstuele wijziging die de wethouder zojuist noemde, kan de SGP instemmen. Er wordt een uitzondering gemaakt en de rest blijft zoals het was, namelijk dat daar niet gebouwd mag worden.
Wethouder STEGEMAN zegt dat het gaat om een uitzondering. De omgeving blijft zoals het was. De raad kan echter altijd nog bepalen of hierna een bestemmingsplanwijziging van de omgeving plaatsvindt.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het te wijzigen raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan Hospice Rijssen en positief adviseren aan de raad (A)
9. Raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan “Banisschoolterrein”, inclusief
exploitatiebegroting (portefeuille J.A. Stegeman)
Mevrouw WIBBELINK vraagt of er belangstelling is voor de te bouwen huizen.
Wethouder STEGEMAN zegt dat er inderdaad veel belangstelling voor de huizen is. Zodra het bestemmingsplan is vastgesteld, kan daarmee verder worden gegaan. Het gaat hier om “kangoeroewoningen” voor een speciale doelgroep.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan “Banisschoolterrein”, inclusief exploitatiebegroting en positief adviseren aan de raad (B)
10. Evaluatie parkeergarage De Hagen (opiniërend; portefeuilles W.A.J. ter Schure en
B. Wolterink)
De heer DE LA HAYE gaat in op de volgende punten:
- bladzijde 2, punt d: “Van de 69.123 ritten zijn er 55.346 met kortparkeerkaart verwerkt.” Als betaald
parkeren was ingevoerd vanaf het begin, zou dat dus € 55.346 hebben opgeleverd.
- een aantal keren staat in het stuk “De kosten worden geraamd op een bepaald bedrag en kunnen
nog uit het openstaande krediet herinrichting centrum Rijssen worden gehaald”. De PvdA is van
mening dat dit uit de exploitatielasten van de kelder gehaald moet worden.
- op bladzijde 6, punt 9 staat: “Dat is circa € 564 per parkeerplaats in de garage.” Als men uitgaat van
de eerder genoemde € 0,25 per kwartier en dat dit betaald moet worden vanaf het eerste kwartier en
dat een parkeerplaats ongeveer negen uur per dag bezet is, dan is die € 564 in twaalf weken
betaald.
- bladzijde 8, punt 15, derde alinea, vierde regel: “Inkomsten komen juist van langparkeerders. Onder
de huidige tariefopbouw staat de doelstelling om doorstroming te realiseren op gespannen voet met
het uitgangspunt ook inkomsten te genereren.” Hierin zit een tegenstelling.
- houders van een KeyCard mogen wat de PvdA betreft de kostprijs van € 30 betalen;
- bladzijde 11, punt 19, parkeren op maaiveld: “De parkeerschijfzone in het centrum wordt in het
voorjaar van 2010 geëffectueerd.” Hopelijk wordt daarbij ook het Europaplein meegenomen.
- bladzijde 11, punt 19: “In het centrum van Rijssen blijven relatief veel parkeerplaatsen beschikbaar
waar gratis geparkeerd kan worden. Zolang op maaiveld gratis geparkeerd kan worden, zal dat geen
bijdrage leveren aan de verhoging van de bezettingsgraad van de parkeergarage.” Volgens de PvdA
moet betaald parkeren ook op maaiveld plaatsvinden; dat draagt bij aan het verminderen van het
tekort op parkeren. Als de gemeente betaald parkeren op maaiveld niet wil invoeren, dan is het een
suggestie de Giezen niet aan te leggen voor parkeren en van het OAD-terrein een buurtpark te
maken. De automobilisten kunnen hun auto in de kelder parkeren.
- naar aanleiding van de tarieven, vindt de PvdA dat voor kortparkeren vanaf het begin € 0,25 per
kwartier moet gelden, met eventueel een maximumbedrag van € 5,-.
De heer KEVELAM zegt dat hij het jammer vindt dat in de bezuinigingsdiscussie van vorig jaar niet is besloten tot gratis parkeren. Een groot deel van de exploitatielasten heeft namelijk te maken met betaald parkeren. De gemeente kan geld verdienen als mensen gratis kunnen parkeren. Wat vorig jaar in de bezuinigingsdiscussie niet is besloten, zou nu alsnog gedaan kunnen worden.
De heer CORNELISSEN zegt dat in de parkeernota de uitgangspunten staan dat de parkeergarage primair bedoeld is voor kortparkeren en secundair voor langparkeren. Hogere inkomsten en eventuele besparingen hebben ook een secundair doel. Wat het CDA betreft zou een aanpassing eventueel kunnen zijn dat de scheidslijn tussen kortparkeren en langparkeren naar twee uur gebracht wordt.
De heer ROOSINK zegt de ChristenUnie hoopt dat de parkeerschijfzone snel gerealiseerd wordt en dat de handhaving vervolgens goed plaatsvindt, met name op het Europaplein. Het is voorts goed dat het college vasthoudt aan de huidige parkeertarieven en niet de voorgestelde wijzigingen doorvoert.
De heer BEUNK zegt dat GEMEENTEBELANG het tarief van anderhalf uur ziet als een positief punt, omdat in een blauwe zone ook de anderhalf uur geldt. Als er gehandhaafd wordt in de blauwe zone, zal de parkeergarage zeker gevuld worden, o.a. door mensen die momenteel hun auto de hele dag parkeren achter de voormalige Albert Hein. Als ook daar de blauwe zone wordt ingesteld, zal men een alternatief zoeken. Dat kan verder uit het centrum zijn, maar waarschijnlijk zal men kiezen voor de parkeergarage. Van belang is wel dat de blauwe zone gehandhaafd wordt.
De heer KREIJKES vraagt waarom het college van mening is dat de tarieven niet aangepast moeten worden. Voorts herinnert hij aan het beleid van gratis parkeren van deze gemeente. Dat er na een bepaalde periode in de parkeerkelder betaald gaat worden, heeft te maken met regulering van het verkeer. Op basis van de voorliggende evaluatie vált er niets te reguleren, want auto’s komen daar niet. Daarom meent spreker, evenals de fractie van de VVD, dat de slagboom weggehaald moet worden. Dat zal een besparing opleveren. Hij stelt daarom voor een jaar gratis te laten parkeren als experiment om te zien wat er dan gebeurt en de gemeente een goed beeld krijgt. Overigens spreekt het de SGP aan de tarieven aan te passen met € 0,25 per uur na de eerste twee uur.
De heer CORNELISSEN zegt dat volgens het stuk de parkeerregulering heel goed werkt, omdat er eigenlijk alleen maar heel kort geparkeerd wordt in de parkeerkelder.
De heer KREIJKES zegt dat in het stuk ook staat hoe weinig dat oplevert.
De heer CORNELISSEN zegt dat opbrengst en parkeerregulering heel verschillende punten zijn.
De heer KREIJKES zegt dat juist vanuit de opbrengsten geconcludeerd kan worden hoeveel er gereguleerd wordt. Dat is maar marginaal. De eerste anderhalf uur is gratis. Dat zijn de echte kortparkeerders. Er valt dus weinig te reguleren met de opbrengsten.
De heer ROOSINK vraagt of de heer Kreijkes verwacht dat de parkeergarage dan volstaat met auto’s van personeel.
De heer KREIJKES zegt dat hij dat niet verwacht.
De heer KAMPHUIS zegt dat het doel enerzijds doorstroming is, dus regulering, in de Hagen. Anderzijds is het doel om inkomsten te genereren, maar dat doel wordt niet gehaald. Met de gratis openstelling van de parkeergarage als proefproject voor een jaar, krijg je wellicht meer langparkeerders, maar dan wordt tegelijk duidelijk hoe de parkeerstromen in het centrum lopen.
De heer BEUNK vraagt hoe dat gecontroleerd zou moeten worden.
De heer CORNELISSEN zegt dat de doelstelling, kortparkeren met parkeerregulering, nagestreefd moet worden. Die doelstelling kan niet zomaar overboord worden gezet.
Wethouder TER SCHURE zegt dat handhaving van de parkeerschijfzone ook geldt voor het Europaplein. Binnen een maand zal gehandhaafd worden.
Het college stelt voor de parkeertijd te wijzigen in twee uur in het kader van uniformiteit met de Hoge Wal.
De heer DE LA HAYE zegt dat de KeyCard en het aanmaken ervan, samen € 30, kostendekkend moet zijn. Dat staat niet in het voorstel.
De heer DEKKERS zegt dat het aanmaken van de KeyCard en de administratieve handelingen € 30 kost. Dat wordt doorberekend aan abonnementhouders.
Wethouder TER SCHURE merkt op dat als de blauwe zone wordt gehandhaafd, dat invloed zal hebben op de bezetting in de parkeerkelder.
De VOORZITTER concludeert dat de fracties van de SGP en de VVD het in hun opinies eens zijn en dat er voorts geen eensluidende opinies zijn gegeven. Het voorstel is verder aan het college, maar de raad kan eventueel bij motie een wijziging voorstellen.
De heer KREIJKES zegt dat hetgeen hij heeft voorgesteld, geen draagvlak heeft binnen de commissie. Vervolgens wil hij van de commissie een mening horen over het volgende. Het college zegt de tarieven gelijk te willen trekken met de tarieven van de parkeergarage de Hoge Wal. Dat is echter een heel andere situatie. Het zou goed mogelijk kunnen zijn na twee uur € 0,25 per kwartier in te stellen. .
De heer MEIJERINK zegt dat de SGP bezwaar maakt tegen de kosten van het parkeren voor de gemeente. Spreker vraagt zich af of de kosten niet hoger worden met het laatste voorstel van de heer Kreijkes.
De heer BEUNK zegt niet met het voorstel van de heer Kreijkes in te stemmen.
De heer ROOSINK zegt dat de fractie van de ChristenUnie het collegevoorstel steunt.
De heer CORNELISSEN zegt dat de fractie van het CDA het collegevoorstel steunt, maar dat de tijd van kort parkeren op 2 uur mag worden gesteld.
Mevrouw WIBBELINK zegt dat de fractie van de VVD het voorstel niet steunt.
De VOORZITTER concludeert dat geen van de fracties het laatste voorstel van de heer Kreijkes steunt.
11. Raadsvoorstel Vaststellen Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente
Rijssen-Holten 2010 (portefeuille W.A.J. ter Schure)
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadsvoorstel Vaststellen Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren gemeente Rijssen-Holten 2010 en positief adviseren aan de raad (B)
12. Raadsvoorstel Vaststellen Watervisie Rijssen-Holten (portefeuille W.A.J. ter Schure)
De heer DE LA HAYE zegt dat in dit kader eerder is gesproken over het herstellen van de oude landweren en dat dit wat meer body mocht krijgen in het rapport. Wat gaat de wethouder daaraan doen, zodat dat tot zijn recht komt?
Wethouder TER SCHURE zegt zich te herinneren dat het college voorbeelden als Arkelstein wel ziet zitten. Daarvoor is echter niets gereserveerd en er zijn geen wijzigingsvoorstellen ontvangen.
Mevrouw WIBBELINK verwijst naar de brief van het IVN. Als er wel middelen zouden zijn, zou de maatregelen die het IVN voorstelt, dan wel gehonoreerd zijn?
Wethouder TER SCHURE zegt dat in dat geval met het IVN overlegd had kunnen worden. Dat heeft nu echter geen zin, omdat er geen middelen zijn.
De heer DE LA HAYE zegt dat er voor gepleit wordt een aantal maatregelen naar voren te halen, onder andere in deelgebied 2. Dat is niet in een opdracht aan het college geformuleerd, maar er is wel voor gewaarschuwd dat het verhogen van de waterstanden niet goed is voor een landbouwontwikkelingsgebied.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadsvoorstel Vaststellen Watervisie Rijssen-Holten en positief adviseren aan de raad (B)
13. Raadsvoorstel verzoek tot ontheffing omgevingsverordening voor informatiecentrum
Canadese Begraafplaats (portefeuille B. Wolterink)
De heer KAMPHUIS verzoekt het college terug te koppelen als er besluiten worden genomen.
De VOORZITTER zegt dat het college daarin toestemt.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadsvoorstel Verzoek tot ontheffing omgevingsverordening voor informatiecentrum Canadese Begraafplaats en positief adviseren aan de raad (B)
14.Rondvraag
De heer CORNELISSEN vraagt naar de stand van zaken over de herinrichting van de Smidsbelt. Wethouder TER SCHURE zegt dat er een conceptplan ter inzage heeft gelegen voor belanghebbenden. Het college heeft uiteindelijk besloten de inrichting met een parkeerstrook voor acht parkeerplaatsen opnieuw ter inzage te leggen. Daartegen kan geen bezwaar of beroep aangetekend worden. Met de Holtense ondernemers is besproken dat als men het volstrekt met elkaar oneens is, de herinrichting dit jaar niet meer gedaan kan worden en dat de ISV- en de Essentgelden in gevaar komen. De werkzaamheden kunnen afgerond zijn op 2 juli a.s. en de ‘vloerbedekking’ kan er liggen voor aanvang van de triatlon.
De heer BEUNK vraagt of het college iets kan meedelen over berichten dat er door de gemeente afwijzend wordt gereageerd op initiatieven vanuit de kern Holten om startershallen te realiseren. Klopt het dat de rechten voor het bouwen van een startershal zijn vergeven aan een private partij?
Wethouder STEGEMAN: zegt dat het hem daarover niets bekend is, maar dat hij dit zal nagaan.
De heer DE LA HAYE verzoekt bij agendering van informatief stuk h, brief Raedthuysgroep, een rapport te betrekken naar aanleiding van een studie die is gedaan door de voormalige gemeente Holten. Het rapport dient volgens spreker betrokken te worden bij het eindoordeel van het college.
Wat betreft de herinrichting van de Smidsbelt vraagt spreker of de lantaarnpalen demontabel zijn.
Wethouder TER SCHURE zegt dat het ontwerp voor het straatmeubilair later aan de orde komt.
De heer KAMPHUIS wijst op de locatie Marijkestraat/Vennekesgaarden, waar een rotonde wordt aangelegd. Het asfalt daar is volgens spreker van slechte kwaliteit.
Wethouder TER SCHURE zegt toe dit na te gaan en geeft aan dat de heer Kamphuis in dit soort gevallen contact kan opnemen met de betreffende afdeling.
15. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.34 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
commissie Grondgebied op 20 mei 2010
de griffier de voorzitter