Verslag CommissieGrondgebied 24 november 2008
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:24 november 2008
Week nummer:48
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal, Rijssen
1
verslag commissie Grondgebied
datum vergadering: | maandag 24 november 2008 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | ![]() |
voorzitter: | de heer G. Kreijkes (plaatsvervanger) |
leden: | SGP : de heren G.J. Steunenberg, J. Ligtenberg, A. Kamphuis
GB : de heren A. Hofhuis, A.B.J. Klein Twennaar VVD : de heren A.J. Kevelam, R.A. de Koe; mevrouw G. Wibbelink-Roelvink |
griffier: | de heer drs. H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mevrouw S. (Sylvia) Vollenbroek-Huitink |
namens het college: | de heren W.A.J. ter Schure en B. Wolterink |
ambtelijke ondersteuning: | mevrouw M. Wolbrink; de heren H.J. Hoksbergen, J. van Veen |
pers: | 2 |
publiek: | 27 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen welkom. Hij geeft aan dat wethouder Van Dalen door ziekte afwezig is. Zij wordt vervangen door de wel aanwezige collegeleden.
2. Inventarisatie spreekrecht
De heren Kuik en Wierda maken gebruik van het spreekrecht bij agendapunt 10.
Mevrouw Van het Spijker, de heer Snippert en mevrouw Roele maken gebruik van het spreekrecht bij agendapunt 16.
De voorzitter wijst op een ingekomen brief van de KWR bij agendapunt 16.
3. Vaststellen definitieve agenda
De VOORZITTER stelt voor de agendapunten 10 en 16 na agendapunt 8 te behandelen. De commissieleden gaan hiermee akkoord.
De agenda wordt gewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 11 september 2008
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Verslag van de vergadering van 9 oktober 2008
Naar aanleiding van:
De heer HOFHUIS over bladzijde 1. Hij vraagt zich af waarom, op basis van de verkeersintensiteit, de 30 km zone niet kan worden toegepast bij het H.J. Wansinktracé terwijl dit wel mogelijk is in Markelo, daar is de verkeersintensiteit nog groter.
Wethouder TER SCHURE kent de situatie in Markelo niet. De ambtenaren hebben maatwerk geleverd en zijn tot deze conclusie gekomen.
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
6. Verslag van de vergadering van 14 oktober 2008
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
7. Actiepuntenlijst
De actiepunten 5, 8, 9, 10, 11, 12, 15 en 16 zijn beantwoord en kunnen worden afgevoerd.
1. Evaluatie Welstandsbeleid voorbereiden
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat de evaluatie begin 2009 kan worden verwacht.
2. Stand van zaken nieuwe locatie kleiduivenschietvereniging
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat er wordt gewerkt aan een plan van aanpak.
De heer H.J. NIJKAMP vraagt wanneer de commissie het plan kan verwachten.
Wethouder WOLTERINK heeft dit niet in beeld en zal hierop terugkomen.
3. Hondenpoepproblematiek: de pilot eerst bespreken in de commissie
Wordt bij agendapunt 15 besproken. Kan worden afgevoerd van de actiepuntenlijst.
4. Adviseren over de twee mogelijke voorrangssituaties op het kruispunt Rijssenseweg/ Parrallelweg/ Kolweg
Wethouder TER SCHURE komt hier in januari 2009 op terug.
6. Voorstel opstellen om pilot mogelijk te maken van passiefhuisconcept in de wijk Veeneslagen-west
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat er in januari 2009 over wordt gesproken in de commissie.
7. Agenderen voor de commissie Grondgebied: bespreken welke wijken voldoen aan de 3% norm (buitenspeelruimte)
Wethouder TER SCHURE komt hier in januari 2009 op terug.
13. Nagaan wat de stand van zaken is van het energiebeleidsplan
Wethouder WOLTERINK heeft hierover geen nieuwe informatie. De beantwoording volgt zo spoedig mogelijk.
De heer KAMPHUIS is van mening dat er een zorgvuldige afstemming moet plaatsvinden tussen het college en de commissie.
14. Nagaan wanneer de studie naar de rand- en rondwegen beschikbaar is
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat dit punt wordt behandeld bij agendapunt 16.
Op verzoek van de heer KEVELAM blijft het actiepunt staan.
Wethouder WOLTERINK is bij een bestuurlijk overleg geweest over geluidsschermen. Wat betreft de planning van Pro Rail betekent dit voor Rijssen West en Oost dat de uitvoering wordt gestart in het tweede kwartaal van 2009, in Holten de Deventerweg en Relinksweg in het vierde kwartaal 2009.
De heer HOFHUIS vraagt wanneer de isolatie van de tunnel in Holten staat gepland.
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat de isolatie mee wordt genomen bij de uitvoering.
De heer DE LA HAYE verzoekt om een informatief stuk van het college over het onderwerp isolatie tunnel Holten en de consequenties voor de Dorpsstraat. Het VSP staat vanavond op de agenda. Spreker ziet een bepaald verband, zeker naar aanleiding van het gerucht dat het wegdek een stuk lager zou moeten zijn. Dat wil hij graag in beeld hebben.
10. Raadsvoorstel verzoek wijziging bestemmingsplan Rijssenseveld ongenummerd
(portefeuille W.W.J. van Dalen-Schiphorst)
De heer KUIK maakt gebruik van het spreekrecht.
Hij vindt dat de hele gang van zaken rondom het dossier wordt gekenmerkt door onzorgvuldigheid en onjuiste conclusies.
De heer Wierda heeft een verzoek wijziging bestemmingsplan Rijssenseveld ongenummerd ingediend. Hierover is gesproken in de commissievergadering van 9 oktober 2008. Om volledige duidelijkheid te krijgen over het ter plaatse vigerende bestemmingsplan heeft de heer Wierda in week 42 gevraagd naar een afschrift van het aan het Rijssenseveld vigerende bestemmingsplan. Hem werd het bestemmingsplan Buitengebied Rijssen 1984 overhandigd. Na de commissievergadering van 9 oktober jl. is de heer Wierda door het college geïnformeerd dat het college, gebruikmakend van haar bevoegdheid tot vrijstellingsverlening, aan zijn buurman een bouwvergunning heeft verleend voor het bouwen van een recreatiewoning in het bebouwingsoppervlak waarvan ook de heer Wierda deels eigenaar is. Het plan is mede getoetst aan het Bestemmingsplan Buitengebied Correctieve Herziening 1991. Nog nooit had spreker en de heer Wierda van dit bestemmingsplan gehoord. De bepaling over zomerhuizen in de beide bestemmingsplannen bleek te verschillen. Het pre-advies van het college op de aanvraag van de heer Wierda en de notitie die nu aan de commissie is toegezonden vanuit het college gaat echter uit van het bestemmingsplan Buitengebied Rijssen 1984.
De conclusie, dat er in het bebouwingsoppervlak op gronden van de heer Wierda geen ruimte is een zomerhuis te realiseren is onjuist, aangezien er geen rekening is gehouden met de vrijstellingsmogelijkheden. In de verleende bouwvergunning aan de buurman in hetzelfde bebouwingsoppervlak, heeft het college de in het bestemmingsplan opgenomen vrijstellingsmogelijkheden maximaal benut.
Spreker geeft aan dat de heer Wierda de raad verzoekt de omissie in het bestemmingsplan zodanig te repareren dat zowel de buurman als de heer Wierda een bouwmogelijkheid op hun respectievelijke gronden krijgt. Hiermee zou de raad een formeel door haarzelf gecreëerde onrechtvaardige situatie kunnen wegnemen.
De heer KAMPHUIS zag bij de stukken een kaartje waarbij een afstand 5 meter is neergezet, waarbij de resterende ruimte op het bouwperceel is aangegeven waar een zomerwoning mogelijk zou zijn. In de vorige commissie was er een discussie welke grenzen moeten worden gehanteerd. Spreker begrijpt dat de zienswijze zich niet meer richt tegen de kadastrale grens.
De heer KUIK antwoordt dat de wethouder de vorige keer aangaf dat bij het bouwen van een zomerwoning in het bebouwingsoppervlak een afstand van 5 meter ten opzichte van de grenzen van het bebouwingsvlak in aanmerking moest worden genomen. Blijkbaar is de wethouder daarvan teruggekomen, ondanks dat zij een verkeerd bestemmingsplan als uitgangspunt heeft genomen. Dit is de correcte manier van meten. Het college gaat wel voorbij aan de binnenplanse vrijstellingsmogelijkheden.
De heer DE KOE vraagt of, met de binnenplanse vrijstellingsmogelijkheden, een zomerwoning kan worden gerealiseerd.
De heer KUIK heeft een jaar geleden een pre-advies aangevraagd. Hierop kwam een reactie dat er geen enkele mogelijkheid was een zomerhuis te realiseren in dit bebouwingsvlak. Daarbij is uitgegaan van een niet vigerend bestemmingsplan. Vervolgens heeft de eigenaar van het zuidelijk deel van het bebouwingsoppervlak een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend en deze is verleend, met gebruikmaking van de maximale vrijstellingsmogelijkheden.
Het bestemmingsplan laat de bebouwing voor een zomerhuis toe. De heer Wierda is zijn recht kwijt een woning te bouwen, onrechtvaardig en onrechtmatig.
De heer WIERDA maakt gebruik van het spreekrecht.
Hij voegt aan de woorden van de heer Kuik toe dat hij bij herhaling de betreffende wethouder heeft voorgehouden dat hij op zijn terrein een gelegaliseerd gebouw heeft staan. Dat gebouw heeft spreker steeds willen inbrengen voor het creëren van een nieuw bouwvlak in het nieuwe bouwvlak. Over dit terrein zijn procedures gevoerd. De juridische grens met het opstalrecht is bij uitspraak van het Hoger Gerechtshof vastgesteld.
De heer KAMPHUIS stelt voor het agendapunt te verdagen. Er zijn vragen gesteld aan het college de vorige keer. Er is gesproken over de terreingrens. De antwoorden en het stuk zijn gebaseerd op het bestemmingsplan 1984. Er blijkt een correctieve herziening te zijn in 1991 met een andere begripsbepaling. Dat kan tot gevolg hebben dat er een geheel andere conclusie moet worden getrokken. Er ligt een dik dossier. Zijn fractie wil de mogelijkheid hebben om, met name door de wijziging van het bestemmingsplan, een deugdelijk oordeel te kunnen vellen. Er is een planologisch bouwperceel waar twee personen aanspraak op willen maken. Dit is dusdanig ingewikkeld en gezien de voorgeschiedenis, verzoekt spreker het college de bouwaanvraag van de familie Schreurs aan te houden.
Mevrouw WOLBRINK antwoordt dat de bouwvergunning is al verleend.
De heer DE KOE vraagt het college of de heer Kuik de juiste conclusie heeft getrokken en of er toch nog een mogelijkheid is voor de heer Wierda. Hij vindt het pijnlijk dat de bouwvergunning al is verleend aan de familie Schreurs.
De heer NIEUWENHUIS onderschrijft de woorden van de heer Kamphuis. Hij vraagt het college te toetsen aan het gelijkheidsbeginsel.
De heer H.J. NIJKAMP wacht de reactie van het college af.
De heer HOFHUIS sluit zich aan bij de woorden van de heer Kamphuis.
De heer DE LA HAYE staat erachter het voorstel te verdagen.
Wethouder WOLTERINK neemt het voorstel terug voor behandeling in de volgende commissie.
16. Rapportage verkeerskundige effecten rondwegen (opiniërend; portefeuille
B. Wolterink)
Mevrouw VAN HET SPIJKER maakt gebruik van het spreekrecht en spreekt namens de bewoners van de H.J. Wansinkstraat en Industriestraat in Holten.
Ze maakt zich zorgen om de laatste ontwikkelingen omtrent het verkeer in Holten.
Uit een brief van het college van B en W van 19 november 2008 krijgt ze de indruk dat het college verder onderzoek naar een noordelijke rondweg wil stoppen omdat de noodzaak van rondwegen niet is gebleken.
Spreekster vraagt zich af waarom er geen rekening wordt gehouden met de bewoners aan het tracé. Dit tracé kan toch ook ingericht worden als erftoegangsweg met 30 km. Of telt de veiligheid van de bewoners niet meer mee?
De bewoners alsook DHV zijn van mening dat de noordelijke rondweg de beste oplossing is.
Door het college wordt beweerd dat de provincie akkoord is gegaan met het Zilverzandtracé en ze neemt aan ook met het H.J. Wansinktracé. Is dat nu de argumentatie waarmee raadsleden over de streep moeten worden getrokken om de studie stop te zetten? De bewoners hebben een bedenking ingediend bij de provincie. Hierop is nog geen reactie gekomen.
Bij de hele discussie over het verkeer bekruipt spreekster het gevoel dat, wat burgers ook zeggen, het geen invloed heeft op de besluitvorming.
De VOORZITER leest brief KRING WERKGEVERS voor. De KWR heeft kennisgenomen van de stukken met betrekking tot het onderzoek rondwegen van 12 november 2008 van DHV. De resultaten van de eerste rapportage heeft ze verrast. Ze vindt het noodzakelijk om te komen tot een zorgvuldig traject aangaande het besluitvormingsproces, waarin ze graag als KWR een rol wil spelen. Deze rol is destijds toegezegd bij het verstrekken van de onderzoeksopdracht.
De heer SNIPPERT maakt gebruik van het spreekrecht. In juni 2005 worden de studieresultaten van DHV bekend. Een noordelijke rondweg is de beste oplossing voor het verkeersluw maken van het centrum van Holten. In juli 2005 vraagt het college advies op het voorontwerp verkeersstructuurplan Holten bij de provincie voor een oostelijke rondweg in de vorm van een Zilverzandtracé, gecombineerd met het H.J. Wansinktracé, en negeert daarbij de studieresultaten.
In mei 2006 zegt het college in een raadsvergadering toe een concept ontwerp bestuursopdracht te formuleren. Tussentijds is in diverse commissie- en raadsvergaderingen gesproken over dit onderwerp.
Op 4 november 2008 schrijft Provinciale Staten in een brief dat ze voornemens is af te wijken van het streekplan 2000 Plus Overijssel ten behoeve van de goedkeuring van het Zilverzandtracé van de gemeente Rijssen-Holten. Ook wordt in de brief gesteld dat de gemeente constateert dat een noordelijk alternatief financieel en planologisch niet haalbaar is.
In november 2008 gaat de raad in de begrotingsvergadering akkoord met een reservering van
€ 700.000,- voor de verlengde Waagweg. En in een adem verneemt spreker uit de pers dat de provincie ook akkoord zou zijn gegaan met het Zilverzandtracé.
Als het voornemen van GS er ligt om akkoord te gaan met een afwijking op het streekplan 2000 Plus, verneemt spreker in november via de pers dat de eerste studieresultaten bekend zijn. Maar die doen er natuurlijk niet meer toe als GS haar voornemen op basis van informatie uit een in 2005 gestart traject al bekend heeft gemaakt.
Wat er dan ligt van DHV, lag er voor Holten drie jaar geleden ook al. Maar dat is niet door het college mee genomen in de afweging en de argumentatie naar de provincie.
Nu ligt een document voor van het college met drie opties. Het college kiest voor de optie om de studie naar rondwegen te stoppen. Een studie die feitelijk nooit gestart is, terwijl het college in de tussentijd de provincie al wel keuzes heeft laten maken.
En dan nu een optie om te wachten op de planologische en financiële haalbaarheid en op basis daarvan te besluiten. Wat moet de raad dan nog besluiten als de provincie al voornemens tot keuzes heeft gemaakt, omdat volgens het college een noordelijke rondweg financieel en planologisch niet haalbaar zou zijn.
Mevrouw ROELE maakt gebruik van het spreekrecht.
Ze spreekt namens het comité Kol Noord Oost.
Het college adviseert de commissie Grondgebied het onderzoek naar rondwegen te stoppen en energie te steken in het aanpakken van de problematiek van de Stationsstraat in Holten.
Op 31 oktober 2005 is besloten een onderzoek uit te voeren naar een tracéstudie over rond- en randwegen. Dat onderzoek is in april 2008 opgestart. Na een eerste, eenvoudige oplevering door DHV wil het college het onderzoek stoppen. Spreekster is niet bekend over de beslissing van de provincie over het Zilverzandtracé. Ze wacht nog steeds op een uitnodiging van de provincie om een ingediende zienswijze mondeling toe te mogen lichten.
Het comité wordt niet geïnformeerd, ze krijgt geen bericht over wanneer onderwerpen die hun aangaan op de agenda worden opgevoerd. Ze voelen zich aan de kant gezet. Als de comissie Grondgebied overweegt optie drie over te nemen, dan is dat volkomen ongeloofwaardig en is er weer geld weggegooid.
Eerste termijn
De heer KEVELAM onderschrijft de inspraakreacties ten aanzien van de noordelijke rondweg en de gang van zaken met betrekking tot het onderzoek.
Spreker leest in Tubantia dat het college de knoop heeft doorgehakt en niet verdergaat met de studie naar rondwegen. In de brief van het college aan de raad, d.d. 19 november 2008, wordt de commissie naar een oordeel gevraagd. Hij vraagt de wethouder om uitleg over deze tegenstrijdigheid.
Op 31 november 2005 heeft de raad een besluit genomen dat het doorgaand regionaal vracht- en personenverkeer wordt afgewikkeld via een rand- of rondweg buiten de woonkern, te realiseren voor 1 januari 2016. De verkennende tracéstudie voor een noordelijke rondweg ten noorden van de spoorlijn wordt direct opgestart. De raad spreekt zich uit tegen varianten waarbij met name doorgaand regionaal verkeer door de kern van Holten wordt geleid. De uitwerking van de tracéstudie gaat met name om de planologische haalbaarheid en de mate waarin andere partijen zich verantwoordelijk voelen voor een goede verbinding in de regionale wegenstructuur. Als het raadsbesluit niet wordt uitgevoerd, dan heeft dit vergaande politieke consequenties.
De heer TIJHOF stelt voor de fracties naar de opinies te vragen. Als een meerderheid kiest voor optie 2 is verdere discussie nu niet zinvol. Bij een volgende discussie kunnen de inspraken van vanavond ook worden betrokken.
De heren KAHRAMAN en DE LA HAYE sluiten zich aan bij de woorden van de heer Tijhof.
De heer HOFHUIS geeft aan dat hij opinie 2 steunt.
De heer KEVELAM staat achter optie 2, eerst afronden wat de raad heeft besloten en op grond daarvan kan een besluit worden genomen.
De heer STEUNENBERG geeft aan dat het college DHV opdracht heeft gegeven voor een verkeerskundige, planologische en financiële analyse. Hij vraagt zich af waarom de opdracht niet in zijn geheel is uitgevoerd.
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat er in Rijssen lang is gediscussieerd over een westelijke rondweg of een noordoostelijke rondweg. Ook in Holten is er vele jaren gediscussieerd over het verkeersluw maken van het centrum. De raad van Holten heeft in december 2000 een ontwerp beleidsplan VSP vastgesteld. Het heeft nog 5 jaar geduurd voordat het beleidsplan definitief werd vastgesteld, op 31 oktober 2005. De kern van fase 1 van VSP is het verkeersluw maken van het centrum van Holten. Daar horen bij het realiseren van een Wansinktracé, een Zilverzandtracé en de intentie de voorrangssituatie Markeloseweg/Rijssenseweg te wijzigen. Vervolgens een onderzoek naar de verlengde Waagweg en een nastreven van een structurele oplossing via rondwegen om doorgaand verkeer te ontlasten. Te realiseren voor 1 januari 2016. Er is ook uitgesproken dat er een verkennende tracéstudie van een volledige noordelijke rondweg direct wordt opgestart. In een persbericht geeft de VVD aan dat er sprake is van een helder raadsbesluit waarbij een noordelijke rondweg moet zijn gerealiseerd voor 2016. Spreker wil dit enigszins nuanceren. Men kan wel een structurele oplossing van noordelijke rondweg nastreven maar het moet wel haalbaar zijn. De planontwikkeling Zilverzandtracé en Wansinktracé is voortvarend ter hand genomen. De verkennende tracéstudie van een volledige rondweg of rondwegen wordt minder voortvarend ter hand genomen. De verklaring kan deels worden gevonden in het steeds breder trekken van de problematiek. Op 18 november 2005 wordt in de begrotingsvergadering een onderzoek gevraagd naar de westelijke rondweg Rijssen voor een goede verbinding van het bedrijventerrein Rijssen en Holten, betere doorstroom regionaal verkeer en voorziene verkeersproblemen tussen Rijssen en Holten. In 2006 komen er gemeenteraadsverkiezingen, een factor van vertraging. De problematiek wordt extra verbreedt doordat op 25 september 2006 door de raad gevraagd wordt om een haalbaarheidsonderzoek noordoostelijke rondweg voor Rijssen. Ook is er discussie over de zuidelijke rondweg bij Holten. De bestuursopdracht is vastgesteld door het college op 8 augustus 2007.
Het rapport van DHV komt op 10 november 2008, een jaar na de bestuursopdracht. Dit houdt verband met het feit dat het verkeersmodel voor Rijssen-Holten in 2008 is geactualiseerd.
Uit de conclusies van het rapport blijkt dat er geen wezenlijke knelpunten zijn in de capaciteit tot 2020 in de infrastructuur Rijssen-Holten. Voor alle randwegen is wel enig nut aangetoond, de noodzaak echter niet.
Vanuit verkeerskundig perspectief valt het meest te zeggen voor een noordoostelijke rondweg Rijssen.
Vanuit verkeersveiligheid gezien is de situatie in de Stationsstraat van Holten niet gewenst. Een noordelijke rondweg zou ertoe kunnen bijdragen dit op te lossen maar dat kan ook met andere maatregelen.
Het college is van mening, dat nu de noodzaak van rondwegen zowel in Rijsssen als in Holten niet kan worden aangetoond, het tijdverspilling is hier energie in te steken in deze zittingsperiode. Het college kan zich beter focussen op het verkeersluw maken van het centrum Holten en daaraan gekoppeld de verkeersproblematiek Stationsstraat Holten.
Men kan wel een structurele oplossing blijven nastreven door middel van een noordelijke rondweg maar het moet haalbaar zijn. Realisatie voor 1 januari 2016 is, naar mening van het college, een utopie nu de noodzaak niet hard gemaakt kan worden. Spreker memoreert aan een brief van de provincie van 15 november 2005. Op dit moment achten ze het uit oogpunt van onvoldoende verkeerskundige noodzaak en ongewenste verkeerszuigende aanwerking, de landschappelijke en archeologische waarde van de Holter Enk en het provinciaal ruimtelijk kwaliteitsbeleid ongewenst de noordelijke rondweg te realiseren. Nu de cijfers van het rapport van DHV de noodzaak niet hard maken zal de provincie, naar mening van het college, geen ander standpunt innemen. Overigens wil dit niet zeggen dat noordelijke rondweg voor altijd van de agenda is. Ook dat blijkt uit dezelfde brief van de provincie. Citaat: ‘Indien verkeerskundig noodzakelijk op de lange termijn na 2020 eventueel een verdiepte noordelijke rondweg gebundeld met een spoorlijn gerealiseerd zou kunnen worden’.
Het niet realiseren van een noordelijke rondweg heeft als voordeel dat de ruimtelijke kwaliteit van de Holter Enk niet wordt aangetast. En ten aanzien van de westelijke rondweg Rijssen hoeft het college dan niet in discussie met de bewoners van Veeneslagen. Dat is de insteek geweest waarom het college adviseert met optie 3 akkoord te gaan.
Spreker constateert dat de commissie de voorkeur heeft te wachten op afronding van het planologisch en financiële traject. Het planologisch onderzoek is afgewikkeld en ligt bij de provincie ter beoordeling. Hij heeft geen moeite het planologisch en financiële deel af te wachten.
Tweede termijn
De heer HOFHUIS geeft aan dat hij denkt te weten dat de provincie op 15 november 2008 toestemming heeft gegeven voor het Zilverzandtracé.
De heer STEUNENBERG vraagt zich af waarom het college het volledige rapport niet heeft afgewacht.
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat het college van mening is dat verder onderzoek naar de financiële consequenties en het planologische traject gestopt zou kunnen worden. Het planologisch onderzoek ligt bij de provincie. Als het traject wordt stopgezet zal er minderwerk uit voortvloeien.
De heer DE KOE vraagt waarom DHV de memo heeft opgesteld. Heeft het college hierom gevraagd?
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat de opdracht uit drie delen bestond. Op basis van het verkeerskundig deel is de conclusie van het college dat een planologisch onderzoek waarschijnlijk niet bijdraagt dat de conclusies anders worden.
De heer KEVELAM ziet de woorden die de wethouder heeft gezegd in Tubantia maar als een beginnersfout, maar hij had eigenlijk wel een excuus verwacht van de wethouder. Hij geeft aan dat het college het standpunt van de VVD kent. Vanaf het begin is in Holten gevraagd om een noordelijke rondweg, om de kern te ontlasten. Later is er als reden bijgekomen een goede verbinding met het industrieterrein Vletgaarsmaten III. Vrachtverkeer kan men toch niet door een woonwijk leiden?
DHV geeft aan dat 50% van het verkeer verdwijnt uit de kern bij het aanleggen van de noordelijke rondweg. Het Zilverzandtracé zal dan min of meer vrij komen van vrachtverkeer en een wijkontsluitingsweg worden. Als nu wordt besloten een rondweg af te blazen en we formeren het Zilverzandtrace tot een rand-of rondweg dan moet het bestemmingsplan opnieuw in procedure worden gebracht. Want dan zou de weg een heel andere functie krijgen dan waartoe het bestemd is. Ook zou er een heroverweging moeten worden gemaakt met betrekking tot Vletgaarsmaten III, een industrieterrein ten behoeve van Rijssen aan de oostkant van Holten, waarbij het woon-werkverkeer en het vrachtverkeer tussen Rijssen en Vletgaarsmaten III door het dorp Holten zou worden geleid. In Holten wonen ook mensen.
De heer MEIJERINK vraagt waarop de heer Kevelam het baseert dat de wethouder excuus aan moet bieden.
De heer KEVELAM baseert dat op het gezegde in Tubantia terwijl de brief van het college uitgaat dat het college nog geen standpunt heeft ingenomen.
De heer MEIJERINK wijst er op dat het niet is gemandateerd aan het college. De raad moet hierover een besluit nemen.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie akkoord gaat met beslispunt 2, een volledig onderzoek en vervolgens besluitvorming.
9. Raadsvoorstel verzoek schadevergoeding, A.J. Troost, Morsweg 155, Rijssen
- (portefeuille W.W.J. van Dalen-Schiphorst)
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadvoorstel verzoek schadevergoeding A.J. Troost, Morsweg 155, Rijssen en positief adviseren aan de raad (B)
11. Raadsvoorstel voorbereidingsbesluit Oude Deventerweg 43, Holten
(portefeuille W.W.J. van Dalen-Schiphorst)
Hierover wordt niet gesproken.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie instemmen met het raadvoorstel voorbereidingsbesluit Oude Deventerweg 43, Holten en positief adviseren aan de raad (B)
12. Raadsvoorstel Milieuprogramma 2009 (portefeuille B. Wolterink)
De heer TE WIERIK geeft aan dat op grond van het verdrag van Arhus de toegang tot milieu-informatie voor het publiek wettelijk wordt geregeld. Voldoet onze gemeente hieraan? In hoeverre wordt er rekening gehouden met de landelijke beleidsontwikkelingen die van belang zijn voor de gemeente, namelijk de Wet luchtkwaliteit en externe veiligheid.
De heer KAMPHUIS ziet niet altijd de relatie tussen het doel, de maatregel en de indicator. Bijvoorbeeld over het thema bouwen op bladzijde 18 van bijlage 1. Er staat: bepalen van de mogelijkheden en ambitieniveau duurzaam bouwen. Op bijlage 2 staat bij indicator, we gaan toetsen aan het aantal gebouwen waarbij elementen betreffende duurzaam bouwen zijn toegepast. Enerzijds dus maatregelen om de mogelijkheden te bepalen en anderzijds toetsen aan het aantal gebouwen waar iets is toegepast. Dat rijmt niet met elkaar.
Ook zaken over energie, landbouw, milieucommunicatie, bijvoorbeeld het opstellen van een milieucommunicatieplan. Wat is de indicator uitgevoerde activiteiten in het kader van natuur- en milieueducatie. Dat lijkt niet echt een indicator om te meten of de gemeente het doel, het opstellen van een milieucommunicatieplan, heeft gehaald.
Over Natura 2000, en dan met name over de Sallandse Heuvelrug en de Borkeld. De gebieden zijn aangewezen als Natura 2000 gebieden. Dat kan grote externe effecten hebben op met name de landbouw in de gemeente. Vooral voor uitbreiding van bedrijven binnen het landbouwontwikkelingsgebied. Spreker vraagt uitdrukkelijk aandacht voor dit onderwerp. Verder vraagt spreker naar de doorstart van een nieuw milieubeleidsplan.
De heer TIJHOF maakt een opmerking over de doelstelling duurzame energie op bladzijde 10. Dit sluit aan bij de motie die behandeld is in de begrotingsraad van 7 november jl. hoe om te gaan met duurzaamheid.
Over punt 10, milieuzorg, staat bij de doelstelling dat de gemeente Rijssen-Holten een duurzame samenleving nastreeft en dat deze doelstelling de grondslag is voor milieubewust handelen. Maar voor milieuzorg 2009 is geen enkel uur of geld beschikbaar. Dat rijmt niet met elkaar. Hij wijst hierbij op de ontwikkelingen ISO 14.0001. Hiermee is de gemeente gestart in 2006. Men zou toch verwachten dat de situatie nu zou moeten zijn dat de vruchten kunnen worden geplukt van het opgezette beleid.
Er zit veel overlap in het milieubeleidsplan 2008 en 2009. In het kader van milieubeleid is het beter alleen de wijzigingen en aandachtspunten voor 2009 af te drukken, dat bespaart een hoop papier.
De heer H.J. NIJKAMP geeft aan dat in het voorstel en in het plan wordt gesproken dat niet alle taken zijn geborgd in de begroting. Er is een wijzigingsvoorstel in voorbereiding die in de voorjaarsnota wordt gepresenteerd. Hij vraagt of de wethouder kan aangeven welke taken niet zijn geborgd. De integrale afweging vindt juist plaats tijdens de voorjaarsnota. Welke gevolgen heeft het als de raad de begrotingswijziging niet accepteert.
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat er een Milieubeleidsplan is vastgesteld voor de periode 2005-2009. Voor 2010 moet er nieuw milieubeleidsplan worden vastgesteld. Het jaarlijkse milieuprogramma is hier een onderdeel van, dit is een wettelijke verplichting. Ht sluitstuk van het milieuprogramma is het milieujaarverslag. Dat is een evaluatiemoment. Spreker stelt voor de discussie te voeren bij het milieujaarverslag.
De heer KAMPHUIS geeft aan dat in het milieujaarverslag achteraf wordt gemeten of de doelstellingen uit het milieuprogramma zijn gehaald. Op het moment dat er indicatoren worden genoemd die niet direct een relatie met elkaar hebben, dan is de controlerende taak lastig om te monitoren of de doelen gehaald zijn.
Wethouder WOLTERINK geeft aan dat hij de antwoorden op de gestelde vragen op dit moment niet paraat heeft. Hij zal voor beantwoording zorgen voor de raadsvergadering van 15 december aanstaande.
De heer TIJHOF stelt voor de werkgroep prestatiesturing te betrekken bij de ontwikkeling van het nieuwe milieubeleidsplan 2010 om de juiste indicatoren te verwoorden.
De GRIFFIER antwoordt dat de werkgroep prestatiesturing is gericht op de doelstellingen in de programmabegroting, kaderstelling en planning/ controlecyclus. Het is niet de bedoeling dat de werkgroep alle beleidsstukken vanuit de ambtelijke organisatie van indicatoren gaat voorzien.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie het raadsvoorstel Milieuprogramma 2009 wil bespreken na beantwoording van de vragen door de wethouder (A)
13. Raadsvoorstel Bestuursrapportage najaar 2008 (portefeuille W.A.J. ter Schure)
De heer KAHRAMAN heeft een vraag over bladzijde 56, de strategische projecten, het Opbroek. Het project loopt niet volgens verwachting. Hij vraagt om een toelichting.
De heer KLEIN TWENNAAR over bladzijde 38, haalbaarheidsonderzoek de Kol/Stationsomgeving. Aangegeven wordt dat er een aangepaste planning wordt gemaakt. Hij vraagt naar de status hiervan.
De heer KAMPHUIS geeft aan dat de fractie van de SGP het agendapunt niet heeft besproken en wil er in de raad op terugkomen.
De VOORZITTER verzoekt de fractie van de SGP om inhoudelijke vragen van te voren te stellen.
De heer KEVELAM geeft aan dat tijdens de begroting op 7 november 2008 de afspraak is gemaakt gelden beschikbaar te stellen voor een doorgetrokken Waagweg. In de bestuursrapportage staat het bij de beslispunten. Hij vraagt of dit punt opnieuw ter discussie wordt gebracht.
Spreker heeft meerdere malen een bedrag gehoord van rond de € 150.000,- voor klimaatbeheersing (bladzijde 7). Nu blijkt dat € 250.000,- nodig is. Hij vraagt om een specificatie.
De heer DE LA HAYE kan om formele redenen niet instemmen met de bestuursrapportage. De nieuwe wensen onder 4 is een afweging geweest van het college. De PvdA wil hierover in de commissie van gedachten wisselen zodat het de keus van de raad is en niet van het college.
De heer HOFHUIS over bladzijde 62. Hij vraagt hoever het is met de verkoop van de grond op de Brekeld.
De heer H.J. NIJKAMP heeft een vraag over de bijlage programma toerisme en vitaal platteland. Er is een aantal zaken benoemd die in de commissie van november 2008 zouden worden behandeld, zoals herziening bestemmingsplan buitengebied, cofinanciering met betrekking tot het landelijk gebied, verordering recreatie landelijk gebied. Deze stukken zijn er niet, wanneer worden ze verwacht? De bestuursrapportage behoort actueel te zijn, anders verliest hij aan waarde.
De heer NIEUWENHUIS over bladzijde 5, algemene reserve. Betekent de conclusie dat wanneer de raad iets wil, ze ook een beroep op de algemene reserve kan doen?
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat er ten aanzien van het Opbroek nog veel onduidelijkheden zijn, hij komt later op dit onderwerp terug.
De huidige WKO, klimaatbeheersing, werkt niet. Dat vergt een afschrijving van € 150.000,-. Voor de nieuwe installatie is € 100.000,- nodig.
Over het gebruik van de algemene reserve zegt spreker dat de bestendige gedragslijn is dat wanneer er in de loop van het jaar onder het budgetrecht van de raad uitnames worden gedaan uit de algemene reserve, de afspraak is dat bij de bestuursrapportage en het resultaat van de jaarrekening de uitnames eerst worden gecompenseerd. Worden er nieuwe wensen ingediend dan vergt dat voor de raad opnieuw een integrale afweging.
Spreker zoekt uit hoe het staat met de verkoop grond Brekeld. Verder zoekt hij uit wat de status is van de verschillende onderwerpen bij het programma toerisme en vitaal platteland.
De voorzitter concludeert dat de leden van de commissie het raadsvoorstel bestuursrapportage najaar 2009 nader willen bespreken in hun fracties (A)
14. Brieven van KBO Rijssen (20-8-2008) en PCOB Rijssen (22-8-2008), gericht aan de raad, over toestand trottoirs in Rijssen (op verzoek van de SGP en de PvdA)
De heer STEUNENBERG vraagt wat het college inmiddels heeft ondernomen.
Mevrouw WIBBELINK staat achter de inhoud van de brieven.
De heer NIEUWENHUIS had al eerder een reactie verwacht van het college.
De heer KAHRAMAN vraagt naar het functioneren van de klachtenlijn. Hoe worden de klachten opgelost?
Hij vraagt naar de afspraken met Twennet over afhandeling van de klachten.
De heer MEIJERINK vraagt wie opdraait voor de gemaakte kosten.
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat het college contact heeft opgenomen met de instanties. Een mogelijke oplossing is een schuine rand bij de Schildkerk. Hiertoe is een proefstukje geplaatst. Het verslag van de bijeenkomst is naar de instanties gestuurd ter goedkeuring.
Het streven is de klachten zo snel mogelijk op te lossen.
Twennet heeft glasvezel aangelegd. De eerste oplevering is geweest, klachten worden direct hersteld. De gemeente heeft een vergoeding voor herstelwerkzaamheden gekregen van
€ 90.000,-. In het voorjaar wordt de hele route nog eens nagelopen. Gevaarlijke situaties worden meteen opgelost.
De heer DE LA HAYE vraagt of € 90.000,- voldoende is voor de werkzaamheden.
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat de vergoeding afdoende is.
De heer NIEUWENHUIS is geen voorstander van het schuine proefstuk bij de Schildkerk.
De heer DE LA HAYE vindt dat er een duidelijk verschil zichtbaar moet zijn tussen de straat- en voetgangersfunctie.
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat het college zich nog beraadt over de verschillende mogelijkheden.
15. Aanpak overlast honden (opiniërend; portefeuille W.A.J. ter Schure)
De heer TE WIERIK is van mening dat, met het beschikbaar stellen van promotiemateriaal, ook de hoogte van de boetes kan worden aangegeven.
De heer TIJHOF is verbaast dat de wijkpanels pas over een jaar bij de problematiek worden betrokken. De wijkpanels hebben immers al gereageerd op het voorstel in een brief aan het college.
Verder geeft spreker aan dat de overlast vooral is te vinden op de trottoirs rondom de hondentoiletten.
De heer KAMPHUIS wijst op drie pijlers bij de aanpak van overlast: communicatie, handhaving en voorzieningen.
Hij vraagt waaruit blijkt dat het een pilot is en hoe men kan monitoren of het beleid effect heeft.
De heer CORNELISSEN is van mening dat het college goed heeft geluisterd naar de problemen van de bevolking.
Mevrouw WIBBELINK heeft haar twijfels bij het beschikbaar stellen van schepjes. Wel vindt ze het belangrijk dat de hondentoiletten schoon zijn. Bovendien moet er gehandhaafd worden. Spreekster vraagt of er geen sprake is van rechtsongelijkheid tussen bewoners in de bebouwde kom en het buitengebeid, in buitengebied moet wel belasting worden betaald terwijl er geen voorzieningen zijn.
De heer KLEIN TWENNAAR vindt het een goed idee bij het promotiemateriaal bij te voegen wat de sancties zijn. Verder is hij voor handhaving, met name rondom de hondentoiletten.
Wethouder TER SCHURE zal het idee om de hoogte van boetes aan te geven, meenemen.
Alle ideeën zullen worden bekeken om de kwaliteit van het voorstel te verhogen.
Wijkpanels zijn benaderd via een elektronische enquête.
De gemeente heeft een proef gedaan door met zand te werken bij de hondentoiletten. Het resultaat was goed. Een schone hondentoilet brengt hondenbezitters ertoe de honden hier uit te laten.
Als de pilot een jaar draait, wordt er weer een enquête uitgezet om te kijken of zich verbeteringen hebben voorgedaan. Belangrijk in het geheel is ook de sociale controle.
Het consequent handhaven is een mogelijkheid, maar er zijn meer zaken waarbij handhaving gewenst is.
Ten aanzien van de rechtsongelijkheid geeft spreker aan het het besluit door de raad is genomen.
De heer KAMPHUIS vindt monitoring wel van belang. Na evaluatie kan worden bepaald doe het geld het best ingezet kan worden. Hij stelt voor de hondenbezitters actief te betrekken bij het zoeken naar oplossingen.
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat alle hondenbezitters zijn aangeschreven. De signalen die hieruit voortvloeien worden zoveel mogelijk meegenomen.
17. Voortgang Vrom Startersregeling
(opiniërend; portefeuille W.W.J. van Dalen-Schiphorst)
De heer CORNELISSEN leest in het stuk dat het budget op 1 oktober 2008 volledig is toegekend. Hij vraagt hoe dit is gecommuniceerd door de beroepsgroep aan de mogelijke kandidaten. Bij punt 4 zijn kanttekeningen gemaakt. Hij kan zich niet voorstellen dat het de bedoeling is dat corporaties deel gaan nemen aan de startersregeling. Bedoeld zal worden dat de kopers van woningen van corporaties deel kunnen nemen.
De heer TIJHOF over beslispunt 3, veranderen mandatering. Wat is de argumentatie hiervoor.
De heer DE LA HAYE heeft geconstateerd dat er in 2007 een budgetoverschot was van
€ 47.500,-. Hij vraagt of dit bedrag bij 2008 gevoegd kan worden. Is er dan voor 2008 een overschot, dan kan dit bij 2009 worden gevoegd.
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat de overschotten niet worden doorgeschoven maar zo snel aangewend. Het overschot € 47.500,- wordt voor 2009 aangewend.
De heer KEVELAM wijst op de financiële crisis, de recessie, de discussie over het verhogen van de nationale hypotheekgarantie. Kan het instrument startersregeling voor 2009 en verder, meer nog dan nu, worden ingezet om toch de woningmarkt een positieve impuls te geven en in te zetten als de nationale hypotheekgarantie wordt verhoogd.
Hij staat achter het voorstel van de heer De la Haye om de € 47.500,- over te hevelen naar 2008.
De heer KAMPHUIS geeft aan dat de SGP er blij mee is dat de starterslening voorziet in de behoefte van de starters.
Wethouder WOLTERINK antwoordt dat het college op 18 november 2008 heeft besloten om niet benutte budgetten direct in te zetten in 2008, zo ook de € 47.500,-.
De heer HOKSBERGEN antwoordt op de vraag over mandatering. De verzoeken die binnenkomen worden zo snel mogelijk afgewikkeld. Het proces kan intern versneld worden door ondertekening te mandateren aan het afdelingshoofd.
Toen duidelijk werd dat het budget bijna op was is dit gecommuniceerd aan het loket. Ook de betrokken hypotheekverstrekkers zijn geïnformeerd.
Ten aanzien van de vraag over de corporaties geeft spreker aan de zinsnede zo te interpreteren dat het gaat om de kopers van woningen. De optie, waarbij de corporaties een overeenkomst sluiten met de gemeente om het fonds voor de startersregeling verder te vullen, wordt nog beoordeeld.
De heer CORNELISSEN vraagt of en hoe er is gecommuniceerd dat het weer budget beschikbaar is voor de startersregeling.
Wethouder TER SCHURE zal dit navragen en komt erop terug.
18. Rondvraag
De heer TE WIERIK vraagt of er een mogelijkheid is twee verkeersborden te plaatsen voor verboden te parkeren om het gemeentehuis.
Wethouder TER SCHURE antwoordt dat er al borden staan. Deze gelden voor het hele terrein.
De heer HOFHUIS vraagt naar de beantwoording van de brieven van de heren Protzman en Prins. Hij vraagt het college voor de volgende raadsvergadering de brieven te beantwoorden.
De heer TIJHOF is benieuwd naar de bezettingsgraad van de startershallen die bij de gemeente in gebruik zijn.
19. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.35 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
commissie Grondgebied op 15 januari 2009
de griffier de voorzitter