Commissie Grondgebied 30 november 2017 (19:30 uur)
- Datum:
- 30-11-2017
- Tijd:
- 19:30 - 22:30
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- J. van Veldhuizen
- Griffier:
- drs. G.H. Veerman
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | J. van Veldhuizen |
SGP | dr. ir. A.S. Haase, G. Kreijkes en J. ter Keurs |
CDA | H. Kreijkes RA CISA |
ChristenUnie | J. Berkhoff, N.J. Otten en B.J. Blaazer |
Gemeentebelang | J. Beunk, J. Kuiper-Ruitenberg en W.J.M. Muller |
PvdA | S. Kök en R.W. Meijerink |
VVD Lokaal | E.J.W. Deijk en R.A. de Koe |
D66 | ir. H. Klein Velderman en S.J. Lubberhuizen |
Griffier | drs. G.H. Veerman |
Wethouders | A.J. Aanstoot, R.J. Cornelissen |
Pers | 0 |
Publiek | 41 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
De VOORZITTER geeft aan dat de volgende insprekers zich hebben gemeld:
Bij agendapunt 8:
- De heer Haverkamp
- De heer Veneklaas
- Mevrouw v.d. Kamp
- De heer Abbink
- Mevrouw Veneklaas
- De heer Rutte
- De heer Beldman
- De heer Franse
Bij agendapunt 13:
- De heer Aaltink
3 Vaststellen definitieve agenda
De heer KLEIN VELDERMAN laat weten dat hij niet deelneemt aan de beraadslagingen over agendapunt 13.
De VOORZITTER stelt voor agendapunt 13 na agendapunt 8 te behandelen.
De heer G. KREIJKES geeft aan dat, gelet op het aantal insprekers, beter eerst agendapunt 13 kan worden behandeld.
De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 7 september 2017
De heer HAASE stelt de volgende tekstuele wijzigingen voor:
- Schrijfwijze van CO2: het getal moet een subscript zijn.
- Agendapunt 15, Beleid grondgebonden zonnepanelen, eerste termijn:
De tekst: "De argumenten die spreker heeft gehoord in de inspraak betroffen de schaarste van grond en de bebouwing van cultuurgrond. Deze belangrijke aspecten moeten goed afgewogen worden. In het voorliggende beleid, geënt op het beleid van de provincie Overijssel, is daarmee volgens spreker wel degelijk rekening gehouden, wat o.a. blijkt uit het feit dat niet de bestemming van de grond wordt aangepast, maar dat er een omgevingsvergunning wordt verleend voor bepaalde tijd. Na 25 jaar kunnen de zaken er financieel heel anders uitzien. Het is daarom wellicht interessant ook zonnepanelen op en nabij gebouwen te realiseren.
De kaart, die bij de commissiestukken is gevoegd, toont de plekken waar het college wel of geen ontwikkelingen wil."
Moet worden gewijzigd in:
"Een tweetal belangrijke argumenten die spreker heeft gehoord in de inspraak betroffen de schaarste van grond en de bebouwing van cultuurgrond. Deze belangrijke aspecten moeten goed afgewogen worden. In het voorliggende beleid, geënt op het beleid van de provincie Overijssel, is daarmee volgens spreker wel degelijk rekening gehouden, wat o.a. blijkt uit het feit dat niet de bestemming van de grond wordt aangepast, maar dat er een omgevingsvergunning wordt verleend voor bepaalde tijd. Na 25 jaar kunnen de zaken er financieel heel anders uitzien. Het wordt dan wellicht interessant ook zonnepanelen op en nabij gebouwen te realiseren. De kaart, die bij de commissiestukken is gevoegd, toont de plekken waar het college wel of geen ontwikkelingen wil."
Het verslag wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
5 Verslag van de besloten vergadering van 30 oktober 2017
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
6 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Wethouder AANSTOOT deelt mee dat de Fietsersbond de gemeente Rijssen-Holten helaas niet heeft genomineerd voor Fietsstad 2018. De gemeenten Etten Leur, Houten, Veenendaal, Winterswijk en Zoetermeer gaan Rijssen-Holten voor.
Op 16 januari 2018 krijgt Rijssen-Holten echter wel de publieksprijs uitgereikt vanwege het feit dat hier de meeste enquêteformulieren zijn ingevuld. Het college zet het huidige fietsbeleid voort.
7 Voortgang invoering Omgevingswet
Wethouder CORNELISSEN gaat in op de voorlopige planning. Om het voorstel op 1 februari 2018 in de commissie te kunnen behandelen, moet er op 9 januari 2018 een collegebesluit zijn genomen. Er is al eerder aangegeven dat er sprake is van een krappe planning, vooral gelet op het MER-onderzoek. Het omgevingsplan zal dus op een later tijdstip in de commissie worden behandeld.
13 Principeverzoek uitbreiding bedrijventerrein Keizersweg Zuid in Holten (opiniërend; Cornelissen)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Aaltink.
De heer AALTINK wijst op het toegezonden memo. Hij geeft aan dat zijn ouders eind jaren ’90 van de gemeente de vraag kregen of zij hun perceel op termijn wilden verkopen, met als intentie de bestemming industrie. Bij de start van de planuitvoering in 2006 kwam de eerste verrassing, de bestemming was namelijk sport in plaats van industrie. Dat gaf wat ophef, maar vanwege mogelijke onteigening is in 2008 tot verkoop overgegaan. Het gaf spreker ook voldoening, want sport is een mooie bestemming.
Afgelopen maand werd spreker geconfronteerd met de tweede verrassing, het college van B&W is namelijk voornemens de bestemming van 3 ha, van het oorspronkelijke perceel, om te zetten van sport naar industrie.
Spreker heeft het maisperceel opgemeten en concludeert dat het inderdaad om 0.3 hectare gaat. Dit betreft 79% van het oorspronkelijk perceel. Hij heeft aan hier moeite mee te hebben. Los van het financiële aspect vindt hij het jegens zijn ouders niet netjes. Destijds is gezegd dat het sport moest zijn en dan is dat ook zo. Hij realiseert zich dat de economische belangen voor Rijssen-Holten zwaar wegen en hij gunt de fa. Müller hun groei en succes ook. Wellicht was het destijds beter geweest dat de gemeente transparanter was geweest betreffende de voortgang van het Netwerkplan Sport en wat, inzake de verkoop van de grond wel en niet kon of wellicht dat men meer aansluiting had kunnen zoeken bij bijvoorbeeld artikel 40 lid d. van de onteigeningswet, waarin wordt gesproken over een complex, een samenstelsel van bestemmingen.
Spreker heeft moeite met de ontstane handelwijze, eerst bestemming industrie toezeggen, dan voor bestemming sport kopen en 9 jaar later zo’n 79% van het agrarische perceel weer omzetten naar bestemming industrie. Het voorliggende principeverzoek is daarom wat hem betreft niet acceptabel.
Hij wenst de commissie veel wijsheid toe en wacht de voorstellen of ideeën af.
Vragenronde
De heer TER KEURS vraagt of de bestemming sport een voorwaarde is in het koopcontract.
De heer AALTINK zegt dat in het koopcontract staat dat de gemeente voornemens is het perceel te gebruiken voor de bestemming sport. Er was ook sprake van enige druk gelet op het te realiseren kunstgrasveld voor de hockey.
De heer LUBBERHUIZEN vindt het een gevoelig betoog waar hij ook begrip voor heeft. Er is echter, ook 9 jaar later, nog wel sprake van handelsgrond. Hij vraagt of er onderhandeld is en of de bestemming sport van invloed is geweest op de betaalde prijs.
De heer AALTINK ontkent dit. Hij zegt dat het duidelijk werd dat de bestemming sport was medio januari 2006, bij de presentatie van het Netwerkplan Sport. Er sprake was daarbij sprake van enige haast gelet op de aanleg van het kunstgrasveld van de hockey. Hij wijst daarbij op het financiële aspect voor zijn ouders, omdat bestemming industrie was voorgehouden. Op enig moment had men vrede met de bestemming sport, maar dan moet het ook sport zijn en niet, 9 jaar later, zeggen dat het industrie wordt. Dit kan de gemeente volgens hem niet maken.
Eerste termijn
De heer TER KEURS vraagt of de bestemming sport een voorwaarde was waarop de gemeente de grond heeft aangekocht en hij vraagt hoe het zit met de dreigende afboeking van industriegrond. Er wordt immers 3 hectare extra industriegrond gecreëerd.
De heren BERKHOFF en BEUNK sluiten zich aan bij de tweede vraag van de heer Ter Keurs.
De heer LUBBERHUIZEN sluit zich aan bij de heer Beunk, maar heeft nog een aantal aanvullende vragen:
- Wordt er industrie- of landbouwgrond aan de fa. Müller verkocht?
Spreker is er prijstechnisch gezien voor om bedrijfsgrond te verkopen. - Wat heeft de revitalisering te maken met het principeverzoek?
- Wat is de visie van de gemeente op inbreiding en waarom wordt er niet gekozen voor uitbreiding, gelet op de voorraad industriegrond op Vletgaarsmaten?
- Waarom wordt er niet meer grond aan de fa. Müller verkocht en wordt er niet meer ruimte geboden, ook gelet op de economische belangen voor de gemeente?
- Denkt het college na over aanpassing van de sportvisie?
Wordt er niet te snel overgegaan tot verkoop van grond, zonder dat er sprake is van een actueel beeld van de sportvisie voor de komende jaren? - Is de stelling van de fa. Müller, dat er bedrijfseconomisch geen andere mogelijkheden zijn voor groei, onafhankelijk getoetst?
Er zijn ook andere belangen, zoals het natuur technisch belang, fijnstofbelang, geluidsbelang etc. Hoe wordt hiermee omgegaan? Hij vraagt naar een toelichting hierop. - Waarom kan de fa. Müller de vrachtwagens niet langer stallen tegenover de gemeentewerf?
- Wat is procentueel gezien de verbetering van de CO2 uitstoot door deze beoogde verplaatsing van de bedrijfsactiviteit naar de genoemde 3 hectare?
Spreker vraagt naar de cijfers van de fa. Müller. - Is er sprake van een proactieve houding van de fa. Müller, gelet op duurzaamheid en energieopwekking? Dit in relatie tot de grote kavels die men in bezit heeft. Het opwekken van zonne-energie zou daarbij een mogelijkheid zijn en daarmee zouden ze een voorbeeldfunctie voor andere bedrijven kunnen vervullen.
Mevrouw DEIJK is eerst benieuwd naar de antwoorden van het college.
Wethouder CORNELISSEN begrijpt de emotie van de heer Aaltink. De gemeente is voornemens geweest de gronden voor sportdoeleinden aan te kopen. Hij refereert daarbij aan het Netwerkplan Sport en de plannen van de gemeente om het sportcomplex Meermanskamp over te plaatsen naar ’t Vletgoor. In 2010 is besloten om dit niet te doen. In de periode 2006-2008 kon ook niemand bevroeden dat de fa. Müller deze ontwikkeling zou doormaken.
De heer TER KEURS interrumpeert en vraagt of het een voorwaarde in het koopcontract was dat de bestemming sport erop zou blijven liggen.
Wethouder CORNELISSEN dacht dat er sprake was van ‘voornemens’, maar dit weet hij niet zeker en hij zal dit via een NB nog aangeven (De beantwoording is als bijlage 2 bij het verslag gevoegd). Spreker wijst op de genomen besluiten, waaruit blijkt dat de intentie altijd sport is geweest. In 2010 is ervoor gekozen het Netwerkplan Sport niet door te zetten en zijn beide sportcomplexen opgeknapt.
Spreker refereert aan de afspraken rondom de ontwikkeling en het plan van aanpak rondom bedrijventerreinen. De 3 hectare is hierin niet meegenomen. De totale afweging, ook financieel gezien, moet nog gemaakt worden. Deze 3ha moet dan onderdeel worden van het totale plan van aanpak.
De heer BERKHOFF interrumpeert en vraagt of er wel of geen sprake is van invloed op de overprogrammering.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat dit invloed heeft, dit betekent dat er 3 hectare extra wordt ingevuld. In het plan van aanpak laat de gemeente zien wat er wordt uitgegeven en wat daarmee gebeurd (Enkco, Elsmoat etc.). Bepaald moet nog worden wat het betekent wanneer de hectares worden ingezet.
Spreker zegt dat het collegebesluit gaat over de bestemmingsplanwijziging en de beleidsmatige afweging. Er zijn nog geen gesprekken gevoerd over de grond zelf. De prijs zal in elk geval marktconform zijn, met het uitgangspunt ‘toekomstige bedrijfsgrond’. De kosten die samenhangen met deze ontwikkeling gaan voor rekening van de ontwikkelaar.
Wat de vermelding over revitalisering betreft zegt hij dat door elders te revitaliseren laat de fa. Müller zien dat naast uitbreiding ook aandacht wordt geschonken aan bestaande locaties.
Hij vraagt zich af wat de heer Lubberhuizen onder inbreiding verstaat. Spreker vindt dat er eerder sprake is van uitbreiding. De locatie bevindt zich op voldoende afstand van woningen.
Er is voor deze locatie gekozen omdat de fa. Müller de kernactiviteiten wil blijven concentreren aan de Keizersweg. Daarom is Vletgaarsmaten voor hun geen optie.
Wat de sportnota betreft zegt spreker dat ervoor gekozen is te gaan voor een kwalitatieve verbetering en niet voor een kwantitatieve. Op middellange termijn is er geen behoefte aan extra sportaccommo-daties in Rijssen-Holten.
Op de vraag of er geen andere mogelijkheden zijn voor de fa. Müller om te groeien zegt spreker dat hierop niet is toetst. Dit zal echter wel onderbouwd moeten worden door de fa. Müller. In de brief hebben ze hierover al het een en ander aangegeven. Aspecten van fijnstof en geluid komen niet terug in het principeverzoek maar in het bestemmingsplan.
De gegevens van CO2 uitstoot zijn niet bekend, maar het aantal verkeersbewegingen zal zeker minder worden doordat er niet van en naar de andere kant van het industrieterrein gereden hoeft te worden.
Spreker kan zich voorstellen dat er vanuit de duurzaamheidsvisie naar gekeken wordt bij deze ontwikkeling.
Tweede termijn
De heer TER KEURS zegt dat de SGP pas een opinie geeft, wanneer er een degelijke financiële onderbouwing ligt. Hij snapt dat het om een principeverzoek gaat en dat er slechts een ruimtelijke afweging moet worden gemaakt, maar 3 hectare industriegrond heeft dusdanige financiële gevolgen, wanneer dit elders moet worden afgeboekt, dat inzicht daarin noodzakelijk is.
Spreker refereert aan de wens van de fa. Müller om op deze plek uit te breiden en dat in de stukken staat dat het voor de fa. Müller geen optie is om te verplaatsen naar het industrieterrein. Hij vraagt hierop een toelichting vanuit het college.
De heer BERKHOFF wenst ook meer inzicht in de financiële gevolgen. Er wordt 3 hectare grond anders bestemd, het areaal van de gemeente wordt daardoor groter, waardoor de provincie zal eisen dat de gemeente meer afboekt. Hij vraagt naar de kosten voor de gemeente.
Op zich staan ze achter het voorstel maar de ChristenUnie wenst ook een goede financiële onderbouwing.
De heer H. KREIJKES geeft aan dat het CDA positief tegenover het voorstel staat. Ze begrijpen dat er sprake is van financiële risico’s, maar verwachten dat dit meevalt. Er moet hoe dan ook worden afgeboekt en of dit nu sport- of industriegrond is, dat zal weinig verschil maken.
Gezien het feit dat de grond al 10 jaar geleden is aangekocht en de economische omstandigheden dermate zijn gewijzigd vindt de fractie niet dat de bestemming sport moet worden gehandhaafd. De Het CDA stemt in met het voorstel.
De heer BEUNK zegt dat gemeentebelang vertrouwen heeft in de fa. Müller en dat zij landelijke inpassingen zullen doen en zich goed zullen voorbereiden.
Wat het areaal betreft vraagt hij of het, qua overcapaciteit, gaat om 11-3 of 11+3. Hierop vraagt hij een toelichting.
De fractie staat er positief tegenover maar vindt het wel belangrijk om te weten of het + of - 3 is.
De heer LUBBERHUIZEN vraagt meer duidelijkheid, over met name de sportvisie. Hier wordt volgens spreker te makkelijk overheen gestapt. Er wordt gezegd dat er geen behoefte is aan uitbreiding op deze locatie op het gebied van sport. Het gaat volgens spreker wel om een laatste stuk sportgerela-teerde grond, waar nog iets mee kan worden gedaan voor BlauwWit of de hockey. Daarna is er geen enkele ruimte meer in de hele omgeving. Hij pleit voor een gesprek hierover, ook met De Sportraad, waaraan een geactualiseerde sportvisie ten grondslag moet liggen. Hij vraagt in deze meer leiding en visie van de gemeente.
De heer MEIJERINK beperkt zich tot het voorliggende principeverzoek. Bij de behandeling van de laatste uitbreiding van de fa. Müller aan de Keizersweg heeft de PvdA gepleit voor een uitbreiding op Vletgaarsmaten. Dit is volgens hem nog steeds de beste locatie voor de fa. Müller. Echter is de meerderheid van de raad destijds akkoord gegaan met uitbreiding aan de Keizersweg en dat is nu de situatie waar we nu mee te maken hebben. De fa. Müller is een mooi bedrijf en biedt veel werkgelegenheid die de fractie niet in de weg wil zitten. Verplaatsing alsnog naar Vletgaarsmaten vindt spreker geen reële optie meer.
De fractie gaat, met gemengde gevoelens, akkoord met de wijziging van de bestemming zodat Müller daar t.z.t. een uitbreiding kan realiseren.
Mevrouw DEIJK zegt dat VVD Lokaal positief tegenover de uitbreiding staat. Het is een mooi Holtens bedrijf, dat goed is voor de werkgelegenheid. De fractie kan zich de gevoelens van de inspreker ook indenken en zij vraagt of het college bereid is in gesprek te gaan met de inspreker om gevoelens te verzachten. VVD Lokaal staat achter het voorstel, maar is ook benieuwd naar de financiële onderbouwing.
Wethouder CORNELISSEN gaat in op de discussie rondom de bedrijventerreinen.
Er is geprognotiseerd wat de behoefte van Rijssen-Holten aan bedrijfsterrein is. Op basis daarvan is ook gekeken wat er aan bedrijventerreinen ligt. Er moet een plan van aanpak worden voorbereid om te laten zien dat het aantal hectares bedrijventerrein in lijn ligt met de behoefte die er feitelijk is. Met deze 3 hectares is in de prognoses geen rekening gehouden.
Voor Enkco betekent dat dat de 4 hectares eraf gehaald kunnen worden, maar dat betekent voor de fa. Müller dat ze erbij opgeteld moeten worden.
Wat belangrijk is dat als aan de Keizersweg bedrijfsterrein wordt uitgegeven hier een opbrengst tegenover staat, waarvan de gemeente zich moet afvragen of dit meteen moet worden ingezet of kan worden gereserveerd.
Aangetoond moet worden wat de vraag aan bedrijfsgronden is. Deze 3 hectares worden niet alleen bestemd maar ook direct uitgenomen. Het zou anders zijn wanneer ze alleen anders bestemd zouden worden. Dat betekent dat de groei die verwacht wordt en die in de prognose rondom de fa. Müller is meegenomen, verwerkt is in de 11 hectares. Er is dus snel sprake van afboeking van deze 3 hectares. Het betekent wel dat ze in de totale planvorming moeten worden meegenomen, omdat er gekeken wordt naar de gemiddelde groei van het totale gebied. Daar wordt rekening mee gehouden. Daar staan dan ook financiële middelen tegenover volgens spreker.
De opmerkingen van de hr. Lubberhuizen over sport neemt hij voor kennisgeving aan. Hij begrijpt dat D66 het liever anders ziet, maar de afweging is gemaakt, die ook terugkomt in de kanttekeningen.
Hij refereert aan de demografische ontwikkelingen, aan het intensiever gebruik van sportvelden door de aanleg van kunstgras, dat ook in lijn ligt met de wens die door de raad is uitgesproken.
Wat het college betreft staat de deur altijd open om met iemand in gesprek te gaan. Hij hecht er waarde aan om aan te geven dat er een zakelijke overeenkomst met elkaar is afgesproken. Hij heeft de inhoud daarvan ook geschetst. Het staat eenieder vrij dat wanneer hij vindt dat hij benadeeld is door de gemeente daar zelf stappen tegen te ondernemen. De deur staat altijd open.
De VOORZITTER geeft aan dat er een aantal positieve opinies zijn afgegeven maar enkele fracties zijn er nog niet aan toe om een opinie te geven. De vervolgstappen vanuit het college worden in deze afgewacht.
Wethouder CORNELISSEN vraagt de commissie tot een principe-uitspraak te komen, want zonder heldere opinie is het lastig voor het college om verder te gaan in dit traject.
De heer TER KEURS zegt dat de SGP eerst de financiële cijfers wil zien, voordat de fractie een opinie geeft.
De heer LUBBERHUIZEN geeft aan dat ook D66 het te vroeg vindt voor een opinie en verzoekt om meer data en informatie.
De heer BERKHOFF laat weten dat de ChristenUnie in principe positief in het voorstel staat, maar dat een financiële onderbouwing gewenst is.
Mevrouw DEIJK zegt dat VVD Lokaal zich aansluit bij de woorden van de heer Berkhoff.
8 Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan 'Buitengebied Holten, Brandgangen de Borkeld' (Aanstoot)
De heer HAVERKAMP spreekt namens zijn familie. Zij hebben een perceel aan de Heideweg 65, waar en aantal brandgangen staan ingepland. Spreker heeft niet het idee dat de gemeente de familie serieus neemt, meerdere malen is aangegeven wat een goede route zou kunnen zijn, een route die ook in het koopcontract staat. Vooralsnog is alleen sprake van een alternatieve route langs een ander gangpad. Dit gangpad kost de familie op het perceel aardig veel grond ten opzichte van het oorspronkelijke alternatief.
Dit vindt spreker onlogisch, omdat de westzijde van het perceel ervoor bedoeld is en ook uitermate geschikt is om bij de woningen te kunnen komen in geval van calamiteiten. De andere alternatieven kosten de familie meer grond.
De familie heeft ook meegedacht bij de alternatieven en ook in één meegegaan om te kijken hoever men kon komen, maar achteraf bleek dat er geen sprake is van een eerlijke verdeling t.o.v. de buren.
De familie verzoekt de plannen nogmaals te bekijken en de oorspronkelijke route te handhaven, om zo ook het leefgenot van de familie de komende jaren nog in stand te kunnen houden. Zoals het voorstel er nu ligt vindt de familie het niet acceptabel.
Vragen
Mevrouw DEIJK vraagt om welke brandgang het precies gaat.
De heer HAVERKAMP zegt dat het gaat om de brandgang tussen huisnummer 65 en 66 perceel 4148 en 4571. Doorsteek P.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt of de heer Haverkamp de zin ziet van het maken van een doorsteek zoals voorgehouden en of de familie bereid is om mee te betalen aan een blusvoorziening.
De heer HAVERKAMP ziet het nut van een gangpad wel in en vraagt wat er met een blusvoorziening wordt bedoeld.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt begrepen te hebben dat de doorsteek wordt gemaakt omdat de blusvoorziening tekort schiet en dus met materieel richting het pand moet worden gegaan. Dat zou niet nodig hoeven te zijn, wanneer daar blusvoorzieningen aanwezig zijn (leiding waar water doorheen kan worden gepompt).
De heer HAVERKAMP wijst op de manier waarop de weg is ingetekend en zegt dat een blusvoorziening ook vanuit de andere posities kan worden gecreëerd. Het gaat erom dat de huizen bereikt worden op een goede manier.
De heer VENEKLAAS krijgt het woord en vraagt wat er is gebeurd met het plan van de heer Gerrits. De heer Gerrits heeft namelijk een plan getekend met een doorsteek van de Vianenweg naar de Postweg, in een perceel braakliggend bos. Dit tracé is een logische, natuurlijke route, met een kleine aanpassing, zonder slingers en met een groter bereik voor de brandweer.
Hij vraagt waarom het oude plan is gewijzigd naar het huidige plan met 10 scherpe bochten, waarvan vijf bochten op zijn percelen zijn gesitueerd (doorsteek A en B).
Mevrouw v.d. KAMP geeft aan de brandgangen onnodig te vinden. In geval van bosbranden rijdt namelijk geen brandweerauto het brandgangen in. De auto’s blijven dan op de hoofdwegen staan. Het is veel te gevaarlijk vanwege het dichte boombestand en de harsrijke bomen. Ambulances kunnen volgens spreekster overal keren, hiervoor is geen doorsteek nodig.
De geplande doorsteken t.b.v. de brandgangen hebben te veel bochten. In geval van nood wordt vluchten daardoor zeer moeilijk voor grotere voertuigen, vooral voor blusvoertuigen en tankwagens.
Spreekster stelt voor meer bluswaterpunten aan te leggen.
Vragen
De heer BEUNK refereert aan het feit dat mevrouw Kamp aangeeft brandgangen onnodig te vinden en vraagt of zij het rapport van de brandweer Twente heeft gelezen van 12 januari 2017
Mevrouw v.d. KAMP bevestigt dit en zegt dat als men de situatie ter plekke bekijkt de mening als snel anders is. Zij wijst daarbij op de andere opties. De voorgestelde optie is, met alle bochten een lastige optie.
De heer ABBINK geeft aan zich te willen aansluiten bij de vorige sprekers en hoopt dat de gemeente de insprekers serieus neemt.
Vragen
De heer G. KREIJKES vraagt of de heer Abbink ervan uitgaat dat de gemeente hem niet serieus neemt.
Dhr. ABBINK bevestigt dit.
Mevrouw VENEKLAAS-BODE laat weten voor brandveiligheid te zijn. Een plan op papier is heel eenvoudig, maar in de praktijk pakt dat voor betrokkenen toch heel anders uit geeft zij aan. Doorsteken A en B lopen volledig over de percelen van haar en haar man. Bij Vianenweg 40 gaat het tracé tot drie meter aan de voorkant van de recreatiebungalow. Bij Vianenweg 39, waar zij woont, tot 0,80 cm van haar woning.
Betrokkenen worden nu voor een voldongen feit gesteld en spreekster stelt voor er op een later tijdstip nog eens goed naar te kijken samen, zodat er geen draconische maatregelen getroffen hoeven te worden.
Zij hoort graag van de gemeente of er op korte termijn een afspraak kan worden gemaakt, om de situatie ter plekke te kunnen bekijken en in een vergadering met elkaar te bespreken.
Zij vraagt zich af of de besluitvorming tot na deze vergadering kan worden uitgesteld.
Vragen
De heer KLEIN VELDERMAN merkt op dat mevrouw Veneklaas de commissie voor de tweede keer uitnodigt om op locatie te kijken. Hij hoop dat er dan nu wel gehoor aan wordt gegeven.
Mevrouw VENEKLAAS hoopt dat er dan ook over gepraat kan worden, omdat daar op 25 november niet echt de gelegenheid was.
De heer KREIJKES wijst erop dat het voorliggende plan niet zomaar is ontstaan en ook niet nieuw is. Er is immers al jaren gesproken over brandveiligheid. Hij vraagt of er dus niet tijd en gelegenheid genoeg geweest is om erover te spreken.
Mevrouw VENEKLAAS zegt dat zij, zodra bekend was dat het plan gewijzigd was in het huidige plan op 6 oktober 2012, met de buren (de buren op 21 oktober en zij op 28 oktober) een brief gestuurd met de vraag waarom het plan was veranderd. Ruim 4 maanden later kwam hier een antwoord op en werd gezegd dat het plan niet bekend was en dat er navraag bij de brandweer zou worden gedaan. Tot op heden wachten betrokkenen nog op antwoord.
Vorig jaar is door de eigenarenvereniging gevraagd waarom betrokkenen zo lang op antwoord moesten worden over de vragen over het voorontwerp. Toen werd gezegd dat de brandweer het plan nog moest bekijken. Er is toen gemaild en gebeld met de gemeente, is gezegd dat betrokkenen aanwezig wilden zijn bij de beoordeling door de brandweer en is gesteld door de ambtenaar dat zij niet wist hoe zij dit moest organiseren. Er is meerdere malen per e-mail, per brief en telefonisch geprobeerd in gesprek te komen met de gemeente. Dat is tot op heden nog steeds niet gelukt.
De heer BEUNK geeft aan de situatie te hebben bekeken en de stukken erop nagelezen te hebben. Hij refereert aan een gespreksnotitie van een overleg uit 2012 waarbij diverse eigenaren aanwezig waren en vraagt of mevrouw Veneklaas daarbij aanwezig is geweest.
Mevrouw VENEKLAAS bevestigt dit.
De heer RUTTE laat weten al 43 jaar eigenaar te zijn van een vakantiewoning aan de Postweg in Holten. Er was tot op heden nog geen besluit genomen over de brandveiligheid en het verbaast hem dat er nu ineens plotseling knopen moeten worden doorgehakt en bewoners geforceerd voor een fait a compli worden gesteld.
Het lijkt hem raadzaam dat de gemeente met een aantal bewoners, die de omgeving goed kennen, in overleg gaan om de alternatieven te bespreken.
Hij vindt het opvallend dat er zelfs op brieven en e-mails niet wordt gereageerd door de gemeente.
Inmiddels is er riolering en glasvezel aangelegd en is er tot twee keer toe gegraven. Hij vraagt waarom niet tegelijkertijd een waterleiding is aangelegd.
Hij stelt voor dat de gemeente de besluitvorming uitstelt tot na de vergadering met een aantal bewoners, opdat er een bevredigende oplossing kan worden gevonden.
Het is volgens spreker raadzaam dat een aantal commissieleden ter plekke gaat kijken wat het besluit zou inhouden dat de gemeente wil aanpassen en de aangedragen alternatieven gaat bestuderen.
De heer BELDMAN maakt als voorzitter van de eigenarenvereniging De Borkeld gebruik van het recht van inspreken om een aantal bezwaren in te brengen op het bestemmingsplan “Buitengebied Holten brandgangen De Borkeld”. Hij spitst deze bezwaren toe op recreatiegebied De Borkeld.
Het eerste bezwaar is het niet toestaan van vrijstaande overkappingen en bouwwerken. Het gaat hier volgens spreker om een verblijfsrecreatief gebied met een bepaald karakter. Recreanten stellen steeds meer eisen en de recreatiewoning moet aan steeds meer eisen voldoen. Daartoe hoort ook de mogelijkheid om de auto, fiets, etc. onder dak te krijgen. De eigenarenvereniging pleit ervoor om de regels tot het bouwen van een extra overkapping en of bouwwerken te verruimen. Dat hoeft niet in strijd te zijn met de brandveiligheid. Hij vraagt de commissieleden hier nog eens extra naar te kijken.
Verder maakt de eigenarenvereniging bezwaar tegen de hoogte van de hekwerken, het afsluiten van deze hekken en het ontbreken van alternatieven voor een hek. In de gesprekken die gevoerd zijn met de gemeente in de afgelopen jaren, over de brandveiligheid op De Borkeld, zijn er allerlei mogelijkheden genoemd voor het afsluiten van een brandgang.
De gemeente schrijft voor dat een hek maximaal 2,5 meter hoog mag zijn, maar ook lager. Hij vraagt zich af of er geen schijnveiligheid ontstaat door het plaatsen van hoge hekken. Als voorbeeld noemt hij brandgang M. Als men aan de Vianenweg, vanaf de Heideweg/Winkelbergweg, de Vianenweg oprijdt (dit is een erg slechte weg) en men gaat dan de eerste weg rechtsaf, dan staat er aan het eind een hek van 2,5 meter hoog, daarachter weer een hek en daarachter weer een hek. Hij vraagt zich af hoe veilig het daar is als er brand uitbreekt. Daarbij kan ook de vraag gesteld worden wie een sleutel van al die hekken in bezit moet hebben, buiten de hulpdiensten om. Aanwonenden? Eigenaren?
Spreker vraagt zich daarbij af wat er gebeurt als de eigenaren of omwonenden niet aanwezig zijn. Er is daar immers geen sprake van permanente bewoning.
De eigenarenvereniging gaat graag met de gemeente in gesprek om alternatieven aan te dragen en spreekt de wens uit dat het bespreken en oplossen van de knelpunten in goede harmonie verloopt, in vertrouwen en tot tevredenheid van alle partijen.
De heer FRANSE sluit zich aan bij de woorden over de gemiste kans om waterleidingen aan te leggen in het gebied. Dan was het allemaal veel simpeler geweest. Een ander alternatief zijn de brandslangen die de brandweer bij zich heeft en die ze uit kunnen rollen. De tankauto’s kunnen dan op de buitenpaden blijven staan.
Spreker gaat in op doorsteek D en merkt op dat deze ineens is vervallen en C daarmee favoriet is . Doorsteek C vindt spreker, net als A en B, een ingrijpende omleiding. Bij spreker heeft dit invloed op de volledige westzijde en aan de zuidzijde voor de helft van het perceel. Vervolgens moet er overgestoken worden dwars door de tuin van de achterbuurman om de aansluiting te maken, terwijl zijn pad heel gemakkelijk door doorsteek D ontsloten zou kunnen worden en het andere pad door doorsteek F.
Eerste termijn
Mevrouw DEIJK bedankt de insprekers voor hun inbreng en is benieuwd naar de reactie van het college. De brandveiligheid van De Borkeld is een belangrijk punt voor VVD Lokaal en de fractie is blij met voorliggend voorstel, want dat er iets in het gebied moet gebeuren is duidelijk.
Spreekster zit echter wel met een dubbel gevoel. Ook zij heeft de uitnodiging van de familie Veneklaas geaccepteerd en heeft daar rondgekeken. Zij heeft zich wel afgevraagd of er bij de situering van brandgang A en B sprake is van de meest praktische, snelle en beste oplossing. Is het niet mogelijk om aan de rechterkant van brandgang A een doorsteek te maken? Wellicht is dit ook sneller en makkelijker. Zij vraagt of deze optie bekend is en zo ja, waarom dit niet is meegewogen en zo nee, of dit alsnog kan worden meegewogen.
De heer G. KREIJKES geeft aan begrepen te hebben dat de brandweer een nieuw blusvoertuig krijgt. Deze is smaller en staat hoger op de wielen. Hij vraagt of dit van invloed is op het voorliggende plan. Hij gaat in op de communicatie rondom de wijziging van het plan. Dit zou niet teruggekoppeld zijn en belanghebbenden wachten nog steeds op antwoord. Spreker vraagt zich af hoe dit kan.
De heer BERKHOFF gaat in op het verloop van het plan, waaraan al zo’n 10 jaar wordt gewerkt. Hij sluit zich bij de heer G. Kreijkes aan en vraagt hoe de communicatie is verlopen.
Spreker vraagt zich ook af of er nog een mogelijkheid is voor de insprekers om invloed te kunnen hebben op het verloop van een brandgangen. Volgens hem kan het bestemmingsplan daar wel om vastgesteld worden.
Hij gaat in op het rapport van de brandweer. Er zijn vluchtwegen mogelijk, maar hij vraagt de portefeuillehouder in te gaan op hoe essentieel die vluchtwegen zijn en op het eventueel aanleggen van waterleidingen.
De heer BEUNK vraagt hoe het kan dat hij verslagen in het dossier heeft gezien, die de bewoners niet gezien hebben.
De heer MEIJERINK is benieuwd naar antwoorden van de wethouder op vragen gesteld door de insprekers en collega raadsleden.
Hij gaat in op de aanleg van brandgangen en op veiligheid en wijst erop dat de ramp niet is te overzien wanneer in het gebied brand ontstaat. Eigenlijk is het daarom heel vreemd dat er al zo’n 13 jaar over dit plan wordt gesproken. Iedereen is daar bij geweest. Hij vindt dat er nu eindelijk moet worden doorgepakt. De brandweer is het in principe eens met voorgesteld plan en spreker gaat ervan uit dat als alles gerealiseerd is, de brandweer een goede oefening houdt om te kijken hoe het een en ander gaat en waar men tegenaan loopt, dus een evaluatie van de getroffen maatregelen.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 in 2015 voor het eerst met dit dossier werd geconfronteerd. Toen heeft spreker al kritische vragen gesteld en kanttekeningen geplaatst over het principe van brandgangen. Brandgangen zijn nl. nodig voor vluchtwegen, hoewel hier niet veel aandacht aan wordt besteed in de stukken. De hoofdreden is dat er geen bluswater voorhanden is. Wanneer er echter brand uitbreekt bij een woning in het bos en deze dreigt uit de hand te lopen, dan moet de blusauto weg kunnen rijden, daarom worden de brandgangen aangelegd volgens spreker.
De overleggen met de bewoners, over de realisatie van vrijwillige doorsteken, vindt spreker goed. Hij merkt op dat de rek er nu wel uit is en dat per wet moet worden afgedwongen dat de rest van de maatregelen wordt afgemaakt.
Hij refereert aan de situatie bij de fam. Veneklaas en zegt dat het een drama is dat daar een brandgang wordt aangelegd. Hij kan zich voorstellen dat de bewoners hiertegen in het geweer komen. Het is ook niet nodig om dit zo te doen.
Door blusleidingen aan te leggen kan water naar de percelen worden getransporteerd. Hij stelt voor met de bewoners in gesprek te gaan en daar waar geen oplossing kan worden gevonden blusleidingen aan te leggen. Daarmee is het probleem voor de brandweer opgelost en voor de bewoners ook.
Hij is benieuwd naar de reactie van het college.
De heer H. KREIJKES geeft aan dat de CDA-fractie ook bij de fam. Veneklaas heeft gekeken en de conclusie heeft getrokken dat je daar niet wilt wonen wanneer brandweerauto’s zo dicht langs je woning denderen.
Aan de andere kant loopt het dossier al heel lang en de brandveiligheid moet ook een keer gewaarborgd worden. Er moet dus actie worden genomen, maar of de gekozen manier de juiste is? De communicatie richting de bewoners lijkt onvoldoende te zijn.
De heer G. KREIJKES interrumpeert en vraagt op basis waarvan de heer Kreijkes concludeert dat in de communicatie tekort is geschoten.
De heer H. KREIJKES zegt dat het erop lijkt dat de communicatie tekort is geschoten. Uit de woorden van mevrouw Veneklaas begrijpt spreker dat er vragen zijn gesteld, waar geen reactie op is gekomen. Dat vindt spreker een gebrek aan communicatie.
Hij roept op nogmaals met de bewoners om tafel te gaan en te kijken naar mogelijke oplossingen. Ook in relatie tot het nieuwe blusvoertuig, evt. in combinatie met de aanleg van extra blusleidingen. Wellicht dat de brandweer ook toelichting kan geven.
Met een bezwaarprocedure, die 7 jaar loopt, schiet de gemeente ook niets op volgens spreker.
De heer BEUNK interrumpeert en vraagt of vaststellen van voorliggend principeverzoek afhangt van de beantwoording.
De heer H. KREIJKES wacht eerst de reactie van de wethouder af of hij voornemens is op korte termijn nogmaals in gesprek te gaan met de bewoners.
Wethouder AANSTOOT zegt dat er al zo’n jaar of 12 wordt gewerkt aan voorliggend dossier, met hetzelfde doel: zorgen voor bescherming van het gebied tegen branden, ervoor zorgen dat de bewoners veilig het gebied kunnen verlaten en ervoor zorgen dat hulpdiensten het gebied kunnen bereiken. In 2014 is een update gegeven van de situatie op dat moment en is besloten een bestemmingsplan te maken voor het maken van doorsteken, gebaseerd op het rapport Valk. In deze periode is nauw opgetrokken met de brandweer en voorliggend plan is in overleg met de brandweer opgesteld. Spreker verwijst daarbij naar het advies in de brief van januari 2017, waarbij de brandweer hecht aan het creëren van doorsteken/brandgangen. Dit zijn verbindingen tussen doodlopende bestaande toegangswegen. Deze zijn absoluut noodzakelijk voor de bereikbaarheid door hulpdiensten en bewoners ten tijde van calamiteiten in twee kunnen richtingen vluchten mocht dat nodig zijn. Er moet daarbij sprake zijn van een profiel van vrije ruimte van 3,5 meter breed en 4,0 meter hoog. De brandgangen ter plaatse kunnen op verzoek van een hekwerk worden voorzien, gelet op privacyaspecten.
In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat de toegangswegen een openbare verkeersfunctie krijgen en dat de brandgangen geen openbare functie krijgen. Dat bekent dat men er niet mag vertoeven. Met de brandweer is een systeem bedacht dat als de brandweer erbij moet dit ook kan, gelet op de sleutels van de geplaatste hekken. De bewoners die een brandgang op hun terrein krijgen, krijgen een sleutel. De brandgangen blijven op het particuliere terrein. De gemeente is niet voornemens gronden aan te kopen. De gemeente probeert de brandgangen op vrijwillige basis te realiseren. In 5 gevallen zijn er oplossingen gevonden en in 14 gevallen moet dit nog gebeuren. De brandgangen blijven onderdeel van de tuin uitmaken en kunnen, indien gewenst, worden afgezet door hekken.
Op dit moment zijn er 2 brandgangen die niet worden gerealiseerd door een doorgaande verbinding, maar waarbij de toegang tot de woning minder dan 100 m bedraagt. Dan kan, als er ruimte voor is, volstaan worden met een keerlus,. Dit kan echter niet bij doodlopende weggetjes van meer dan 100 meter.
Het bestemmingsplan is volgens spreker opgesteld volgens de uitgebreide procedure, waarbij er eerst een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen, waarop bewoners konden reageren. Vervolgens is er een ontwerpbestemmingsplan gemaakt, dat nu voorligt. Dit voorjaar heeft dit ter inzage gelegen. Er zijn 25 zienswijzen ingediend en de beantwoording is opgenomen in de zienswijzennota.
Spreker gaat in op de vragen van de insprekers en merkt op dat deze worden beantwoord in de zienswijzennota. Het is gebruikelijk dat deze na vaststelling naar de bewoners wordt gestuurd die een zienswijze hebben ingediend.
Spreker gaat in op de bijdragen van de diverse insprekers.
- Hr. Haverkamp geeft aan dat het pad bij doorsteek P aan de verkeerde kant ligt. Dit heeft volgens spreker te maken met het feit dat op het tracé dat de heer Haverkamp voorstelt een carport met garage staat. Het gaat erom dat als de gemeente een pad aanlegt, er gekeken worden naar redelijkheid en billijkheid ook qua kostenvergoeding. Als de kosten op een plek te hoog zouden worden, dan wordt gekeken naar alternatieven. Dat is in dit geval ook gedaan, waarbij het pad zoals dat nu op tekening staat voldoet aan de regels om de omgeving veilig te kunnen stellen. Het pad dat de inspreker voorstelde voldoet hier niet aan.
- Hr. Veneklaas vraagt naar het tracé van de heer Gerrits. Spreker geeft aan dat naast tracé A aan de oostkant een tweetal alternatieve tracés zijn geweest. Die liepen van Noord naar Zuid en begonnen volgens spreker tussen Postweg 7 en 11 en 8 en 13. Deze tracés waren optioneel maar zijn vanwege de lengte en vanwege het feit dat ze meerdere percelen doorsnijden en ook dwars over een perceel gaan, afgevallen.
In 2012 is er een gesprek gevoerd over tracé A. Hier is een verslag van en spreker vermoedt dat dit ook het verslag is waar de heer Beunk aan refereerde. Het is een verslag van 9 oktober 2012, waarbij de eigenaren hr. en mw. Veneklaas (Vianenweg 40), Postweg 6, Postweg 7 en Postweg 5 aanwezig waren. Spreker citeert: “De aanwezigen gaan in principe akkoord met de aanleg van doorsteek A, onder voorwaarde dat het tracé op een aantal punten wordt aangepast”. Die aanpassingen hadden met redelijkheid en billijkheid te maken (tracé op de erfgrens aanleggen, dus 50% voor de ene en 50% voor de andere eigenaar). Daarnaast was één van de punten om de S-bocht vloeiend te laten verlopen, zodat de brandweerwagen er makkelijk doorheen zou kunnen en werd ook gewezen op handhaving bij gebruik van open vuur, barbecues, kampvuren, gasbranders etc.
In zijn optiek is er sprake van consensus over doorsteek A. - Mw. V.d. Kamp gaat in op de bluswatervoorzieningen. Spreker geeft daarbij aan dat de brandweer van mening is dat voor de bereikbaarheid van de hulpdiensten doodlopende toegangswegen met elkaar verbonden moeten worden, omdat de hulpdiensten in en uit het gebied moeten kunnen, zonder dat ze daarbij auto’s moeten draaien. Het is ook van belang dat bewoners, ten tijde van calamiteiten, in twee richtingen het gebied kunnen verlaten.
Alleen de aanleg van een bluswatervoorziening is volgens spreker niet toereikend voor de bereikbaarheid van de percelen.
De heer KLEIN VELDERMAN interrumpeert en zegt dat nergens uit blijkt dat de realisatie van een bluswatervoorziening niet bijdraagt aan veiligheid en dat dat met de brandweer is besproken. Die mogelijkheid is in een heel vroeg stadium al terzijde geschoven. Hij verwacht dat er daarna nooit meer met de brandweer over is gesproken.
Wethouder AANSTOOT zegt dat, mocht hij dat gesteld hebben, dat de aanleg van bluswatervoorzieningen de veiligheid niet dient , dit niet juist is. Maar deze aanleg biedt niet dezelfde mate van veiligheid, die het creëren van doorsteken biedt. Hij verwijst hierbij ook naar de brief van januari 2017, waarin de brandweer kiest voor het maken van doorsteken, waar het college achter staat.
Uit de uitgebreide procedure rondom dit bestemmingsplan blijkt dat bewoners serieus genomen worden en dat met alle bewoners over de doorsteken gesprekken zijn gevoerd. Ook heeft de gemeente energie gestoken in het onderzoeken van mogelijke aangedragen alternatieven. Op enig moment laten eigenaren het zelf ook afweten door soms niet op te komen dagen bij een gemaakte afspraak. In sprekers optiek is er alles aan gedaan om op basis van vrijwilligheid te komen tot goede doorsteken.
- Spreker gaat in op de reactie van mw. Veneklaas-Bode en zegt dat op perceel Vianenweg 39 een brandgang is gesitueerd om twee doodlopende toegangswegen langs de kortste weg met elkaar te verbinden. Spreker erkent de behoorlijke ingreep qua oppervlakte en het feit dat deze dichtbij bebouwing wordt gerealiseerd.
De gerealiseerde doorsteken zijn in overleg met de eigenaren uitgevoerd. In de toekomst zal dit ook zo gebeuren. Daarover zal overleg plaatsvinden en dan zal bekeken worden hoe de doorsteek zo ver mogelijk van de woning kan worden aangelegd, met inachtneming van het benodigde profiel van vrije ruimte en boogstralen die door voertuigen kunnen worden genomen. Een praktische aanpassing is in overleg zeker mogelijk. - Wat de inspraak van de heer Rutte betreft zegt spreker dat hij de gestelde vragen beantwoord heeft.
- Wat de inspraak van de heer Beldman, namens de vereniging van eigenaren, betreft merkt spreker op dat alle vragen ook in de zienswijze zijn gesteld. De beantwoording ervan is in de zienswijzennota opgenomen.
Wat de hoogte van de hekken betreft zegt spreker dat vanuit privacyoverwegingen ervoor is gekozen 2,5 meter hoog toe te staan. De hekken kunnen door de bewoners worden geopend. - De heer Franse gaat in op het vervallen van brandgang D en spreker zegt dat in de zienswijzennota is verwoord waarom dit is gebeurd. Er is sprake van een alternatief, waarbij de conclusie is getrokken dat brandgang D op die plek niet meer nodig was.
Spreker gaat in op de antwoorden op brieven inzake de alternatieven ten oosten van doorsteek A. Deze zijn niet gehonoreerd. Spreker weet niet hoe hierover gecommuniceerd is. Hij gaat ervan uit dat er wel gecommuniceerd is, maar dat de twee alternatieven zijn afgevallen t.o.v. de doorsteek A, zoals deze in oktober 2012 met de aanliggende bewoners is besproken. Daar was consensus over.
Spreker gaat in op het nieuwe blusvoertuig. Dit voertuig is geschikt voor natuurbranden, maar het betekent niet dat de tankautospuit, die voor calamiteiten op De Borkeld zal worden ingezet, daarmee komt te vervallen. Het is dus geen vervanger van de tankautospuit, die er ook door moet kunnen.
Spreker wijst erop dat de brandweer deze week per mail nog eens de noodzaak van brandgangen heeft bevestigd.
Tweede termijn
De heer G. KREIJKES bedankt de portefeuillehouder voor de duidelijke beantwoording.
Inmiddels zijn er 12/13 jaar verstreken. Het heeft dus lang genoeg geduurd wat hem betreft. Spreker vindt dat er nu doorgepakt moet worden, voor de veiligheid van alle bewoners die daar vertoeven. Daarmee sluit hij zich aan bij de woorden van de heer Meijerink.
Er ligt een doorwrocht plan voor, hier is lang over nagedacht en spreker realiseert zich de impact voor de inwoners. Hij wijst op het belang van een goed plan voor dit terrein.
De SGP stemt in met het voorstel. Dit moet zo snel mogelijk worden aangepakt.
De heer MEIJERINK gaat in op de woorden van de portefeuillehouder over overleg over de aanleg en precieze loop van de brandgangen en wijst erop dat uitstel en vertraging wat de PvdA betreft niet meer aan de orde is. Spreker vindt dat er nu doorgepakt moet worden.
De heer BERKHOFF wijst op het dikke dossier en zegt dat de ChristenUnie zich altijd afgevraagd heeft wat er gebeurd zou zijn bij een calamiteit en de conclusie zou worden getrokken dat de gemeente onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen. Er moet nu doorgepakt worden en spreker wijst daarbij op het algemene belang van de gemeente en het recreatieterrein De Borkeld.
Spreker ziet de brandweer in deze als deskundige en is van mening dat de gemeente hiernaar moet handelen.
De ChristenUnie steunt het voorstel van harte.
De heer BEUNK steunt de woorden van de vorige sprekers. Hij vindt dat de raad het advies van de brandweer niet kan negeren en wijst hierbij op de brief van 11 januari 2017, waarin de brandweer aangeeft dat de aanleg van brandgangen een absolute must is, in combinatie met andere zaken om de brandveiligheid te realiseren.
Gemeentebelang is ook van mening dat er nu moet worden doorgepakt en het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.
De heer H. KREIJKES vindt het feit dat de wethouder aangaf dat de brandweer deze week nog heeft aangegeven dat er absoluut doorsteken moeten komen om de brandveiligheid te kunnen garanderen belangrijk. Hij is ook blij met de woorden van de wethouder dat kleine afwijkingen bespreekbaar zijn. Hij roept de wethouder op nog eens te kijken naar aansluiting van de bocht bij traject A, ter hoogte van de woning van mevrouw Veneklaas.
Het CDA stemt in met het voorstel.
Mevrouw DEIJK geeft aan gemengde gevoelens te hebben, waarbij zij moeite heeft met doorsteek A. De beantwoording van de wethouder vindt zij ook niet helemaal bevredigend. Ze roept de wethouder op in gesprek te gaan.
VVD Lokaal vindt brandveiligheid belangrijk en de factie steunt het overgrote deel van het raads-voorstel.
De heer KLEIN VELDERMAN vindt het een lastig dossier. Op papier is het eenvoudig uitgewerkt en in de praktijk moeilijk te realiseren zonder draconische maatregelen te nemen.
Spreker refereert aan de woorden van de heer Beunk over de brandweer en zegt dat deze een advies geeft, dat de raad naast zich neer mag leggen als de raad van mening is dat er betere plannen moeten komen.
De heer BERKHOFF interrumpeert en vraagt wat er gebeurd als er brand ontstaat en als blijkt dat de gemeente het dringende advies van de brandweer naast zich neergelegd heeft.
De heer KLEIN VELDERMAN wijst erop dat het om een advies gaat en dat mogelijke alternatieven wel goed onderbouwd moeten worden. Hij heeft het gevoel dat daarin nog wel ruimte zit wat de brandweer betreft.
De heer BERKHOFF interrumpeert opnieuw en vraagt wat er met de rapporten uit het verleden gebeurt, waarin te treffen maatregelen staan om als gemeente niet aansprakelijk te worden gesteld. De heer G. KREIJKES wijst op het belang van de insprekers en stelt voor dat de heer Klein Velderman geen ad-hoc beleid voert naar aanleiding van de woorden van één inspreker.
De heer KLEIN VELDERMAN staat achter de woorden van de insprekers en wijst daarbij op zijn professionele ervaring. Hij weet welke maatregelen er genomen worden, wat er speelt en hoe je bepaalde situaties in scenario’s aan kunt vliegen. Maar spreker zegt dat er altijd meerdere oplossingen denkbaar zijn.
De heer BEUNK interrumpeert en vraagt de heer Klein Velderman de stukken goed te lezen. Hij vraagt zich af hoeveel waarde de heer Klein Velderman hecht aan het advies van de brandweer.
De heer KLEIN VELDERMAN geeft aan dat hij bekend is met maatregelen die door brandweer- korpsen werden opgelegd aan bedrijven en merkt op dat in Rotterdam de meeste professionaliteit aanwezig is. Wat brandveiligheid betreft is het belangrijk om naar de situatie te kijken en de maatregelen daarop aan te passen. In dit geval kunnen doorsteken in een groot gedeelte van het gebied worden aangelegd, maar er zijn ook situaties te bedenken waar andere maatregelen afdoende zijn.
Hij staat achter het standpunt dat De Borkeld veilig moet zijn, maar veilig moet het overal zijn.
Spreker stelt voor passende oplossingen te zoeken, daar waar er grote problemen voor bewoners ontstaan.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan 'Buitengebied Holten, Brandgangen de Borkeld' als hamerstuk te behandelen in de raad
(De heer Kök verlaat de vergadering om 21.25 uur.)
9 Raadsvoorstel vaststellen lijst verklaring van geen bezwaar (Cornelissen)
Eerste termijn
Mevrouw DEIJK zegt dat het van een vrij algemeen geformuleerde lijst een gedetailleerde opsomming is geworden. Zij vraagt zich af in welke gevallen nu een verklaring is vereist, terwijl dit eerder niet zo was.
De heer MULLER gaat in op het principevoorstel waarvan gezegd wordt dat als het al eerder is behandeld in de commissie er geen bezwaar tegen is dat, als het opnieuw aan de orde komt, het college het verder afhandelt. Hij vraagt hoe de mening van de commissie precies wordt gemeten. Gebeurt dit op basis van aanwezigheid of op basis van de vertegenwoordiging van het aantal raadszetels?
Spreker geeft aan dat bij voorstellen wordt aangegeven dat de uitvoeringsbevoegdheid bij het college ligt, vraagt of het college vervolgens een mandaat kan geven aan de ambtelijke organisatie of dat elk onderwerp in de collegevergadering wordt behandeld.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat het voorstel om juridische redenen is voorbereid. Bijvoorbeeld het voorstel over de zonneparken tot 500m2 valt onder deze regeling. De andere vallen hierboven en worden ter besluitvorming voorgelegd. Dit geldt ook voor het grootste deel van de uitzonderingen, die als een principeverzoek worden voorgelegd.
Op het moment dat er een principeverzoek voorligt is een duidelijke mening van de commissie gewenst. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt gekeken naar de stemverhouding, mocht het in de raad zou zijn behandeld.
Wat het mandaat betreft zegt spreker dat een aantal zaken gemandateerd zijn en door de organisatie worden afgedaan. De bestuurlijke verantwoordelijkheid blijft wel een zaak van het college.
Tweede termijn
De heer MULLER vindt het vanzelfsprekend dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij het college blijft en vraagt of het college de genomen besluiten wel ziet.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat dit van de voorstellen afhangt. Principeverzoeken die bijvoorbeeld leiden tot een uitgebreide omgevingsvergunning of een bestemmingsplanwijziging komen altijd bij het college en bij de raad terug. Ook de principeverzoeken die positief beoordeeld zijn vallen onder deze lijst.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen lijst verklaring van geen bezwaar als hamerstuk te behandelen in de raad
10 Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Wonen Holten, Schoolstraat 6-8 (Cornelissen)
Eerste termijn
De heer MEIJERINK wijst op de behandeling in de commissie Grondgebied op 11 mei jl. Toen is aandacht gevraagd voor het parkeren in relatie tot basisschool De Regenboog. De wethouder gaf daarbij aan voor een oplossing te zullen kijken naar de achterkant van de woningen (parkeerplaats achter het Kulturhus) en in gesprek te gaan met de initiatiefnemer. Hij vraagt wat hieruit is gekomen.
De heer CORNELISSEN zegt dat dit meegenomen is in het plan.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Wonen Holten, Schoolstraat 6-8als hamerstuk te behandelen in de raad
11 Raadsvoorstel ongewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Rijssen-Holten, Espelodijk 15 en Borkeld 18' (Cornelissen)
Er worden geen vragen gesteld.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel ongewijzigd vaststellenontwerpbestemmingsplan "Buitengebied Rijssen-Holten, Espelodijk 15 en Borkeld 18'als hamerstuk te behandelen in de raad
12 Raadsvoorstel gewijzigd vaststellen ontwerpbestemming 'Buitengebied Rijssen, skeelerbaan' (Cornelissen)
Er worden geen vragen gesteld.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel gewijzigd vaststellen ontwerpbestemming 'Buitengebied Rijssen, skeelerbaan als hamerstuk te behandelen in de raad
14 Beleidsnota's zonering bouwhoogtes bedrijventerrein Rijssen en Holten (opiniërend; Cornelissen)
De heer HAASE zegt dat de gemeente, vanuit de visie Rijssen-Holten Werkt, de bouwmogelijkheden voor nieuwe en bestaande bedrijven wil verruimen. In de visie staat dat deze verruiming kan inhouden dat er meer bouwmogelijkheden zijn door bijvoorbeeld bepaalde gebieden van het bedrijventerrein vrij te stellen van een maximale bouwhoogte. Deze intentie deelt de SGP, omdat de mogelijkheden voor uitbreiding van het industrieterrein qua oppervlakte beperkt zijn. Een volledige vrijstelling in bouwhoogte vindt spreker echter wat ver gaan.
De SGP is blij met de nota, die duidelijk het spanningsveld schetst tussen enerzijds economische vrijheid en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit. Beide aspecten dragen echter wel bij aan een goed ondernemersklimaat volgens spreker. Alle scenario’s die geschetst worden verruimen de mogelijkheden, maar de fractie vraagt zich wel af hoe dit in de praktijk uitpakt.
Spreker stelt de volgende vragen: de bouwhoogtes in de verschillende scenario’s zijn vrij uniform. Moet de gemeente meer sturen wat betreft deze bouwhoogtes? Zou de gemeente een heel hoog gebouw wenselijk vinden? Spreker wijst hierbij op Plaagslagen, refereert hierbij aan de huidige bouwhoogte en de bouwhoogte die wordt voorgesteld in het ruimtelijk economisch scenario. Dan wordt de maximale bouwhoogte 20 i.p.v. 12 meter. Hij haalt als voorbeeld het pand van Voortman Metaal Recycling aan. Het is het geel omlijnde gebouw op de dia (bijlage 1). Dit gebouw is 13 meter hoog. Hoger dan wat als maximale bouwhoogte op die plek geldt. Bijt de gemeente zich met deze nota in de staart? Wordt wat nu als ruimtelijke kwaliteit wordt aangemerkt (Plaagslagen) ondermijnd door de toegestane bouwhoogtes te verruimen?
Datzelfde geldt voor Vletgaarsmaten in Holten, langs de N332. Daar gaat de bouwhoogte dan ook met ca. 8 meter omhoog.
Wellicht moet er meer gedifferentieerd worden, waarbij er van de huidige hoogte wordt uitgegaan en er bijv. 5 meter bovenop komt. Daarmee blijft de bebouwing op Plaagslagen lager dan de rest , bouwen we hoog in de kern van onze industriegebied en zorgen we voor een goede overgang tussen industrieterrein, de woonomgeving en het platteland.
Spreker vraagt reacties hierop van de wethouder en de commissieleden.
De heer BEUNK zegt dat Gemeentebelang zich ook afvraagt of het beter is voor zonering te kiezen. De fractie stelt voor langs de randen van het industrieterrein niet hoger dan 10 meter toe te staan.
Hij gaat in op het gebied in Holten langs de spoorlijn, daar wordt aan de ene kant gekozen voor een hoogte van 10 meter en juist aan de andere kant, waar ook sprake is van een stukje bebouwde kom, wordt 20 meter toegestaan.
Wethouder CORNELISSEN begrijpt de worsteling die hij hoort. Het college wil economisch gezien ruimte geven, er wordt ook om extra ruimte gevraagd. Spreker wijst daarbij op de trend dat bedrijven, qua opslag e.d., steeds meer de hoogte in willen gaan. SAB is gevraagd hiernaar een onderzoek te doen. In diverse beeldschetsen is aangegeven wat het betekent en wat de impact is. Hij is het ermee eens dat op bepaalde plekken meer van het industrieterrein zichtbaar wordt. Er is gekeken naar intensiever ruimtegebruik en met name naar de meest gewenste situatie ruimtelijke gezien. Wat de optie, overal 5 meter bij, betreft geeft spreker aan dit lastig te vinden. Hij zou eerder pleiten voor een meer ruimtelijk scenario, gebaseerd op de situatie ter plekke.
Het is een afweging die met elkaar gemaakt moet worden. Hij wijst daarbij op de spanning tussen economie en ruimtelijke ordening. Hiervoor is een tussenoplossing bedacht en het college wil graag van de commissie weten hoe hier tegenaan gekeken wordt. Het college vindt het een mooi compromis tussen het erg vrij geven vanuit de economische visie en de maatregelen ruimtelijk gezien. Spreker onderkent dat situaties ontstaan die met de dia zijn getoond. Nieuwe gebouwen zijn op dit moment al een stuk hoger en hiermee wordt de grens van het bestemmingsplan opgezocht. Dit om de ruimte zo effectief mogelijk te gebruiken, gelet op de schaarste in m2.
Het college heeft niet gekozen voor de economische variant als voorkeursvariant, maar is benieuwd naar de mening van de commissie.
De heer BLAAZER zegt dat de ChristenUnie het een mooie ontwikkeling vindt ondernemers meer mogelijkheden te bieden om hoger te bouwen, ook gelet op de schaarste in ruimte.
De fractie vindt dat de maximale bouwhoogte van 10 meter aan de rand van industrieterreinen moet worden gehandhaafd en stelt voor de rand, in de buurt van bebouwing, groter te maken.
De heer HAASE zegt dat hij de dia bij wijze van illustratie heeft getoond, zonder daarbij uitspraak te willen doen over of het goed of fout is. Hij wil geen opinie geven over maatregelen die in diverse gebieden getroffen moeten worden. Hij geeft het college mee goed te kijken naar de overgang tussen de kern van het industriegebied, het platteland en de woongebieden en stelt voor dat het college overweegt of het verstandig is bij Plaagslagen de bouwhoogte met 8 meter te verruimen, omdat er dan erg grote hoogteverschillen ontstaan. Dat geldt ook voor Holten, waar de maximale hoogte op dit moment 12 meter bedraagt.
In het kerngebied van Rijssen, bijvoorbeeld over de Noordermors en Noord-deel Oost en Noord-deel West gaan de bouwhoogtes met 5 meter omhoog. De SGP is voorstander van een goed ondernemersklimaat, daar past ook een stukje verruiming bij, dus de fractie stemt in met de nota met inachtneming van genoemde punten. Spreker vertrouwt op een goede uitwerking daarvan.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 van mening is dat het ruimtelijk economisch scenario kan worden ingezet. Er is daarbij sprake van een mooie overgang van wonen naar industriegebied. De meeste ondernemers krijgen daarmee ook gelijke kansen om hun gebouw te verhogen. Hij vindt het de meest eerlijke variant.
De heer H. KREIJKES laat weten dat het CDA dezelfde mening als D66 is toegedaan. Er is sprake van een geleidelijke overgang, zonering en hoogbouw is van een afstand altijd zichtbaar.
De heer MEIJERINK geeft aan dat de PvdA de suggestie van de heer Haase in het achterhoofd zal houden. Het voorstel kan wat de fractie betreft ter inzage worden gelegd.
Spreker is benieuwd naar de uitkomst en behoudt het recht voor om naar aanleiding van inspraakreacties met een standpunt te komen.
Mevrouw DEIJK zegt dat VVD Lokaal positief over het voorstel is, waarbij maatwerk gewenst is.
De heer BEUNK gaat in op de woorden van de heer Haase over niet gewenste hoogteverschillen. Gemeentebelang vindt dat variatie in hoogtes juist gewenst is.
De heer HAASE reageert hierop door te zeggen dat de SGP de hoogteverschillen niet als een probleem ziet maar er wel aandacht voor vraagt. Als hoogteverschillen worden toegestaan dan moet daar bijvoorbeeld qua kwaliteit van het gebouw iets tegenover staan. Hij vindt dat er goed over nagedacht moet worden.
De heer BEUNK stemt in met de woorden van de heer Haase.
In principe onderschrijft Gemeentebelang het economisch ruimtelijk scenario. De fractie kan zich vinden in de hoogtes van 10 meter, met een overloop naar 15 meter langs de bebouwde kom.
Spreker refereert aan de spoorlijn in Holten, met de overgang naar de bebouwde kom, waar geen rekening is gehouden met deze hoogtes. Dan wordt er ineens 20 meter toegestaan en spreker gaat ervan uit dat dit aan de aandacht van het college is ontsnapt. Hij vraagt om een aanpassingen in het definitieve voorstel.
Het voorstel kan wat spreker betreft in procedure worden genomen.
De VOORZITTER concludeert dat de opinies positief zijn, met in achtneming van de gemaakte opmerkingen.
15 Het realiseren van 3 levensloopbestendige woningen op de locatie Pots in Holten (opiniërend; Cornelissen)
Eerste termijn
De heer LUBBERHUIZEN zegt dat D66 het een mooi en goed plan vindt. De fractie vindt het een mooie invulling van deze plek in het centrum. De invulling met levensloopbestendige woningen past ook mooi bij het artikel in de NRC, waarin het college wordt geciteerd. Spreker zou het nog mooier vinden wanneer er zonder gasaansluiting wordt gebouwd en vraagt of hierover is nagedacht en of hierin kan worden gestuurd.
Mevrouw KUIPER geeft aan dat Gemeentebelang van mening is dat het voorstel voorziet in het gegeven dat de gemeente ernaar streeft zoveel mogelijk bedrijven uit het centrum te verplaatsen. Dan is het ook mooi om te zien dat er gekozen wordt voor het realiseren van levensloopbestendige woningen. Dit is een ideale plek, nabij het centrum.
Gemeentebelang gaat akkoord met het voorstel.
Mevrouw DEIJK laat weten dat VVD Lokaal enthousiast is over deze plannen. De fractie vindt het een verrijking voor het gebied en ziet de verdere uitwerking van de plannen tegemoet.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA het ook een mooi plan vindt en spreker is benieuwd naar het antwoord op de vraag van de heer Lubberhuizen.
Wethouder CORNELISSEN geeft aan dat er nog niet gasloos wordt gebouwd. Dat wil niet zeggen dat het gebruik van gas hier niet van toepassing is. Dit zal blijken uit de verdere uitwerking van de plannen. Er zitten ook nog wel wat haken en ogen aan juridische gezien, vandaar dat er in Het Opbroek een pilot is gestart. Eigenaren kunnen nl. nu nog gasaansluitingen claimen. In de toekomst zal dit waarschijnlijk wel anders worden. In de toekomst, vanuit de duurzaamheidsvisie, wordt ook bepaald hoe wordt omgegaan met de bestaande voorraad.
De pilot in Het Opbroek is opgestart om te kijken waar de gemeente tegenaan loopt en waar kansen en uitdagingen liggen. Vanuit de bouw worden zaken opgepakt als het gaat over duurzaamheid bij met name nieuwe woningen. Bij dit voorstel is niet specifiek een eis neergelegd rondom het principe-verzoek. Bij nieuwe projecten wordt er wel steeds meer naar gekeken hoe de energielasten zoveel mogelijk naar beneden kunnen worden gebracht. In de verdere uitwerking van de plannen wordt dit ook wel besproken, maar wordt dit niet als eis neergelegd. Dit blijkt in veel gevallen ook niet nodig te zijn.
De VOORZITTER concludeert dat er positieve opinies zijn gegeven.
16 Verplaatsen bouwrecht Witmoesdijk 33 in Rijssen (opiniërend; Cornelissen)
Eerste termijn
De heer HAASE zegt dat er in maart dit jaar is gesproken over uitbreiding in Het Opbroek door kwekerij Borkent. Toen is gezegd dat het verstandig is de handen zo veel mogelijk vrij te houden in Het Opbroek. Niemand weet immers precies hoe de bevolkingsgroei eruit ziet, hoeveel woningen er precies worden gebouwd en waar er gebouwd gaat worden. Het Opbroek is ook de eerste aangewezen locatie. Destijds heeft de SGP tegen de uitbreiding van kwekerij Borkent in Het Opbroek gestemd, omdat het ging om een bedrijfsmatige uitbreiding van 5 hectare nabij een woongebied.
In dit geval gaat het om een woningperceel van 0,7 hectare, dat in oppervlak wordt verdubbeld. Gezien het landschapsplan neemt de ruimtelijke kwaliteit toe, de woning wordt landschappelijk ook goed ingepast. De SGP kan daarom wel instemmen met dit principevoorstel, maar men moet zich er wel van bewust zijn dat niet uitgesloten kan worden dat er aangrenzend of nabij dit perceel in de toekomst woningen gebouwd kunnen worden.
De VOORZITTER concludeert dat de opinies positief zijn.
17 Bouwblok aan de Schapendijk 4 in Holten vergroten naar 2,5 hectare (opiniërend; Cornelissen)
Eerste termijn
De heer MEIJERINK vraagt of het gaat om het landbouwontwikkelingsgebied.
De heer BEUNK geeft aan dat dit voorstel opiniërend wordt voorgelegd. In 2012 heeft hij de vraag al eerder gesteld of dit nu een voorbeeld is dat niet terugkomt, omdat er niets gewijzigd is, gelet op het delegeren.
De heer HAASE refereert aan de toelichting waarin wordt gesproken over een extra pluimveestal. Er wordt ook gesproken over het realiseren van 2 sleufsilo’s en een werktuigberging. Voorgesteld wordt alvast met de wijziging van het bouwblok te beginnen, alvorens over te gaan tot vergroting van de bestemming. Hij vraagt zich af of dit wel klopt en of het niet verstandig is om de wijziging van het bouwblok pas door te voeren als er ingestemd is met vergroting van de bestemming.
Wethouder CORNELISSEN zegt de vraag van de heer Beunk niet precies te begrijpen.
De reconstructiewet bestaat niet meer en genoemd gebied is bestempeld als landbouwontwikkel-gebied.
De heer MEIJERINK interrumpeert en vraagt of dit vroeger het landbouwontwikkelingsgebied was.
Wethouder CORNELISSEN bevestigt dit en spreker geeft aan dat er nog naar de zonering moet worden gekeken. Op enig moment moet er een bestemmingsplanwijziging worden voorbereid, ook om het e.e.a. te kunnen realiseren.
De heer HAASE interrumpeert en zegt dat in de stukken staat dat voorgesteld wordt het oppervlak met 2,5 hectare te vergroten, vanwege de extra pluimveestal en tegelijkertijd het bouwblok te wijzigen, om een meststal achter de tweede pluimveestal mogelijk te maken. In het verzoek wordt voorgesteld eerst het bouwblok te wijzigen en vervolgens de stal te bouwen. Hij vraagt zich af of dit de juiste volgorde is. Eerst moeten we zeker weten of de stal gebouwd kan worden op de beoogde locatie, zodat er ruimtelijk gezien logisch achter de meststal kan worden gebouwd. Hij vraagt om een verheldering.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat het volgens hem de bedoeling is zaken bestemmingsplan-technisch in één keer te regelen. Mocht deze informatie onjuist zijn, dan zal hij de commissie hierover informeren.
Tweede termijn
De heer MEIJERINK vindt de zonering van het reconstructieplan nog altijd een handzame manier om dergelijke voorstellen te beoordelen. Als het zo is dat genoemde locatie zich bevindt in het voormalige landbouwontwikkelingsgebied, dan wacht de fractie af wat er na terinzagelegging naar voren is gekomen qua bezwaren e.d.
De heer HAASE vindt het prima dat zaken in een keer worden gerealiseerd, maar in de achterliggende stukken wordt gesteld dat de meststal gelijk gerealiseerd wordt, terwijl voor de extra pluimveestal nog een bedrijfsplan moeten worden opgesteld, waarbij een extra investering moet worden aangetoond.
Hij denkt dat de gemeente zich ervan moet verzekeren dat de meststal alleen wordt gerealiseerd wanneer er een extra pluimveestal komt. Anders zou de meststal, ruimtelijk gezien, op een onlogische plek staan.
Wethouder CORNELISSEN begrijpt de achterliggende gedacht nu iets meer. Als je bestemmingsplan-technisch zaken regelt, dan betekent dit niet dat het één het ander uitsluit. Spreker gaat in op de geldende procedures en de andere voorwaarden die hieraan verbonden zijn. Hij denkt dat daarvoor de knip gemaakt is.
De VOORZITTER concludeert dat de opinies positief zijn, waarbij de opvatting van de heer Meijerink wordt ondersteund.
18 Evaluatie kapverordening/kappen bomen Parkstede (o.v.v. D66)
Eerste termijn
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 de afgeven kapvergunningen heeft gemonitord en heeft gevraagd om evaluatie. De kapverordening zou om de 3 tot 5 jaar worden herzien, maar dit heeft nu 8 jaar geduurd. Hij vraagt de wethouder toe te zeggen, dat dit nu minimaal iedere 5 jaar gebeurt.
In deze 8 jaar zijn 104 kapaanvragen ingediend. 11 zijn er geweigerd en in totaal zijn er 750 waardevolle bomen gekapt. Deze staan vermeld op de lijst ‘waardevolle bomen’ en worden aangegeven op de kaart.
Nu is er een kaart waar gebieden staan ingetekend en op basis daarvan kan bekeken worden of een boom in aanmerking komt voor een kapvergunning.
In de kapverordening staan een aantal weigeringsgronden, die worden toegepast of niet. Spreker vindt het een subjectief deel van deze kapverordening en het is maar net wat iemands mening is: is er sprake van stads- of dorpsschoon, is er sprake van natuurwaarde, heeft het landschappelijke waarden, is het een beeldbepalende boom? Daar ontstaat veel ruis en discussie.
Wellicht is het goed een lijst op te stellen van ca. 150 bomen waarvoor veel moeite wordt gedaan om ze te behouden. De rest valt daarmee onder het regiem van de kapverordening.
Spreker vraagt hoe omgegaan wordt met een principeverzoek voor de realisatie van woningen en waar sprake is van bomen die in de lijst voorkomen. Een dergelijk verzoek kan om die reden geweigerd worden, maar toch gebeurt dit niet. Er wordt dan gesteld dat er bomen gekapt moeten worden, omdat het plan anders economisch gezien niet haalbaar is. Navraag leert dat dit niet wordt onderbouwd. Dit wordt slechts aangenomen. De vraag is hoe belangrijk bomen dan voor de gemeente zijn. Hij wil hier graag in deze commissie over praten.
De heer MULLER zegt dat in mei jl. het beeld ontstond dat er sprake was van een schokkend kapbeleid. Die conclusie deelt Gemeentebelang niet, op basis van voorliggende evaluatie. Er worden bomen gekapt, maar er komen ook nieuwe bomen bij. Alle andere bomen groeien door en een aantal daarvan worden weer waardevol. De groeiambitie die Rijssen-Holten heeft leidt tot kappen. Dit moet ook geaccepteerd worden op plekken waar dit nuttig en noodzakelijk is.
Wanneer er gesproken wordt over groenbeleid, dus dat er meer bomen in de centra en de gemeente komen, dan kan D66 Gemeentebelang hierin vinden. Dat lijkt spreker een goed thema voor de nieuwe raadsperiode.
Om, op basis van de geagendeerde evaluatie, het kapbeleid te wijzigen spreekt Gemeentebelang op dit moment niet aan.
De heer MEIJERINK snapt de oproep van de heer Klein Velderman wel over de 150 bomen. Gesteld wordt dat er in geval van gevaar kan worden gekapt en spreker vraagt zich af of overlast hier ook onder valt.
Mevrouw DEIJK zegt dat VVD Lokaal niet negatief staat tegenover het voorstel van D66 om een lijst met 150 bomen op te stellen. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met de veiligheid en het feit dat zieke bomen wel kunnen worden gekapt.
Spreekster verwijst naar het collegevoorstel, onder punt 6, aanpakken uitvoering, de laatste zin: “Onder andere wordt voorgesteld meer toezicht te houden op kap en herplant”. Uit de stukken blijkt dat er voor 841 bomen een herplantplicht is opgelegd. Zij vraagt hoeveel bomen er werkelijk zijn herplant en of hier toezicht op wordt gehouden.
De heer LUBBERHUIZEN refereert aan monumentale woningen en panden. Die mogen wel gesloopt worden als dat noodzakelijk is en worden door de overheid ook bestempeld als zijnde een beschermd monument. De vraag is welke bomen in onze gemeente gezien worden als maatschappelijk mooie bomen en worden gelabeld als beschermd.
De heer BERKHOFF vindt het subjectief welke boom wel of niet mag worden gekapt. Het helpt daarbij niet om de lijst te beperken naar 150 bomen. De ChristenUnie kan goed uit de voeten met het huidige kapbeleid. Er zijn ca. 700 bomen gekapt maar ook zeker zoveel herplant, dus per saldo is de gemeente er niet op achteruit gegaan.
De heer H. KREIJKES sluiten zich aan bij de woorden van de heren Berkhoff en Muller.
De heer G. KREIJKES is benieuwd naar de reactie van het college. De SGP is van mening dat de gemeente zuinig moet zijn op monumentale bomen. Spreker vindt het bijv. erg jammer dat de bomen aan de Markelosweg zijn verdwenen, maar soms is er een omstandigheid waarbij de gemeente genoodzaakt is bomen te kappen.
Spreker gaat in op het plan aan de Pelmolenweg. Het zou echt jammer zijn dat de bomen die daar in een rij staan worden gekapt. Deze zijn nl. beeldbepalend.
De SGP gaat een eind mee met het betoog van D66, maar het kapbeleid zoals dat op dit moment geldt voldoet volgens hem wel. Ook is er soms wel sprake van maatwerk.
Wethouder AANSTOOT zegt dat het college groen ook hoog in het vaandel heeft staan. Het beleid zoals dat vanaf 2009 wordt gehanteerd betekent dat er beschermd wordt wat beschermd moet worden, dat er meer handelingsvrijheid voor inwoners is en sprake is van deregulering.
Hij is van mening dat het instrument kapbeleid goed in elkaar zit. De suggestie werd gewekt dat de weigeringsgronden redelijk subjectief zijn. Hij verzekert de commissieleden dat de medewerkers die ermee omgaan niet subjectief handelen. De regels worden uniform toegepast op een goede en nette manier. Er is een nieuwe lijst, waarbij sommige bomen nu weergegeven worden in bomenrijen en dus niet meer per stuk worden genoemd. Wellicht zit daar ook het misverstand dat in de zomer werd geconstateerd.
Het college heeft gemeend procesverbeteringen te moeten aanbrengen. Hij kan niet aangeven wat er is herplant. Steekproefsgewijs wordt dit gecontroleerd. Gekeken wordt of er strakker op de herplantplicht gehandhaafd kan worden. Dit betekent ook dat er meer uren ingestoken moeten worden.
Er moeten steeds keuzes worden gemaakt tussen ontwikkelingen die mogelijk zijn, waarbij wel naar het bomenbestand wordt gekeken. Nu wordt aan projectontwikkelaars meteen de kroondiameter van bomen meegegeven. De ontwikkelaar kan hier dan ook rekening mee houden.
De heer KLEIN VELDERMAN dankt de wethouder voor de beantwoording en de evaluatie, uitgevoerd vanaf 2009. Hij concludeert op basis van wat in de verordening staat dat de beoordeling op basis van weigeringsgronden wat selectief is. Als dit objectiever kan gebeuren door te delen hoe dat precies beoordeeld wordt, dan hoort spreker dit graag.
Wellicht is het een idee om op het moment dat de vergunning wordt afgegeven of niet dat wordt gezegd welke onderdelen zijn beoordeeld en de vergunning daarom niet kan worden geweigerd.
Hij stelt voor waardevolle bomen mee te nemen bij de planontwikkeling, gelet op de impact.
19 Actiepuntenlijst
De VOORZITTER concludeert dat beide actiepunten zijn beantwoord en van de lijst verwijderd kunnen worden.
20 Rondvraag
Mevrouw DEIJK gaat in op informatief stuk a. VVD Lokaal is blij met de geslotenverklaring voor Smidsbelt en dat de parkeerplekken verdwijnen. De fractie heeft echter haar bedenkingen bij de aangebrachte plaatjes, zeker ook gezien de kosten. Zij vraagt zich af of dit het juiste middel is en of er is nagedacht over alternatieven als bloembakken of intensief controleren bijvoorbeeld.
Spreekster maakt een voorbehoud om het agendapunt te kunnen agenderen.
(NB: Reactie college op vragen van mevrouw Deijk van VVD Lokaal.)
De heer KLEIN VELDERMAN concludeert, naar aanleiding van de woorden van mevrouw Deijk, ook dat er € 50.000 is uitgegeven aan iets dat niet in het plan naar voren kwam. Omdat er geld over was, kon dit uit het budget betaald worden. Wellicht moet de raad of de commissie hier nog iets van vinden.
De heer G. KREIJKES geeft aan dat in deze commissie al eens is gesproken over de fietsverbinding bij de rotonde bij Otje van Potje (schelpenpaadje).
Vanaf vandaag kan er vanaf de rotonde weer over het fietspad naar de Noorderkerk en verder worden gefietst.
Hij vraagt of de wethouder de commissie wil informeren over hoever het staat met het onderzoek om van het schelpenpad, dat aan de andere kant van de weg ligt, een fietsgelegenheid te maken. Spreker doet de suggestie om van het huidige fietspad eenrichting te maken, dus dat men vanaf de rotonde wel richting de spoorlijn kan fietsen, maar dat je op de terugweg aan de andere kant van de tunnel richting de rotonde fietst.
Het laatste halfjaar is hier behoorlijk wat ervaring mee opgedaan. Iedereen die nl. van het station komt maakt gebruik van het schelpenpaadje. Hij vindt dat er sprake is van een gevaarlijke situatie
(NB: Reactie college op vragen van de heer Kreijkes van de SGP.)
21 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.25 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie Grondgebied van Rijssen-Holten op 1 februari 2018.