Commissie ABZM 18 mei 2015 (19:00 )
- Datum:
- 18-05-2015
- Tijd:
- 19:00 - 20:00
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | A.J. Scheppink, R. Jansen en dr. J. Noeverman |
CDA | drs. I. Kahraman, G.D. ten Berge en F.J. Wessels |
ChristenUnie | mr. W.L. Riezebos-Tessemaker, J. Berkhoff en G. Pas |
Gemeentebelang | J. Beunk, W.J.M. Muller en P. Kroeze |
PvdA | G. Pluimers-Kremer, J.J.A. ter Keurst en S. Kök |
VVD | F.W. Noordam, E.J.W. Deijk en H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | E. Heuver-Harbers en R.A. de Koe |
D66 | C. Polman en ir. H. Klein Velderman |
Griffier | |
Wethouders | A.J. Aanstoot, B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Pers | 1 |
Publiek | 4 |
1.Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en alle aanwezigen van harte welkom.
2.Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3.Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4.Verslag van de commissie ABZM van 13 april 2015
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5.Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6.Rapport Samenwerken doen we zelf (opiniërend; Hofland)
De VOORZITTER meldt dat wethouder Beens burgemeester Hofland vervangt.
De vragen die in de raadsvergadering van 30 april 2015 door de SGP namens alle fracties zijn ingebracht, zijn onderdeel van de bespreking.
De heer WESSELS zegt dat het CDA zich kan vinden in de meeste punten die door de SGP zijn ingebracht en achter het kritische geluid staat dat daarin is verwoord. Spreker brengt daarnaast de volgende punten naar voren.
De benadering dat individuele gemeenten op basis van vrijwilligheid kunnen samenwerken spreekt het CDA zeer aan. Het niet-dwingende karakter biedt gemeenten de mogelijkheid zelf een afweging te maken wat regionaal en wat niet-regionaal gedaan wordt. Het is belangrijk dat van te voren duidelijk is wat het basispakket aan samenwerkingstaken is, dat gezamenlijk uitgevoerd wordt.
Er wordt gesproken over besluitvorming tussen portefeuillehouders die in regioverband bij elkaar komen.
Daarbij wordt gestreefd naar consensus, waarbij is opgemerkt: “Maar soms kan meerderheidsbesluitvorming wenselijk zijn”. Het CDA vindt het belangrijk dat van te voren duidelijk is wanneer over welke punten op welke manier besluitvorming plaatsvindt.
Voorkomen moet worden dat de radenbijeenkomsten uitmonden in een poolse landdag. Spreker vraagt zich af of het in de praktijk werkbaar is als al deze raadsleden een resolutie aannemen. Het CDA ziet liever een afvaardiging die namens de raad een meerderheidsstandpunt verkondigt, zoals nu gebeurt in de Regioraad.
Het CDA is er voorstander van om de samenwerkingsagenda niet twee jaar na de raadsverkiezingen op te stellen, maar na een half jaar, zodat er beter gestuurd kan worden op samenwerking.
Daarnaast mogen de maatschappelijke actoren een prominentere plek krijgen in de samenwerkingsvisie.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang de inbreng van het CDA in grote lijnen deelt. Zijn fractie is zeker voorstander van de voortzetting van de samenwerking in Twenteverband, maar absoluut geen voorstander van het overhevelen van bevoegdheden naar de Twenteraad of een variant à la Regioraad.
350 raadsleden die bijeenkomen vindt ook Gemeentebelang erg veel. Een representatieve vertegenwoordiging van vijf tot tien procent van de gemeenteraad of een vertegenwoordiging van elke partij kan een optie zijn. Resoluties die ingediend worden, moeten echter heel serieus genomen worden, dus is de wijze waarop de stemming plaatsvindt belangrijk. Alle gemeenten moeten een vergelijkbare afvaardiging hebben.
Spreker gaat in op nog openstaande vragen, die zijn ingediend tijdens de laatste raadsvergadering:
- Kan bij een aangenomen resolutie in de Twenteraad elke raad opnieuw het veto uitspreken of zelf niet meedoen? Spreker geeft als voorbeeld dat de regio namens alle partijen het mandaat zou kunnen krijgen over te gaan op Diftar.
- Artikel 35 betreft uittreding. Het AB stelt het liquidatieplan vast. Dat lijkt spreker niet erg objectief en hij vraagt of hiervoor een andere methode is voor het geval het een keer aan de orde mocht komen.
De heer DE KOE zegt dat in de stukken wordt gesproken over ‘one man one vote’. Dat spreekt hem aan, maar hij vraagt zich af of hij dit in de juiste context heeft gelezen en wil graag weten hoe het wegingsmodel is.
Om een poolse landdag te voorkomen wordt voorgesteld één lid van elke fractie af te vaardigen. Spreker vraagt hoe daarmee omgegaan wordt, omdat daarin een bepaalde weging zit. Belangrijk is daarover duidelijkheid te krijgen.
Uittreding gebeurt samen met een onafhankelijke derde, die kosten/baten afweegt en dat saldeert. Spreker vraagt of dit gegeven nog uitgebreider wordt weergegeven en of hierover al wat duidelijkere contouren bekend zijn.
De VOORZITTER verzoekt de fracties in hoofdlijnen in te gaan op het rapport. Technische uitwerkingen en juridische zaken komen later in het proces aan de orde.
De heer TER KEURST is van mening dat de raad van Rijssen-Holten nu moet aangeven waarmee niet ingestemd wordt. Het moet niet zo zijn dat later de portefeuillehouders namens de raad aangeven dat zij het niet eens zijn met sommige punten.
De VOORZITTER zegt dat vanavond het rapport besproken wordt en dat de zaken die nu naar voren worden gebracht door fracties, nog niet duidelijk uitgekristalliseerd zijn en nog geen onderwerp zijn van de discussie. De fracties kunnen vanavond wel alvast hun vragen en voorbehouden formuleren. Een gedetailleerde beantwoording van het college wordt vanavond echter niet gegeven. Het college is hierin op dit moment geen partij.
De heer DE KOE zegt dat hij het gevoel krijgt dat de raad op een rijdende trein springt en later geen kant meer op kan. Spreker vindt dat de raadsleden hun voorbehouden en kritische kanttekeningen moeten kunnen aangeven, zelfs als dat op dit moment niet past in het proces.
De VOORZITTER zegt dat het aan de commissie is om de vragen, die deels al zijn gesteld, nog verder te formuleren en aan te scherpen, zodat deze ingediend kunnen worden.
De heer BERKHOFF zegt dat wat de ChristenUnie betreft “samenwerken doen wij zelf” altijd het uitgangspunt van de raad van Rijssen-Holten is geweest; wat de raad zelf kan doen, doet de raad zelf. Dat ademt het voorliggende rapport ook enigszins uit. De ChristenUnie kan zich in grote lijnen vinden in de strekking van het rapport, maar de vragen die de raad op 30 april jl. heeft ingediend en die vanavond deels herhaald zijn, hebben een toegevoegde waarde om uiteindelijk een besluit te kunnen nemen over het rapport. Het is daarom van belang dat deze vragen goed beantwoord worden.
De heer SCHEPPINK zegt dat de SGP niet tegen samenwerken is, maar moeite heeft met de vraag welke kant de discussie op moet gaan. Er is al een Wgr en de raad zit al in die rijdende trein. Spreker vraagt of de huidige Wgr stopt op 31 december 2015, want wat nu voorgelegd is, is een aanpassing van de huidige Wgr.
Spreker zegt dat de SGP op allerlei terreinen wil samenwerken, maar daarbij een onderscheid wil kunnen maken tussen wettelijke taken en vrijwillige taken. De wettelijke taken kunnen onderdeel blijven van de huidige Wgr en voor de vrijwillige taken kan een nieuwe Wgr ingesteld worden, waarbij men uiteindelijk zelf bepaalt daar wel of niet in te stappen. Spreker krijgt nu het gevoel dat de gemeente langzamerhand een samenwerking ingerommeld wordt, terwijl niet bekend is wat het kost als men daarvan ooit afscheid wil nemen.
De taken van de Wgr die in het rapport staan, vindt spreker te uitgebreid. De wettelijke taken waarbij samengewerkt moet worden, bevinden zich op het gebied van de GGD, jeugdzorg, RUD of veiligheidsregio. Spreker vraagt zich af of de gemeente geconfronteerd wordt met een liquidatieplan van de gehele Wgr als zij zich niet kan vinden in de vrijwillige taken.
Spreker vraagt de mening van de andere fracties om de wettelijke taken in een aparte Wgr onder te brengen en de vrijwillige taken vrijwillig te laten. Hij kijkt in dit verband naar het Twentebedrijf, als de ‘black box’ van dit verhaal. In de begroting van de Regio Twente is niet duidelijk aangegeven wat de kosten zijn van het Twentebedrijf of wat de kosten zijn van de ambtelijke organisatie van de netwerkstad. Dat moet wat spreker betreft strakker begroot worden, waarbij een afrekening plaatsvindt op daadwerkelijk afgenomen uren.
(De heer Klein Velderman komt ter vergadering om 19.25 uur.)
De heer NOORDAM zegt dat hij wil toevoegen dat ook gesproken moet worden over de steden versus het platteland. Het Drechtstedenmodel is aangehaald als voorbeeld. Dat betreft echter zes gelijkwaardige steden qua inwoneraantal en omvang. In Twente gaat het om enorme verschillen tussen de gemeenten. Het baart de VVD zorgen dat geneigd wordt naar een ‘steden versus platteland model’.
Wethouder BEENS zegt dat het college veel vragen niet kan beantwoorden. Wat voorligt is het rapport en de vraag of de raad bereid is tot samenwerking op hoofdlijnen. Het is belangrijk de vragen en de voorbehouden waarover de heer De Koe sprak en die in de raad leven, voor 28 mei a.s. in te dienen. Voorzover mogelijk zullen die vragen beantwoord worden. De technische en juridische vragen zullen op een later tijdstip beantwoord worden.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Scheppink zegt spreker dat er een geheel nieuwe Wgr moet komen. De ‘plus’ gaat helemaal verdwijnen. Die nieuwe regeling moet voor eind 2015 gereed zijn om de mensen die in dienst zijn namens de gemeenteraden een juridisch kader mee te kunnen geven. De huidige Wgr houdt op te bestaan.
Volgens spreker vormen de verplichte taken het basispakket. Over de overige zaken moeten de raden overeenstemming vinden. Op de bijeenkomst van raadsleden kan Rijssen-Holten duidelijk maken wat haar mening is.
De poolse landdag is vanavond genoemd. Spreker merkt op dat het de bedoeling is op 28 mei consensus te creëren met elkaar.
Ten aanzien van de samenwerkingsagenda merkt spreker op dat juist vanuit verschillende raden naar voren is gekomen dat men na de verkiezingen eerst wilde opstarten en de samenwerkingsagenda op te stellen als men na twee jaar goed is ingewerkt.
Tweede termijn
De heer DE KOE zegt dat met het rapport een cafetariamodel voorligt, dat Lokaal Liberaal zeer aanspreekt. Er waren echter geluiden te horen van andere Twentse gemeenten, die daarin graag een wat meer dwingend karakter zouden zien. Nu ja zeggen tegen het rapport, kan daarom betekenen dat ja gezegd wordt tegen een cafetariamodel, waar men makkelijk in en uit kan stappen tegen duidelijke randvoorwaarden, waarbij de raad de autonomie en de beslissingsbevoegdheid heeft om te kunnen schuiven en te kunnen wijzigen. Het kan echter ook zo zijn, gezien de huidige stemverhoudingen, dat er een wijziging van dit basisdocument wordt voorgesteld waarin Rijssen-Holten zich niet kan vinden. De vraag is hoe ver Rijssen-Holten moet meegaan in die beweging van minder vrijheid en meer gebondenheid. Dat is voor Lokaal Liberaal enigszins een pijnpunt. De gemeente stapt op een trein en de vraag is of zij nog weer kan uitstappen.
De heer SCHEPPINK vraagt of de heer De Koe daarmee zegt dat hij voorstander is van een Wgr met alleen wettelijke taken.
De heer DE KOE zegt dat het grootste deel van de wettelijke taken bij de Regio Twente liggen. In die zaken die Rijssen-Holten niet zelfstandig kan uitvoeren, zal worden samengewerkt.
De heer MULLER zegt dat de kern van de bespreking van dit agendapunt is, dat afgestemd wordt wat 28 mei a.s. ingebracht wordt. Gemeentebelang steunt en deelt de hoofdlijnen van het rapport. Het is uitstekend dat er aan de verplichte taken als basispakket nog mogelijkheden toegevoegd worden. Gemeentebelang kan goed leven met die keuzevrijheid.
Voor Gemeentebelang betreft de belangrijkste vraag of er meer bevoegdheden moeten komen. De totale raad kan daarover een standpunt innemen, dat meegenomen wordt naar de bijeenkomst op 28 mei a.s.. De raad kan nu eveneens eventuele vragen formuleren over uittreding.
De heer SCHEPPINK zegt dat de Wgr-plus zal stoppen. De huidige Wgr blijft echter bestaan. Als de raad van Rijssen-Holten niet instemt met het voorliggende rapport, is de vraag of zij met ingang van 1 januari 2016 geen deelnemer meer is van de Wgr en of zij dan nog wel samenwerkt op de wettelijke en overige taken.
Spreker vraagt de overige fracties hoever zij willen gaan bij het samenwerken. De SGP wil geen bevoegdheden overdragen en wil niet met onverwachte kosten geconfronteerd worden als Rijssen-Holten op bepaalde onderdelen niet meer wil samenwerken.
Verder wil de SGP geen gedwongen samenwerking. Aan dit rapport zitten wat dat betreft te veel haken en ogen; een gemeente kan gedwongen worden tot samenwerking.
Spreker stelt voor over te gaan tot een Wgr voor alleen de wettelijke taken, waarbij nog een keer apart gekeken moet worden naar overige taken, zoals de GGD, de jeugdzorg enzovoort. Als dat niet gebeurt, dan moet wat de SGP betreft het rapport aangepast worden, waarbij er een aantal taken uitgehaald worden.
De heer BERKHOFF zegt dat gemeenten niet ontkomen aan samenwerking wat betreft de uitvoering van de wettelijke taken. De raad bepaalt en kiest zelf wat zij verder wel of niet doet. Daar moet de raad duidelijk in zijn. Het uitgangspunt is altijd geweest dat samengewerkt wordt waar dat noodzakelijk is. Dat moet niet opgelegd worden door anderen.
De heer MULLER merkt op dat in het rapport staat dat gemeenten de volledige vrijheid hebben om in modules wel of niet mee te draaien naast de wettelijke taken.
De heer BERKHOFF zegt dat daarover een aantal onduidelijkheden in het rapport staat. Ook de vragen die de SGP heeft gesteld namens de raad, stemmen wat dat betreft tot nadenken.
De heer TER KEURST zegt dat het verstandig is, dat eerst alle vragen van de raad worden beantwoord, alvorens er een uitspraak komt wat de raad persé wel of niet wil, alvorens de raad een besluit neemt welke invulling gegeven wordt aan de ‘GR’ en alvorens de raad een besluit neemt over het rapport met de bijlagen. Samenwerking is voor spreker belangrijk, maar niet ten koste van alles.
Het gestelde van ‘one man one vote’ is maar tot op zekere hoogte waar. Wat betreft de financiën gaat de macht van het getal tellen. Dat betekent dat de drie grote steden plus Borne zaken kunnen bepalen. Ook die vraag is door de heer Scheppink gesteld. Daarop moet eerst antwoord gegeven worden.
De heer NOORDAM zegt naar aanleiding van wat de heer Wessels opmerkte, dat twee jaar redelijk lang is. Een half jaar is echter kort. Men heeft tijd nodig om ervaring op te doen.
Spreker kan zich vinden in de woorden van de heer Ter Keurst. Namens de raad heeft de heer Scheppink vragen gesteld. Daarop zijn geen antwoorden gegeven. Spreker deelt de woorden van de heer Scheppink dat geen gedwongen samenwerking moet plaatsvinden.
In de woorden ‘minder vrijheid en meer gebondenheid’, waarover de heer De Koe sprak, kan de VVD zich vinden. De VVD wil vrij zijn in samenwerkingen en legt de vinger bij de woorden ‘lokaal doen wat lokaal kan’ en ‘samenwerken doen wij zelf’. Toch beseft de VVD dat er een stuk verplichting is. Het is spreker niet duidelijk wanneer, waarover en op welke wijze er straks iets wordt besloten. Dat moet eerst duidelijk zijn alvorens uitgesproken kan worden of de raad ergens voor of tegen is.
De heer WESSELS zegt dat men niet ontkomt aan de wettelijke taken. Dat kan prima gezamenlijk gedaan worden. Daarbuiten wil de raad de vrijheid hebben om al dan niet andere taken gezamenlijk te doen.
De heer Scheppink maakte een terechte opmerking over het Twentebedrijf. De gezamenlijke dienstverlening is prima, maar die moet gescheiden zijn van de verplichte, gezamenlijke taken. Er moet een keuze mogelijk zijn wat wel of niet van het Twentebedrijf afgenomen wordt.
De heer DE KOE zegt dat hij het eens is met de woorden van de heer Scheppink. Wettelijke taken moeten gezamenlijk gedaan worden. Bij niet-wettelijke, vrijwillige taken moet de raad kunnen besluiten of deze wel of niet overgedragen worden aan welke vorm van samenwerking dan ook. Over de vormgeving daarvan moet wat Lokaal Liberaal betreft eerst meer duidelijkheid zijn.
De VOORZITTER zegt dat de griffier een inventarisatie maakt van de vragen en opmerkingen die vanavond naar voren zijn gebracht en die nog niet door de heer Scheppink op 30 april jl. waren gesteld of die vanavond nog aangescherpt zijn. Die inventarisatie wordt gedeeld met de fractievoorzitters. Als zij akkoord gaan, kunnen de vragen namens Rijssen-Holten worden ingebracht.
De heer MULLER merkt op dat antwoorden op de al eerder gestelde vragen voor een deel te vinden zijn in de voorliggende stukken.
De VOORZITTER zegt dat de griffier de opmerking van de heer Muller meeneemt.
7. Raadsvoorstel Regionaal Risicoprofiel Twente, Beleidsplan 2016-2019 en Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Twente (Hofland)
De heer JANSEN zegt naar aanleiding van de programmabegroting 2016, pagina 4, dat helder is verwoord wat de Veiligheidsregio wil. Het Algemeen Bestuur heeft op 16 februari 2015 besloten een aantal bezuinigingen door te voeren: verlagen garanties en beschikbaarheid van functies en middelen, verlagen inspanning vakbekwaamheid en verminderen voorbereiding op rampen en crisis. De SGP vraagt in hoeverre door dergelijke bezuinigingen de garantie op veiligheid gewaarborgd blijft en hoelang de veiligheid nog op een goed niveau blijft.
De heer WESSELS zegt dat in het stuk “oplegmemo dekkingsplan brandweer Twente” op pagina 4 bij “Garanties en beschikbaarheid op kazernes” als een van de oplossingsrichtingen staat: “Vermindering van het aantal brandweervrijwilligers per kazerne”.
Bij RTV Oost was onlangs te lezen dat het aantal vrijwilligers bij de Brandweer Twente nog nooit zo snel is afgenomen. Spreker zegt dat men moet beseffen dat dit gaat om mensen die vrijwillig hun tijd en uren inzetten en dat men daar zuinig op moet zijn. Het is cru om te stellen dat vermindering van het aantal vrijwilligers een manier van bezuiniging is om daardoor kostenefficiënt te werken. Spreker vraagt wat de mening van het college hierover is.
Wethouder BEENS zegt dat de heer Jansen in feite vroeg of men niet door een bepaalde grens zakt wat veiligheid betreft. Burgemeester Hofland heeft hierover eerder gezegd dat wat nu voorligt nog acceptabel is wat betreft de bezuinigingen die in de programmabegroting staan. Daarmee houdt het echter op en is de grens bereikt.
Als de raad een zienswijze wil indienen, dan stelt spreker voor de opmerkingen over de bezuinigingen daarin mee te nemen. Gesteld kan worden dat de raad voor nu akkoord gaat, maar dat daarmee de ondergrens is bereikt. Ook de opmerking van de heer Wessels zou in die zienswijze meegenomen kunnen worden.
Tweede termijn
De heer DE KOE zegt dat de raad al de vinger heeft gelegd bij de vrijwilligers toen deze samenwerking ingesteld werd. Het is verstandig dit op te nemen in een zienswijze.
De heer WESSELS zegt dat men zuinig moet zijn op de vrijwilligers. Anderzijds raakt het de oproeptijd. Spreker ziet dit graag opgenomen in een zienswijze vanuit Rijssen-Holten.
De heer JANSEN ondersteunt de woorden van de heer Wessels. Burgemeester Hofland heeft hierover in 2012 inderdaad gesproken toen de eerste programmabegroting besproken werd. Wat dat betreft lijkt nu inderdaad de grens bereikt te zijn. Het is verstandig dat mee te nemen in de zienswijze.
De heer MULLER zegt dat in een informatiebijeenkomst met de Veiligheidsregio, in aanwezigheid van de brandweer, is gesproken over de positie van de vrijwilligers binnen de gemeente. Er werden toen geruststellende woorden gesproken dat knelpunten absoluut niet aan de orde waren in Rijssen en Holten en dat de bezetting uitstekend en volledig was.
Door D66 zijn eerder al vragen gesteld over de vrijwilligers. De raad kan nu zijn zorgen uitspreken, maar er moeten niet opnieuw vragen worden gesteld, waarop eerder al antwoord is gegeven.
De heer WESSELS zegt dat het onderwerp over de vrijwilligers zeker nog een keer benoemd mag worden. Dat kan meegenomen worden in de zienswijze. Zoals het nu opgenomen is in het stuk, komt het over als ‘doe maar een paar minder vrijwilligers, dat kost minder’. Het zijn echter mensen die uit vrije wil hun ziel en zaligheid in dit werk leggen. Dit kun je beter een keer te vaak noemen dan een keer te weinig.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie zich aansluit bij beide onderdelen van een zienswijze.
De heer NOORDAM zegt dat de VVD de woorden van de heer Wessels over bladzijde 4 van het memo ondersteunt. Het op deze manier benoemen van de vrijwilligers is niet acceptabel.
De VOORZITTER concludeert dat gelet op de indieningstermijn het college op basis van deze commissiebehandeling een zienswijze zal formuleren. Hij stelt voor het voorstel als bespreekstuk in de raad te behandelen.
8. Brief concept-begroting Regio Twente (opiniërend; Hofland)
De heer NOORDAM merkt op dat hij heeft gevraagd waarom inwoners van Rijssen-Holten moeten bijdragen aan de netwerkstad, waarop wethouder Beens heeft geantwoord dat dat niet het geval is. Toch lijkt nu dat er één euro per inwoner van Rijssen-Holten voor de netwerkstad wordt aangewend.
Op bladzijde 34 wordt de verdere uitwerking van de netwerkstad onder de loep genomen. Hier staat dat de samenwerking tussen de steden verder zal gaan. Spreker vraagt zich af of dat in het belang is van de inwoners van Rijssen-Holten en vraagt toe te lichten waarom die bijdrage plaatsvindt.
De heer SCHEPPINK zegt dat er duidelijkheid moet zijn over de kosten en baten van een bepaalde afdeling van de Regio Twente. Daarin is dit document niet duidelijk genoeg. Een voorbeeld is het Shared Service Netwerk Twente: wat kost dit en wie betaalt daarin mee? Als er inderdaad één euro per inwoner betaald wordt aan de netwerkstad, dan is dat voor de SGP onacceptabel.
Wethouder BEENS zegt dat hij blijft bij zijn woorden, dat Rijssen-Holten niet één euro per inwoner betaalt voor de netwerkstad. Spreker zegt toe dit toe te lichten via een NB.
De heer KAHRAMAN zegt als Regioraadslid en als lid van het Auditcomité van de Regioraad dat de één euro per inwoner betrekking heeft op de bijdrage die de netwerksteden leveren aan de netwerkstadsamenwerking.
Als lid van het Auditcomité van de Regioraad heeft spreker de accountant gevraagd in hoeverre hij uit de jaarrekening kan halen of alles goed toegerekend wordt aan de desbetreffende vrijwillige samenwerking en of hij die toerekeningsmethode wil meenemen in de volgende jaarcontrole.
De VOORZITTER zegt dat de wethouder op de netwerkstadbijdrage terugkomt via een NB. Als het antwoord in het NB luidt dat het niet één euro per inwoner van de gemeente Rijssen-Holten betreft, dan is er geen behoefte aan een zienswijze. Blijkt het echter wel om één euro per inwoner van Rijssen-Holten te gaan, dan zal er een zienswijze ingediend worden.
9. Actiepuntenlijst
Het actiepunt “Evaluatie beleid Uitvoering Drank- en Horecawet” blijft staan.
10. Rondvraag
Er zijn geen vragen voor de rondvraag.
11. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 20.00 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie ABZM van Rijssen-Holten op 15 juni 2015.