Commissie ABZM 13 april 2015
- Datum:
- 13-04-2015
- Tijd:
- 20:00 - 21:05
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- J.W. Reterink
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | J.W. Reterink |
SGP | A.J. Scheppink, R. Jansen en drs. E.G. Bosma |
CDA | drs. I. Kahraman, G.D. ten Berge en F.J. Wessels |
ChristenUnie | J. Berkhoff en G. Pas |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller, P. Kroeze en W.A.J. ter Schure |
PvdA | S. Kök en G. Pluimers-Kremer |
VVD | F.W. Noordam, E.J.W. Deijk en H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | E. Heuver-Harbers |
D66 | ir. H. Klein Velderman en C. Polman |
Griffier | |
Wethouders | A.J. Aanstoot, B. Beens, R.J. Cornelissen, A.C. Hofland |
Pers | 1 |
Publiek | 6 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3 Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de commissie ABZM van 9 maart 2015
De GRIFFIER geeft aan dat dhr. Muller van Gemeentebelang verzoekt een tekstuele wijziging door te voeren op agendapunt 8, Eindrapportage Deltaplan, de tweede termijn. In het verslag staat dat de kosten met € 300/€ 400 dalen per leerling per jaar vanwege de subsidies. Dit moet zijn dat de kosten kunnen dalen tot € 300/€ 400 per leerling per jaar. Hij stelt voor deze tekstuele wijziging door te voeren.
De notulen worden gewijzigd goedgekeurd.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6 Raadsvoorstel intrekken reclamebelasting 2014 (Beens)
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel intrekken reclamebelasting 2014 als hamerstuk te behandelen in de raad.
7 Raadsvoorstel overhevelen budgetten 2014 (en voorgaande jaren) naar 2015 (Beens)
De heer KROEZE gaat in op de tabel van over te heven budgetten, waar op de laatste pagina een onderwerp uit 2011 staat (onderzoek consequenties demografische krimp). Hij vraagt of hierbij een einddatum kan worden aangegeven.
In hetzelfde document staan alle onderwerpen die in en uit de planning lopen door elkaar, waarbij natuurlijk alleen de onderwerpen die uit de planning lopen interessant zijn voor een discussie. Hij vraagt of de tabel in de toekomst kan worden opgesplitst in 2 tabellen; één met onderwerpen die volgens planning verlopen en één met onderwerpen die uit de planning lopen.
De heer NOORDAM zegt dat de VVD het met de heer Kroeze eens is. De fractie kan ook instemmen met het voorliggende voorstel, maar vraagt naar de definitie van een andere planinvulling, zoals genoemd onder de criteria, aandachtstreepje 4.
Wethouder BEENS zegt dat hij de vraag over de opsplitsing van de tabel meeneemt en probeert uit te voeren.
Burgemeester HOFLAND zegt dat het onderzoek naar de consequenties van demografische krimp nu loopt en dat het college verwacht dit jaar met een rapportage te komen.
Wethouder BEENS zegt dat een andere planinvulling inhoudt dat het plan opnieuw bekeken wordt en dat er nog een nadere invulling moet plaatsvinden. Het plan is nog niet concreet gemaakt, maar het geld is al wel bestemd.
Tweede termijn
De heer NOORDAM gaat in op de beantwoording door wethouder Beens, waarbij de raad de kaders en middelen beschikbaar heeft gesteld. Toch wordt gesteld dat het plan nog een andere invulling zou kunnen krijgen. Hij vraagt zich af wat een andere planinvulling betekent als de raad al budget beschikbaar heeft gesteld voor een bepaald plan.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt naar een concreet voorbeeld.
Wethouder BEENS zegt dat wanneer er budget is gereserveerd voor de inrichting van een plein dit kan betekenen dat hiervoor ook een plantsoen of speeltuin kan worden gerealiseerd. Het geld blijft in dit geval beschikbaar, ook al zijn de plannen nog niet concreet ingevuld.
De VOORZITTER geeft aan dat de tweede termijn voorbij is, en constateert dat de heer Klein Velderman nog een vervolgvraag heeft. Hij stelt voor het stuk daarom als bespreekstuk in de raad te behandelen.
8 Notitie volksvertegenwoordigers in besturen (opiniërend; presidium)
De heer TER SCHURE zegt dat Gemeentebelang van mening is dat een verenigingsbestuurder, wanneer er sprake is van een subsidierelatie met de gemeente, ook gemeenteraadslid kan zijn. De fractie kan zich vinden in de notitie, waarin de verantwoordelijkheden goed zijn omschreven en stemt in met het voorstel.
De heer BOSMA zegt dat de SGP instemt met het voorstel. De fractie vindt integriteit een actueel onderwerp en vindt dat het college en de raad hier goed op moeten letten. Er moet gestreefd worden naar maximale transparantie, waarbij ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.
De heer KAHRAMAN zegt dat het CDA van mening is dat het niet wenselijk is dat raadsleden ook in besturen zitten die een subsidierelatie met de gemeente hebben. Dit zou een verkeerd beeld kunnen geven. De fractie kan zich vinden in de genoemde drieslag in verantwoordelijkheden.
De heer BERKHOFF laat weten dat de ChristenUnie zich kan vinden in de voorliggende notitie en van mening is dat een ieder scherp moet blijven op integriteit. Hij is het niet eens met het CDA en vindt dat een bestuurslidmaatschap wel mogelijk moet zijn, omdat bestuurlijke taken binnen een vereniging gescheiden kunnen worden uitgevoerd. Hij vraagt of de notitie ook van toepassing is op de burgemeester en op het college en hoe het college omgaat met de uitnodigingen die binnenkomen. Spreker vraagt naar de afwegingen die het college maakt om wel of niet in te gaan op uitnodigingen.
De heer KLEIN VELDERMAN is het eens met de woorden van de heer Berkhoff. D66 vindt dat een raadslid ook in het bestuur van een vereniging kan functioneren, als daarbij de integriteit wordt betracht en er melding van wordt gemaakt. Ook D66 is van mening dat de notitie ook voor het college geldt. Hij gaat in op de openbaarheid en vindt dat de nevenfuncties van de raadsleden ook op de website moeten worden vermeld en dat de openbaarmaking van declaraties specifieker mag.
Mevrouw HEUVER zegt dat Lokaal Liberaal het een lastige materie vindt. Aan de ene kant wil je dat raadsleden midden in de maatschappij staan, aan de andere kant kan dat conflicteren. De zin: “Je zoekt daarbij niet de grenzen en mazen op maar probeert daar juist van weg te blijven” ligt dan ook niet in dezelfde lijn. De fractie vindt dat een raadslid wel bestuurslid zou moeten kunnen zijn, kan zich vinden in de 3 aanbevelingen en vindt dat de notitie ook voor het college geldt.
De heer NOORDAM zegt dat de VVD het ingewikkelde en gevoelige materie vindt. Spreker wijst daarbij op het feit dat bestuursleden en raadsleden zijn gekozen door hun achterban. Daarbij is er sprake van deskundigheid en expertise. Het is echter gebruikelijk dat raadsleden, wanneer ze bestuurslid zijn en een onderwerp op de agenda staat dat betrekking heeft op deze organisatie, aangeven dat ze niet deelnemen aan de discussie. Spreker zegt dat dit niet altijd verstandig is, gelet op de aanwezige expertise. Wellicht is deelnemen aan de discussie wel mogelijk, maar kan besloten worden niet deel te nemen aan de besluitvorming/stemming rondom geld.
De VVD vraagt zich af of we het terecht vinden dat als een raadslid ergens bij betrokken is, hij of zij niet deelneemt aan de discussie. Spreker is het niet eens met de woorden van het CDA en wil ook niet zomaar instemmen met de voorliggende notitie.
De heer KÖK zegt dat de PvdA instemt met de notitie. Het maakt volgens hem niet uit of een raadslid voorzitter of lid is van een vereniging. Hij of zij blijft vertegenwoordiger aldus spreker.
Burgemeester HOFLAND zegt dat het college hier geen opvatting over heeft en het een zaak van de raad zelf vindt. Het college geeft volgens hem al maximaal transparantie van zaken; declaraties, cadeaus en uitnodigingen worden gepubliceerd. Hij stelt voor dat er desgewenst gevraagd wordt om agendering om de discussie met het college aan te kunnen gaan. De opmerking van D66:”Wat voor de raad geldt, geldt ook voor het college” zou hij willen aanvullen met: “Wat voor de raad geldt, geldt in zwaardere mate voor het college”.
De VOORZITTER geeft richting D66 aan dat de nevenfuncties van de raadsleden al op de website staan (NB: deze zijn te benaderen door in het raadsportaal bij raadsleden op de naam van het betreffende raadslid te klikken).
Tweede termijn
De heer Bosma zegt dat de SGP de meningen van het CDA en de VVD de twee uitersten aangeven. De SGP zit in het midden van dit spectrum. Raadsleden moeten actief kunnen zijn in het maatschappelijke middenveld, al dan niet met bestuurlijke taken, als men er maar transparant over is. Voorliggende notitie beoogt dat met elkaar de transparantie wordt besproken en ook de woorden van de burgemeester dat wat voor de raad geldt, in sterkere mate geldt voor het college, vindt hij waardevol. De SGP kan zich vinden in de notitie.
De heer KAHRAMAN wijst er op dat in een discussie over een onderwerp waar een raadslid bestuurlijk bij betrokken is, dit raadslid sturing kan geven aan de richting van de discussie. Het CDA wil een grijs gebied voorkomen en vindt een bestuursfunctie wel iets anders dan een lidmaatschap van een bepaalde vereniging, ook gelet op de verantwoordelijkheid waar men op aangesproken kan worden. Het CDA is van mening dat als een raadslid als bestuurslid betrokken is bij een instelling waarover gesproken wordt hij of zij zich moet onthouden van de discussie en de stemming.
De heer BERKHOFF is blij met de woorden van het college dat wat voor de raad geldt, in meerdere mate voor het college geldt. Spreker vindt dat er binnen de fracties een afweging moet worden gemaakt wie het woord voert over een bepaald onderwerp. Als een vereniging, waar een raadslid bestuurslid van is, subsidie aanvraagt dan kan de brief ook door een ander bestuurslid worden ondertekend. Hij wijst op het wettelijke recht van raadsleden om te stemmen en zegt dat in de notitie de verantwoordelijkheid bij de raadsleden zelf wordt gelegd. Daarom kan de ChristenUnie deze van harte ondersteunen.
Mevrouw HEUVER zegt dat Lokaal Liberaal de notitie als een tussenfase ziet. Als dit goed werkt dan kan het blijven zoals het is. Werkt het niet dan moet de raad wellicht het standpunt van het CDA volgen.
De heer TER SCHURE laat weten dat Gemeentebelang het oneens is met de mening van het CDA en refereert daarbij aan de moeite die verenigingen hebben om kaderfuncties in te vullen. Spreker vindt dat de verantwoordelijkheden onder punt 3 goed staan omschreven.
De heer NOORDAM vraagt wat de heer Ter Schure met punt 3 bedoelt, aangezien er gesproken wordt over het feit dat raadsleden elkaar aanspreken tijdens een schorsing. Hij denkt dat de VVD verkeerd begrepen is en zegt dat het traditie is dat als een raadslid bestuurslid is er niet deelgenomen wordt aan de discussie over de betreffende vereniging. Hij kan zich voorstellen dat raadsleden in dit geval niet deelnemen aan de stemming maar wel aan de discussie. Hij vindt dat aanwezige kennis moet worden benut, maar dat daarbij de discussie wel zuiver moet worden gehouden. Hij vindt ook dat er een verschil is tussen lid en bestuurslid van een vereniging.
De heer KAHRAMAN zegt bij interruptie dat als er maar één fractie is die vindt dat een CDA-raadslid geen woordvoerder kan zijn vanwege zijn betrokkenheid bij een bepaald onderwerp, het CDA dat respecteert. Wat de stemming betreft is hij van mening dat het betreffende raadslid niet anders kan stemmen dan zijn fractie.
De heer NOORDAM is het hiermee niet eens. Hij vindt dat ieder raadslid zijn eigen stem mag laten horen en dat het geen fractiebeslissing is of iemand rechts of links wil stemmen. Hij wijst daarbij ook op de eed die is afgelegd.
De heer KAHRAMAN zegt dat de vraag is of, wanneer de integriteit van een raadslid ter discussie staat, hij of zij de volledige vrijheid krijgt om te stemmen.
De heer NOORDAM zegt dat dit zo is, gelet op het staatsrecht. Hij blijft erbij dat het een lastige en moeilijke afweging is en dat het daarom ook een moeilijk vraagstuk is.
De heer BERKHOFF wijst op de eigen verantwoordelijkheid die uit het stuk blijkt, waarbij een raadslid de afweging moet maken of hij wel of niet deelneemt aan de discussie. Dat is het belangrijkste. Hij vindt dat de ruimte er moet zijn dat een raadslid een bijdrage kan leveren aan een discussie ondanks zijn betrokkenheid. Het is dan aan het raadslid om af te wegen of zijn wezenlijke bijdrage het debat ondersteunt of dat het leidt tot een discussie die zich gaat richten op de integriteit. In dat geval schiet de bijdrage zijn doel voorbij.
De heer POLMAN vraagt de heer Kahraman en Noordam of het ook niet de verantwoordelijkheid is van ieder raads- en commissielid dat wanneer hij of zij een betoog van een ander aanhoort hij of zij beseft dat iemand een bepaald belang heeft of kan hebben bij een bepaald onderwerp en dit in zijn of haar eigen overwegingen van het betoog meeneemt.
De heer KÖK geeft een toelichting op zijn eerdere woorden en zegt dat een lid van een vereniging ook achter het bestuur kan staan. Hij wijst er op dat raadsleden democratisch gekozen zijn en een eigen stem in de raad hebben.
De heer KAHRAMAN verwacht dat ieder raadslid in staat is iemands inbreng op de juiste waarde in te schatten. Maar het gaat volgens spreker daarbij wel om hoe de ‘buitenwereld’ naar de raadsleden kijkt. Hij stelt voor dat een raadslid dat bestuurslid is van een vereniging zelf niet een betoog voert over deze vereniging en dit overlaat aan een ander fractielid. De raadsleden kunnen het wel inschatten, maar hij vraagt zich af of de ‘buitenwereld’ begrijpt hoe het een en ander intern er aan toe gaat.
De heer NOORDAM zegt zich te kunnen vinden in de woorden van de heer Berkhoff. Als je een belang vermoedt, wanneer een raadslid een pleidooi houdt, dan kan er geschorst worden en zou hij zich bij de griffier vervoegen om advies te vragen hoe ermee omgegaan moet worden.
De heer KAHRAMAN begrijpt de woorden van de heer Noordam niet, gelet op het feit dat gesteld werd dat er wettelijk geen belemmeringen zijn.
Mevrouw HEUVER vindt dat het erg verwarrend wordt en vraagt zich af hoe ermee wordt omgegaan als de overige fracties zeggen dat een raadslid niet kan betogen en hij- of zijzelf aangeeft dat het wel kan, vanwege de aanwezige expertise over een bepaald onderwerp.
De heer TER SCHURE vindt dat dit niet in regels kan worden vastgelegd. Hij wijst daarbij op de eigen verantwoordelijkheid, waarbij de fractie ook invloed kan hebben en vermoedt dat de heer Kahraman zijn mening toch iets heeft bijgesteld.
De heer BOSMA zegt dat het juist goed is dat voorliggende notitie is gemaakt, gelet op de gevoerde discussie. Hij geeft aan zelf gekozen te zijn omdat hij op de SGP-kieslijst staat en een betoog kan houden over de beginselen van zijn partij en niet zozeer omdat hij expertise heeft op een bepaald vlak. Hij stelt voor de notitie als een gentlemens agreement te beschouwen en elkaar op deze wijze proberen aan te spreken, met alle voetangels en klemmen die er zijn. Hij stelt voor de notitie nog maar eens door te lezen, er een nachtje over te slapen en vervolgens de 3 genoemde stappen in praktijk te brengen.
De VOORZITTER concludeert dat iedereen zich in grote lijnen kan vinden in de notitie, daar de gehoorde standpunten er grotendeels onder vallen. De drieslag wordt door de meesten ook wel onderschreven. De wenselijkheid of men wel of geen bestuurslid is kan iedere fractie voor zichzelf invullen, die ruimte is er ook.
9 Voorbereiding Regioraad 22 april 2015
De heer SCHEPPINK zegt naar aanleiding van de agenda van de Regioraad, dat hij zich afvraagt waarom er überhaupt een regioraadsvergadering wordt gehouden. Er zijn ingekomen stukken aangeboden aan de Regioraad, die eigenlijk bestemd zijn voor de commissie Robben. Er zijn de laatste tijd geluiden te horen dat ook het thema Samenwerking in de Regioraad behandeld zou moeten worden. Spreker is daarvan geen voorstander; de toekomst van de regio moet in de raden beslecht worden en niet in eerste instantie in de Regioraad. Hij vraagt wat daarover de mening is van de vertegenwoordigers van Rijssen-Holten.
De heer NOORDAM zegt dat er bij de ingekomen stukken ook moties staan, die niet toegezonden moeten worden aan de commissie Robben. De vraag is waar die moties behandeld moeten worden.
De heer SCHEPPINK zegt dat het gaat om een ingekomen stuk, dus post van een gemeenteraad die een motie heeft aangenomen.
De heer NOORDAM zegt dat er twee moties bij de ingekomen staan, waarin een oproep gedaan wordt. Spreker vraagt de overige fracties in elk geval een reactie te geven op de motie van de gemeente Hengelo.
De heer MULLER zegt dat er onduidelijkheid lijkt te zijn over wat er in de vergadering van de Regioraad wordt besproken. Uit de agenda blijkt dat er niets wordt besproken, maar dat er alleen een presentatie is. De ingekomen stukken zijn ter informatie voor de regioraadsleden. Spreker vraagt of de vertegenwoordigers van Rijssen-Holten op dit moment een reactie verwachten op de agenda van de Regioraad.
De heer KAHRAMAN zegt dat hij het eens is met de heer Scheppink. De heer Robben komt nog met een definitief rapport, dat vandaag is aangeboden aan de voorzitter van de Regio. Vervolgens wordt het rapport aangeboden aan de gemeenteraden en de afspraak is dat de gemeenteraden een besluit nemen over de voortzetting van de samenwerking; in welke vorm en met welke inhoud.
Bij de ingekomen stukken staan moties die in gemeenteraden zijn aangenomen. De motie van Hengelo is zelfs gericht aan de heer Robben. De heer Hummels, vertegenwoordiger van Almelo, heeft per mail regioraadsleden gevraagd of er nog een discussie over de samenwerking gevoerd gaat worden. Wat spreker betreft is het daarvoor te vroeg; eerst moet gezamenlijk het definitieve rapport worden bespreken, waarna er een oordeel over gevormd kan worden. Dat oordeel moet vervolgens ingebracht worden in de Regioraad. Spreker zegt dat hij in de Regioraad namens Rijssen-Holten op deze manier zal reageren. Als er toch een discussie gevoerd gaat worden, dan zal hij zeggen dat het daarvoor te vroeg is en dat het definitieve rapport eerst besproken moet worden in de gemeenteraad.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie zich kan vinden in de woorden van de heer Kahraman. De discussie hoort gevoerd te worden in de gemeenteraad als het definitieve rapport er is.
Wethouder BEENS zegt dat hij de woorden van de heer Kahraman ondersteunt en dat zij als vertegenwoordigers van Rijssen-Holten op die manier naar de vergadering gaan van de Regioraad. Spreker merkt op dat er een brief door de Regioraad aan de provincie Overijssel is gestuurd in het kader van het formeren van een nieuw college van GS. In die brief werd een stevig pleidooi gehouden voor de netwerkstadagenda, dus voor het stedelijk gebied. Het college heeft per brief zijn verbazing daarover kenbaar gemaakt.
De heer SCHEPPINK oppert deze brief aan de orde te stellen tijdens de rondvraag en te vragen waarom deze brief is verstuurd.
De heer BEENS zegt dat hij die tip van de heer Scheppink meeneemt.
De heer NOORDAM zegt dat de heer Kahraman opmerkte dat een discussie gevoerd moet worden in de gemeenteraden. Spreker vraagt wat er gebeurt als die discussie in de Regioraad toch gevoerd wordt naar aanleiding van de ingekomen stukken.
Wethouder BEENS zegt dat de lijn die de heer Kahraman aangaf heel duidelijk is. Er zijn slechts een paar reacties van andere gemeenten opgenomen als ingekomen stuk op de agenda. Alle andere reacties zijn op de correcte manier naar de commissie Robben gestuurd. De commissie Robben heeft de taak de reacties van álle gemeenten te verzamelen en daarna te kijken of het rapport al dan niet aangepast moet worden. In het definitieve rapport moeten deze reacties op een of andere manier zijn verwerkt.
De heer MULLER zegt dat hij het prima vindt dat alle kopieën gewoon verspreid worden naar eenieder. Dat is wat spreker betreft geen bespreekstuk, ook niet in de Regioraad. Het is informatief en kan later geagendeerd worden.
Burgemeester HOFLAND zegt dat de Regioraad niet beslist over het rapport Robben. De afzonderlijke gemeenteraden nemen een besluit. Spreker begrijpt uit de woorden van de heer Kahraman dat als er een discussie ontstaat en men wil uitspraken hebben in de komende Regioraad over de mening van Rijssen-Holten, hij zal zeggen dat Rijssen-Holten eerst het nieuwe rapport van de commissie Robben wil hebben om te bespreken in de eigen gemeenteraad voordat er uitspraken worden gedaan in de Regioraad.
10 Actiepuntenlijst
De VOORZITTER zegt dat er één punt op de actiepuntenlijst staat, dat terugkomt eind 2015/begin 2016.
11 Rondvraag
De heer KLEIN VELDERMAN refereert aan informatief stuk b: brief naar aanleiding van de commissie ABZM van 19 januari 2015. Mw. Bemer nodigt daarin de commissieleden uit om de situatie te bekijken hoe in de praktijk vormgegeven wordt aan de doorsteken op de Borkeld. Hij vraagt wat het college met dit ingekomen stuk doet, gelet op het feit dat we ons bevinden in de fase tussen opiniërend en besluitvormend, er nog gestuurd kan worden en rekening kan worden gehouden met hetgeen mevrouw Bemer heeft aangegeven.
Wethouder AANSTOOT zegt dat mw. Bemer en dhr. Krakeel de commissieleden hebben uitgenodigd voor 22 mei. De gemaakte opmerkingen zullen worden meegenomen bij de opmerkingen die mogelijk op het voorontwerp bestemmingsplan binnenkomen. De procedure, om het bestemmingsplantraject in te gaan, wordt volgens spreker zoals afgesproken gevolgd. Dat betekent dat er eerst een voorontwerp bestemmingsplan wordt gemaakt, waarop zienswijzen kunnen worden ingediend. Daarna volgt het ontwerpbestemmingsplan en vervolgens wordt het bestemmingsplan vastgesteld.
De heer TER SCHURE gaat in op informatief stuk c. jaarverslag handhaving 2014. Hij refereert aan 1.4, toezicht permanente bewoning, waarbij 500 momenten van toezicht waren gepland en er 261 hebben plaatsgevonden. Hij vraagt of het tekort aan juridische capaciteit een structureel probleem is. Zo ja, dan stelt hij agendering van deze rapportage voor.
Wethouder AANSTOOT zegt dat er naar zijn mening geen sprake is van een structureel probleem. De capaciteit van de BOA’s wordt afgestemd op de juridische capaciteit. Hiermee wordt bereikt dat zaken die boven water komen ook juridisch worden afgerond. Dat heeft er toe geleid dat de lijst met overtreders bijna is opgeschoond. Er wordt dus wel degelijk succes geboekt volgens spreker. In het handhaving uitvoeringsplan 2015 is ook uitgegaan van 250 uur handhaving; daarmee kunnen 10 objecten per week mee worden bezocht. Het college denkt dat er bijna sprake is van een beheersituatie.
De heer SCHEPPINK zegt het idee te hebben dat ergens tussen de front- en backoffice geen overleg plaatsvindt op het gebied van planning en realisering. Hij wijst op de onjuiste planning als er 500 uur gepland worden er 261 uur uitgevoerd en vraagt zich af wat het college met het voorliggende handhavingsrapport gaat doen. Spreker merkt op dat in andere dossiers ook soms sprake is van een overrealisatie en zegt dat er niet voor niets sprake is van een planning.
Hij gaat in op de overlast van honden en merkt op dat er erg weinig bekeurd wordt, terwijl er wel 700 hondenbezitters zijn aangesproken. Hij twijfelt eraan of het zo goed gaat met de overlast en vraagt of er meer gehandhaafd kan worden, ook buiten kantoortijden. Hij heeft namelijk vernomen dat mensen erg veel overlast van honden ervaren.
Wethouder AANSTOOT zegt dat er buiten kantoortijden wordt gecontroleerd onder andere op parkeren. Op dit moment gebeurt dit nog niet op hondenoverlast, maar hij zal dit ter overweging meenemen, waarbij ook het kostenplaatje bekeken moet worden. Hij concludeert dat het moeilijk is te verbaliseren gelet op het aantal controles in relatie tot het aantal verbalen.
De daadwerkelijke uren van een bepaald jaar worden wel meegenomen in het jaarplan van het jaar erop. Hij refereert daarbij aan de uren aan controles op permanente bewoning, waarop de planning nu is afgestemd.
De heer NOORDAM gaat in op informatief stuk b. brief n.a.v. de commissie ABZM van 19 januari 2015 waarin staat dat een schriftelijke terugkoppeling is gewenst en vraagt naar de reactie van het college. Wellicht dat de VVD dit alsnog agendeert voor een volgende vergadering, omdat er veel technische informatie in de brief staat waar de fractie onvoldoende zich op heeft.
De GRIFFIER wijst op de brief bij de stukken vanuit de afdeling Wonen en Ondernemen, waarin procesmatig wordt aangegeven dat de inhoud van de brief van mw. Bemer wordt meegenomen bij het voorontwerp bestemmingsplan.
De heer NOORDAM behoudt zich het recht voor om het stuk alsnog te agenderen.
12 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.05 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie ABZM van Rijssen-Holten op 18 mei 2015.