Commissie ABZM 19 januari 2015 (20:00 uur)
- Datum:
- 19-01-2015
- Tijd:
- 20:00 - 21:20
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- J.W. Reterink
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | J.W. Reterink |
SGP | A.J. Scheppink, drs. E.G. Bosma en R. Jansen |
CDA | drs. I. Kahraman, G.D. ten Berge en F.J. Wessels |
ChristenUnie | J. Berkhoff en mr. W.L. Riezebos-Tessemaker |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller, J. Beunk en W.A.J. ter Schure |
PvdA | J.J.A. ter Keurst, S. Kök en G. Pluimers-Kremer |
VVD | E.J.W. Deijk en H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe en E. Heuver-Harbers |
D66 | ir. H. Klein Velderman |
Griffier | |
Wethouders | A.C. Hofland, A.J. Aanstoot |
Pers | 0 |
Publiek | 16 |
Overig | B.D. Tijhof |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen van harte welkom.
2. Inventarisatie spreekrecht
De heer BELDMAN heeft zich namens Eigenarenvereniging De Borkeld gemeld voor het spreekrecht over agendapunt 6. Voortgangsrapport brandveiligheid De Borkeld.
3. Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Verslag van de vergadering van 1 december 2014
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6. Voortgangsrapport brandveiligheid De Borkeld (opiniërend; Aanstoot)
De heer BELDMAN spreekt in. In het stuk staan argumenten genoemd waar hij op ingaat:
- 1.1. Spreker vraagt zich af waarom het college denkt dat degene die tot nu toe geen medewerking heeft verleend om een doorsteek te realiseren dat nu wel gaat doen.
- 1.2. Het college wil een tussenstap inbouwen en spreker vraagt zich af of de beoogde tussenstap, een periode van ruim 3 jaar, eigenlijk al achter de rug is.
- 3.1b. Hier wordt gesproken over ‘komende jaren’ en spreker vraagt zich af hoe lang ‘komende jaren’ is als de brandveiligheid zo essentieel is. Op 28 november 2011 is in de commissie ABZM door verschillende partijen aangedrongen op een zo snel mogelijk overgaan tot actie. Spreker vraagt hoe snel zo snel mogelijk is.
- Op een bijeenkomst in het voorjaar van 2011 gaf burgemeester Hofland aan dat de gemeente een goede brandveiligheid wilde realiseren, toen was al sprake was van een duidelijke oppositie tegen de voorgenomen plannen. Spreker vraagt zich af of de weigeraars op andere gedachten zijn gebracht gelet op de verschillende branden die de afgelopen tijd op De Borkeld zijn geweest.
- Spreker vraagt op grond waarvan het genoemde bedrag van € 350.000 is vastgesteld, omdat in de bijeenkomst in het voorjaar van 2011 een bedrag van enkele miljoenen werd genoemd.
- 3.1.c. Spreker gaat er vanuit dat als de brandweer een bepaalde situatie afkeurt alles in het werk gesteld wordt de situatie te verbeteren, zodat wel aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
- De de eigenaren zijn genoeg gewaarschuwd over de risico’s m.b.t. de brandveiligheid via gesprekken, vergaderingen, publicaties in regionale en plaatselijke kranten, etc. Spreker vraagt zich af hoe ze verder nog gewaarschuwd kunnen worden.
- In 3.2 wordt verondersteld dat de gemeente niet aansprakelijk hoeft te zijn bij eventuele calamiteiten en spreker vraagt zich af hoe groot die zekerheid is, Centraal Beheer Achmea is daar niet zo zeker van.
Spreker merkt verder op dat uit de gesprekken, die in de afgelopen jaren tussen de gemeente en de afgevaardigden van de verschillende stichtingen en verenigingen die actief zijn op De Borkeld, hebben plaatsgevonden, is gebleken dat er voldoende draagvlak is om de komende tijd in gesprek te blijven.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt hoe de heer Beldman dit probleem zou willen oplossen.
De heer BELDMAN stelt voor € 600.000,- beschikbaar te stellen en over te gaan tot onteigenen. Dan worden de doorsteken gerealiseerd en wordt het gebied brandveiliger.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt wat de heer Beldman met brandveiligheid bedoelt.
De heer BELDMAN geeft aan geen deskundige te zijn, maar uit een film van de brandweer blijkt hoe snel een bosbrand om zich heen grijpt. Deze beelden maken dat hij nu hier staat.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt zich af waarom de doorsteken nodig zijn, waarom er moet worden onteigend en waar de € 600.000 voor nodig is.
De heer BELDMAN zegt dat er woningen zijn waarbij de bewoners bij brand geen kant op kunnen, omdat de mensen die een doorsteek zouden moeten realiseren niet meewerken.
De heer KLEIN VELDERMAN concludeert dat het om ontvluchten van een woning gaat en dan ligt het er maar net aan waar de brand ontstaan is. Het realiseren van doorsteken lijkt op papier een mooie oplossing maar als er een grote bosbrand is dan gaat de brandweer het gebied niet in.
De heer BELDMAN zegt dat het gaat om brand in een woning, waarbij het mogelijk moet zijn voor degene die aan een pad wonen het gebied via een volgend pad te ontvluchten. Ook moet de brandweer een woning kunnen bereiken.
De heer NOORDAM vraagt waar de € 600.000 vandaan komt.
De heer BELDMAN zegt dat in de stukken staat dat als er tot onteigening wordt overgegaan een bedrag van ca. € 600.000 nodig is. Hij stelt voor dit ook te realiseren.
De heer TER SCHURE vraagt of de te realiseren doorsteken voldoende mogelijkheden bieden voor de brandweer en om het gebied te ontvluchten in het geval van een calamiteit.
De heer BELDMAN zegt de stukken van de brandweer te hebben gelezen en krijgt de indruk dat de brandweer genoemde doorsteken voldoende vindt.
De heer KAHRAMAN vraagt of er binnen de vereniging van eigenaren waar de heer Beldman voorzitter van is eigenaren zijn die niet mee willen werken.
De heer BELDMAN zegt dat dit, voor zover hij weet, niet zo is. Dit bleek ook uit de jaarvergadering waar de heer Wessels van de gemeente aanwezig was.
De heer BERKHOFF vraagt of er vanuit de vereniging gesprekken zijn gevoerd met eigenaren die medewerking weigeren.
De heer BELDMAN zegt verschillende eigenaren gesproken te hebben die op de nominatie stonden om daar een doorsteek te realiseren. Hij vindt dat de gemeente er alles aan moet doen om deze mensen op andere gedachten te brengen.
Eerste termijn
De heer KAHRAMAN vraagt zich af hoe mensen overgehaald kunnen worden om een doorsteek te realiseren en in hoeverre het college mensen daartoe kan dwingen.
De heer TER SCHURE is van mening dat dit dossier lang genoeg loopt en vindt dat er nu gehandeld moet worden. Hij stelt voor het bestemmingsplan aan te passen en te gaan onteigenen. Op dit moment is de veiligheid van de bewoners en recreanten niet geregeld en gegarandeerd volgens spreker.
De heer BERKHOFF vraagt in hoeverre de aansprakelijkheid van de gemeente uitgesloten kan worden.
De heer KLEIN VELDERMAN geeft aan over enige expertise op het gebied van brandpreventie en brandveiligheid te beschikken en zegt dat D66 de noodzaak van de doorsteken niet ziet.
De heer TER SCHURE vraagt of de heer Klein Velderman de deskundigheid van de brandweer in twijfel trekt.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt zich af of met het onteigenen en het aanpassen van het bestemmingsplan brandveiligheid wordt gegarandeerd. Het gaat hierbij om recreatiewoningen met verschillende bewoners en gevaren. In het geval van een bosbrand moeten de bewoners zo snel mogelijk uit een gebied worden gehaald. Hij twijfelt eraan dat dit wordt bereikt door het realiseren van de doorsteken. Het gaat volgens spreker om het feit dat de brandweer komt aanrijden en vervolgens niet kan draaien. Er moet beschikt kunnen worden over voldoende bluswater, dat is niet zo en dus wordt er een brandweerauto ingezet. Er zou ook voor gezorgd kunnen worden dat er voldoende blusleidingen liggen. Dit kunnen droge leidingen zijn. Hij vraagt in hoeverre het college bereid is over alternatieven na te denken en het realiseren van doorsteken los te laten.
De heer NOORDAM vraagt welke middelen nog niet onderzocht maar wel haalbaar zijn. Wellicht kan het gebied als veiligheidsrisicogebied worden aangewezen met de nodige beperkingen, waardoor weigeraars worden overgehaald mee te werken. Ook hij vindt het belangrijk dat de aansprakelijkheid van de gemeente helder i
De heer TER KEURST vindt dat er, na 10 jaar, een keuze gemaakt moet worden. Hij opteert voor optie c. waarbij het gebied op slot gegooid wordt, de bewoners een brief ontvangen waarin staat dat de brandweer het gebied in geval van een calamiteit niet zal betreden en het de verantwoordelijkheid van de eigenaren zelf is.
Naar de woorden van de heer Beldman luisterend zou optie a. de beste oplossing zijn, namelijk onteigenen.
Hij vraagt waarom het college voor optie b kiest, gelet op de voorgeschiedenis.
Wethouder AANSTOOT zegt dat de gemeente al 12 jaar met de brandveiligheid van De Borkeld bezig is. Er is een aantal rapporten verschenen en ook zijn aanbevelingen uitgevoerd. De gemeente en de brandweer hebben de afgelopen 10 jaar veel aan voorlichting gedaan op het gebied van voorkomen en signaleren van branden en het zorgen voor vluchtwegen. Ook zijn er altijd goede contacten geweest met de verenigingen van eigenaren. Er is besloten geen miljoenen te besteden aan ‘verharding’ van de omgeving, maar te zorgen voor blusvoorzieningen. Deze zijn inmiddels gerealiseerd. De vluchtwegen om mensen te kunnen laten vluchten en de brandweer de mogelijkheid te bieden om het terrein veilig te betreden kunnen alleen met 19 doorsteken worden gerealiseerd.
Op dit moment zijn is er over 4 doorsteken overeenstemming bereikt, zijn er 2 gerealiseerd, een derde wordt gerealiseerd en er is een keerlus gerealiseerd. Dit resultaat is teleurstellend. Er is met 65 eigenaren gesproken om 19 doorsteken te realiseren. Een doorsteek hoeft niet te worden gezien als een fysiek pad, maar het is dusdanig ingericht dat het herkenbaar is, dat er geen sprake is van obstakels en dat er in het geval van calamiteiten met auto’s doorheen kan worden gereden. Er kan daarbij sprake zijn van lage begroeiing of een doorsteek kan onderdeel van een tuin uitmaken. Men hecht aan de eigen grond blijkbaar, want er is vooralsnog geen grond aangeboden door de eigenaren. Ook speelt de privacy voor de eigenaren een grote rol. Men realiseert zich de gevaren onvoldoende in het geval van een droge periode, brand op een plek waar de brandweer slecht bij kan komen en veel wind.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt waar de te realiseren doorsteken voor gaan dienen, want de brandweer zal het gebied niet betreden als het te gevaarlijk is.
Wethouder AANSTOOT zegt dat de doorsteken dienen voor het bieden van een veilige vluchtweg en om de brandweer het terrein te laten ingaan.
Het college stelt voor het bestemmingsplan te wijzigen en de realisatie van de doorsteken over te laten aan de mensen zelf. Hiermee wordt de maatschappelijke druk steeds verder opgevoerd. Er is € 350.000 beschikbaar voor het realiseren van de doorsteken. Dit is geld voor het verplaatsen van schuren, carports etc. De genoemde € 600.000 is nodig in geval van onteigening, waardoor variant a. ca. € 1 miljoen gaat kosten.
Hij gaat in op de aansprakelijkheid en verwijst naar de bijgevoegde stukken van de verzekeringsmaatschappij. De verzekeringsmaatschappij doet hier geen harde uitspraak over, vandaar dat het woord “waarschijnlijk” in de stukken is gebruikt volgens spreker.
Er is wel duidelijk aangegeven dat als de gemeente zorgvuldig werkt, de gemeente aan de goede lijn qua aansprakelijkheid staat. Het college meent dit de afgelopen jaren te hebben gedaan naar de mensen en het gebied toe.
De heer TER KEURST vraagt waarom het college niet voor optie c. kiest.
De heer AANSTOOT zegt dat het college verwacht dat als ze een bestemmingsplan vaststelt doorsteken vanuit maatschappelijke druk worden gerealiseerd, waarbij er een brandveilige omgeving wordt gecreëerd.
De heer TER SCHURE vraagt of het college er vertrouwen in heeft dat de bewoners die nu niet willen meewerken uiteindelijk wel meewerken.
Wethouder AANSTOOT refereert aan de maatschappelijke druk. Wat optie c. betreft zegt spreker dat het college zoveel mogelijk wil meewerken aan een brandveilige situatie. Als de bestemmingsplan-procedure start dan kan het bestemmingsplan in maart 2016 door de raad worden vastgesteld.
De heer JANSEN vraagt naar de kosten.
Wethouder AANSTOOT zegt dit niet te weten, wel zullen de beschikbare budgetten toereikend zijn. Het college heeft niet veel andere middelen die ze kan inzetten. Het bestemmingsplan is een van de weinige middelen waar het college vertrouwen in heeft en waarmee uiteindelijk het doel kan worden bereikt.
De heer KAHRAMAN vraagt of er in het geval van verhuren van de recreatiewoningen een exploitatievergunning nodig is en of van daaruit wellicht middelen aangewend kunnen worden om de realisatie van doorsteken af te dwingen.
De heer AANSTOOT zegt dat het hele gebied wordt bekeken. Als de op tekening staande doorsteken worden bestemd dan wordt het totale gebied veiliger gemaakt.
Tweede termijn
De heer BERKHOFF snapt dat de verzekeringsmaatschappij op voorhand geen uitspraak doet over aansprakelijkheid en wijst erop dat de rechtspraak in deze ook verandert. Het kan wel zo zijn dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld omdat er strakkere maatregelen genomen hadden kunnen worden. Hij vraagt zich af of deze aansprakelijkheid voldoende is onderzocht.
De heer TER SCHURE zegt dat het op De Borkeld grotendeels gaat om privé gronden en wijst op de morele verantwoordelijkheid om de brandveiligheid op De Borkeld te verbeteren. Doorsteken moeten worden gerealiseerd om de brandveiligheid van de bewoners en brandweerlieden te waarborgen aldus spreker. De fractie van Gemeentebelang vindt optie a. de meest logische optie.
De heer NOORDAM vraagt naar de mogelijkheid om De Borkeld als een risicogebied aan te wijzen. Hij vindt met de heer Kahraman dat er breder gedacht moet worden. Wellicht kan er een tolweg gerealiseerd worden, kan eenrichtingsverkeer worden ingesteld, kan het verboden worden voor auto’s, kunnen gebruiksvergunningen worden geëist of kan het gebied voor een bepaalde tijd als risicogebied worden aangewezen. Dit om de druk op te voeren en het feit dat er sprake is van een verantwoordelijkheid ten opzichte van de mensen die verblijven in het gebied. Hij vraagt kortom welke middelen er nog meer zijn.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat het erom gaat dat het gebied in geval van een grote calamiteit zo snel mogelijk kan worden ontruimd. Naar zijn mening helpen doorsteken daar niet bij en spreker neemt daarom geen standpunt in.
De heer TIJHOF vraagt of de heer Klein Velderman wel oog heeft voor de hulpverleners die als eerste uitrukken en die veilig thuis moeten komen.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat een brandweerman nooit een gebied inrijdt zonder dat bekend is wat de gevaren zijn. Hij zegt dat doorsteken geen enkele zin hebben. Als brandweerlieden in het nauw raken zullen ze hun voertuig moeten verlaten.
De heer TIJHOF zegt dat de heer Klein Velderman pretendeert kennis te hebben, maar weet dat brandjes klein beginnen en door plotselinge gebeurtenissen groot kunnen worden. Bij kleine incidenten rukken vrijwilligers uit en die moeten goede toegang hebben.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat bij hem ook de veiligheid van bewoners en hulpverleners voorop staat, maar het aanleggen van doorsteken helpt niet echt. Het is volgens spreker belangrijk dat mensen weten in welke richting ze het gebied moeten ontvluchten.
De heer TER SCHURE citeert de brandweer: “Met klem willen wij nogmaals richting de gemeente aangeven dat het realiseren van deze verbindingswegen cruciaal is voor een brandveilige leefomgeving in gebied De Borkeld. Indien niet alle verbindingswegen en keerpunten worden gerealiseerd zal het terrein niet voldoen aan de gewenste brandveiligheidseisen”.
De heer KAHRAMAN verbaast zich over de houding van de eigenaren van de woningen. De gemeente probeert de veiligheid van mensen te verbeteren en is bereid daarvoor geld beschikbaar te stellen. Hij vraagt zich af waarom mensen niet willen meewerken en wijst daarbij ook op hun verantwoordelijkheid op het moment dat een recreatiewoning wordt verhuurd. Hij doet een moreel appel op deze mensen. Onteigening ziet het CDA als laatste optie. Het bestemmingsplan kan worden aangepast op de doorsteken; er kan dus begonnen worden met een procedure, maar daarbij moeten andere mogelijkheden niet uit het oog worden verloren. Ze kan zich vinden in de lijn die het college wil volgen en vindt dat er in deze raadsperiode doorsteken moeten worden gerealiseerd, eventueel door onteigening.
De heer JANSEN zegt dat de SGP van mening is dat de onveiligheid op De Borkeld lang genoeg heeft geduurd. Ze stelt voor de onteigening in gang te zetten en geld beschikbaar te stellen om het gebied brandveilig te maken.
De heer DE KOE vindt ook dat er op korte termijn actie moet worden ondernomen. Lokaal Liberaal wil niet verantwoordelijk zijn voor persoonlijke ongevallen.
Wethouder AANSTOOT zegt dat het college op enig moment een aangetekende brief aan alle eigenaren zal sturen met daarin een uiteenzetting van de gerealiseerde maatregelen. Daarin zal ook worden gesteld dat er een belangrijke verantwoordelijkheid bij de mensen zelf ligt. Dit past in het plaatje van het zogenaamde zorgvuldigheidsbeginsel volgens spreker. Het college wil ook kunnen aantonen dat ze zorgvuldig heeft gehandeld.
Burgemeester HOFLAND wil zich aan de wet houden en geeft aan dat de Gemeentewet op een aantal terreinen voorschriften over speciale bevoegdheden van burgemeesters kent. Dit staat los van risicogebieden waar we het hier over hebben.
Spreker zegt dat het meest efficiënte op dit moment is om de eigenaren met een aangetekende brief te wijzen op hun verantwoordelijkheid en de risico’s die ze lopen en hebben gelopen en hij hoopt daarmee weer stappen voorwaarts te kunnen zitten.
Opinies
De heer BERKHOFF vindt dat de gemeente ook een verantwoordelijkheid heeft. Hij is blij met de toezegging over de aangetekende brief en vindt dat er nu wel doorgepakt moet worden. Het bestemmingsplan moet worden gewijzigd en er zullen gesprekken met eigenaren gevoerd moeten worden. Mocht dit niets opleveren dan is onteigening volgens spreker niet uitgesloten. Hij is het eens met de woorden van de heer Jansen.
De heer SCHEPPINK concludeert dat de meerderheid voor optie a. is en vraagt een reactie van het college.
Burgemeester HOFLAND zegt dat als de € 600.000 gereserveerd moet worden, dit moet worden geregeld via een amendement.
De VOORZITTER concludeert dat de meerderheid van de commissie adviseert de bestemmingsplanprocedure in gang te zetten, de vraag of vervolgens tot onteigening wordt overgegaan hoeft op dit moment nog niet te worden beantwoord.
7. Beleid gemeentelijke bijdrage bij rampen/Giro 555 (opiniërend; Hofland)
De heer TER KEURST is blij te vernemen dat er geen verandering in het bedrag per inwoner dat beschikbaar wordt gesteld is aangebracht. Hij vraagt om een toezegging van het college dat eens per 2 jaar wordt geëvalueerd om te kijken hoe vaak VNG International te hulp is geschoten, wat er is opgepakt en wat daarvan het resultaat was.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie met het ‘oude voorstel’ prima uit de voeten kon. Hij is er blij mee dat hetzelfde bedrag beschikbaar wordt gesteld en sluit zich aan bij de woorden van de heer Ter Keurst over de evaluatie.
De heer MULLER vindt dat eerst besproken moet worden of het wel een taak is van de raad om een bijdrage te leveren in dergelijke situaties. Binnen de fractie van Gemeentebelang zijn de meningen verschillend over dit thema. Als blijkt dat het merendeel van de raad van mening is dat het geen gemeentelijke taak is, dan hoeft de discussie over de te maken keuze ook niet te worden gevoerd.
De heer BOSMA zegt dat de SGP dit geen gemeentelijke taak vindt, maar een taak van de landelijke overheid. Over de wijze waarop dit gebeurt hoeft dus niet gediscussieerd te worden.
De heer TEN BERGE laat weten dat het CDA van mening is dat noodhulp een taak voor het ministerie is. Hiervoor is landelijk € 210 miljoen euro per jaar beschikbaar. Zijn fractie gaat niet mee met het college om middelen in een VNG-fonds te stoppen. Er is vertrouwen in de inwoners dat ze voldoende zelf steunen en dat de politiek dat dus niet namens hen hoeft te doen.
De heer NOORDAM zegt dat toen dit punt de vorige keer werd vastgesteld in een raadsverordening de partijen VVD en SGP tegen waren en de rest voor. Hij was er niet op voorbereid dat hier opnieuw naar zou worden gekeken, maar volgens hem is de discussie op dit moment gelopen. Het standpunt van de VVD is ten opzichte van de vorige keer niet gewijzigd.
De heer DE KOE vindt ook dat het verlenen van noodhulp geen kerntaak van de gemeente is. In individuele gevallen kan hierover anders worden beslist.
De heer TEN BERGE vraagt of Lokaal Liberaal terug wil naar de oude situatie, waarbij per casus wordt beoordeeld, of zegt ze op voorhand nee.
De heer NOORDAM wijst op het initiatief van de ChristenUnie waarbij financiële ondersteuning automatisch wordt doorgevoerd zodra giro 555 is geopend.
De heer TIJHOF zegt dat vroeger bij elke ramp bediscussieerd werd of er wel of geen bijdrage zou worden gegeven. Om hier lijn in te brengen is gesteld dat op het moment dat giro 555 wordt opengesteld er automatisch een bedrag beschikbaar wordt gesteld. Het doet spreker pijn dat hier nu een streep door wordt gezet.
De heer DE KOE blijft erbij dat het geen taak van de gemeente is, maar misschien dat er in een individueel geval een situatie ontstaat waarin anders wordt besloten. Lokaal Liberaal zal nooit verzoeken om het systeem van € 1 euro per inwoner opnieuw te introduceren.
De heer KLEIN VELDERMAN vindt dit ook een landelijke taak en steunt het voorstel niet.
Burgemeester HOFLAND wijst op de afspraak dat er in de collegeperiode 2010-2014 niet op terugkomen zou worden. Nu ligt het voorstel opnieuw voor. Als er echt iets gebeurt, waarbij de indruk bestaat dat dit diepe sporen achterlaat, dan wil het college solidair zijn. Dit moet gezien worden als een duurzaam accent dat past bij de lokale gemeenschap, vandaar dit voorstel.
De heer TER KEURST vindt het vreemd dat de meerderheid van de fracties heeft uitgesproken dat ze € 1 miljoen wil uittrekken ter voorkoming van brand op De Borkeld en de meerderheid van de fracties niet bereid is te doen aan wederopbouw na een brandhaard elders in de wereld. Enige solidariteit mag van de gemeente wel worden verwacht daar waar wederopbouw elders in de wereld nodig is vindt hij.
De heer BOSMA zegt dat de SGP wil streven naar een kleine overheid die verantwoordelijkheden zo laag mogelijk wegzet. Ze wil niet langer lokaal gemeenschapsgeld voor noodhulp inzetten. De SGP pleit echter niet voor minder geld voor ontwikkelingssamenwerking. Solidariteit moet volgens de SGP bij de mensen zelf vandaan komen. Hij vindt dat zaken die in Den Haag worden geregeld niet lokaal opnieuw moeten worden gedaan.
De heer TER KEURST wijst op de eigen verantwoordelijkheid van het lokale bestuur.
De heer BOSMA vindt dat je als privé persoon een eigen bijdrage of via de kerk kunt geven.
De heer TEN BERGE sluit zich aan bij de woorden van de heer Bosma. Het CDA heeft de solidariteit bij rampen hoog in het vaandel, maar vindt dat noodhulp niet lokaal moet worden geregeld.
De heer BERKHOFF zegt dat het gaat om rampen, solidariteit en medemenselijkheid. De Christen-Unie heeft er geen problemen mee dat hier een klein beetje gemeenschapsgeld aan besteed wordt, ook als voorbeeld voor de burgers. Hij is er blij mee dat de ChristenUnie en de PvdA in deze op een lijn zitten.
De heer MULLER begrijpt de verschillende reacties. De medemenselijkheid en het sociaal zijn lijken privé en functioneel door elkaar te lopen. Het gaat in dit voorstel om de functionaliteit en niet om de medemenselijkheid en verantwoordelijkheid. In de afgelopen 14 jaar is 17x actie gevoerd op giro 555. Het gaat daarbij dus niet om een incidentele bijdrage volgens spreker.
De heer TIJHOF wijst erop dat in de afgelopen 14 jaar ook geen enkele keer sprake is geweest van een tekort op welk onderdeel van de begroting dan ook door deze bijdrage.
Mevrouw HEUVER wijst erop dat het zo kan zijn dat inwoners niet geven omdat de gemeente al een bedrag beschikbaar stelt. Wellicht denken ze dat ze juist moeten schenken als de gemeente geen bijdrage doet.
De heer BEUNK zegt dat er binnen Gemeentebelang sprake is van een verdeelde verhouding. Spreker wijkt af van het standpunt van de andere fractieleden. Het storten op giro 555 vindt hij een duidelijk signaal vanuit de gemeente om maatschappelijke verantwoordelijkheid te laten blijken. Het staat daarnaast elke inwoner van de gemeente vrij extra invulling te geven aan uiting van medemenselijkheid. De afspiegeling van de bevolking en een deel van de achterban wil hij hiermee verwoorden en daarbij geldt ook dat de solidariteit vanuit de gemeenschap, zoals aangegeven is, duidelijk naar voren komt door dit juist op gemeentelijk niveau te doen.
De VOORZITTER concludeert dat de PvdA, de ChristenUnie en 1 lid van Gemeentebelang het collegevoorstel steunen en dat de overige fractieleden van Gemeentebelang, de SGP, het CDA, de VVD, Lokaal Liberaal en D66 tegen het voorstel zijn.
8. Actiepuntenlijst
De VOORZITTER concludeert dat het actiepunt nog op de actiepuntenlijst moet blijven staan.
De heer NOORDAM vraagt wanneer de evaluatie plaatsvindt van de lokale invulling van de Drank- en horecawet.
Burgemeester HOFLAND meent zicht te herinneren dat in 2016 een grote evaluatie is toegezegd, waarbij 2014 als aanloopjaar moest worden gezien. In mei 2014 is een aantal zaken in gang gezet en onderzocht. Vanaf 1 januari 2015 is er steviger bezien en beoordeeld. De bedoeling is dat er eind dit jaar een eerste tussentijdse rapportage (kleine evaluatie) plaatsvindt en een grote evaluatie eind 2016. Naar aanleiding van de evaluatie in 2015 wordt bezien of het beleid moet worden aangepast. In 2016 wordt alles opnieuw tegen het licht gehouden.
De heer NOORDAM zegt dat in mei 2014 het handhavingstraject is behandeld, maar de raad heeft op 19 december 2013 de verordening vastgesteld. In mei 2014 is er volgens spreker afgesproken dat er een evaluatie van het handhavingstraject zal plaatsvinden. Hij vraagt daarnaast om een evaluatie van de invoering van de lokale invulling van de Drank- en horecawet.
Burgemeester HOFLAND zegt dat er in 2014 is geëvalueerd bij speeltuinverenigingen e.d. Dit is ook besproken, tezamen met het handhavingsarrangement. Het college beoogt niet om de verordening die is vastgesteld los te koppelen van de evaluatie van het handhavingsarrangement.
9. Rondvraag
De heer MULLER gaat in op informatief stuk a. handhaving uitvoeringsprogramma en vraagt waarom Hellendoorn en Twenterand hebben afgezien van verdere samenwerking.
Wethouder AANSTOOT zegt dat het college met Wierden in overleg is om te komen tot samenwerking op het vlak van toezicht en handhaving inzake bouwkundige zaken. De andere partijen zijn afgehaakt om diverse redenen volgens spreker.
10. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.20 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie ABZM van Rijssen-Holten op 9 maart 2015.