Commissie MDV 16 juni 2014 (20.15 uur)
- Datum:
- 16-06-2014
- Tijd:
- 20:15 - 22:00
- Zaal:
- raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- H.A.J. van de Vliert
- Notulist:
- G.B. Aanstoot-Stam
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | Jan Baan, Jan Noeverman en Wim Reterink |
CDA | Dieger ten Berge, Erik Wessels en Gerrit Smelt |
ChristenUnie | Bert Tijhof, Gerrit Pas en Willemien Riezebos-Tessemaker |
Gemeentebelang | Annie Kuiper-Ruitenberg, Jan Beunk en Wim Muller |
PvdA | Geke Pluimers-Kremer, Rob Meijerink en Sabahittin Kök |
VVD | Elsbeth Deijk, Frans Noordam en Henri Stegehuis |
Lokaal Liberaal | Dini Heuver-Harbers en Rob de Koe |
D66 | Herman Klein Velderman en Jeanet Emmens |
Griffier | H.A.J. van de Vliert |
Wethouders | R.J. Cornelissen, B. Beens, |
Pers | 1 |
Publiek | 2 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen van harte welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen sprekers gemeld.
3 Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag vergadering 6 mei 2014
Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over
strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6 Raadsvoorstel vaststellen van de geconsolideerde jaarrekening
over het boekjaar 2013 (Beens)
De heer MULLER verwijst naar punt 3 van het voorstel, Argumenten, waar een passage staat over het overdragen van schoolwoningen Julianaschool voor € 1.085.000. In combinatie daarmee is er een extra afschrijving geweest van € 1.080.000. Verder loopt er een verkooprisico van € 114.000. Spreker vraagt wat dit inhoudt.
Bij het vaststellen van de subsidie voor Abgar is gezegd dat er over een jaar een evaluatie zou plaatsvinden. Spreker vraagt of die evaluatie nog voor de begroting beschikbaar is.
Mevrouw HEUVER vraagt naar aanleiding van punt 2.10, Wet werk en bijstand, waarom er geen mensen met bijstand en loonkostensubsidie geplaatst konden worden.
De heer RETERINK verwijst naar bladzijde 151 van de jaarrekening over het leerlingenvervoer en vraagt of de invoering van de eigen bijdrage zinvol is geweest of dat dit meer geld heeft gekost dan het heeft opgebracht.
De heer TEN BERGE zegt dat veel prestatie-indicatoren niet zijn ingevuld en vindt dat nagedacht moet worden over de wijze waarop de prestatiesturing de komende jaren vormgegeven wordt.
Ten aanzien van hulp bij het huishouden is te zien dat de kosten stijgen doordat er meer uren worden ingezet. Dat baart zorgen met het oog op 2015 en de korting van 40% die doorgevoerd wordt op deze budgetten. Spreker vraagt hoe het college zich voorbereidt nu deze kosten de pan uitrijzen.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD voorafgaand aan de vergadering vragen heeft gesteld over grote afwijkingen bij’ niet-bestede middelen Centrum Jeugd en Gezin € 80.000’. In het antwoord is aangegeven dat er door nieuw beleid vooral wordt doorverwezen. Spreker vraagt of het doorverwijzen ook resulteert in het doorschuiven van kosten naar andere budgetten en of er bij andere budgetten een negatieve ontwikkeling verwacht kan worden.
De heer NOEVERMAN zegt dat in de jaarrekening 2013 wordt gesproken over een aantal onderhoudsaanvragen van de scholen, die niet zijn toegewezen, ook met het oog op 1 januari 2015. Spreker vraagt hoe daarmee omgegaan wordt. Een aantal scholen heeft te maken met niet-gehonoreerd onderhoud. Op 1 januari 2015 zijn de scholen zelf verantwoordelijk. Spreker vraagt of er een overgangssituatie is en wat dit betekent voor de financiën.
Wethouder BEENS zegt dat de prestatie-indicatoren inderdaad onvoldoende zijn ingevuld. Spreker is van mening dat daar een verbeterslag gemaakt moet worden.
Naar aanleiding van de vraag over hulp bij het huishouden en de korting op het budget met 40%, zegt spreker dat de regisseursrol heel belangrijk wordt. Dit heeft volop de aandacht van het college. Na de vakantie hoopt het college hierop terug te komen.
Wethouder WOLTERINK zegt dat de schoolwoningen zijn overgedragen aan het samenwerkingsverband. De heer Muller sprak over het extra verkooprisico. Volgens spreker is er een verkoopopbrengst afgesproken. Mocht deze lager uitkomen, dan zou dat worden verrekend. Spreker zegt toe dat hij dit exact laat zoeken en via een NB doorgeeft aan de commissie.
NB.: De fractie van Gemeentebelangen heeft gevraagd wat het verkooprisico van de schoolwoningen inhoudt. De gemeente heeft het economisch eigendom van de schoolwoningen overgedragen naar het samenwerkingsverband Veeneslagen West. Het verkooprisico ligt daarmee bij het samenwerkingsverband. Hierin participeert de gemeen voor ongeveer 43%. Binnen het samenwerkingsverband is een deel van de winst nog niet uitgekeerd om daarmee het verkooprisico af te kunnen dekken. Het nog niet uitgekeerde deel van de winst bedraagt voor de gemeente
ongeveer € 114.000,- (=43% van de nog niet uitgekeerde winst).
Het antwoord op de vraag van mevrouw Heuver over het plaatsen van nul personen met bijstand en loonkostensubsidie zal spreker via een NB doorgeven.
NB.:De informatie in de jaarrekening is niet correct. De juiste aantallen zijn:
Loonkostensubsidie 2012: 10 / 2013: 12
Loonkostensubsidie WSW 2012: 3 / 2013 19
Uitstroom 2013:
Loonkostensubsidie: 10
Loonkostensubsidie WSW: 2
Toelichting: in 2013 zijn dus totaal 31 loonkostensubsidies verstrekt. De 19 WSW loonkostensubsidies hebben betrekking op het onderdeel Begeleid Werken.Van deze 31 verstrekte loonkostensubsidies zijn er uiteindelijk 12 in 2013 daadwerkelijk uitgestroomd.
Ten aanzien van de vraag van de heer Reterink zegt sprekers dat de structurele perceptiekosten in het leerlingenvervoer laag zijn. Wel zijn er diverse incidentele kosten gemaakt.
Wat betreft onderhoudsaanvragen voor diverse scholen zegt spreker dat uitsluitend aanvragen worden gehonoreerd die strikt noodzakelijk zijn in verband met de a.s. decentralisatie. Er wordt over nagedacht of er met de nieuwe regeling een ‘bruidsschat’ moet komen. Daar zijn echter niet veel middelen voor beschikbaar. De scholen krijgen per 1 januari 2015 de middelen van het Rijk.
Het antwoord op de vraag van de heer Stegehuis over het Centrum voor Jeugd en Gezin volgt via een NB.
NB.: Vanaf 2008 krijgen gemeenten middelen voor het Centrum Jeugd en Gezin. Het bedrag dat gemeenten krijgen is gebaseerd op enkele (objectieve) parameters en tot nu toe nog niet op basis van daadwerkelijke inzet/gebruik. Het Ministerie heeft aangegeven op basis van de ingediende SISA-verantwoordingen voor eind van dit jaar de definitieve budgetten voor gemeenten te gaan vaststellen. De gemeente Rijssen heeft bij de invoering van het CJG gekozen voor een sobere/minimale variant. Hierdoor blijven er dus jaarlijks middelen over op de post CJG en zo ook in 2013. Er is dus geen sprake van doorschuiven van kosten naar andere budgetten: het budget CJG wordt door de gekozen variant niet volledig gebruikt.
De ‘evaluatie Abgar’ wordt aan de raad gestuurd na de zomer, voor de begrotingsbehandeling.
Tweede termijn
De heer RETERINK vraagt of hij de conclusie mag trekken dat de kosten voor leerlingenvervoer in het vervolg aanmerkelijk lager zullen zijn.
Wethouder WOLTERINK zegt dat de perceptiekosten laag zijn; deze bedragen een paar duizend euro.
De heer TEN BERGE zegt dat hij blij is met het antwoord van de wethouder op de vraag over hulp bij het huishouden. Spreker is erg benieuwd waarmee het college na de zomer komt.
De voorzitter concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen van de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2013 als bespreekstuk te behandelen in de raad.
7 Raadsvoorstel bestuursrapportage voorjaar 2014 (Beens)
De heer STEGEHUIS gaat in op de lasten en baten van de reclamebelasting. Hierbij zijn de perceptiekosten niet in beeld gebracht. Als toelichting wordt gezegd dat dit normaalgesproken niet wenselijk is. De VVD vraagt zich af, omdat dit een bijzondere belasting is die één op één wordt doorgegeven aan de ondernemers, of een beeldvorming ontstaat dat er geen kosten aan het innen verbonden zijn. De VVD wil deze kosten graag expliciet benoemd hebben.
De heer MULLER zegt dat het bedrag ‘dubieuze crediteuren’ flink is gestegen en bijna € 1miljoen bedraagt. Spreker vraagt wat de oorzaak daarvan is en of de € 15.000 die is uitgegeven voor controles in het buitenland effect heeft opgeleverd.
Wethouder BEENS zegt dat de perceptiekosten, waar de heer Stegehuis over sprak, het eerste jaar beduidend hoger zijn om in kaart te brengen waar die belasting geheven kan worden en wie in aanmerking komt. Het is niet de bedoeling die kosten door te berekenen. Het college verwacht dat de kosten het eerste jaar € 15.000 hoger zijn dan de komende periode.
De heer STEGEHUIS zegt dat dit een ‘doorgeefbelasting’ is. Spreker vraagt zich af of dit niet duidelijker gemaakt moet worden, zodat bij de ondernemers niet de verwachting ontstaat dat zij € 120.000 gestort krijgen.
De heer DE KOE vult aan en zegt dat met de ondernemers is afgesproken dat er € 5000 per jaar wordt gebruikt als zijnde perceptiekosten of inningskosten.
Wethouder BEENS zegt dat dat klopt, maar in het eerste jaar zijn de kosten beduidend hoger. De dekking van deze eerste en eenmalige extra € 15.000 is voorzien in het Deltaplan.
Wethouder WOLTERINK zegt dat het bedrag ‘dubieuze debiteuren’ is opgelopen vanwege de bijstand voor zelfstandigen. De regeling is enigszins gewijzigd. De gemeente krijgt een financiering van 75%. Als er bijvoorbeeld 100% niet terugbetaald wordt, dan was het altijd zo dat 25% voor rekening van de gemeente kwam. Dat is nu meer dan 50%. De € 15.000 die is geïnvesteerd is ruimschoots goedgemaakt door meer inkomsten.
Tweede termijn
De heer STEGEHUIS verzoekt de transparantie te borgen door de kosten inzichtelijk te maken voor de ondernemers.
Wethouder BEENS zegt dat de gevraagde transparantie voor de inningskosten er zal komen, al staat dit ook in het Deltaplan.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen van de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar 2014 als bespreekstuk te behandelen in de raad.
8 Raadsvoorstel wijzigen verordening materiële financiële gelijkstelling
scholen (Wolterink)
De heer MULLER zegt dat het goed is dat de verordening wordt vereenvoudigd; er moet niet meer in staan dan echt nodig is. Als het college zorgdraagt dat de twee bedragen ‘adoptie monumenten’ blijven bestaan, dan gaat Gemeenbelang akkoord met het voorstel.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA akkoord met het voorstel, maar eveneens van mening is dat het een verkeerd signaal is als de twee keer € 230 uit de verordening wordt gehaald. Spreker vindt het een heel goed initiatief dat scholen dit oppakken en doen, met name in de huidige tijd. Dit bedrag moet overeind kunnen blijven en echt ergens te vinden zijn.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het prima is dat dit bedrag uit de verordening wordt gehaald, maar dat het geld voor adoptie van monumenten dan ergens anders vandaan gehaald moeten worden, zodat de leerlingen van de scholen hun bijdrage kunnen blijven leveren.
Wethouder WOLTERINK zegt dat het gaat om twee keer € 215. Het is een bezuinigingsvoorstel dat is besproken met de Stichting ROOS. De Stichting ROOS heeft daarover zelf geen opmerkingen gemaakt.
De heer RETERINK zegt dat zijn fractie dit bedrag desnoods wel wil doneren mocht het voor de gemeente echt een probleem zijn.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het ook door de hele gemeenteraad kan worden gedoneerd.
De VOORZITTER zegt dat het voorstel kan worden geamendeerd in de raadsvergadering,
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de ChristenUnie zich goed kan voorstellen dat dit onderdeel uit de verordening wordt gehaald. Het gaat erom dat het geld voor adoptie van monumenten ergens vandaan gehaald wordt.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA heeft geopperd het geld uit representatie te halen. Voor dit bedrag moet een oplossing te vinden zijn.
De heer MULLER zegt dat in de notulen van het gesprek met Stichting ROOS staat dat het een technische uitwerking is van bezuinigingen. Het gaat hier volgens spreker om iets meer dan een technische uitwerking; er zit een ‘gevoelig randje’ langs.
De VOORZITTER zegt dat als de raad instemt met de wijzigingen in de verordening, maar wel een subsidie in stand wil houden, dat dit dan in een motie kan worden verwoord.
Wethouder WOLTERINK zegt dat het om zo’n klein bedrag gaat, dat hij namens het college toezegt dat het geregeld zal worden.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel wijzigen verordening materiële financiële gelijkstelling scholen als hamerstuk te behandelen in de raad.
9 Raadsvoorstel vaststellen nieuwe overlegverordening lokaal
onderwijsbeleid (Wolterink)
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen nieuwe overlegverordening lokaal onderwijsbeleid als hamerstuk te behandelen in de raad.
10 Cultuurnota 2014-2017 (opiniërend; Cornelissen)
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 blij is met de cultuurnota, maar het jammer vindt dat het alleen gaat om de leeftijdsgroep nul tot achttien jaar. D66 had dit graag breder ingezet willen zien. D66 vindt het bedrag van € 16.400 dat vrijgemaakt wordt erg mager.
Zijn fractie stelt voor een deel van de eenmalige subsidies naar een investeringssubsidie om te buigen. Deze investeringssubsidie zou drie jaar kunnen lopen om kwalitatief goede projecten te helpen opstarten, die na die drie jaar op eigen benen moeten kunnen staan. Daarmee hoopt D66 meer cultuur in de gemeente te krijgen die blijft ‘hangen’.
De heer MULLER zegt dat de laatste opmerking van de heer Klein Velderman aansluit bij de gedachte van Gemeentebelang om enthousiastelingen, die los van de normaal begaanbare wegen hun weg zoeken, een steuntje in de rug te geven.
Wat opvalt is dat er veel aandacht is voor de regiefunctie en voor faciliteren. Dat is begrijpelijk, maar spreker vindt het jammer dat er geen nadrukkelijke culturele ambities en harde doelstellingen benoemd worden.
Het primair onderwijs wordt nadrukkelijk betrokken en benoemd. Spreker vraagt in hoeverre het voortgezet onderwijs is betrokken bij het voorstel en of men daarover enthousiast was.
De heer NOEVERMAN zegt dat in het voorstel staat dat de cultuurnota een collegeverantwoordelijkheid is. Het stuk wordt opiniërend voorgelegd aan de commissie, maar de vraag is wat het college vraagt aan de commissie. In de strategische visie en in de beleidsnota wordt gezegd dat de gemeente terughoudend is op het gebied van cultuurbeleid en ervan uitgaat dat het vooral een zaak is van particulieren. Waar de gemeente een rol speelt bij cultuurbeleid, ligt de focus op lokale en streekgebonden cultuur. Dat zijn de kaders. Spreker vraagt of het college zelf twijfels heeft of het nu verwoorde beleid binnen die kaders blijft. Als de kaders niet duidelijk genoeg zijn, is de vraag of dat via de cultuurnota geregeld moet worden.
De heer TEN BERGE vraagt wat de aanleiding is om het stuk nu voor te leggen aan de commissie.
De heer MEIJERINK vraagt of het stuk dat nu opiniërend voorligt besluitvormend bij de raad terugkomt of dat het uitsluitend een collegeaangelegenheid is.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het stuk een collegeaangelegenheid is. Aan de andere kant is de nota een onderliggend stuk voor het uit te voeren beleid, waarmee enorme subsidiebedragen zijn gemoeid. Spreekster gaat in op de volgende punten:
- Zij mist een verantwoording van de cultuur-, welzijns- en onderwijsinstellingen die betrokken zijn bij de totstandkoming van de nota. Er is geen lijst van geïnterviewden toegevoegd.
- De klankbordgroep Kunst en Cultuur was gekoppeld aan het cultuurconvenant met de provincie Overijssel. Dat convenant is in 2012 afgelopen. Is er nu geen sprake meer van een cultuurmakelaar en een combinatiefunctionaris cultuur?
- Op pagina 8 staat dat primair en voortgezet onderwijs hebben aangegeven dat cultuureducatie vooral binnen het eigen onderwijsprogramma moet worden uitgevoerd door eigen (vak)docenten. Is dat in tegenspraak met de zin die daarboven staat: “Door het primair onderwijs en het culturele veld is de wens voor structurele samenwerking geuit” Hebben de scholen wel of geen behoefte aan structurele samenwerking?
- Er wordt voor elke leerling € 10,90 uitgegeven voor cultuurbeleid. Hoe weet de gemeente of dat geld goed besteed wordt? Vakdocenten cultuur zijn vooral binnen het primair onderwijs schaars. Het geld komt in de prestatiebox van de lumpsum. Is er garantie voor goede verantwoording?
- Waarom is er zo’n prominente rol voor de welzijnsinstelling? Wat is hun bijdrage specifiek met betrekking tot cultuur, zowel financieel als materieel? Welk aandeel van de € 328.700 voor ViaVie is specifiek voor cultuur?
- De gemeente heeft een Culturele Adviesraad Rijssen-Holten (CAR). De taak van deze adviesraad is volgens de cultuurnota beperkt tot het adviseren over het lokale cultuurbudget. Klopt dat wel? Waarom is deze adviesraad niet gevraagd om een visie te vragen over deze cultuurnota?
- Het is fantastisch dat er een Jeugdcultuurfonds bestaat. Wat wordt er gedaan aan de bekendheid daarvan?
- Op pagina 15 van de nota staan drie mogelijkheden: basis, cultuur in de vrije tijd, toptalent. Spreekster mist de gevorderde jeugdige amateurs. De vraag is ook of de gemeente een regierol wil hebben voor toptalent. De ChristenUnie heeft altijd het idee gehad dat de gemeente niet voor topsport kiest maar voor breedtesport. Voor toptalent zijn er beurzen of instrumentenfondsen. De gemeente hoeft hierin geen regierol te hebben. Dat kan uitstekend overgelaten worden aan de culturele instelling.
- Met welke instellingen is inmiddels een budgetcontract afgesloten? Zijn er in de budgetcontracten prestatienormen afgesproken voor samenwerking met bijvoorbeeld het onderwijs? Hoe wordt er mee omgegaan als een van de partijen niet wil samenwerken? Voor wie zijn dan de consequenties?
De VOORZITTER geeft de portefeuillehouder enige voorbereidingstijd door eerst het woord te geven aan wethouder Beens.
Wethouder BEENS zegt dat hij een verbinding wil leggen met het boeken van uitkeringen en de cultuurnota. Spreker duidt op de fout die is gemaakt, waarbij per ongeluk twee keer uitkeringen zijn overgeboekt. Op dit moment is een bedrag van € 223.000 terugontvangen. Elke dag komt er nog geld binnen. Op de dag dat de dubbele betaling is gedaan zijn alle betrokkenen persoonlijk op de hoogte gebracht van de fout en is gevraagd het geld binnen een week terug te storten. Een week later zijn diegenen gebeld die het geld nog niet teruggestort hadden. Deze week wordt er een brief gestuurd naar degenen die het geld nog niet teruggestort hebben. In de brief staat dat verrekening plaatsvindt in de volgende maand. Als men zich daarin niet kan vinden, kan men bezwaar maken en wordt er maatwerk geleverd.
Tijdens de personeelsreis van afgelopen vrijdag is er tijdens een workshop graffitispuiten een schilderij gemaakt voor spreker. Op het schilderij is een biljet te zien van tien euro met de vermelding ‘twee keer’, als knipoog naar deze kwestie.
Wethouder CORNELISSEN zegt naar aanleiding van de woorden van de heer Klein Velderman dat de leeftijdsgroep nul tot achttien bewust is gekozen. In de strategische visie staat hierover dat volwassenen hun eigen hobby betalen. Spreker zegt dat hij eveneens graag een hoger bedrag opgenomen had willen zien. Om het geld in te zetten voor een investeringsprogramma zou spreker persoonlijk jammer vinden. Het blijkt dat initiatieven die een keer een financiële bijdrage krijgen vervolgens zelf op die manier verder gaan. Spreker zou het jammer vinden dat om te buigen. Hoewel het kleine bedragen zijn, zijn het vaak net die bedragen die belangrijk zijn om een nieuw initiatief op te zetten. Daarbij ligt de nadruk vooral op jongeren.
Er is veel aandacht voor regie en faciliteren. Dat is een afspraak, die voor een deel zijn uitwerking vindt in het beleidsakkoord. Daarin is aangegeven dat de overheid meer terugtreedt.
Primair onderwijs krijgt meer aandacht, zo is besproken met het veld, om kunst en cultuur in een eerder stadium aan te bieden en die groep eerder betrokken te krijgen.
De cultuurnota komt niet terug in de raad, maar is een collegeaangelegenheid. Bij een eerdere bespreking van de cultuurnota zijn de toen gemaakte opmerkingen verwerkt in de voorliggende cultuurnota. Het stuk wordt opiniërend voorgelegd om te peilen of het college op de goede weg is.
Het gaat met name om lokale en streekgebonden activiteiten.
In het proces is de CAR indirect betrokken bij het opstellen van de nota. De definitieve versie is niet naar de CAR gestuurd. Daarvoor heeft spreker zijn excuses aangeboden. Dat zal hij nog een keer doen in het kennismakingsgesprek dat is gepland met de CAR, waarbij ook de cultuurnota aan de orde zal komen.
Wat betreft het primair onderwijs is er een structurele samenwerking met de groep ICC-ers. Men komt in gezamenlijkheid bij elkaar en ontwikkelt initiatieven en ideeën. Hopelijk leidt de nota ertoe dat alle scholen mee gaan doen.
De vraag over de welzijninstellingen en het bedrag van € 328.000 voor ViaVie wordt via een NB beantwoord.
NB.: Er is aan de Stichting VieVie Welzijn geen specifiek budget toegekend voor culturele activiteiten.
Ten tijde van de opstelling van de Cultuurnota bestond de Stichting ViaVie Welzijn nog niet. De toenmalige Stichting Sociaal-Cultureel Werk is op eigen initiatief betrokken geweest bij de tot stand koming van de Cultuurnota en heeft daaraan ook een bijdrage geleverd. De Stichting is met name een sociaal-culturele instelling. Op onderdelen werken zij samen met andere instellingen en in sommige situaties betreft dit culturele activiteiten. Als voorbeeld kan theater bij de Kulturhusdag genoemd worden. Voor de verschillende werkzaamheden die de Stichting uitvoert zijn met hen budgetovereenkomsten afgesloten waarvoor de Stichting tenminste de in de overeenkomst vastgelegde prestaties moet leveren. Overeenkomsten zijn afgesloten voor bijvoorbeeld peuterspeelzaalwerk, jeugd en jongerenwerk, ouderenwerk, vluchtelingenwerk en vrijwilligerswerk (Service Punt Vrijwilligerswerk). Voor cultuur is geen specifieke overeenkomst gesloten en er zijn dus ook geen prestaties vastgelegd. Het staat de Stichting echter uiteraard vrij om meer te doen dan de afgesproken prestaties in de budgetovereenkomsten. Conclusie is dat de Stichting binnen de beschikbare budgetten en/of uit andere middelen de door hen (mede) georganiseerde culturele activiteiten bekostigt.
Het college heeft het voornemen meer bekendheid te geven aan het jeugdcultuurfonds in combinatie met het jeugdsportfonds.
De heer TEN BERGE zegt dat er in andere gemeenten gewerkt wordt met ambassadeurs voor deze fondsen. Wellicht kan het college dat hierbij meenemen.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat hij die optie meeneemt.
Met name met de grote instellingen zijn of worden er budgetcontracten afgesproken. Daarin worden afspraken gemaakt over de consequenties als de afspraken niet worden nagekomen.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt voor wie de consequenties zijn als een van de partijen niet meewerkt terwijl er prestatienormen zijn opgenomen in het budgetcontract. Dat kan een culturele instelling zijn die afspraken moet maken met het onderwijs. In de cultuurnota is hierover een tegenstrijdigheid te constateren. Scholen willen het aan de ene kant zelf oplossen, maar zeggen aan de andere kant dat zij structureel willen samenwerken met culturele instellinten.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat er in een dergelijke situatie in alle redelijkheid naar gekeken moet worden. Er kunnen geen afspraken worden gemaakt waar men zich niet aan kan houden, terwijl men wel de inzet toont.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt of de lijst met geïnterviewden beschikbaar gesteld kan worden. Verder herhaalt zij haar vraag over de klankbordgroep Kunst- en Cultuurbeleid met de zes professionals, de cultuurmakelaar en de combinatiefunctionaris cultuur. Verder verzoekt zij de wethouder in te gaan op haar opmerking over toptalent.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat de lijst met geïnterviewden via een NB beschikbaar kan worden gesteld.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het verstrekken van een NB niet nodig is. De wethouder heeft gezegd dat het in samenwerking met het veld is gedaan.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat bij de eerdere behandeling van de cultuurnota veel is gediscussieerd over de insteek richting de professionele markt en over de amateurs. Een aantal instellingen heeft toen zijn verontwaardiging laten blijken over het feit dat zij zomaar aan de kant werden gezet. De voorliggende nota is samen met het veld samengesteld, waarbij de CAR een rol heeft gespeeld en advies heeft gegeven over te verstrekken subsidies. Spreker vindt dat dit op een zorgvuldige manier gebeurt. Het antwoord op de vraag over toptalent zal spreker via een NB geven.
NB.: Het college heeft geen directe regietaak in het ontwikkelen van toptalent. Dit is een taak van de provincie Overijssel. Op pagina 15 van de Cultuurnota is een hoofdstuk gewijd aan het Provinciaal Cultuurbeleid 2013-2016. Hierin staat aangegeven dat één van de drie speerpunten van het provinciaal cultuurbeleid is om zich blijvend in te spannen voor cultuureducatie en cultuurparticipatie. De provincie richt zich daarbij op drie fases, waarvan het programma talentontwikkeling ‘Cultuur naar de top’ de derde fase is. Dit programma richt zich op het ontwikkelen van een gezamenlijke infrastructuur in de regio Oost-Nederland. Dat hierbij door de provincie ook gemeenten worden genoemd is wellicht gelegen in het feit dat gemeenten in Overijssel veelal aanvrager en ‘doorgeefluik’ zijn voor provinciale subsidies. Algemeen standpunt van het college is dat de inhoudelijke kennis en verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kunst en cultuur bij de culturele instellingen ligt. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van toptalent.
Mevrouw RIEZEBOS herhaalt haar vraag over de klankbordgroep Kunst- en Cultuur. De klankbordgroep is opgeheven; deze was verbonden aan het convenant met de provincie. Spreekster vraagt of er nog een combinatiefunctionaris in dienst is en of er nog sprake is van een cultuurmakelaar.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat de combinatiefunctionaris en de cultuurmakelaar niet meer meelopen in dit traject.
Tweede termijn
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat hij met zijn bijdrage in de eerste termijn bedoelde te zeggen dat er subsidies gegeven zouden moeten worden aan groepen en dat geprobeerd moet worden na een jaar of drie er een op zich zelf staand project van te maken. Er moet niet elk jaar subsidie worden gegeven, zodat projecten niet doorgroeien naar een situatie waarin zij zichzelf uiteindelijk kunnen bedruipen. D66 stelt het prijs als dit opgenomen wordt in de cultuurnota.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de opinie van de ChristenUnie als volgt luidt. Het uitgangspunt van de concept-cultuurnota is dat de gemeente faciliteert en ondersteuning biedt. Dat lijkt de ChristenUnie een uitstekend uitgangspunt. Het wordt heel positief gewaardeerd dat ingezet wordt op continuïteit en duurzaamheid. Dat geldt zeker voor de jeugd; wie sport moet trainen. Dat geldt ook voor cultuurdeelname. “Kleine stapjes, lange adem” op pagina 4 spreekt van realiteitszin. Dat is ook terug te zien bij de focus op de doelgroep van nul tot achttien jaar in relatie tot talentontwikkelingen. De ChristenUnie vindt dat toptalent overgelaten moet worden aan de culturele instellingen. Er moet aandacht zijn voor de gevorderde amateur. Toptalent moet niet gefaciliteerd worden door de gemeente.
Op pagina 17 wordt gesproken van ‘Aanbod wordt gecreëerd op basis van de vraag’. Dat getuigt niet van visie. Daar moet wellicht nog een keer naar gekeken worden.
De ChristenUnie mist de ouders als belangrijke schakel. Alles loopt via de school en culturele instellingen. Als belangrijke aanbeveling wil de ChristenUnie graag een paragraaf toegevoegd zien over hoe de ouders bij cultuurbeleid en -educatie en cultuurdeelname voor jeugdigen betrokken kunnen worden.
Als er op deze punten nog wat wordt bijgeschaafd naar en als er advies wordt gevraagd aan de CAR, staat de ChristenUnie achter de cultuurnota.
De heer TEN BERGE zegt dat het CDA als opinie geeft dat doorgegaan moet worden op deze weg. D66 sprak over een stuk innovatie. Het zou goed zijn eens na te denken over de structurele subsidies van alle genoemde partijen. Wellicht kan er meer gesubsidieerd worden op projectmatige basis, zodat men een prikkel voelt voor innovatie op het culturele vlak.
De heer BEUNK zegt dat Gemeentebelang het college oproept na te denken over een mogelijkheid om subsidie om te zetten naar een investeringsprogramma. Dit heeft een extra voordeel, want door te kiezen voor een dergelijk systeem, staat de mogelijkheid open voor partijen die een aanvraag doen om cofinanciering te verkrijgen. € 16.400 kan op die manier verdubbeld worden.
In het stuk staat een passage dat is geïnvesteerd in het realiseren van de website www.kiessportencultuur.nl.. Spreker vraagt wanneer de website in de lucht gaat dan wel actueel gemaakt wordt.
De heer MEIJERINK vraagt of nota’s zoals de voorliggende cultuurnota niet sowieso door de raad vastgesteld moet worden.
De inhoud van de nota is ingevuld conform datgene wat de raad de afgelopen jaren op cultuurgebied heeft besproken. Gezien de opmerkingen die andere fracties hebben gemaakt, heeft het college nog wat huiswerk. Spreker vraagt nogmaals of de cultuurnota niet moet worden vastgesteld door de raad.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD de cultuurnota heeft gelezen als een verdieping van de kaderstelling. De VVD kan zich vinden in de woorden van de heer Klein Velderman om meer projectmatig te gaan werken en toegaan naar innovatie.
Mevrouw HEUVER zegt dat Lokaal Liberaal zich kan vinden in de cultuurnota. Lokaal Liberaal is juist blij met de nadruk die wordt gelegd op educatie op de scholen en op de goede samenwerking. Een stukje innovatie kan ook wat Lokaal Liberaal wellicht wel toegevoegd worden aan de nota.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat het college blij is dat de commissie de voorliggende nota in grote lijnen steunt. Er is een aantal opmerkingen gemaakt over toptalent en het betrekken van ouders. Die opmerkingen neemt spreker zeker mee.
De inzet van D66 is dat er vooral voor gezorgd moet worden dat als subsidies worden verstrekt, deze een aanjagende functie hebben, zodat daarvan op de langere termijn wat van overblijft. Cofinanciering is een wat lastiger punt. Dat heeft puur te maken met de bedragen waar het om gaat. De € 16.000 wordt twee of drie keer per jaar uitgekeerd. Het gaat vaak om kleine bedragen voor verenigingen en stichtingen. Als het zou gaan om cofinanciering zullen zij snel afhaken, omdat daar een heel traject aan vastzit. Als het college echter denkt dat er mogelijkheden zijn, dan zullen verenigingen en stichtingen gewezen worden op het verkrijgen van de verdubbelaar.
Als er zaken voorbij komen, waarbij verenigingen en stichtingen een beroep kunnen doen op andere fondsen, zoals fondsen van de provincie, dan wordt dat breed gedeeld en wordt men er attent op gemaakt. Het is aan het veld zelf dat op te pakken.
De heer MEIJERINK vraagt of een nota zoals de cultuurnota vastgesteld moet worden door de raad.
De wethouder heeft een en ander toegezegd, maar spreker vraagt zich af of de raad dat nog terugziet.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat hij diverse punten zal meenemen. Dat zijn geen schokkende zaken die de nota zullen veranderen. Het stuk komt niet ter behandeling terug naar de raad.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het een goed idee is als de wethouder de genoemde aandachtspunten verwerkt in de nota. De CAR zou hierbij kunnen meelezen. Daarmee kan de raad erop vertrouwen dat het in orde komt.
11 Voortgangsrapportage pilot integrale toegang sociaal domein
(agendering ovv CDA)
De heer WESSELS zegt dat in het document wordt geschetst hoe de pilot verloopt. De pilot is begin november gestart. De voortgang wordt per 1 januari weergegeven. Het CDA is benieuwd hoe de stand van zaken is van diverse punten op dit moment. Het CDA heeft o.a. de volgende vragen gesteld in haar motivatie voor de agendering:
- Welke hulpvragen worden waar en door wie beantwoord?
- Welk afwegingskader wil het college hanteren bij het bepalen van in te zetten voorzieningen?
Wellicht is er nu een beter inzicht in de kosten. Spreker vraagt of de wethouder dat wil toelichten.
Wethouder BEENS zegt dat in oktober 2013 de pilot is gestart over de integrale toegang tot het sociaal domein. In januari is er een tussenbalans opgemaakt en ter informatie voorgelegd aan de commissie. In april is de pilot geëvalueerd en is er een rapport opgesteld. Het rapport is behandeld in het vorige college. Spreker stelt voor het rapport voor de volgende commissievergadering te agenderen als informatief stuk. Na de zomervakantie wil het college een avond beleggen om hierover inhoudelijk van gedachten te wisselen, waarbij mensen uit het veld uitgenodigd zullen worden.
De heer WESSELS zegt dat het CDA zich daarin kan vinden.
12 Actiepuntenlijst
De VOORZITTER meldt dat actiepunt 1 blijft staan. Actiepunt 2 is vandaag geagendeerd en wordt van de lijst afgevoerd.
13 Rondvraag
De heer MEIJERINK zegt naar aanleiding van informatief stuk b, wijkgericht werken met buurtbudgetten, dat enkele jaren geleden is gesproken over wijkpanels met eigen budgetten. Daar lijkt dit stuk heel erg op. De PvdA is daar blij mee.
Spreker vraagt met betrekking tot de fout in de verstrekking van uitkeringen hoe omgegaan wordt met cliënten die een dubbele uitkering hebben gekregen en loonbelasting of bankbeslag hebben.
Bij informatief g, inkoop maatwerkvoorzieningen, wordt bij punt 3 gezegd dat de portefeuillehouders in verband met de tijd worden gemandateerd om niet-essentiële wijzigingen in het inkoopbestek door te voeren. Spreker vraagt wat het college verstaat onder ‘niet-essentiële wijzigingen’. Als zich dit voordoet, wordt de raad daarvan op de hoogte gesteld?
Wethouder BEENS zegt dat naar aanleiding van de vraag over de dubbele betaling, dat een grote groep mensen waarop dit van toepassing is, is ondergebracht bij de Stadsbank. Het bedrag naar de Stadsbank wordt in één bedrag overgeboekt. De Stadsbank heeft het hele bedrag direct teruggestort. Deze cliënten hebben hiervan niets gemerkt en krijgen geen brief. Er is wel een aantal mensen dat loonbeslag heeft en geen gebruik maakt van de Stadsbank. Met die mensen zal de gemeente via een brief in contact komen. Als zij bezwaar hebben tegen de wijze van terugbetaling zal er een stuk maatwerk moeten komen. Dat heeft te maken met de financiële draagkracht van deze mensen en hun aflossingscapaciteit. Deze mensen mogen in elk geval niet de dupe worden van de fout van de gemeente.
Spreker zegt naar aanleiding van het mandaat voor het invoeren van kleine wijzigingen in het inkoopbestek dat het college de raad daarover rapporteert als dat aan de orde is.
De heer MULLER gaat in op buurtactiviteiten. Spreker is aanwezig gewest bij de bijeenkomst voor Plan-Zuid. De vraagt die opkomt is of die buurten niet te groot zijn geformeerd: Holten één wijk, Rijssen drie wijken. Misschien moet dit een maatje kleiner worden om het buurtgevoel te creëren.
Wethouder BEENS zegt dat er op de bedoelde avond weinig mensen waren die enthousiast waren om werkelijk iets op te pakken. Achteraf hebben echter nog heel wat mensen gereageerd die iets willen doen. Zij hebben tot eind vorige week gelegenheid gehad met initiatieven te komen. Het college krijgt nog een overzicht van activiteiten.
Als er meer wijken komen en alle wijken krijgen eenzelfde bedrag, dan gaat het om een groter totaalbedrag. Het gaat inderdaad om vrij grote wijken.
De heer DE KOE gaat in op het collegestandpunt inzake de inzet van middelen investering armoedebeleid. Het stuk is vandaag gemaild aan de raad en wordt als informatief stuk geagendeerd voor september. Spreker stelt voor het stuk direct te agenderen voor de eerstvolgende commissievergadering om direct te kunnen bespreken. Lokaal Liberaal levert een motivering aan.
Naar aanleiding van informatief stuk f, dienstverleningsmodelStadsbank Oost-Nederland, zegt spreker dat hij samen met mevrouw Riezebos aanwezig is geweest bij de klankbordgroep. Door de Stadsbank wordt een aantal wijzigingen voorgesteld in de GR. De commissie zal daarvan deelgenoot worden gemaakt. Spreker verzoekt ook dit stuk te agenderen voor een volgende vergadering. Ook hiervoor levert spreker een motivering aan.
De heer RETERINK zegt dat meerdere fracties een mail hebben gekregen van een leerlinge van Reggesteyn. Zij schrijft een en ander over ongelukjes op school en over EHBO-cursussen op middelbare scholen. Spreker vindt het leuk dat leerlingen van scholen de politiek opzoeken. Spreker roept het college op hierop te reageren.
Wethouder WOLTERINK zegt dat hij op de betreffende mail zal reageren.
De heer NOEVERMAN zegt dat er enige tijd geleden een informatieavond is gehouden over de transitie AWBZ en Wmo. De presentatie werd afgesloten met een dia over sturingsmogelijkheden van de raad. Er komt hierover een beleidsnota. Er werd echter ook aangegeven dat er nog wat punten waren waarin de raad keuzes zou kunnen maken. Spreker vraagt of in de eerstvolgende commissievergadering de sturingsmogelijkheden opiniërend geagendeerd kunnen worden, zodat aan de voorkant wat uitgebreider nagedacht kan worden over de keuzemogelijkheden, voordat er een volledig uitgewerkt stuk ligt.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de raad dit beleidsplan nog niet heeft gezien. In andere gemeenten is het al lang aan de orde geweest. Het beleidsplan moet gereed zijn voor 1 januari. Wellicht kan het toch in concept voorgelegd worden.
Wethouder BEENS zegt dat het beleidsstuk eind oktober gereed moet zijn. Voor 1 november moet daarover een raadsbesluit genomen worden. In de beleidsnotitie wordt een breed afwegingskader weergegeven, waarbij alles goed toegelicht wordt. Over punten waarbij de raad meegenomen kan worden wil spreker geen toezeggingen doen gezien de strakke tijdsplanning.
De heer NOEVERMAN zegt dat de beleidsnota niet helemaal dichtgetimmerd moet zijn en dat de raad nog vooraf zijn afwegingen moet kunnen maken.
14 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.55 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 8 september 2014.