Commissie Grondgebied 8 december 2016 (19.30)
- Datum:
- 08-12-2016
- Tijd:
- 19:30 - 22:30
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- J. van Veldhuizen
- Griffier:
- drs. G.H. Veerman
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | J. van Veldhuizen |
SGP | G. Kreijkes, dr. ir. A.S. Haase en J. ter Keurs |
CDA | H.J. Nijkamp en H. Kreijkes RA CISA |
ChristenUnie | J. Berkhoff, N.J. Otten en B.J. Blaazer |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller, P. Kroeze en W.A.J. ter Schure |
PvdA | R.W. Meijerink |
VVD Lokaal | F.W. Noordam, R.A. de Koe en E.J.W. Deijk |
D66 | J. van Veen |
Griffier | drs. G.H. Veerman |
Wethouders | A.J. Aanstoot, R.J. Cornelissen |
Pers | 1 |
Publiek | 26 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
De VOORZITTER deelt mee dat zich voor het spreekrecht hebben gemeld:
- de heer Brinks over agendapunt 7
- de heer Allema over agendapunt 7
- de heer Dissevelt over agendapunt 7
- mevrouw Paalman over agendapunt 11
3 Vaststellen definitieve agenda
De VOORZITTER stelt voor eerst agendapunt 11, daarna agendapunt 7 en dan agendapunt 6 te behandelen.
De heer NOORDAM deelt mee dat mw. Deijk, woordvoerder van VVD Lokaal op een aantal dossiers, in de file staat en dus later komt. Dit heeft wellicht invloed op de inbreng van VVD Lokaal.
De agenda wordt gewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 6 oktober 2016
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
11 Uitbreiding camping De Holterberg te Holten (opiniërend; Cornelissen)
Mevrouw Paalman spreekt in en geeft aan dat de commissieleden de stukken ook per e-mail hebben ontvangen.
Zij wijst erop dat het college op 25 oktober jl. akkoord is gegaan met het principeverzoek uitbreiding camping De Holterberg. De fam. Paalman (Reebokkenweg 4 en 6) is belanghebbende. Ze heeft bedenkingen over dit principebesluit, omdat uitbreiding van de camping een grote impact op het woongenot heeft en een waardedaling van de woningen betekent. Het verbaast spreekster dat de positie van de woonlocatie niet in het besluit wordt genoemd. Nu grenst het perceel aan twee kanten aan de camping en na realisatie van de plannen zal dit aan drie kanten zijn. Hierdoor zal de geluids- en verkeersoverlast toenemen.
In 2012 heeft de fam. Paalman in een zienswijze al aandacht gevraagd voor de voorgenomen uitbreiding van de camping, met name voor de toename van de verkeersbewegingen en de ingrijpende verandering in de openheid van het landschap van de Holterenk. Ook is daarbij gewezen op de negatieve milieuaspecten voor het waterwingebied.
Spreekster refereert aan de visie op de uitbreiding, zoals verwoord in het collegevoorstel. De fam. Paalman heeft bedenkingen bij deze visie, omdat een visie een gewenst langetermijnperspectief is. Gelet op de genoemde doelgroepen verbaast het spreekster dat het college dit als visie aanmerkt. De Triatlon is immers een evenement dat al meer dan 25 jaar bestaat en dat zich vóór het hoogseizoen afspeelt. Ook De Diepe Hel Holterbergloop en de Holter-bergcross zijn evenementen die zich buiten het seizoen afspelen en de Strongman/sisterrun speelt zich in Nijverdal af in plaats van in de gemeente Rijssen-Holten.
Spreekster vindt het feit dat mensen gezond willen leven en willen bewegen in de natuur geen argument om de camping uit te breiden. Ook het genoemde feit dat mensen meer vrije tijd krijgen betwijfelt zij. Mensen moeten immers op dit moment tot 67 jaar werken en in de toekomst wordt dit alleen maar meer.
Spreekster refereert aan de € 5000 subsidie van de provincie en vraagt naar de uitkomst van de verkenning. De commissie/raad kan naar de mening van de fam. Paalman medewerking verlenen aan bestemmingsplanwijziging, bij een goed gemotiveerd en onderbouwd principebesluit.
Zij stelt voor eerst te onderzoeken of er werkelijk behoefte is aan uitbreiding van de camping en vraagt zich af of er gekeken is naar de bezetting van de afgelopen jaren en of de faciliteiten die men de genoemde doelgroepen wil bieden op de huidige locatie kunnen worden gerealiseerd.
Spreekster vindt het opmerkelijk dat het plan de indruk wekt dat het eigenlijk niet gaat om een uitbreiding maar een camping op zich, met een eigen receptie, kiosk en zwembad.
Zij gaat in op het doel van een bestemmingsplan, namelijk een goede ruimtelijke ordening. Dat betekent een verdeling van de ruimte voor verschillende functies. Hierbij moeten, vanwege de schaarste, keuzes worden gemaakt en moeten belangen worden afgewogen.
Spreekster geeft aan dat in het principebesluit op geen enkele manier aandacht is besteed aan de ingrijpende gevolgen voor de fam. Paalman en wijst op de Algemene wet Bestuursrecht, waarin staat dat alle rechtstreeks betrokken belangen moeten worden meegewogen. Zij vindt dat het college er onvoldoende blijk van heeft gegeven dat ze de belangen van de fam. Paalman en de overige omstandigheden voldoende bij het principebesluit heeft betrokken, dat in strijd is met het zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel.
Vragenronde
De heer NIJKAMP vraagt of er overleg is geweest tussen de campingeigenaar en de buren.
Mevrouw PAALMAN bevestigt dat de plannen in goed overleg met de buren zijn besproken.
De heer DE KOE vraagt of in de planningsfase inderdaad tot op heden geen enkele aandacht is besteed aan de woning in het plangebied.
Spreker vraagt een toelichting op de verdere vermindering van het woongenot, wanneer het perceel aan drie zijden omsloten zou zijn door de camping.
Mevrouw PAALMAN wijst op de overlast, waarover zij op dit moment overigens geen klachten heeft. Wanneer er straks sprake zou zijn van omsluiting aan drie kanten, dan komen er 80 plaatsen bij en dus is er dan sprake van meer mensen en verkeersbewegingen.
Spreekster vraagt zich af of er wel behoefte is aan uitbreiding en of bewezen is dat er nog meer mensen komen om te recreëren op die plek. Wellicht is het wenselijk te kijken of die behoefte er is en of het inderdaad zo is dat de genoemde doelgroepen op dit moment geen plek op de camping kunnen krijgen. De belanghebbenden twijfelen aan de behoefte.
Tot op heden is de fam. Paalman, wat de planvorming betreft, nog niet in beeld gekomen.
De heer BERKHOFF refereert aan het bestuursvoorstel uit 2012 en aan de opmerking: “Op dit moment kan geen inschatting gegeven worden van het wel of niet slagen van het uitbreiden van de camping De Holterberg. De verzoeker, de heer Veneklaas, gaat er op voorhand vanuit dat hij bij de RvS terecht zal komen”. Spreker neemt aan dat de fam. Paalman dan degene is die naar de RvS gaat en vraagt of er nog sprake is andere belanghebbenden die bezwaar tegen uitbreiding van de camping hebben.
Mevrouw PAALMAN weet dat niet en zij vindt dat de heer Veneklaas slechts iets suggereert.
De heer BERKHOFF zegt dat er in 2012 al over is gesproken. Toen is in principe gezegd dat uitbreiding mogelijk is, maar dat er wel een goed plan aan ten grondslag moet liggen. De heer Veneklaas heeft daarbij aangegeven te verwachten dat er problemen met de buren zullen ontstaan en dat dit verzoek bij de RvS terecht zal komen. Hij vraagt of er in de tussentijd overleg is geweest om de gang naar RvS te voorkomen of dat de standpunten recht tegenover elkaar staan en wat er ook gebeurd, de familie Paalman is tegen.
Mevrouw PAALMAN zegt ook een goed gesprek te hebben gehad met Veneklaas junior. Daarbij is aangegeven dat de fam. Paalman de fam. Veneklaas een goede bedrijfsvoering gunt, maar in deze belanghebbende is en daarbij voor hun belang wil opkomen. Dat is zo uitgesproken en deze week heeft men nog met elkaar om tafel gezeten aldus spreekster. Daarbij is de intentie uitgesproken dat men het proces in goed overleg wil ingaan.
De heer BERKHOFF vraagt of mevrouw Paalman bedoelt dat als de raad de plannen goedkeurt zij er met de fam. Veneklaas wel uitkomt of dat zij tegenstander blijft van het voorliggende plan.
Mevrouw PAALMAN zegt kritisch te zullen meekijken. Het heeft de voorkeur van de fam. Paalman niet dat ze aan drie zijden aan de camping grenzen. Zij zijn belanghebbenden, hopen daarin ook gekend te worden en dat hun belangen worden meewogen. Omdat zij nog niet één keer benoemd zijn, ook niet in het principebesluit, zijn zij daar bang voor. Daarom trekt spreekster nu al aan de bel.
Eerste termijn
De heer MULLER zegt de problematiek, die vaker voorkomt bij principeverzoeken, te herkennen.
De intentie van het principeverzoek is voor de aanvrager om na te gaan of het zin heeft het geplande traject in te gaan. In deze fase speelt het belang van derden nog geen rol.
Hij vindt het wel begrijpelijk dat belanghebbende meteen een signaal afgeeft, maar dit kan nog geen rol spelen in de besluitvorming.
Spreker refereert aan de argumenten van het college, waarom het principeverzoek wordt aanbevolen en wijst erop dat dit dezelfde zijn als in 2012. Toen heeft Gemeentebelang dit voorstel gesteund en dat doet ze nu nog.
De heer HAASE onderschrijft de woorden van de heer Muller. Op voorhand is de SGP niet tegen deze ontwikkeling, maar vindt het wel belangrijk dat bij de definitieve plannen de omwonenden en derden worden meegenomen. Dit zal de fractie dan meewegen in de besluitvorming.
De heer NIJKAMP sluit zich aan bij de vorige sprekers en geeft aan dat het CDA de behoefte onderschrijft, ook gelet op het feit dat recreatie een grote rol speelt in de gemeente.
Spreker pleit voor goed overleg tussen de initiatiefnemer en de buurtbewoners. Hij begrijpt dat de basis daarvoor is gelegd en roept de betrokken partijen op dit ten volle te benutten.
De heer DE KOE wijst op het feit dat de gemeente Rijssen-Holten een toeristisch sterke gemeente is en daar ook aan moet blijven werken. Op voorhand wijst VVD Lokaal het voorstel dus niet af.
De fractie hecht er wel waarde aan dat de belangen van betrokken partijen worden meegewogen en dat er met elkaar rekening wordt gehouden.
De heer MEIJERINK sluit zich aan bij de woorden van de heer Haase. In beginsel is de PvdA, net als in 2012, voorstander van de genoemde ontwikkeling.
De heer BERKHOFF sluit zich aan bij de vorige sprekers en verwijst weer naar het collegevoorstel uit 2012. Daarin staat over de visie: een goede landschappelijke inpassing met inachtneming van kwaliteitsimpuls, groen, een bedrijfsplan voor de komende 10 jaren, kwaliteitsverbetering en bedrijfs-natuurplan. Als spreker de visie leest die is opgesteld dan vindt hij dit nogal mager. Daar geeft hij mw. Paalman gelijk in.
Hij hoopt dat initiatiefnemer en belanghebbenden er met elkaar uitkomen. De ChristenUnie steunt het voorstel.
Wethouder CORNELISSEN vraagt naar de opinie van D66.
De heer VAN VEEN geeft aan dat D66 zich kan vinden in het principeverzoek, maar verwacht wel een goede onderbouwing, wanneer het principeverzoek wordt uitgewerkt.
Wethouder CORNELISSEN vervolgt zijn reactie en gaat in op de woorden van de heer Berkhoff. Hij geeft aan dat de visie die nu voorligt niet de onderbouwing is die zal moeten leiden tot een bestemmingsplanwijziging. Ook richting de fam. Paalman wil hij aangeven dat belangen van de directe omwonenden in de procedure uitdrukkelijk aan de orde komen, maar zoals terecht al aangegeven is dit bij de eerste afweging niet gebeurd. Het college heeft dit principeverzoek voorgelegd, omdat de ontwikkelingen een tijdje stil hebben gelegen.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie positieve opinies afgeeft.
7 Raadsvoorstel tot voornemen afwijkende vaststelling ontwerp Wegenlegger (Aanstoot)
De heer BRINKS spreekt in en vraagt het onderhoud van het Eikenpad bij de gemeente onder te brengen. Ook is hij van mening dat het oorspronkelijk pad, dat nog steeds een ononderbroken doorgaande verbinding van de Raalterweg naar de Ericaweg vormt, op de wegenlegger geplaatst moet worden. Mochten belanghebbenden daarvan af willen wijken dan vindt hij dat men zelf moet zorgen voor de voorzieningen (de trap) om de doorgaande verbinding in stand te houden. Spreker merkt op dat zijn naam en inbreng niet vermeld staan in het verslag van de bijeenkomst van
26 oktober 2016, met de heer Dekker, de wethouder en aanwonenden.
Vragenronde
De heer NOORDAM vraagt aan welke verslag de heer Brinks refereert.
De heer BRINKS zegt dat het ging om de bespreking met de wethouder, dhr. Dekkers en andere buurtbewoners.
De heer BERKHOFF vraagt of de door de heer Brinks gemaakte opmerkingen wel in het verslag staan.
De heer BRINKS zegt geen verslag te hebben gehad, maar weet wel dat zijn naam er niet in staat.
De heer NIJKAMP refereert aan het verslag dat bij de achterliggende stukken staat en zegt dat daarin de heren Brinks wel worden genoemd en ook gemaakte opmerkingen zijn meegenomen.
De heer ALLEMA spreekt in en geeft aan dat hij sinds 3 jaar in Holten woont, aan de Ericaweg en aan het Eikenpad. Hij is 1 van de 4 padeigenaren. Spreker merkt op dat hij er een jaar geleden achter kwam dat er een Werkgroep Eikenpad was opgericht, die zich ineens flink begon te roeren. Er gebeurde van alles en opeens was het Eikenpad een hot item, waar de lokale politiek en ook de lokale bladen zich mee gingen bemoeien. Het gaat daarbij om het openhouden van één van de vele, in deze gemeente aanwezige, boswandelpaadjes.
Door het Eikenpad op de wegenlegger te zetten wil de werkgroep regelen dat het onderhoud bij de gemeente komt te liggen en dat het pad minimaal 2 meter breed is.
Tijdens de commissie Grondgebied van 30 juni 2016 en de raad van 14 juli 2016 heeft een aantal bewoners ingesproken. Alle insprekers bleken tegenstander te zijn van onderhoud door eigenaren, omdat ze bang zijn dat er niet genoeg onderhoud wordt gepleegd om het pad goed toegankelijk te houden. Geen van deze insprekers was echter eigenaar van een deel van het Eikenpad. Die waren tijdens genoemde vergaderingen ook niet aanwezig om een tegengeluid te laten horen.
Spreker is van mening dat er door de insprekers leugens zijn verteld, zoals over een aarden wal die het Eikenpad zou versperren en die van vervuilde grond zou zijn. Hij geeft aan dat er nooit een deel van het pad versperd is geweest en dat er ook geen vervuilde grond voor de aarden wal is gebruikt. Met deze inspraak wil spreker de discussie weer in normale proporties terug brengen.
Hij geeft aan dat geen enkele eigenaar problemen heeft met het feit dat mensen er wandelen, maar wat het punt van onderhoud betreft is spreker, samen met twee andere eigenaren, van mening dat zij het onderhoud zelf kunnen doen en er geen behoefte is dit bij de gemeente neer te leggen. Zij moeten immers zelf hun perceel onderhouden en willen zelf de baas blijven over wat er op hun grond gebeurt. Zij zien het ook als aantasting van de privacy als er werkvolk van de gemeente over hun grondgebied loopt. De eigenaren willen er in elk geval een grote stem in hebben in wie het onderhoud gaat doen.
Wat het vastleggen van de minimale padbreedte betreft zegt spreker dat het gaat om een boswandel-paadje. Daarvoor is geen brede kaalgehakte strook nodig, waar wel 3 tot 4 mensen naast elkaar kunnen lopen. Een inspreker tijdens de raadsvergadering van 14 juli 2016 gaf zelfs een afmeting van 3x2m aan. Volgens de padeigenaren is een breedte van 1-1,5 m voldoende en door het regelmatig snoeien blijft dit ook zo. De padeigenaren willen voorkomen dat er een zodanig breed pad ontstaat, dat er sprake is van een aanzuigende werking op fietsers en ATB-ers. Zij willen dus geen aantekening van een minimale breedte op de wegenlegger. De gemeente kan, volgens spreker, ook voldoende corrigerend optreden mochten de eigenaren het pad verwaarlozen.
Vragenronde
De heer BERKHOFF vraagt of de heren Allema, Disselvelt en Blom het collegevoorstel steunen.
De heer ALLEMA bevestigt dit.
De heer NOORDAM gaat ervan uit dat in de transportakte van de grond een kettingbeding is opgenomen.
De heer ALLEMA bevestigt dit. Mensen wandelden er en er was ook niets aan de hand, totdat de Werkgroep Eikenpad er kwam.
De heer TER SCHURE bedankt de heer Allema voor zijn inbreng en zegt dat in het huidige voorstel geen breedte van het pad meer vermeld staat.
De heer ALLEMA zegt dat de eigenaren er ook geen behoefte aan hebben de breedte vast te leggen.
De heer G. KREIJKES refereert aan het verslag van de bijeenkomst van 26 oktober 2016, waarbij de betrokkenen op initiatief van de gemeente bij elkaar zijn geweest en waaruit helaas geen eensluidend standpunt is gekomen. Hij vraagt of daar alle mensen aanwezig waren die zich nu roeren.
De heer ALLEMA zegt dat daar een aantal leden van de Werkgroep Eikenpad aanwezig was.
De heer DISSEVELT spreekt in. Hij laat weten dat hij al bijna 60 jaar in Holten woont en zijn jeugd aan de voet van de Holterberg heeft doorgebracht. Hij kent het gebied goed en heeft ook gezien hoe het is veranderd; er is gekapt, aangeplant, gebouwd en de bossen worden intensiever voor recreatie gebruikt, waardoor de druk op de natuur toeneemt en paden zijn verlegd en verdwenen.
Eén van de verlegde paden is volgens spreker het Eikenpad. Eikenpad is volgens hem een gelegen-heidsnaam voor één van de vele paden die toegang geven tot de Holterberg.
Vroeger werd de Holterberg gebruikt als exploitatiegebied en wandelpaden waren er niet, omdat er geen tijd was om te wandelen.
In de jaren 60 veranderde dit en werd de Holterberg voor een groter publiek ontsloten, o.a. door aanleg van de Toeristenweg aldus spreker. Toen veranderde ook het gebruik van de paden en deze werden zelfs van borden voorzien, om de recreatiedruk op het omliggende bosgebied te verminderen. Zo ook in het gebied waar het Eikenpad ligt. Aanvankelijk was het geen openbaar gebied en in eigendom van de Stichting Burger Weeshuis en Kinderhuis uit Deventer. Zij hebben borden geplaatst, die na aankoop van het terrein in 1990 zijn verwijderd. Toen spreker het terrein kocht was nog 1 van de 3 eiken over. Deze heeft hij laten onderzoeken door de Bosgroep om te voorkomen dat ook deze gekapt zou worden. Volgens spreker toont dit zijn betrokkenheid bij het gebied. Hier is volgens hem geen werkgroep voor nodig.
Spreker refereert aan het feit dat het Eikenpad geen hekken heeft, omdat de eigenaren een gebied zonder hekken, waarin wild zich vrij kan bewegen, van groot belang vinden.
Dit gebied grenst aan een gebied waar bewoners zich genoodzaakt zien hun eigendommen af te schermen, zoals aan het op de wegenlegger geplaatste Dikkerspad. De eigenaren van het Eikenpad hopen hiertoe niet genoodzaakt te worden. Echter de praktijk is anders toen zij geconfronteerd werden met de Werkgroep Eikenpad. Zij zien plaatsing op de wegenlegger als enige mogelijkheid om de toekomst van het pad zeker te stellen, maar spreker is van mening dat daarmee de belangen van de vier grondeigenaren volledig wordt genegeerd, over wier grond het pad loopt.
Deze 4 eigenaren hebben nooit de intentie gehad en zullen dit ook nooit hebben het pad af te sluiten. Hij merkt op dat de enquête die de werkgroep heeft gehouden dit suggereerde. Daardoor ontstond een onjuist beeld en dit heeft bij veel bewoners aan de voet van de Holterberg een negatieve stemming t.a.v. de grondeigenaren gekweekt. Dit is volkomen ten onrechte volgens spreker en hij zegt dat de grondeigenaren ook niet op de hoogte waren van deze enquête.
Spreker geeft aan dat in de leveringsaktes van de grond staat dat de eigenaren het pad dienen te onderhouden en dat deze bepaling bij verkoop steeds dient te worden opgenomen. Hiermee is het bestaan van het pad gewaarborgd volgens spreker. Hier is geen wegenlegger voor nodig.
Wat het onderhoud betreft zegt hij dat dit naar behoren door de eigenaren wordt uitgevoerd. Het blijft een goed bewandelbaar pad en door erop te wandelen onderhoudt het pad zichzelf ook. Ook daarvoor is plaatsing op de wegenlegger volgens spreker niet nodig.
Hij vraagt zich af waarom juist dít pad op de wegenlegger moet en niet de tientallen andere paden op de Holterberg, die in dezelfde categorie vallen.
Aan het feit dat de borden van Stichting Burgerweeshuis werden genegeerd kan volgens spreker geen rechten worden ontleend.
Hij geeft aan dat er sprake is van een bospad dat grillig en veranderlijk van vorm is, met een uitsluitend recreatief karakter en dat van geen enkel economisch of maatschappelijk nut is. Een dergelijk pad hoort volgens jurisprudentie van de RvS uit 2014 niet op een wegenlegger.
Mocht de raad besluiten dit pad toch op de wegenlegger te plaatsen, dan zullen de eigenaren naar de rechter gaan, omdat het nut van plaatsing op de wegenlegger totaal ontbreekt: men kan wandelen op een goed begaanbaar pad, in een gebied vrij van hekken, waarbij het onderhoud door de grond-eigenaren zelf wordt uitgevoerd en dus niet drukt op de gemeenschap.
Mocht opname van het Eikenpad op de wegenlegger onvermijdelijk zijn dan wijst spreker erop dat het pad zijn perceel in 2 delen snijdt. Daarom heeft hij een alternatief tracé voorgesteld, waarmee hij volledig aan de leveringsakte voldoet. Dit voorstel is genegeerd, terwijl daar geen dwingende redenen voor zijn, gelet op het recreatieve gebruik.
Vragenronde
De heer NIJKAMP refereert aan de passage over het onderhoud in de brief van de jurist van Achmea. Daarin staat: “De ontwerp-wegenlegger vermeldt niets over het onderhoud van de opgenomen weg en dit is in strijd met artikel 30 van de Wegenwet. Cliënt merkt in dit verband nog op dat hij verplichtingen in dit verband niet zal aanvaarden”. Van de vorige spreker begreep hij juist dat de 3 eigenaren wel zelf het onderhoud willen doen en vraagt om een toelichting.
De heer DISSEVELT zegt dat de 3 eigenaren zelf de hand willen hebben in hun eigendommen. Ze willen het onderhoud zelf doen.
De heer DE KOE refereert aan de woorden van de heer Dissevelt dat de 3 eigenaren juridische stappen gaan ondernemen wanneer het pad wordt opgenomen op de wegenlegger en vraagt zich af wat er feitelijk voor de eigenaren verandert als zij het onderhoud zelf doen en dit pad wordt opgenomen op de wegenlegger. Spreker ziet de nadelige consequenties voor de 3 eigenaren niet.
De heer DISSEVELT zegt dat de gemeente het pad dan gaat onderhouden en zaken worden vastgelegd in de wegenlegger. Spreker wil het houden zoals het nu is.
De heer DE KOE concludeert dat de eigenaren de mogelijkheid willen hebben het pad te verleggen op hun perceel en zich niet te houden aan de wegenlegger.
De heer DISSEVELT zegt dat de 3 eigenaren de vrijheid willen hebben om dat te doen. Hij zegt daarmee niet dat het ook gaat gebeuren.
De heer BERKHOFF heeft begrepen dat in de eigendomsakte staat dat het pad er moet blijven, dus spreker vraagt zich af wat erop tegen is om dit pad dan op te nemen op de wegenlegger.
De heer DISSEVELT zegt dat de eigenaren getekend hebben voor het feit dat er sprake moet blijven van een doorgaande verbinding en ziet de meerwaarde voor de gemeente niet om het pad toe te voegen aan de wegenlegger.
De heer G. KREIJKES zegt het betoog van de insprekers te begrijpen, maar vraagt zich ook af wat erop tegen is het pad op te nemen op de wegenlegger. Hij begrijpt dat de belanghebbenden, die aan tafel zaten tijdens de bijeenkomst op 26 oktober jl., geen consensus hebben weten te bereiken. Uit het collegevoorstel begrijpt hij echter dat de meerderheid wel voor was en vraagt om een toelichting.
De heer DISSEVELT zegt dat zaken al op een andere manier zijn gewaarborgd. Het plaatsen op de wegenlegger heeft volgens hem geen meerwaarde.
Eerste termijn
De heer NIJKAMP geeft aan dat het CDA er voorstander van is om het Eikenpad op de wegenlegger te zetten en het onderhoud bij de gemeente neer te leggen. Hij wijst er naar aanleiding van de inspraakreacties op dat 3 eigenaren het onderhoud zelf willen doen en 1 eigenaar niet, omdat het pad publiekelijk wordt gebruikt. Hij vraagt of het mogelijk is een privaatrechtelijke overeenkomst te sluiten tussen de gemeente en de 3 eigenaren van het Eikenpad, die het onderhoud zelf willen doen. Het gaat erom dat vastgelegd is dat het pad voor de toekomst geborgd is en v.w.b. het onderhoud in goede staat blijft.
De heer G. KREIJKES zegt dat de SGP achter het collegestandpunt staat. Als buurtbewoners er met elkaar niet uitkomen dan hoeft de gemeente niet als een scheidsrechter op te treden vindt spreker. Hij vindt dat de meerderheid telt. De fractie vindt het geen probleem dat het pad wordt verlegd.
De heer BERKHOFF geeft aan zich net de Rijdende Rechter te voelen en vraagt naar de meerwaarde van opname op de wegenlegger, omdat in de eigendomsaktes al vermeld staat dat het Eikenpad in stand moet blijven. De fractie van de ChristenUnie staat achter het collegevoorstel.
De heer MEIJERINK herkent de woorden van de heer Berkhoff over de Rijdende Rechter en zegt dat de PvdA van mening is dat het pad op de wegenlegger thuishoort. Hij kan zich voorstellen dat eigenaren niet gedwongen kunnen worden het onderhoud door de gemeente te laten uitvoeren. Dit betekent wel dat de gemeente de heer Brinks op deze manier dwingt het onderhoud zelf te doen, terwijl dat ook niet zo kan zijn. Hij vraagt naar de visie van de wethouder.
De heer DE KOE zegt dat afspraken al jarenlang in een kettingbeding zijn vastgelegd. Dit is nooit een probleem geweest. Hij vraagt waarom het pad dan toch op de wegenlegger moet komen, vraagt of de grondeigenaren zelf het pad op hun kavel mogen verleggen, als ze het maar toegankelijk houden en of deze mogelijkheid vervalt op het moment dat het pad wordt toegevoegd aan de wegenlegger. Spreker vindt het een redelijk inbreuk op de privacy van de eigenaren, wanneer dit pad de kavel volledig doorsnijdt.
De heer TER SCHURE laat weten dat Gemeentebelang ook van mening is dat het Eikenpad op de wegenlegger moet komen. Hij vraagt de wethouder dit te motiveren, zodat het voor het publiek ook duidelijk is. De fractie kan zich vinden in de suggestie die de heer Nijkamp doet over het onderhoud.
De heer VAN VEEN zegt dat D66 voor het opnemen van het pad op de wegenlegger is, met name vanwege de discussie rondom het traponderhoud. De fractie vindt het beter de gemeente verantwoor-delijk te maken.
Wethouder AANSTOOT geeft aan dat het college op 8 september een veldbezoek heeft gehad en op 26 oktober een bijeenkomst met alle belanghebbenden. Gepoogd is iedereen op dezelfde lijn te krijgen. Dit is helaas niet geheel gelukt, maar men is wel dichter tot elkaar gekomen. In elk geval heeft de Werkgroep Eikenpad de eis om het onderhoud door de gemeente te laten verrichten en een breedte vast te leggen in de wegenlegger teruggebracht naar een wens. Na uitmeting van het pad bleek nog dat er sprake was van een vierde belanghebbende. Het collegevoorstel is n.a.v. deze bijeenkomsten niet aangepast. Het tracé dat genoemd wordt is het tracé dat rond januari 2016 werd aangetroffen. Dit is het feitelijke bestaande tracé. Het oorspronkelijk tracé wordt niet opgenomen in de wegenlegger.
Wat het onderhoud betreft refereert spreker aan de woorden van de heer Nijkamp over de privaat-rechtelijke overeenkomst en zegt dat het college hier, gelet op de uniformiteit, geen voorstander van is. Er zijn overigens meerdere paden die door eigenaren worden onderhouden aldus spreker. De meerwaarde van plaatsen op de wegenlegger ligt vooral in de publiekrechtelijke bescherming. Nu heeft de gemeente te maken met de private afspraken in de grondcontracten. Hij heeft er zeker vertrouwen in dat het onderhoud bij de eigenaren goed geborgd is, maar het kan zijn dat een volgende eigenaar er minder nauwkeurig mee omgaat en dan moet opgetreden kunnen worden. Als het pad op de gemeentelijke wegenlegger staat en dit schrijft de Wegenwet voor wegen in het buitengebied ook voor, dan is geregeld wie de grondeigenaar is, wie verantwoordelijks is voor het beheer en onderhoud en wie het bevoegd gezag is.
Wat het verleggen van paden betreft zegt spreker dat dit mag op eigen terrein, maar wanneer een tracé is vastgesteld en het op de wegenlegger staat, dan kan men een pad niet zomaar verleggen, zonder dat men contact opneemt met het bevoegd gezag. Dit wil niet zeggen dat er niets mogelijk is.
De heer BERKHOFF gaat in op de woorden van wethouder Aanstoot over de Vrienden van het Eikenpad en vraagt zich af of zij wel rechthebbenden zijn en iets kunnen inbrengen.
Tweede termijn
De heer G. KREIJKES gaat in op zijn reactie in de eerste termijn en zegt dat de SGP er geen moeite mee heeft dat er afgeweken wordt van het bestaande tracé.
De heer NIJKAMP zegt dat het gaat om het behoud van het Eikenpad. Door dit pad op de wegenlegger te zetten wordt dit publiekrechtelijk vastgelegd. Hij concludeert dat de beantwoording door wethouder Aanstoot in de eerste termijn zijn suggestie onderstreept, omdat het gaat om het borgen van het onderhoud voor de toekomst. Hij vindt dat het onderhoud bij de gemeente moet liggen, maar daar waar bewoners/eigenaren zelf het onderhoud willen doen moet een regeling wordt getroffen.
De heer MEIJERINK vindt het opnemen op de wegenlegger belangrijk, gelet op de ervaring in Holten wanneer dit niet gebeurt.
De heer DE KOE refereert aan de woorden van wethouder Aanstoot over uniformiteit als het gaat om het onderhoud. Volgens hem is daar geen sprake van, omdat een groot deel van de paden wordt onderhouden door de gemeente. Hij gaat in op de woorden van de heer Kreijkes en vraagt of het mogelijk is dat het tracé dusdanig wordt verlegd dat het de eigenaren past en het aan ieders wens voldoet.
De heer G. KREIJKES merkt op begrepen te hebben dat de eigenaren op dit moment tevreden zijn hoe het pad loopt, maar de vrijheid willen houden om het pad te verleggen. Dit kan echter niet in de wegenlegger worden vastgelegd.
De heer TER SCHURE vraagt of het mogelijk is dat 3 eigenaren het pad zelf onderhouden en dat de gemeente het stukje van de heer Brinks onderhoudt. Dit lijkt hem gezien de toegankelijkheid geen probleem. Hij vraagt een reactie op het feit dat er volgens hem nog geen overeenstemming is over het tracé en de briefwisselingen rondom de trapopgang.
Wethouder AANSTOOT zegt dat als een pad op de wegenlegger staat en bepaald is dat het beheer en het onderhoud door de eigenaar plaatsvindt, dit afgedwongen kan worden.
De heer MEIJERINK interrumpeert en wijst op de juridische citaten die een inspreker onlangs uitsprak en waarin gesproken werd over een vorm van horigheid, wat mensen niet opgelegd kan worden. Er is dus sprake van een juridisch verschil volgens spreker.
Wethouder AANSTOOT zegt dat het voorstel juridisch goed is getoetst en dat het college niet voor privaatrechtelijke afspraken is. Het voorstel kan natuurlijk altijd geamendeerd worden.
Hij merkt op dat het perceel van de heer Brinks er tussenin ligt. Spreker zou het onderhoud graag uniform houden op dit pad.
Spreker gaat in op het verleggen van het pad en zegt dat dit mogelijk is op eigen terrein. Als dit echter gebeurt en belendende percelen hebben daar last van dan wordt het probleem nog groter. Vandaar dat er gekozen is voor het tracé zoals dat er per januari 2016 lag. Het pad heeft er ook jarenlang zo gelegen en is ook jarenlang zo gebruikt.
Als het pad op de wegenlegger komt dan is de onderhoudsplichtige ook verantwoordelijk voor het feit dat het pad aan zijn functie kan voldoen. Of dat met of zonder trap is kan spreker op dit moment niet zeggen.
De heer TER SCHURE pleit voor helderheid en vraagt de portefeuillehouder na te gaan hoe dit moet worden geregeld. De trap heeft volgens hem een belangrijke functie.
De heer NIJKAMP kondigt een amendement aan, waarin het onderhoud bij de gemeente komt te liggen, maar waarin het mogelijk wordt gemaakt met eigenaren die het onderhoud zelf willen doen een privaatrechtelijke onderhoudsovereenkomst te sluiten.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel tot voornemen afwijkende vaststelling ontwerp Wegenlegger als bespreekstuk te behandelen in de raad.
6 Concept omgevingsplan buitengebied Rijssen-Holten (opiniërend; Cornelissen)
De heer DE KOE geeft aan niet deel te nemen aan de beraadslagingen.
Eerste termijn
De heer MULLER geeft aan dat Gemeentebelang voorliggend stuk erg waardeert en vraagt hoe wordt omgegaan met knelpunten en welk traject een inwoner moet doorlopen om hetgeen beschreven is aan te passen.
Spreker gaat in op de hoogte van de schuilgelegenheden van 2 meter maximaal. De fractie gaat ervan uit dat er ook schuilgelegenheden moeten zijn voor grotere dieren, zoals runderen en paarden. In het kader van dierenwelzijn kan 2 meter te weinig zijn. Spreker pleit voor een formulering dat dierenwel-zijn gewaarborgd wordt.
Hij gaat in op de grootte van de zonnevelden (500 m2 maximaal) en stelt voor dat dit zodanig wordt aangepast dat het qua aard en omvang past in het landschap. Hiermee kan 500 m2 eventueel worden opgerekt.
De heer HAASE maakt complimenten richting het team in verband met het in de wacht slepen van de Eenvoudig Beter Troffee. Dit zegt iets over de kwaliteit van het werk. De SGP brengt haar felicitaties over.
Spreker gaat in op de MER-rapportage en zegt dat de SGP positief is over de onderzoeksopzet. De fractie vraagt zich wel af of de nieuwe rekenmethode (object- i.p.v. perceelgericht) leidt tot verscherpte eisen vanuit de commissie MER en of de gemeente zich daarmee niet in haar eigen staart bijt. Hij vraagt zich verder af wat dat bijvoorbeeld betekent voor de uitbreidingsruimte die de gemeente aan agrariërs wil bieden. De SGP wordt graag op de hoogte gehouden van de uitkomsten van de gesprekken met de commissie MER.
De opinie is positief, hoewel het onmogelijk is om in zo’n kort tijdsbestek alle zaken goed te beoordelen. Spreker gaat in op de wijzigingen t.o.v. de nota van uitgangspunten, refereert aan de woorden van de heer Muller en wijst erop dat de raad in het verleden heeft besloten de schuilgelegen-heden te weren uit het buitengebied. Hij vindt dat er nog eens goed over nagedacht moet worden of de raad dat echt wil en hoe daarin de beleidsregels worden vastgesteld.
Spreker zegt dat de fractie positief is over het loslaten van het bouwvlak. Het is mooi dat er nu gewerkt wordt met een erfopzet en bebouwingsconcentratie.
De hoofdvraag is volgens spreker wat dit plan betekent voor de raad qua bevoegdheden. Spreker denkt dat dit duidelijk wordt wanneer het plan van kracht wordt en in werking treedt. Wat voorligt is volgens hem een vertaalslag van het huidige bestemmingsplan, met daarbij de nota van uitgangs-punten. Het instrument verandert, waarbij het college meer bevoegdheden krijgt. De vraag is wat dit precies voor de raad betekent en hoe de raad actief betrokken blijft bij het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit.
De SGP stelt voor om richting de definitieve vaststelling met elkaar (raad, college en ambtelijk apparaat) goed na te denken over een vorm waarin allen betrokken worden bij het omgevingsplan. Een optie zou kunnen zijn het plan te accorderen, maar daarbij de bevoegdheden te laten zoals deze nu zijn. De fractie kan zich echter wel voorstellen dat dit de kracht uit het plan weghaalt. Wellicht moet besloten worden dat het plan t.z.t. wordt vastgesteld, maar dat de raad op de hoogte wordt gebracht van alle meldingen, omgevingsvergunningen en delegatiebesluiten die genomen moeten worden. De raad zou kunnen besluiten een bepaald delegatiebesluit door het college te laten nemen, terwijl de raad andere delegatiebesluiten zelf neemt. Hij vraagt zich af of hier juridische haken en ogen aan zitten.
Er wordt nu gewerkt met een soort ladenkast. Een lade kan daarbij verwijderd worden (het beleid veranderen). Het zou een dynamisch instrument moeten zijn. Hij vraagt zich daarom af wat erop tegen is dat het college en het ambtelijk apparaat de raad leert hoe moet worden omgegaan met lastige dossiers, waarbij discussies over bevoegdheden ontstaan. Wanneer moet dan het beleid worden vastgesteld of de kaders strakker of losser worden gesteld? Als concreet voorbeeld noemt hij de discussie over camping De Holterberg. Als het omgevingsplan in de huidige vorm vastgesteld wordt zou een dergelijk dossier niet aan de raad worden voorgelegd. Spreker vindt dat hierover nagedacht moet worden en dat de raad zich moet afvragen of men op deze manier wil werken.
Spreker roept het college op de raad mee te nemen richting de definitieve vaststelling en de raad er ook bij te betrekken, zodat hij een beter oordeel kan geven over het omgevingsplan en wat dit betekent voor de bevoegdheden en hoe de raad het beleid en de kaders moet vaststellen.
De heer OTTEN zegt dat de ChristenUnie een positieve opinie geeft. Ook hij complimenteert het team dat hieraan meegewerkt heeft, concludeert dat de regels beter op elkaar worden afgestemd en dat er aandacht voor ruimtelijke kwaliteit is. De fractie sluit zich aan bij de oproep van de heer Haase om samen op te trekken.
De heer NIJKAMP laat weten dat het CDA erg content is met de aanpak en met de pilot die wordt uitgevoerd. Spreker sluit zich aan bij de woorden van de heer Haase en zegt dat het CDA het ook belangrijk vindt te bepalen hoe de raad wordt meegenomen in het proces. Daarbij moet inzichtelijk worden gemaakt hoe de raad betrokken wordt aldus spreker. Dat mist hij in de stukken en naar de toekomst toe zou spreker hier meer over van gedachten willen wisselen. Helder moet zijn hoe de rol van de gemeenteraad wordt ingevuld.
Mevrouw DEIJK spreekt namens VVD Lokaal lof uit voor het team dat het omgevingsplan heeft opgezet. De fractie vindt het vooruitstrevend, dat het maatwerk biedt en interessant is.
Spreekster gaat in op de communicatie, waarbij is aangegeven dat er op de standaard, traditionele wijze wordt gepubliceerd. Zij denkt dat het een dusdanig grote verandering voor het buitengebied inhoudt, dat extra aandacht bijv. via social media of advertenties gewenst is.
Wethouder CORNELISSEN bedankt voor de complimenten richting de organisatie, die hij zal overbrengen. Hij geeft aan dat het voordeel van de nieuwe omgevingswet is dat het een meer dynamisch karakter heeft. Dit betekent dat als er wijzigingen aangebracht moeten worden dit makkelijker, eenvoudiger en sneller kan. De beperkingen op dit moment ziet men in het feit dat als er iets geregeld is in het bestemmingsplan het lastiger is te anticiperen op wensen van de raad of de initiatiefnemers.
De opmerkingen over de schuilgelegenheden zullen worden meegenomen. Hij wijst erop dat het in het verleden meer ging over veldschuren. Er is nu een standstil situatie gecreëerd. Opgemerkt wordt dat er wel behoefte is aan deze accommodaties.
Wat de zonnevelden betreft zegt spreker dat de raad de afmeting zelf heeft aangegeven in de nota van uitgangspunten. Het idee is om zaken op het eigen erf mogelijk te maken. Daar heeft de raad aantallen aan gekoppeld. Hierover zou de discussie met elkaar kunnen worden gevoerd.
Wat de MER-rapportage betreft zegt spreker dat er nu sprake is van een negatieve MER. Wat de dierverblijven betreft en de ruimte die de raad wil geven in de nota van uitgangspunten, zou dit volgens spreker - gezien de negatieve MER en de uitbreiding in de huidige systematiek - niet rijmen.
Met dit plan wordt er een veel beter beeld geschetst van de belasting. Met de commissie MER loopt nu ook een pilot, om te kijken hoe dit kan worden geregeld en de vraag is of er dan een goed beeld ontstaat van de huidige situatie.
Spreker gaat in op de bevoegdheden van de raad en zegt dat met de nieuwe omgevingswet vaker en meer aan de voorkant aan tafel wordt gezeten, waarbij een discussie wordt gevoerd op dezelfde manier als bij de nota van uitgangspunten. Op het moment dat de gemeente een bepaalde ontwikkeling mogelijk wil maken dan hoeft niet direct de procedure van een bestemmingsplanwijziging te worden doorlopen. Er kan dus gewerkt worden met een lichter instrument. Dit is ook vertaald in de delegatiebesluiten in het voorstel.
Hij gaat in op de behandeling van het voorstel rondom de uitbreiding van camping De Holterberg en zegt dat de raad dit zelf heeft vastgesteld in de nota van uitgangspunten. Daarin staat namelijk dat verblijfsrecreatie met een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden het college het plan mag wijzigingen. We moeten er bewust van zijn wat we willen toestaan en dat is ook de brede discussie die volgens spreker destijds is gevoerd bij de vaststelling van de nota van uitgangspunten.
Ook hij vindt het belangrijk dat ervoor gezorgd wordt dat de raad op een goede manier wordt meegenomen. Het gaat om een complexe materie, die voor een deel nog niet van kracht is. Er wordt daarbij gebruikgemaakt van de crisisherstelwet (een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte). Er is genoeg informatie om de raad in mee te nemen en dat is ook het idee. Ook is het voorstel gedaan met een werkgroep te gaan werken, net als bij de decentralisaties.
Spreker vraagt zich ook af of er met dezelfde bevoegdheden als nu moet worden gewerkt. Dit roept wel een vraag op, omdat juist bij de vaststelling van de nota van uitgangspunten is gezegd dat als het specifiek gaat om dergelijke zaken dat dit niet hoeft terug te komen bij de raad en met een versnelde procedure afgehandeld moet kunnen worden.
Als blijkt dat zaken niet zo gaan als dat de raad zou willen, dan is er een mogelijkheid om sneller zaken te veranderen en bij te stellen.
Spreker geeft aan dat het concept omgevingsplan aan de voorkant met alle partijen is gedeeld. Voorheen werd er een bestemmingsplan opgesteld en ter inzage gelegd, nu heeft er juist aan de voorkant een dynamisch proces plaatsgevonden en is aan alle betrokken partijen gevraagd input te leveren. Voor dit plan is ook een animatiefilmpje gemaakt, waarmee duidelijk wordt wat het betekent, wat het verschil is met eerder en wat de omgevingswet inhoudt. Spreker refereert ook aan de gesprekken die gevoerd worden met mensen die langskomen en informatie wensen op perceelniveau, waarbij gebruikgemaakt wordt van de viewer. Daarnaast kunnen via DigiD zienswijzen worden ingediend richting de werkgroep die er mee bezig is. Hij denkt dat juist voor dit traject een andere manier van communiceren wordt gehanteerd. De traditionele manier van publiceren wordt ook nog gebruikt, omdat dit verplicht is.
Tweede termijn
De heer HAASE bedankt wethouder Cornelissen voor de beantwoording. Hij gaat in op de door hem naar voren gebrachte opties en stelt voor het plan, als het verder uitgewerkt is, t.z.t. te accorderen, waarbij de raad nauw betrokken wordt bij de dossiers die op dit gebied aan de orde zijn. Daarbij wordt er dan actief nagedacht over het al dan niet aan te passen beleid en wordt er aan de voorkant nagedacht over de kaders.
Spreker is zich ervan bewust dat het voorbeeld van camping De Holterberg is opgenomen in de nota van uitgangspunten, maar hij vindt het een goed voorbeeld om te concluderen dat er zaken in de nota van uitgangspunten worden vastgelegd, terwijl in de praktijk wordt ervaren wat het betekent en hoe zo’n uitgangspunt uitpakt. Bij een dergelijk dossier moeten de gesprekken ook open gevoerd worden, zeker in de beginperiode waarin het omgevingsplan in werking treedt aldus spreker. Dat geldt ook voor andere dossiers die wellicht wel gemandateerd zijn aan het college, maar ook politiek gevoelig kunnen liggen. Hij vindt dat het college hier op een verstandige manier mee moet omgaan en open en eerlijk moet communiceren met de raad. Hij denkt dat als dit gebeurt de SGP er vertrouwen in heeft dat de raad met het ‘ladensysteem’ kan werken. Transparantie, communicatie en openheid zijn in deze erg belangrijk volgens spreker. Deze zaken wil hij, wat de opinie van de SGP betreft, meegeven aan het college en het ambtelijk apparaat.
Wethouder CORNELISSEN vindt het geen enkele probleem om de raad op dit moment mee te nemen, maar voelt er niet veel voor om alle vergunningen en wijzigingen aan de raad voor te leggen. Een van de voordelen van de omgevingswet is volgens spreker participatie. Wanneer het gaat om knelpunten zullen deze de raad eerder bereiken dan nu, omdat met name de participatie ervoor zorgt dat er al in een vroegtijdig stadium overleg moet plaatsvinden tussen betrokken partijen. Mocht de behoefte bestaan zaken toch anders te regelen, dan is dit goed mogelijk.
De VOORZITTER concludeert dat de opinies positief zijn.
8 Raadsvoorstel vaststellen bestemmingplan 'Bedrijventerrrein Rijssen, herontwikkeling Molendijk Noord' (Cornelissen)
Mevrouw Deijk vraagt hoe omgegaan wordt met de woonbestemming op de locatie.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat de woningen er zijn en niet worden wegbestemd. Wellicht dat zich in de toekomst nieuwe ontwikkelingen voordoen, maar dan komt het college terug naar de raad.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadvoorstel vaststellen bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Rijssen, herontwikkeling Molendijk Noord’ als hamerstuk te behandelen in de raad.
9 Raadsvoorstel voorbereidingskrediet Het Opbroek fase 2 (Cornelissen)
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie instemt met de verlening van het krediet.
Hij gaat in op punt 9, waar het gaat om de minimale kostendekkendheid van de exploitatie, waarbij een tekort berekend wordt van ca. € 1 miljoen en waarbij gesteld wordt dat dit wellicht hoger uitvalt. Hij vraagt een reactie van de wethouder hierop.
De heer H. KREIJKES geeft aan dat ook het CDA een onderbouwing wenst van het tekort van
€ 1 miljoen, waardoor het veroorzaakt wordt en of er sprake is van marktconforme tarieven in het kader van de uitkoop van de grondposities.
De fractie gaat ervan uit dat de kredietstelling nu goed is en dat de uitwerking van de plannen kan worden opgestart.
De heer MULLER zegt dat het gaat om de tweede fase en vraagt waarom het tekort nu vermeld staat. Het speelt immers geen rol in de besluitvorming voor dit krediet. Wat Gemeentebelang betreft mag het later nog eens geagendeerd worden als bespreek- of informatief stuk.
De heer CORNELISSEN zegt dat fase 1 qua grondpositie anders in dan fase 2. Bij fase 2 gaat het om het gedeelte waar op dit moment nog geen bestemmingsplan aan ten grondslag ligt. Hier is het voorbereidingskrediet voor bedoeld. Overigens is het volgens spreker niet bijzonder dat er sprake is van een tekort, omdat de gemeente te maken heeft met zgn. macro-aftopping. Niet alle kosten kunnen worden verhaald op de ontwikkelende partijen. Er moeten nu voorbereidingen worden getroffen om voortvarend verder te kunnen gaan. De gemeente wil meer flexibiliteit in het bestemmingsplan inbouwen, omdat bij het huidige bestemmingsplan soms aanpassingen nodig zijn middels bestemmingsplanwijzigingen.
Spreker bemerkt dat er verwarring is m.b.t. de stukken grond die in fase 1 zijn aangekocht. Daarbij is het lastig dat hier ook weer sprake is van fases en hij zal bekijken of hierin meer duidelijkheid kan worden geschept.
Voorliggend kredietvoorstel is nodig om aan de slag te kunnen met het nieuwe bestemmingsplan.
Tweede termijn
De heer H. KREIJKES vraagt of er sprake is van marktconforme tarieven in het kader van de uitkoop van de grondposities.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat als er zaken aangekocht moeten worden het gebruikelijk is dat taxaties door koper en verkoper worden uitgevoerd. Op die manier wordt zeker gesteld dat de middelen die beschikbaar zijn op een goede manier worden besteed.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadvoorstel voorbereidingskrediet Het Opbroek fase 2 als hamerstuk te behandelen in de raad.
10 Raadsvoorstel vaststellen ontwerpbestemmingsplan 'Wonen Rijssen, Enterstraat 124' (Cornelissen)
Er worden geen vragen gesteld.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadvoorstel vaststellen ontwerpbestemmingsplan 'Wonen Rijssen, Enterstraat 124’ als hamerstuk te behandelen in de raad
12 Wijzigen bestemming aan de Lageweg en de Eg te Holten (opiniërend; Cornelissen)
Mevrouw DEIJK vraagt of er gekeken is naar alternatieven, omdat de gronden eerst tot groen/verkeer waren bestempeld.
Zij merkt op dat de kavel 23 meter diep moet zijn om een woning te kunnen realiseren en vraagt zich af hoe groot de kavel nu is.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat hij niet op de hoogte is van de kaveldiepte. Hij zal deze informatie nog verstrekken.
(NB: de beantwoording is als bijlage toegevoegd aan het verslag)
Hij refereert aan de eerdere discussie over de knellende zaken die soms aan de orde zijn bij de uitwerking van een bestemmingsplan. Het voordeel is dat beide percelen in het bezit zijn van dezelfde eigenaar. Er is daarbij specifiek gekeken naar de groensituatie op de ene en de andere locatie. Waar de groenstrook eerst lag is sprake van een behoorlijk groene omgeving (aan de rand van het gebied). Qua groen is er duidelijk veel groen aanwezig. Op de andere locatie is dit minder aan de orde en daarom heeft het college besloten mee te werken aan de bestemmingswijziging.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie een positieve opinie afgeeft.
13 Het bouwen van twee vrijstaande woningen op de locatie Larenseweg 60-62 te Holten (opiniërend; Cornelissen)
De heer NIJKAMP zegt dat het CDA het een uitstekende zaak vindt dat bestaande bedrijfsgebouwen worden gesloopt in ruil voor woningen in dit gebied, dat getransformeerd is tot gewone woonwijk.
De heer OTTEN geeft aan dat de ChristenUnie positief tegenover het voorstel staat en dat er daarbij sprake is van ruimtelijke verbetering.
Mevrouw DEIJK laat weten dat ook VVD Lokaal positief is en de ontwikkelingen met belangstelling tegemoet ziet.
De heren MULLER, HAASE, VAN VEEN en MEIJERINK zijn ook positief over het voorstel.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie een positieve opinie afgeeft.
14 Actiepuntenlijst
De VOORZITTER geeft aan dat:
- Actiepunt 16-25 is besproken in het presidium en van de actiepuntenlijst wordt verwijderd.
- Actiepunt 16-26 is beantwoord en ook van de actiepuntenlijst wordt verwijderd.
- Actiepunt 16-23 op de actiepuntenlijst blijft staan.
15 Rondvraag
De heer NIJKAMP gaat in op de seniorenhuisvesting in Holten en geeft aan benieuwd te zijn naar de stand van zaken.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat het college niet stil heeft gezeten. Er zijn gesprekken gevoerd met diverse initiatiefnemers, ook met de gedachte: “Hoe beperkt je het gebied met nieuwe initiatieven”. Hij verwacht dat een voorstel rond februari/maart 2017 voorligt. De tussenliggende tijd gebruikt het college om met mogelijk partijen in gesprek te gaan en te blijven.
De heer KREIJKES refereert aan het voorstel over de herinrichting van het Europlein, maar vraagt ook aandacht voor de ingang van het gemeentehuis aan de Schildkant. Als het nat weer is dan zijn de tegels die daar liggen erg glad en spreker vraagt zich af of er wellicht tegels uitgeruild kunnen worden. Wethouder AANSTOOT zegt toe hiernaar kijken.
16 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.30 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie Grondgebied van Rijssen-Holten op 19 januari 2017.