Verslag CommissieGrondgebied 9 september 2010
Soort document:Verslag
Soort vergadering:CommissieGrondgebied
Datum:9 september 2010
Week nummer:36
Tijdstip:19.30 uur
Locatie:raadzaal

verslag commissie Grondgebied
datum vergadering: | donderdag 9 september 2010 |
tijdstip en plaats: | 19:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis in Rijssen |
aanwezig: | ![]() |
voorzitter: | mw. M.J. Tijhof-Zwijnenberg |
SGP CDA CU PvdA VVD GB | G. Kreijkes, A. Kamphuis, J. Schreuder I. Kahraman, H.J. Nijkamp, R.J. Cornelissen B.D. Tijhof, J.Berkhoff, N.J. Otten R.M.C. de la Haye, R.W. Meijerink, T. ter Keurst R. Smelt, A.J. Kevelam; mw. G. Wibbelink-Roelvink A.J. Aanstoot, J. Beunk; mw. J.Kuiper-Ruitenberg |
griffier: | H.A.J. van de Vliert |
notuliste: | mw. S.C.M. Vollenbroek-Huitink |
namens het college: | J.A. Stegeman en J. Ligtenberg (wethouders) en A.C. Hofland (burgemeester) |
ambtelijke ondersteuning: | J.D.H. Danker, H.J. Hoksbergen |
pers: | 1 |
publiek: | 24 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen van harte welkom.
2. Inventarisatie spreekrecht
Er heeft zich niemand gemeld voor het spreekrecht.
3. Vaststellen definitieve agenda
De heer BEUNK geeft aan dat hij zich onthoudt van discussie bij agendapunt 8.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 17 juni 2010
Tekstuele wijziging:
Bij de eerste termijn van agendapunt 8, op pagina 4 van het verslag, is aangegeven dat het de heer Kamphuis bevreemdt dat de overeenkomst, waarover de heer Nijmeijer spreekt, nooit is besproken in commissie of raad.
De heer Kamphuis is van mening dat hij zich in de commissie genuanceerder heeft uitgedrukt en stelt de volgende tekstuele wijziging voor: De heer KAMPHUIS zegt dat het hem bevreemdt dat de over-eenkomst waarover de heer Nijmeijer spreekt, voor zover hij kan nagaan, nooit is besproken in commissie of raad.
Het verslag wordt gewijzigd vastgesteld.
5. Actiepuntenlijst
1. Stand van zaken nieuwe locatie kleiduivenschietvereniging
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat er geen nieuwe ontwikkelingen zijn.
2. Evaluatie Rood voor Rood-beleid.
De evaluatie is geagendeerd als agendapunt 10. Dit actiepunt wordt van de lijst afgevoerd.
3. De firma Raedthuys Windenergie BV per brief laten weten dat het gebied Espelosebroek wordt
uitgesloten voor het eventueel plaatsen van windmolens.
Mevrouw WIBBELINK vraagt waarom de brief van de raad over de windmolens niet is verstuurd.
Wethouder STEGEMAN antwoordt dat er is gesproken met de firma Raedthuys. Ze zijn op de hoogte van de mening van de raad. Raedthuys is aan het zoeken of er op een andere plek mogelijkheden zijn. Daarna wordt er integraal een brief geschreven.
5. Nagaan of de overeenkomst van 6 februari 2007 ten behoeve van de totstandkoming van landgoed
Ter Horst, is behandeld in raad of commissie
De heer KAMPHUIS vraagt of de raad of commissie is betrokken bij de totstandkoming van de overeenkomst.
Wethouder STEGEMAN antwoordt dat er een aantal keer melding van is gemaakt. De overeenkomst is getekend door de burgemeester en heeft ter inzage geleden bij de stukken van 11 september 2008.
Het is formeel niet in de commissie of raad behandeld omdat het volledig paste binnen de beleidskaders van Rood voor Rood. Op dat moment is er niet ingesproken en dus kan men er van uitgaan dat het als zodanig is geaccepteerd. Op 17 juni 2010 is men in meerderheid akkoord gegaan onder bepaalde voorwaarden.
Dit actiepunt is beantwoord en wordt van de lijst afgevoerd.
6. Alle wijzigingen in beeld brengen van de Verordening Wonen en Ondernemen in het kader van de
Wabo
Dit actiepunt is beantwoord en wordt van de lijst afgevoerd.
6. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden (Regio e.d.) en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
7. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Bedrijventerrein Rijssen (portefeuille J.A. Stegeman)
De heer BEUNK heeft een vraag over bladzijde 12, bij overwegingen laatste alinea. Is er bij een
18 meter hoge reclamemast een bouwvergunning nodig?
De heer DE LA HAYE geeft aan dat er in het nabije verleden is gesproken over een bestemmingsplan ergens op de hoek van een bedrijventerrein in Rijssen. De PvdA heeft zich toen sterk gemaakt voor een stringentere parkeernorm. Met ingang van de nieuwe Wet Wro mag geen normering voor parkeren meer worden opgenomen in bestemmingsplannen maar moet er een aparte parkeernota worden opgesteld. Is het college bezig met een gemeentebrede parkeernota om in 2013 in de pas te lopen?
De heer KEVELAM vraagt aandacht voor een aantal opmerkingen in de zienswijzen ten aanzien van digitale plannen om de mogelijkheid te bieden een plan te downloaden, uit te printen, e.d.
Wethouder STEGEMAN antwoordt op de vraag over de parkeernota, dat er meer zaken veranderen, ook ten aanzien van de WABO. Als er een leemte komt vindt er afstemming plaats. Hij komt terug op deze vraag, maar niet voor de raadsvergadering van 23 september 2010.
Spreker is ermee eens dat de burger bestemmingsplannen digitaal moet kunnen ontvangen en het heeft alle aandacht.
De heer DANKER antwoordt dat tot 1 oktober 2010 bouwvergunningen kunnen worden aangevraagd, na deze datum worden het aanvragen voor omgevingsvergunningen. Spreker kan zich niet voorstellen dat in de nieuwe wet een 18 meter hoge reclamemast vergunningvrij is. Het is een nieuwe materie die de ambtenaren zich nog eigen moeten maken.
De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het raadsvoorstel vaststellen bestemmings-plan Bedrijventerrein Rijssen en positief adviseert aan de raad (B)
8. Bedrijventerreinenvisie 2010 (Ontwerp) (opiniërend; portefeuille J.A. Stegeman)
De heer KEVELAM refereert aan de bijgevoegde memo en vraagt of hierin alleen vragen van het college worden beantwoord of ook van derden.
Spreker mist de verwerking van de 5 hectare van de firma Muller. De argumentatie waarom 5 hectare gerealiseerd zou moeten worden staat wel vermeld in de stukken, maar de oppervlakte op zich is niet verwerkt in de vraag, c.q. het aanbod. Spreker vindt dat hierbij sprake is van een omissie.
Hij mist de uitwerking van de uitbreiding met 50 hectare, waarvan 31 hectare plus de 5 hectare van de firma Muller bij de kern Holten ligt, 12 hectare in de gemeente Wierden en slechts 7 hectare bij de kern Rijssen. Van de uitbreiding met 50 hectare ligt dus maar 7 hectare bij de kern, waar sprake zal zijn van de grootste vraag de komende jaren. Spreker vraagt hoe hiermee omgegaan wordt.
Het verbaast hem dat bij de infrastructuur wordt gezegd dat wat de verkeersstructuur betreft de zaken op orde zijn, terwijl dat niet zo is omdat, als je 31 en 5 hectare aan de westelijke zijde van de kern Holten realiseert als uitbreiding voor met name Rijssense bedrijven, aanpassing van de infrastructuur nodig is. Spreker had verwacht dat de verbinding via een noordelijke rondweg zou worden genoemd. Hij vindt dat hierbij ook sprake is van een omissie.
De heer KAHRAMAN geeft aan dat hij de verwerking van de keuzes naar de toekomst toe mist, dat ook onderkend wordt door de HIG en de Businessclub ‘Bij de Tijd’. Hij vraagt of er nog een nota komt met keuzes aan de hand van de beschrijving van de huidige situatie of dat dit het einddocument is.
De heer KREIJKES laat weten dat deze nota een visie zou moeten behelzen, maar vindt dat dit onvoldoende naar voren komt, ook voor wat betreft de behoefteramingen. Hij wijst hierbij op de brieven die binnengekomen zijn, onder andere van de HIG en Businessclub ‘Bij de Tijd’ en geeft aan dat het hem opvalt dat deze brieven inhoudelijk nagenoeg gelijk zijn. Spreker verwacht dat deze op- en aanmerkingen ook door de KWR worden ondersteund.
Hij geeft aan dat de fractie van de SGP dezelfde op- en aanmerkingen heeft en vraagt het college hierop in te gaan en ook op de opmerkingen van de IVN rondom de firma Muller.
De heer DE LA HAYE is van mening dat het gaat om een startdocument waar geen visie uit naar voren komt. Spreker vindt dit terecht, omdat de raad zich binnenkort, samen met het college, gaat bezighouden met het opstellen van een Strategische Visie. Hij vraagt het college hoe gegarandeerd wordt dat de punten die uit de Strategische Visie naar voren komen in dit startdocument worden opgenomen.
Spreker refereert aan de samenwerking met Hellendoorn en Wierden en is benieuwd wat er uit de ambtelijke en bestuurlijke overleggen naar voren komt. Hij mist eventueel te voeren overleg met de gemeente Deventer en wijst hierbij op de plannen die men heeft aan de zuidkant van de A1.
Spreker refereert aan pagina 18 en wijst erop dat de raads- en commissieleden er zelf verantwoorde-lijk voor zijn dat de genoemde verkeerssituaties zijn ontstaan en geeft aan dat niet alleen de firma Muller maar ook een aantal bedrijven in Rijssen een dusdanig groot beslag op de beschikbare ruimte leggen, dat verplaatsing naar het Businesspark XL voor een aantal jaren voldoende ruimte zou bieden voor het onderbrengen van kleinere eenheden en starters.
Hij refereert aan de bereikbaarheid en wijst op het ontbreken van de tweede ontsluiting van Vletgaars-maten. Hij pleit voor de verlenging van de Bedrijvenweg naar de provinciale weg N332, waarbij een rotonde zou moeten worden gerealiseerd waarop ook de Dorperdijk en de Larenseweg aangesloten kunnen worden. Hierdoor ontstaat een verkeersveiliger situatie.
Hij wijst op pagina 11, het sterrensysteem en vindt het vreemd dat De Haar 2 geen sterren scoort en wijst op de verloedering van Vletgaarsmaten omdat groenvoorzieningen ingeleverd worden voor de realisatie van parkeerterreinen voor aanverwante bedrijven.
Spreker geeft het college in overweging af te zien van de realisatie van een keerlus in De Haar 1, Keizersweg en de besparing van € 100.000 in te zetten voor de financiering van de trekkenwand in het Parkgebouw.
De heer AANSTOOT sluit zich aan bij de vorige sprekers. Hij geeft aan in deze nota de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen te missen, waarbij ook gekeken zou moeten worden naar de verbindingen van de bedrijventerreinen tussen Rijssen en Holten onderling. Hij vraagt hoe dit wordt geregeld.
Spreker vraagt hoe de extra verbinding van Vletgaarsmaten op de provinciale weg wordt gerealiseerd en geeft aan van mening te zijn dat eigenlijk eerst de Strategische Visie opgesteld had moeten worden, waarvan deze nota dan een afgeleide zou moeten zijn. Spreker wil echter niet dat de Bedrijventerreinenvisie vertraging oploopt, gezien het feit dat dit voortdurend een barrière opwerpt wanneer we plannen aan de provincie willen voorleggen.
Spreker geeft aan dat de fractie van GEMEENTEBELANG behoefte heeft aan een visiedocument.
De heer KREIJKES refereert aan de woorden van de heer Aanstoot en vraagt hoe hij aankijkt tegen een noordelijke rondweg in Holten.
De heer AANSTOOT is van mening dat er een uitspraak gedaan moet worden over de manier waarop de bedrijventerreinen in Rijssen en Holten met elkaar worden verbonden. Mocht dit via de realisatie van een noordelijke rondweg moeten gebeuren, dan moet dat in deze nota worden opgenomen.
Wethouder STEGEMAN wijst op de titel van de nota ‘Bedrijventerreinenvisie’ en onderkent dat een visie ontbreekt en deze benaming de lading dus niet dekt. Hij legt uit hoe deze nota tot stand is gekomen en dat deze nodig is om aanspraak te kunnen maken op de € 500.000 subsidie van de provincie voor de revitalisering van het bedrijventerrein in Rijssen.
Hij onderkent dat deze nota niet compleet is en constateert dat de verbinding tussen de bedrijven-terreinen onderling betrekking heeft op de verkeersvisie en niet in deze nota hoeft te worden opgenomen. Hij wijst daarbij ook op de afspraken die al gemaakt zijn aangaande de discussie over de realisatie van een noordelijke rondweg.
Hij bevestigt dat er gesproken is over een tweede ontsluiting van Vletgaarsmaten, maar geeft aan dat zolang er nog geen sprake is van Vletgaarsmaten III de realisatie hiervan geen prioriteit heeft, ook gezien de kosten. Spreker gaat hierbij ook in op de ontwikkeling van de kaveluitgifte.
De heer KEVELAM refereert aan hoofdstuk 4.6 ‘fysieke en digitale bereikbaarheid’ en vindt dat geconcludeerd moet worden dat er sprake is van manco’s ten aanzien van de bereikbaarheid tussen de bedrijfsterreinen onderling. Er kan ook voor gekozen worden aan te geven dat hierover op een later tijdstip nog gesproken wordt of dit hele hoofdstuk te laten vervallen.
De heer DE LA HAYE is van mening dat er geen sprake is van een manco en vindt dat de discussie over de onderlinge bereikbaarheid van de bedrijfsterreinen thuishoort bij de vervolgsessies over LTVV en VSP.
De heer KEVELAM wijst erop dat er al jaren gesproken wordt over de onderlinge verbindingen en vindt dat er in Holten wel iets moet gebeuren.
De heer H.J. NIJKAMP refereert aan de besluiten die de raad genomen heeft over de verkeers-structuur in Holten en deelt mee dat de fractie van het CDA ervan uit gaat dat deze besluiten zo snel mogelijk worden uitgevoerd, waarmee tevens de problemen in Holten worden opgelost.
Wethouder STEGEMAN gaat in op de woorden van de heer Kevelam over de verdeling van de hectares industrieterrein en geeft aan dat er geen uitbreidingsmogelijkheden zijn in de voormalige kern Rijssen.
Wat de keuzes betreft geeft spreker aan dat er sprake is van een startdocument en dat eventuele keuzes in de toekomst nog gemaakt moeten worden.
Spreker refereert aan de brieven van de HIG en Businessclub ‘Bij de Tijd’ en geeft aan dat de stukken na vanavond ter inzage komen te liggen, waarna de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld in te spreken. Vervolgens worden de punten die vanavond naar voren zijn gebracht en de eventuele inspraakreacties verwerkt en wordt de nota opnieuw behandeld in de commissie.
Hij gaat in op de samenwerking met de buurgemeenten en wijst erop dat er met name met Enter sprake is van een nauwe samenwerking, omdat Rijssense bedrijven gevestigd zijn op hun grond-gebied. Ook de provincie eist dat de buurgemeenten kunnen instemmen met de nota. Spreker wil de ontwikkelingen rondom het windenergiepark en de discussie over een eventuele participatie van de gemeente Rijssen-Holten hierin, niet betrekken bij de behandeling van deze nota.
Wat de firma Muller betreft en de stelling dat ook de provincie vindt dat ze zou moeten verplaatsen naar het Businesspark XL, geeft spreker aan dat Muller dit niet van plan is en meer op het centrum van het land georiënteerd is. Hij gaat in op het voorstel om bedrijven in de kern Rijssen, die een groot beslag leggen op de beschikbaar ruimte, te laten verplaatsen, wijst erop dat hiervoor middelen beschikbaar moeten zijn en geeft aan dat deze optie in deze nota nog niet is uitgewerkt.
Hij gaat in op het voorstel van de heer De la Haye om af te zien van investering in een keerlus en de middelen die hiervoor beschikbaar komen te gebruiken voor financiering van de trekkenwand in het Parkgebouw en geeft aan dit twee verschillende discussies te vinden.
De heer AANSTOOT vraagt of de brieven van de HIG en Businessclub ‘Bij de Tijd’ worden beantwoord of verder bij het proces worden betrokken.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat alle reacties worden verzameld, zodat de verbindingen tussen de reacties kunnen worden gepeild. Een eventuele aanvullende brief of gesprek kan daarbij tot de mogelijkheden behoren. De reacties zullen worden verwerkt in de vervolgnota.
De heer TIJHOF vraagt zich af of het verstandig is een Bedrijventerreinenvisie zonder visie ter inzage te leggen. Er wordt immers gesproken over een startdocument.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat het voorliggende document bij de provincie zal worden ingediend, dat het hierbij gaat om een document dat nog gewijzigd kan worden en dat hij niet voornemens is de naam ervan te wijzigen.
De heer TIJHOF vraagt of er getoetst wordt aan dit document, op het moment dat bedrijven zich hier willen vestigen, gelet op het feit dat dit document aan verandering onderhevig kan zijn.
Wethouder STEGEMAN antwoordt dat het college nieuw te vestigen bedrijven uit de eigen gemeente graag wil toelaten en daar ook de mogelijkheden toe heeft. Mocht zich een (groot) bedrijf van buiten de gemeente willen vestigen dan is dit niet mogelijk. Hij wijst erop dat met een visie beleidsregels van de provincie niet omzeild kunnen worden.
De heer KREIJKES steunt de woorden van de portefeuillehouder en de heer De la Haye dat het hierbij gaat om een startvisie, waarbij er nog gesproken gaat worden over een Strategische Visie.
Hij verbaast zich over de beantwoording door de portefeuillehouder dat er vooralsnog niet ingegaan wordt op de beantwoording van de ingekomen brieven en vindt agendering van deze nota op dit moment derhalve niet juist. Hij vindt het ook vreemd dat de visies die ter tafel zijn gekomen niet bediscussieerd worden.
Wethouder STEGEMAN wijst op de agendering als opiniërend stuk, waarbij de commissieleden hun mening kunnen geven over het stuk. Deze nota heeft ook al ter inzage gelegen en op deze manier wordt naar zijn mening aan iedere belanghebbende recht gedaan. Hij wijst op de binnenkort te voeren discussies over de Strategische Visie, waarbij de visies die nu ter tafel zijn gekomen opnieuw aan de orde komen.
De heer AANSTOOT vraagt of de gemeente hiermee voldoet aan de voorwaarden van de prestatie-overeenkomst.
Wethouder STEGEMAN bevestigt dit, geeft aan dat de beschrijving voldoet aan het format en dat daarmee verder gewerkt kan worden aan dit startdocument.
Opinies:
De heer KREIJKES vindt dat er sprake is van een goed startdocument, waar het college verder invulling aan kan geven.
De heer KEVELAM kan met deze nota instemmen, als hiermee bereikt wordt dat de subsidies van de provincie worden veiliggesteld. Als deze nota wordt gebruikt om er beleid voor de toekomst op te ontwikkelen dan vraagt hij aandacht voor de verkeerssituatie en wijst hij op de grootste vraag van industrieterrein in de kern Rijssen en het grootste aanbod in de kern Holten.
Hij vraagt zich af of ondernemers uit Rijssen bereid zijn te verplaatsen naar Vletgaarsmaten en op welke manier dit dan gaat gebeuren. Hij vindt dat er over dit punt nog nader overleg met de KWR, de HIG en Businessclub ‘Bij de Tijd’ moet plaatsvinden en dat dit ook in de Strategische Visie aan de orde moet komen.
Wethouder STEGEMAN wijst erop dat industrieterrein Plaagslagen in noordelijke richting niet kan worden uitgebreid, ook vanwege het feit dat de provincie dit niet toestaat. Als blijkt dat er verder geen mogelijkheden zijn tot uitbreiding moet dit als een gegeven worden beschouwd.
De heer KAHRAMAN geeft aan het een prima startdocument te vinden, waarin de huidige situatie wordt beschreven. Hij verwacht dat de conclusies uit de discussies over de Strategische Visie verwerkt worden in een vervolgdocument, dat behandeld zal worden in de commissie en waarin ook toekomstig beleid moet worden beschreven. Dit vervolgdocument kan dan als leidraad voor het bedrijfsleven van de gemeente Rijssen-Holten dienen.
De heer TIJHOF sluit zich aan bij de woorden van de heer Kahraman en vindt het jammer dat tijdens de behandeling pas later duidelijk werd dat het document zoals dat voorligt bedoeld is om subsidies van de provincie veilig te stellen. Hiermee hadden een aantal discussies voorkomen kunnen worden.
De heer DE LA HAYE pleit voor het opnemen van keuzes in een vervolgdocument en is benieuwd welke punten, die naar voren komen tijdens de discussie over de Strategische Visie, kunnen worden opgenomen in het vervolgdocument.
De heer AANSTOOT geeft aan dat de fractie van GEMEENTEBELANG kan instemmen met dit document als middel om subsidies van de provincie veilig te stellen, maar verwacht wel dat er een echte visie wordt opgesteld, waarin keuzes kunnen worden gemaakt.
De VOORZITTER concludeert dat de commissieleden van mening zijn dat het hierbij gaat om een goed startdocument dat nog nader uitgewerkt moet worden.
9. Raadsvoorstel instellen commissie Grondbeleid (portefeuille J.A. Stegeman)
De heer KEVELAM citeert argument punt 3 dat de commissie geen besluiten kan nemen maar wel namens de raad met het college kan overleggen. Hij vindt dit vreemd, gelet op het feit dat de commissie spreekt over strikvertrouwelijke aangelegenheden, waarbij men niet wordt geacht vooraf overleg met de fractie te voeren over de standpunten. Hij citeert uit het besluit artikel 7 lid 3, conclu-deert dat wel wordt geacht dat de volledige fractie achter het advies van het commissielid staat en dat daarmee dit artikel dus niet klopt.
Een commissielid kan naar zijn mening wel functioneren, maar alleen op persoonlijke titel omdat men geen ruggespraak kan hebben met de fractie.
De heer DE LA HAYE citeert uit het besluit artikel 1, lid b waarin gesproken wordt over raads- en commissieleden en uit artikel 3, lid 1 waarin gesproken wordt over maximaal 1 raadslid per fractie. Hij vindt dat in beide gevallen gesproken moet worden over raads- of raadscommissieleden. Spreker vraagt naar de gevolgen voor II en III en hoe wordt omgegaan met eenmansfracties.
De heer SCHREUDER refereert aan de woorden van de heer Kevelam, vraagt zich af hoe de geheimhoudingsplicht zich verhoudt met ruggespraak met een collega raadslid, in hoeverre het betrokken commissielid de inhoud van het besprokene mag delen met andere raadsleden en of een plaatsvervanger op de tribune mag plaatsnemen. Hij vraagt of al bekend is welke personen in de commissie zitting gaan nemen.
De GRIFFIER geeft aan dat het de wens van de raad is om te komen tot een commissie Grondbeleid en dat in het presidium wordt besloten of het voorstel in deze vorm aan de raad wordt voorgelegd. De namen kunnen door het presidium worden ingevuld, als bekend is welke personen zitting willen nemen in de commissie. Wat de geheimhouding betreft is er in deze opzet voor gekozen om het verslag ter beschikking te stellen aan het college en de raadsleden en dat het commissielid dus met de fractie hierover kan spreken, waarbij eenieder gebonden is aan geheimhouding.
Tijdens de vergadering kan een commissielid aangeven ruggespraak met de fractie te willen, waarna de commissie opnieuw bij elkaar komt. Het voordeel van een dergelijke commissie is dat de mogelijk-heid bestaat sneller te vergaderen, buiten de reguliere commissiecyclus om. Het is zo een flexibel instrument dat in spoedgevallen kan worden ingezet.
Als er gekozen wordt voor 6 commissieleden en 6 adviezen, dan kan de situatie ontstaan dat er een aanbeveling wordt gedaan en dat vervolgens in de raad een andere politieke meerderheid naar voren komt. Het gaat er bij de discussies om of er sprake is van een politieke dekking voor bijvoorbeeld een bepaalde privaatrechtelijke handeling. Een commissielid spreekt daarbij dus namens de fractie.
De heer KEVELAM is van mening dat de commissieleden dan vooraf een agenda moeten ontvangen, zodat er voor de vergadering met fractiegenoten kan worden overlegd.
De GRIFFIER verwacht niet dat dit snel zal gebeuren en kan zich voorstellen dat als de situatie duidelijk is een commissielid de overweging maakt of hij namens de fractie over een onderwerp een uitspraak doet of ervoor kiest dit mee terug te nemen naar de fractie.
De heer KAHRAMAN is van mening dat het hierbij gaat om een commissie die het college adviseert, het betreft collegeaangelegenheden waarbij men handelt binnen de kaders die de raad heeft vastgesteld. Hij snapt derhalve de overwegingen van de heer Kevelam niet, gelet op de redelijk strak gedefinieerde kaders waarbinnen het college kan opereren.
De heer KEVELAM wijst op de stelling dat de commissie namens de raad adviseert en heeft gewezen op enigszins ‘dubieuze’ punten, waarbij hij de griffier vraagt hier nog eens naar te kijken en de formulering waar nodig aan te passen. Het presidium zal uiteindelijk beslissen hoe het voorstel aan de raad eruit zal komen te zien.
De heer KAHRAMAN bevestigt dit, maar geeft aan dat het dan nog collegeaangelegenheden betreft, waarbij het college toch graag ruggespraak met de commissie wil houden. Het college zal daarbij de kaders die de raad heeft gesteld niet overtreden. Hij vraagt zich af waar het college en de commissie daarbij in de fout kunnen gaan. Hij wijst erop dat er in een commissievergadering (bijna) nooit op persoonlijke titel maar altijd namens de fractie wordt gesproken.
De GRIFFIER geeft ten aanzien van de vraag van de heer Schreuder aan dat het niet geregeld is of plaatsvervangende leden aanwezig kunnen zijn bij de vergadering. In alle gevallen waarin de verordening niet voorziet, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter. Dat betekent dat het aan de commissie zelf is om dit te beslissen.
Wat de vraag van de heer De la Haye over de eenmansfracties betreft deelt spreker mee dat dit vooralsnog niet geregeld hoeft te worden, gelet op de samenstelling van de raad. Op het moment dat de situatie zich voordoet kan de verordening worden aangepast.
Op de vraag of er eventueel een commissielid benoemd kan worden deelt hij mee dat dit niet mogelijk is. Er is voor gekozen om, gelet op de inhoud van de materie en om het uitbetalen van presentie-gelden te voorkomen, met raadleden te werken ook omdat er namens de raad wordt gehandeld.
De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het raadsvoorstel instellen commissie Grondbeleid en positief adviseert aan de raad (A)
10. Evaluatie Rood voor Rood (opiniërend; portefeuille J.A. Stegeman)
Mevrouw WIBBELINK vraagt zich af waarom er slechts 1 aanvraag is gerealiseerd en de anderen niet doorgegaan zijn en verwacht dat er meer aanvragen zijn binnengekomen dan de 9 die genoemd zijn in de stukken. Ze vraagt zich af of het beleid moet worden aangepast.
De heer AANSTOOT merkt op dat de provincie de opmerking heeft geplaatst dat wanneer een aanvrager kiest voor een storting in het zgn. plattelandsfonds, dus dat hij niet actief vernieuwing aan natuur of landschap realiseert, er 75% van het te besteden bedrag mag worden gestort. Hij vraagt zich af of dit voorbehoud van de provincie is overgenomen in het huidige beleid van de gemeente.
Aangezien er zo weinig projecten zijn uitgevoerd ligt het naar zijn mening voor de hand dat er onderzoek wordt gedaan naar de belemmeringen, wellicht dat de financiële voorwaarden te onaan-trekkelijk zijn. Hij vraagt of dit onderzoek is uitgevoerd en of er inzicht is in het aantal gerealiseerde projecten in andere (buur)gemeenten; hoe verhoudt het beleid van onze gemeenten zich met het beleid van de omliggende gemeenten en wellicht dat het beleid van onze gemeente hierop moet worden aangepast.
Hij gaat in op de hergebruikregeling die in de aanbevelingen wordt genoemd, vraagt of dit moet worden ingekaderd en hoe het college dit ziet.
De heer MEIJERINK gaat in op pagina 3, aanbeveling 3 en merkt op ervan uit te gaan dat als men gebruikmaakt van de herbouw- of saneringsregeling van schuren men dient af te zien van de woning die eventueel gebouwd zou mogen worden.
De heer CORNELISSEN citeert uit de aanbevelingen, aandachtspunt 2, punt 2, vraagt wat hiermee bedoeld wordt en waar deze aanbeveling vandaan komt.
De heer KAMPHUIS geeft aan dat de regeling bijna 4 jaar bestaat en geleid heeft tot 9 procedures die op dit moment lopen. Hij vraagt zich af hoe groot het probleem is dat we hiermee oplossen. Het gaat immers om een instrument om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren.
Hij laat weten dat de Rood voor rood-regeling volledig is gekoppeld aan een provinciale uitwerking, waarbij de gemeente wordt gedwongen gebruik te maken van de financiële regeling. Spreker heeft navraag gedaan en het blijkt dat er veel geld moet worden gestoken in landschapsverbetering en dat dat betekent dat de regeling niet aantrekkelijk is. Hij laat weten dat binnen de gemeente Aalten 60 projecten lopen. Daar werkt het simpeler en wordt gesteld dat als er 1000 m2 wordt gesloopt een woning mag worden gebouwd, waarbij er wel een landschapsplan moet worden opgesteld. Hier is dus geen sprake van een regeling met een financiële kant. Inmiddels heeft de gemeente Aalten de regeling stopgezet in verband met het woningbouwcontingent. Hij vraagt zich af hoe onze gemeente hiermee om moet gaan; als er sprake is van een probleem in het buitengebied dan moet dit worden opgelost, maar daarbij moet dan wel de afweging gemaakt worden tussen woningbouw in het buiten-gebied of in de kernen.
Spreker refereert aan het gewijzigde Streekplan en het feit dat er geen sprake is van een vastgesteld provinciaal Rood voor Rood-beleid. Hij vraagt zich af of het mogelijk is de Gelderse variant ook in onze gemeente in te voeren of dat dit op problemen bij de provincie stuit. Hierbij kan overwogen worden te stellen dat vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen kunnen worden gesloopt of herge-bruikt, waarbij de Rood voor Rood-regeling kan worden stopgezet.
Wethouder STEGEMAN laat weten dat de procedure van de Rood voor Rood-regeling vrij ingewikkeld is. Het is hem niet bekend of er veel aanvragen zijn afgewezen, maar merkt op dat de doorlooptijd erg lang is. Vandaar dat er slechts 2 aanvragen gemiddeld per jaar kunnen worden afgewerkt. Er zijn in onze gemeente 2 aanvragen gehonoreerd: de aanvragen van de families Baan en Vincent.
Wat de buurgemeenten betreft weet hij dat er bijv. ook in de gemeente Raalte veel potentiële kandi-daten waren waarbij er, ten gevolge van de procedure, uiteindelijk erg weinig zijn gerealiseerd.
Spreker refereert aan de woorden van de heer Aanstoot over de hergebruikregeling en vindt dat onze gemeente wel meer nadruk op de mogelijkheden ervan kan leggen.
Hij gaat in op de woorden van de heer Meijerink en geeft aan dat de Rood voor Rood-regeling betrekking heeft op het bouwen van een woning, waarbij aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Indien er gebruikgemaakt wordt van de Rood voor Rood-regeling en er nog niet volledig gesloopt is, dan is er sprake van een gedoogsituatie, waarbij er niet extra bijgebouwd mag worden.
De heer KEVELAM refereert aan pagina 7 en concludeert dat niet alleen een woning maar ook huisvesting van ambachtelijke dienstverlening, zijnde niet industriële bedrijfsmatige activiteiten, mag plaatsvinden.
Wethouder STEGEMAN bevestigt dit. In eerste instantie is de Rood voor Rood-regeling in grote mate ingekaderd door de provincie, waarbij voldaan moet worden aan ruimtelijke kwaliteit. Hier moeten wij als gemeente nog verdere kaders aan geven en afspraken over maken.
Spreker gaat in op de vraag van de heer Cornelissen en geeft aan dat de Rood voor Rood-regeling het mogelijk maakt om ergens een woning te realiseren waar dit anders niet mogelijk is waarbij, rekening houdend met de gevoelens van de burgers, gesteld wordt dat deze woning zoveel mogelijk gerealiseerd moet worden op de bouwkavel zelf.
De heer KEVELAM merkt op dat het landschappelijk gezien soms beter kan zijn om dit niet te doen en dat de Rood voor Rood-regeling naar zijn mening ook de mogelijkheid moet bieden elders een woning te realiseren.
Wethouder STEGEMAN gaat in op de woorden van de heer Kamphuis over de grootte van het probleem. Hij constateert dat er nu nog geen sprake is van verloedering van gebouwen, maar wanneer gebouwen blijvend niet worden gebruikt kan er wel snel sprake van zijn.
Spreker is ook voor vereenvoudiging van de regeling, waarbij meer gebruikgemaakt kan worden van de VAB-regeling (vrijkomende agrarische gebouwen) en waarbij er situaties kunnen zijn dat een gedeelte van de aanvraag onder de VAB-regeling valt en waarbij nog een aantal m2 gesloopt moeten worden om voor de Rood voor Rood-regeling in aanmerking te komen.
De heer KAMPHUIS merkt op dat er wellicht sprake is van een conflict met te realiseren woningen in de bebouwde kom. Er is sprake van 20 bedrijven die mogelijk willen stoppen en 9 die al gestopt zijn en spreker vraagt of deze 30 te realiseren woningen worden afgetrokken van de woningbouwcontin-gent. Wellicht dat er, om dit te voorkomen, anders met de Rood voor Rood-regeling moet worden omgegaan. Hij vindt dat er eerst naar dit conflict moet worden gekeken en dat aan de hand daarvan besloten kan worden de Rood voor Rood-regeling te vereenvoudigen.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat dit nu nog niet aan de orde is maar dat, mocht het aantal sterk toenemen, er een quotum moet worden gesteld.
De heer HOKSBERGEN gaat in op de vraag over de omliggende gemeenten en geeft aan dat de aantallen bij hem niet bekend zijn. Op de vraag aan te geven waarom mensen geen gebruikmaken van de regeling antwoordt hij dat hier vaak geen zicht op is. In sommige gevallen heeft het te maken met het feit dat men geen woning wil bouwen op de kavel of omdat men de regeling financieel onaantrekkelijk vindt.
De heer KEVELAM vraagt of het mogelijk is tijdens de volgende commissievergadering de heer Slagman (Gebiedcoördinator) uit te nodigen, zodat hij zijn bevindingen met de commissieleden kan delen.
Wethouder STEGEMAN vindt dat aanvragen van burgers niet in de openbaarheid behandeld kunnen worden.
De heer CORNELISSEN steunt de woorden van de heer Kevelam en vindt dat de bevindingen van de heer Slagman meegenomen hadden moeten worden in de voorliggende evaluatie.
Wethouder STEGEMAN is bereid algemene aanvullende informatie van de heer Slagman op te nemen. Er kan voor gekozen worden dat de heer Slagman een rapportage verzorgt of wordt uitgenodigd tijdens de volgende commissievergadering.
De VOORZITTER concludeert dat de commissieleden de voorkeur geven aan een rapportage van de heer Slagman.
De heer DE LA HAYE vraagt in hoeverre de agrarische sector wordt belemmerd indien er 30 woningen in het buitengebied gerealiseerd moeten worden in het kader van de Rood voor Rood-regeling en of de gemeente dan juist sturend moet handelen door te stimuleren dat nieuw te bouwen woningen juist niet op de bestaande bouwkavel worden gerealiseerd.
De heer AANSTOOT sluit zich aan bij de woorden van de heer Kamphuis over toepassing van de Gelderse variant van de Rood voor Rood-regeling en stelt voor bij de provincie te polsen hoe hierover wordt gedacht en of de mogelijkheid bestaat het Rood voor Rood-beleid te verruimen en aantrekkelij-ker te maken.
De heer MEIJERINK geeft aan dat het wellicht verstandiger is de gestelde vragen te laten uitzoeken, ook de bevindingen van de heer Slagman te verwerken en dit document te verdagen tot over een maand of twee. De antwoorden op de gestelde vragen zijn dan bekend en naar aanleiding daarvan kan dan verdergegaan worden met de aanbevelingen.
Wethouder STEGEMAN laat weten dat het document technisch gezien niet aangehouden hoeft te worden. Het kan gezien worden als een startevaluatie, waarbij de commissie zelf bepaalt wanneer de volgende stap gezet moet worden.
Ten aanzien van de vraag van de heer De la Haye over belemmering van de bestaande agrarische bedrijven deelt hij mee dat dit zich niet of nauwelijks voordoet omdat, als men het bedrijf stopt, de agrarische bestemming wordt opgeheven. Er is dan slechts sprake van een woning, waarbij de uitstraling van belang is voor de omgeving.
Wat de aantallen te realiseren woningen betreft in relatie tot de woningbouwcontingent wil spreker niet van slechts 5 woningen uitgaan en is hij van mening dat er ruimte moet zijn voor de lopende aanvragen.
Spreker is voor een vervolgafspraak, waarbij antwoord wordt gegeven op de openstaande vragen en zal hiertoe een voorzet doen.
De heer KAMPHUIS laat weten dat de fractie van het SGP het niet eens is met de woorden van de heer Kevelam over het bieden van de mogelijkheid elders een woning te realiseren. Hij geeft aan dat ze voor het terugbouwen op de bestaande locatie is. Daarnaast is de fractie er geen voorstander van dat er wordt gesloopt in de andere gemeente en in de gemeente Rijssen-Holten wordt herbouwd, omdat de ruimtelijke kwaliteit er dan niet op vooruit gaat en omdat de woning dan van het contingent van deze gemeente wordt afgetrokken. De fractie wil dit, in de aangepaste regeling, niet meer toestaan.
Wethouder STEGEMAN geeft aan dat er geen nadere besluitvorming plaatsvindt op de bestaande regeling en wil de stelling dat er geen woningen in onze gemeente mogen worden herbouwd omdat er in een andere gemeente is gesloopt meenemen in de overwegingen, gelet op het feit dat de gemeente Rijssen-Holten als bouwstad wordt gezien.
De heer CORNELISSEN geeft aan dat de fractie van het CDA een eenvoudigere, objectieve regeling voorstaat, waarbij de discussie over wat wel of niet mooi is niet gevoerd mag worden. Als een aanvraag voldoet aan de eisen, dan is dat voldoende. Ze is van mening dat de regeling ongewijzigd kan blijven en vindt het geen goede zaak dat afgeweken wordt van provinciaal beleid ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Ze vindt het geen probleem dat er in een andere gemeente wordt gesloopt en in deze gemeente wordt herbouwd.
De VOORZITTER stelt voor dit agendapunt in januari 2011 opnieuw te agenderen.
11. Rondvraag
De heer SCHREUDER spreekt zijn waardering uit naar aanleiding van het informatieve stuk over de Groene Kol. Als tip geeft hij mee dat het in plaats van gras ook fraai is een bloemenmengsel in te zaaien.
Het valt de heer KAMPHUIS op dat het onkruid op de trottoirs en in de goten behoorlijk hoog is, vooral tijdens de periode dat de meeste toeristen onze gemeente bezoeken. Hij vraagt de portefeuillehouder te kijken of het mogelijk is het aanblik van de gemeente voor de vakantie te verfraaien.
Wethouder LIGTENBERG antwoordt dat hij wil kijken of er iets geschoven kan worden.
De heer CORNELISSEN merkt op dat er onvrede is bij de marktkooplui over de locaties, tarieven e.d.
Wethouder STEGEMAN antwoordt dat er deze week een gesprek is gevoerd met de marktcommissie. Tijdens dit gesprek is de verhoging van tarieven ook besproken. De markttarieven zijn sinds 2004 bevroren vanwege nieuwbouw van het gemeentehuis. De marktcommissieleden waren niet blij met het voorstel van de tariefverhoging maar er is een opdracht dat de toegerekende kosten verhaald moeten worden. Hadden we de afgelopen 6 jaar de tarieven wel verhoogd en subsidie verleend voor de overlast, dan hadden we nu op een ander tariefniveau gezeten.
Aan de marktcommissie is toegezegd een informatieavond te houden voor de marktkooplui waarin de gemeente uitlegt waarom er een verhoging plaatsvindt.
De heer KAHRAMAN geeft aan dat er steeds meer signalen binnenkomen dat mensen de fietssituatie in Veeneslagen gevaarlijk vinden bij de fietskruispunten Maatgraven/Stroekeld en Maatgraven/Veene-slagen. Ook is de aanrijdsnelheid van automobilisten vaak te hoog en wordt vrij uitzicht op de kruis-punten belemmerd. Hij vraagt of het college zich kan vinden in deze signalen en of ze van plan is hierop actie te ondernemen.
Wethouder LIGTENBERG antwoordt dat er is gesproken over het fietsregime in Veeneslagen. Mede vanuit de politiek is het geldende regime gestimuleerd. Het is niet bekend dat er meer geregistreerde meldingen zijn. De politie en verkeersoverleggroep hebben niet het idee dat het regime gewijzigd moet worden. Ook spreker ziet geen aanleiding de situatie te wijzigen.
De heer H. NIJKAMP vraagt hoe het college het probleem wateroverlast in Holten aanpakt en hoe de commissie hierover wordt geïnformeerd.
Wethouder LIGTENBERG antwoordt dat er wordt gekeken of er in Holten vergelijkbare maatregelen kunnen worden genomen als in Rijssen, alsmede naar de kosten hiervan. De raad wordt vervolgens gevraagd hierover zijn mening te geven.
De heer DE LA HAYE vraagt wanneer de fietsenstalling bij het station in Holten wordt opgeleverd. Het wachten is op de oplevering van Prorail samen met de gemeente. Hij vraagt of de gemeente de oplevering wil bespoedigen.
Op 1 juli 2010 werd de commissie geïnformeerd dat er na de vakantie ontwerpteams worden ingezet voor een groen transferium in de nabijheid van het centrum en het station in Holten. Wat is de stand van zaken?
Wethouder LIGTENBERG zoekt het uit en wil zo snel mogelijk tot een afronding komen voor wat betreft de fietsenstalling.
Wethouder STEGEMAN antwoordt dat er een prijsvraag is uitgeschreven. Sommige ontwerpen zijn gebaseerd op een bedrag rond € 5.000.000. Drie ontwerpen zijn in Deventer gepresenteerd waarin de provincie een grote rol speelt. Eén ontwerp wordt nader uitgewerkt en spreker wordt hier binnen ongeveer 6 weken over geïnformeerd. Daarna wordt de commissie geïnformeerd.
De heer BEUNK vraagt of er zicht op is of de bezettingsgraad van de parkeerkelder onder het gemeentehuis is toegenomen.
Wethouder LIGTENBERG kan hier geen concreet antwoord op geven en wacht de evaluatie af.
De heer KEVELAM vraagt in hoeverre de gemeente verantwoordelijk is voor het informeren van grafeigenaren over verzakking/herstel van graven en of de gemeente hiervoor financieel aansprakelijk is.
Wethouder LIGTENBERG komt hierop terug.
12. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.00 uur.
aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
commissie Grondgebied, op donderdag 7 oktober 2010
de griffier de voorzitter