Commissie MDV 17 mei 2016 (20.30)
- Datum:
- 17-05-2016
- Tijd:
- 20:30 - 22:30
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- W.J.C. Knopper
- Notulist:
- G.B. Aanstoot-Stam
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | dr. J. Noeverman, J.W. Reterink en J.A. Baan |
CDA | G.D. ten Berge en F.J. Wessels |
ChristenUnie | mr. W.L. Riezebos-Tessemaker, J. van Veldhuizen en G. Pas |
Gemeentebelang | J. Kuiper-Ruitenberg en W.J.M. Muller |
PvdA | R.W. Meijerink en S. Kök |
VVD Lokaal | E.J.W. Deijk en B.J. van den Berg |
D66 | ir. H. Klein Velderman en C. Polman |
Griffier | W.J.C. Knopper |
Wethouders | B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Pers | 3 |
Publiek | 18 |
Voorafgaand aan de vergadering wordt afscheid genomen van Mw. E. Heuver-Harbers, schaduwfractielid van Lokaal Liberaal.
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen hartelijk welkom.
Mevrouw RIEZEBOS verzoekt om een korte schorsing om afscheid te kunnen nemen van mevrouw Heuver.
De VOORZITTER schorst de vergadering van 20.35 tot 20.40 uur.
2. Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen sprekers gemeld.
3. Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 8 maart 2016
De heer RETERINK dankt de heer Muller voor de correcte verwoording van de wijziging op het verslag.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende tekstuele wijziging is voorgesteld door de heer Muller. In het verslag staat:
“De heer KLEIN VELDERMAN zegt verrast te zijn over de informatie die voorligt. Spreker is blij met de toelichting op de leerlingen uit Vriezenveen, omdat ......... op het leerlingenvervoer betekent.
De heer LAST zegt dat er gegarandeerd 35 leerlingen uit Vriezenveen komen, wellicht zelfs ca. 45.”
Dit moet zijn:
“De heer LAST zegt dat er ca. 45 leerlingen op de tussenvoorziening worden geplaatst, waarvan 3 tot 5 leerlingen uit Vriezenveen komen.”
De volgende tekstuele wijziging heeft eveneens betrekking op de inspraak van de heer Last, in de tweede termijn:
“De heer RETERINK interrumpeert en refereert aan de woorden van de heer Last over de prognose van Groningen, waarbij de eigen prognoses er anders uitzien. Spreker merkt op dat er geen sprake is van eigen cijfers en dat de cijfers uit Groningen betrouwbaarder zijn.”
Dit moet zijn:
“Spreker bevestigt dat de eigen cijfers betrouwbaarder zijn dan die uit Groningen.”
Het verslag wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
Naar aanleiding van het verslag:
De heer WESSELS refereert aan een vraag die hij heeft gesteld tijdens de rondvraag met betrekking tot kinderen die elders zijn geboren, maar wel woonachtig zijn in Rijssen-Holten. De vraag luidt:
“Spreker geeft aan dat hij tijdens de aangifte van geboorte aan de balie op het gemeentehuis een folder van de bibliotheek overhandigd kreeg. In 2014 deed spreker ook aangifte in Almelo en toen kreeg hij geen folder overhandigd. Hij vraagt of mensen die elders aangifte deden van een geboorte, maar wel in de gemeente Rijssen-Holten wonen een formulier voor de bibliotheek overhandigd krijgen.”
Wethouder BEENS antwoordt dat iedereen die elders aangifte doet van een geboorte, maar wel inwoner is van Rijssen-Holten, een brief en formulier ontvangt van de bibliotheek, waarin wordt opgeroepen kinderen vroeg in aanraking te brengen met boeken en hen daardoor een voorsprong te geven in hun taalontwikkeling. De brief is ondertekend door de wethouder Jeugd en Onderwijs.
5. Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Wethouder BEENS meldt met betrekking tot de financiële stand van zaken Wmo en Jeugd dat in november 2015 de raad heeft besloten tekorten dan wel overschotten te verrekenen met de egalisatiebuffer Jeugd en Wmo. Dit betekent dat een overschot niet wordt gebruikt om bijvoorbeeld lantaarnpalen aan te schaffen, maar dat de middelen beschikbaar blijven voor de doelgroep. Op basis van de voorlopige cijfers verwacht het college voor Rijssen-Holten een overschot. Het meerjarenperspectief op de nieuwe taken laat echter duidelijk een tekort zien. Er is een doorrekening gemaakt richting 2019/2020. Dan blijkt dat de gemeente het geld hard nodig heeft. De definitieve cijfers over 2015 komen voor de raad beschikbaar bij de jaarrekening die op 24 juni a.s. tijdens de kaderstelling wordt behandeld.
In het auditcomité is gesproken over de accountantscontrole en met name over de accountantscontrole in het sociale domein. De grote vraag is of Rijssen-Holten een goedkeurende verklaring krijgt. Op dit moment is er een aantal onzekerheden. Voor de vaststelling van de jaarrekening wordt o.a. gebruik gemaakt van informatie en accountantsverklaringen van de zorgaanbieders. Momenteel is deze informatie nog niet volledig.
Daarnaast speelt landelijk de afrekening van de pgb-gelden. Het is op dit moment niet duidelijk of de controleverklaring van de Sociale Verzekeringsbank tijdig binnenkomt en of deze voldoende zekerheid geeft voor de verklaring van de accountant. Dit kan een probleem worden, omdat Rijssen-Holten veel pgb-houders heeft.
De behandeling van de jaarrekening is gepland in de raadsvergadering van 24 juni 2016. De verwachting is dat twee weken hiervoor een voorlopig accountantsrapport kan worden aangeboden, exclusief het onderdeel Sociaal Domein. Op 16 juni a.s. is er een nieuw overleg met het auditcomité gepland om het concept-accountantsrapport en de stand van zaken te bespreken. Indien het niet lukt een definitieve accountantsrapport te behandelen op 24 juni a.s. is een noodscenario mogelijk. Op 24 juni kan het voorlopige accountantsrapport worden behandeld. De formele vaststelling van de jaarrekening 2015 vindt dan plaats in de raadsvergadering van 14 juli 2016.
De heer MULLER zegt dat er volgens de wethouder sprake is van een landelijk probleem en vraagt of het merendeel van de gemeenten de accountantsverklaring niet op tijd krijgt.
Wethouder BEENS zegt dat hij verwacht dat het merendeel geen goedkeurende accountantsverklaring op het Sociaal Domein krijgt. Rijssen-Holten heeft, net als driekwart van de gemeenten, als berekening: de prijs maal aantal. Er is ook een aantal gemeenten dat een vast bedrag heeft afgesproken. Dat is voor de accountant simpeler te controleren, maar dat is veel minder nauwkeurig. Het college is blij dat Rijssen-Holten daarvoor niet heeft gekozen. Voor een goedkeurende accountantsverklaring was het echter wel handiger geweest.
De heer TEN BERGE vraagt of de provincie in haar toezichthoudende taken hiermee rekening houdt.
Wethouder BEENS zegt dat provincies hun kruit nog droog houden. Formeel heeft het Rijk de mogelijkheid die gemeenten die geen goedkeurende verklaring ontvangen, een financiële korting op te leggen. Spreker gaat er niet van uit dat dat gebeurt. Daarover heeft het Rijk nog niets bekendgemaakt.
De heer MULLER zegt dat hij 19 mei a.s. de raad vertegenwoordigt in het presidium van de Twenteraad. Er staan geen MDV-onderwerpen op de agenda. Mochten er echter vanuit de commissie MDV vragen gesteld moeten worden, dan hoort spreker dat graag tijdig.
6. Jaarrekening 2015, begroting 2017-2020 en raadsbrief SOWECO (opiniërend; Tijhof)
De VOORZITTER stelt voor dat de commissie eerst de financiële stukken bespreekt en dat daarna ingegaan wordt op de conceptzienswijze.
De commissie stemt hiermee in.
Wethouder TIJHOF geeft voorafgaand een toelichting. Op 18 januari 2016 is in de commissie de visie gepresenteerd op de uitvoering van de Participatiewet, waarbij het kernbegrip was: lokale uitvoering. Soweco is voor de gemeente een instrument bij de uitvoering van deze wet. In de eerste maanden van dit jaar hebben directie en Raad van Commissarissen (RvC) van Soweco gewerkt aan de toekomststrategie. Hiervoor hebben zij gesprekken gevoerd met het bedrijfsleven en de gemeenten die samen de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Soweco vormen. In grote lijnen kwamen daar twee zaken uit naar voren:
- Soweco moet worden omgevormd naar een maatschappelijke onderneming, die lokaal geworteld is;
- Versnelde afbouw van de GR is wenselijk.
De uitkomst van een studie heeft voorgelegen bij het DB en het AB van Soweco. Rijssen-Holten heeft in lijn met de directie en de RvC aangedrongen op lokale uitvoering en zo spoedig mogelijke afbouw van de GR van Soweco. Alles zes gemeenten staan achter de omvorming en de focus op lokale uitvoering en ook de afbouw van de GR staat niet ter discussie. Dat is winst. Wel is er verschil van inzicht in het tempo waarmee de GR afgebouwd wordt. De snelheid die Rijssen-Holten heeft bepleit, willen andere gemeenten niet; zij willen eerst de maatschappelijke onderneming opzetten en vervolgens de GR afbouwen. Zoals staat in de raadsbrief die namens het DB aan alle raden is verstrekt, betekent dit niet dat er de komende jaren niets gebeurt. Voor 2020 moeten alle aspecten voor verdere afbouw van de GR in kaart worden gebracht, zodat in 2020 daadwerkelijke stappen kunnen worden gezet. In 2020 is de GR dan al zo’n 24% gekrompen door de afbouw van 6% per jaar op de SW.
Het college heeft direct werk gemaakt van de opgave, zoals beschreven in de stukken. Afgelopen vrijdag is met de directie van Soweco gesproken over de rol van Multipack Rijssen bij de uitvoering van het uitvoeringsplan reïntegratie van Rijssen-Holten en het Participatiepact. Ook de uitvoering van ‘nieuw beschut’ en een pilot met leerlingen uit het vso en het praktijkonderwijs is besproken.
Kortom: er wordt werk gemaakt van de uitwerking van de eigen visie en Soweco biedt Rijssen-Holten, samen met andere partners, zoals de Sterkerij, daarvoor de mogelijkheden.
Eerste termijn (jaarrekening 2015 en begroting 2017-2020)
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang blij is met de verbetering van het operationeel resultaat. Verwarrend is de toepassing van het begrip “dividend”. Het gaat namelijk niet om winst, maar om minder verlies. In feite gaat het om een beperkte terugstorting van een vooruitbetaalde, hogere bijdrage aan een begroot verlies. Volgens het college is de verbetering o.a. gerealiseerd door € 325.000 nettoresultaat van extra opdrachten van gemeenten. Uit het jaarverslag blijkt dat die extra opdrachten nauwelijks zijn verstrekt en dat de gemeenten € 280.000 hebben nabetaald zonder dat er een tegenprestatie is geleverd. Spreker heeft hierover vragen gesteld aan de ambtelijke organisatie. Het blijkt dat dit voor één jaar is gedaan. Spreker vraagt of er € 72.000 wordt verrekend of € 48.000.
Wat betreft de toekomst zegt spreker dat ondanks het betere resultaat, de extra bijdrage per geplaatste medewerker toch gestegen is naar € 3000 voor een heel jaar. Daarnaast staat er nog altijd € 1,3 miljoen aan verplichtingen buiten de balans om genoteerd. Door vertrek van het Wsw-kader worden momenteel weer nieuwe kaderfunctionarissen in dienst genomen, niet zijnde Wsw-geïndiceerden. Spreker vraagt of zij in dienst komen van de GR of van de nieuwe maatschap. Als zij in dienst komen van de GR blijft de vraag of daarbij scherp is geanticipeerd op de toekomstscenario’s.
Over de arbeidsmatige dagbesteding in de toekomst staat in de stukken dat inschakeling van Soweco mede afhangt van de regionale aanbesteding. Spreker vraagt of daarover iets bekend is en of dit te maken heeft met werkplekken voor de groenploeg.
De heer RETERINK zegt dat de SGP zich aansluit bij wat de heer Muller zojuist heeft gezegd over het dividend. De SGP ziet dit niet als dividend, maar als een meevaller door allerlei omstandigheden.
De heer WESSELS zegt over de jaarrekening dat het opvallend is dat gemeenten vooraf een extra bijdrage hebben betaald en dat het achteraf de vraag is welk deel van het dividend zij terugzien. Vermeld is dat dit gebeurt op basis van de statuten van Soweco NV. Spreker vraagt of de wethouder mogelijkheden ziet voor een aanpassing hiervan.
De heer VAN DEN BERG zegt dat de wethouder sprak over een afbouw in de komende jaren. Toch zijn er stijgende kosten door ondersteuning en begeleiding per medewerker. Spreker vraagt hierop een reactie van de wethouder.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie zich aansluit bij de inbreng van het CDA en Gemeentebelang over de jaarrekening. De positieve kant is dat het behaalde resultaat minder negatief is dan verwacht.
Wethouder TIJHOF zegt dat vooraf is afgesproken dat gemeenten een bijdrage leveren in het te verwachten tekort. Rijssen-Holten komt die afspraak na. Aan het eind van het jaar blijft er een positief resultaat over, na enkele jaren waarin de geleverde bijdrage niet voldoende was. Dat tij is gekeerd door allerlei oorzaken: de bijdrage van het Rijk viel mee en binnen Soweco is er hard gewerkt. Een compliment hiervoor is op zijn plek.
Op de vraag of het voelt als een dividend zegt spreker dat dat niet het geval. De gemeente betaalt nog steeds een bijdrage. Anderzijds is het zo dat daarvoor veel mensen op een goede manier aan het werk zijn.
Op de vraag van de heer Muller over de verrekening van gelden, zegt spreker dat € 72.000 als teruggaaf aan Rijssen-Holten niet is meegerekend. Het betekent concreet dat Rijssen-Holten ongeveer € 40.000 terugkrijgt.
De heer MULLER vraagt bij interruptie welk bedrag naar de algemene reserve gaat.
Wethouder TIJHOF zegt dat Rijssen-Holten ongeveer € 42.000/€ 43.000 terugkrijgt. Dat bedrag vloeit terug in de algemene reserve.
Op de vraag over vertrek van het Wsw-kader en het aanstellen van nieuwe functionarissen, zegt spreker dat nieuwe functionarissen niet in dienst komen van de GR; zij komen in dienst van Soweco NV. Soweco NV hangt op dit moment onder de GR, omdat er niets anders ís. De afspraak is gemaakt dat zodra de organisatie wordt omgevormd, de GR niet meer groeit en er geen nieuwe activiteiten binnen de GR plaatsvinden.
Er loopt een regionale aanbesteding, o.a. voor de arbeidsmatige dagbesteding. Soweco is een van de partijen die bekijkt of zij zelf of in combinatie met andere zorgpartijen inschrijft op deze kavels.
Op de vraag over het effect op de groenploeg, zegt spreker dat het gaat om mensen van Soweco, die bij Rijssen-Holten gedetacheerd zijn. Het is niet de bedoeling dat daarin verandering komt.
Op de vraag van het CDA over aanpassing van dividenduitkeringen, wijst spreker op het toekomstplaatje van Soweco dat te maken heeft met de omvorming naar de nieuwe organisatie. Die nieuwe organisatie is erop gericht juist zonder extra bijdragen te functioneren. Zolang de GR bestaat, is dit de systematiek om baten en lasten te verdelen. Mochten er heel goede resultaten worden behaald door Soweco en er zijn geen bijdragen meer nodig, dan zou het volgens deze verdeelsleutel nog steeds zo zijn dat binnen de GR zaken verdeeld moeten worden. Zodra echt marktconform, zonder GR, gewerkt kan worden, is een andere manier mogelijk. Die insteek heeft Rijssen-Holten voor de toekomst dan ook gekozen. In het toekomstplaatje van Soweco ziet het ernaar uit dat in 2020 een knoop doorgehakt wordt over het voortbestaan van de GR.
Door VVD Lokaal is gesproken over het stijgen van de kosten per medewerker. Spreker zegt dat er op dit moment per jaar 6% minder medewerkers bij Soweco achterblijven. Er blijft een steeds moeilijker doelgroep achter, waarvoor de kosten per medewerker voor begeleiding stijgen. Om die reden zal in de toekomst de koppeling gemaakt blijven worden met de Participatiewet om een mix te maken van de juiste mensen uit verschillende doelgroepen om de kosten per medewerker weer in de juiste balans te brengen.
De heer MULLER verwijst naar de stukken, waarin over de stijging van de kosten staat dat het actueel is dat door de uitstroom van beter gekwalificeerde Wsw-medewerkers er een andere mix in de bezetting is. Dat leidt tot een druk op de overhead als dat wordt gekoppeld aan mensuren ten opzichte van begeleiding. Dat zou een van de belangrijke factoren zijn waarom de kosten per medewerker, voor het vijfde achtereenvolgende jaar, stijgen, inmiddels tot € 3000, aanvullend op het subsidiebedrag. Dat is zeker een zorgenpost.
Eerste termijn (Conceptzienswijze)
De heer RETERINK gaat in op de volgende punten:
- De retributieregeling geldt alleen voor nieuwe opdrachten. Dat voelt voor spreker als een energiemaatschappij, waar je klant bent en een duur tarief betaalt, terwijl een nieuwe klant korting krijgt. Spreker vraagt waarom de opdrachten van Rijssen-Holten niet in de retributieregeling zitten. Almelo en Wierden krijgen wel een stukje retributie terug, terwijl ook Rijssen-Holten daar nogal wat opdrachten wegzet.
- De 50/50-regeling: de ene helft van de retributie gaat naar de gemeente en de andere helft naar de GR. Spreker heeft het gevoel dat op deze manier de tekorten worden verdoezeld en dat de gemeente het zicht op de situatie enigszins kwijt kan raken. Richting 2020 moet er een beslissing genomen worden over de GR. Spreker vraagt of zo inzichtelijk mogelijk gemaakt kan worden wat de tekorten binnen de GR zijn.
- In 2019 wordt gekeken naar de afbouw en in 2020 wordt daarmee begonnen. Wat de SGP betreft moet daarmee zo snel mogelijk worden begonnen. Spreker vraagt of de raad een plan tegemoet kan zien met betrekking tot de maatschappelijke onderneming.
- Het meerjarenperspectief dat nu is gegeven, is in het licht van de te veranderen organisatie diffuus. Veel veranderingen zijn in het meerjarenperspectief niet meegenomen.
De heer MULLER zegt dat ook voor andere taken dan de komende taken de retributieregeling wordt toegepast. Dat is volgens spreker alleen relevant als Rijssen-Holten gemiddeld, ten opzichte van andere gemeenten, in het verleden meer taken van Soweco heeft afgenomen. Hij vraagt of dat het geval is en zo niet, of dit een wijs verzoek is.
De heer WESSELS gaat in op de volgende punten:
- Het college zegt in zijn zienswijze het liefst de retributieregeling te willen toepassen op alle activiteiten die bij Soweco worden ondergebracht. Spreker refereert aan een presentatie over dit onderwerp, waarbij is gezegd dat bij een volledig nieuw Soweco de retributieregeling vervalt. Spreker vraagt hierover een uitleg van de wethouder.
- Naar aanleiding van de omvorming van de organisatie naar een brede maatschappelijke onderneming, wordt er voor de GR een plan gemaakt voor afbouw en beëindiging. Voor het CDA is het belangrijk dat de kosten daarbij inzichtelijk worden gemaakt. Verder moet duidelijk worden wat er gedaan wordt met de gebouwen en de werknemers.
- Opdrachten die gemeenten uitzetten moeten niet ten koste gaan van de zaken die hier lokaal gedaan worden. De nieuwe onderneming kan een heel mooi aanbod doen, maar Rijssen-Holten moet niet automatisch zeggen daarin mee te gaan en op basis van kwaliteit en kosten kijken aan wie zij opdrachten gunt.
De heer Van VELDHUIZEN sluit zich aan bij vragen die zijn gesteld over de retributieregeling.
De stopzetting van de GR moet uiterlijk 2019 concreet zijn. In 2020 worden de beslissingen genomen. Spreker vraagt of dat kan betekenen dat in 2020 nog weer verdergegaan wordt of dat 2020 echt de deadline is. Als dat het geval is, gaat hij mee met wat de heer Reterink zegt om direct te beginnen met de opheffing.
Wethouder TIJHOF zegt dat er twee kanten zitten aan de retributieregeling. De SW-populatie wordt gestaag afgebouwd met 6% per jaar. In 2019 gaat het al om 24%. Anderzijds hebben de gemeenten te maken met een erfenis; gebouwen en ambtelijk personeel, waarover keuzes gemaakt moeten worden. Binnen het DB is gezocht naar een wijze om recht te doen aan de situatie. Aan de ene kant wil het DB een positief resultaat behalen met het bedrijf Soweco, want dat is goed voor de GR. Anderzijds wil het DB gemeenten die opdrachten aanleveren, stimuleren. Ergens komt dat uit op fiftyfifty, als een soort onderhandelingsresultaat binnen het DB.
Soweco-nieuw is een andere situatie en moet marktconform opereren. Er moet een nieuwe organisatie neergezet worden, zonder de ballast van de huidige GR, die marktconform werkt. De GR moet zo snel mogelijk afgebouwd worden en er moet schoon schip worden gemaakt. De GR wordt echter gevormd met zes gemeenten. De financiële situatie in andere gemeenten is niet gelijk aan de financiële situatie van Rijssen-Holten. Men moet rekening met elkaar houden en er moet een gezamenlijke besluitvorming gepleegd worden.
Er is commitment over lokale uitvoering van de Participatiewet, de sociale werkvoorziening. Alles zes gemeenten staan achter het ‘lokaal vormgeven’. Dat geldt ook voor de afbouw van de GR. Het tempo waarin dat gebeurt, is een discussiepunt waarover van gedachten wordt gewisseld. Dat betekent dat de gemeenten de komende periode niet moeten stilstaan. Er moet inzichtelijk gemaakt worden wat de gebouwen kosten, wat de organisatie nu nodig heeft en wat de maatschappelijke organisatie straks nodig heeft en welke personeelskosten er zijn. De komende tijd wordt dat in kaart gebracht om op het juiste moment een afgewogen besluit te kunnen nemen.
In januari heeft Rijssen-Holten haar visie laten zien op de uitvoering van de Participatiewet en op het participatiehuis. Daarbij horen verschillende lokale initiatieven, zoals het Participatiepact, de Sterkerij en Multipack Rijssen. Deze partijen vinden elkaar steeds meer en steeds beter. Om de Participatiewet vorm te geven, heeft de gemeente deze partijen nodig.
In 2020 zijn er volgens spreker twee keuzes:
- sterfhuisconstructie, 6% per jaar naar beneden;
- sneller afbouwen.
Spreker heeft in zijn inleiding zijn voorkeur al laten weten.
Tweede termijn
De heer MULLER zegt dat in de brief het verzoek staat ook op de lopende projecten de retributieregeling van toepassing te verklaren. Dat lijkt hem alleen nuttig als Rijssen-Holten daarvan in het verleden meer dan gemiddeld gebruik heeft gemaakt. Spreker vraagt de wethouder daarop een reactie te geven.
Naar aanleiding van “prefered supplier”, zoals in het stuk wordt genoemd, zegt de wethouder dat er drie belangrijke partijen zijn: Sterkerij, Multipack en het Participatiepact. Voor Multipack is Soweco momenteel prefered supplier. Spreker vraagt of daar niet iets wringt in de concurrentieverhoudingen: wie is er als eerste aan zet als prefered supplier voor de gemeente.
Gemeentebelang kan zich vinden in de brief van het college.
De heer RETERINK gaat in op 6% per jaar minder SW-medewerkers, genoemd door de wethouder. Dat betekent dat de gebouwen steeds zwaarder wegen. Volgens spreker kan het niet zo zijn dat uiteindelijk pas in 2020 actie ondernomen wordt en dat dan pas afgebouwd wordt.
In de zienswijze staat “met instemming kennis genomen van de jaarrekening 2015”. Dat heeft een compliment verdiend, maar anderzijds komt het resultaat voor een groot deel voort uit meevallers en voorafbetaalde bijdragen van de gemeenten. Voor spreker is dat enigszins dubieus.
De SGP steunt de retributieregeling. Ook de bestaande opdrachten zouden daarin meegeteld moeten worden. Daar moet meer de nadruk op gelegd worden. Rijssen-Holten kan haar steentje daaraan bijdragen, zoals zij deels al doet met reguliere groenopdrachten.
Het businessplan wordt een belangrijk punt. Dit moet zo snel mogelijk op tafel komen.
De SGP stemt voor het overige in met de conceptzienswijze van het college.
De heer WESSELS zegt dat het CDA zich in grote lijnen kan vinden in de conceptzienswijze van het college. Het vierde punt is daarbij belangrijk. Daar staat: “Wij gaan een nieuwe maatschappelijke onderneming opzetten”. De wethouder gaf aan dat jaarlijks het aantal SW-ers met 6% afneemt, wat betekent dat er de komende jaren meer overheadkosten gemaakt worden. Als in 2019 een plan wordt opgesteld om de GR in 2020 op te heffen, dan is dat te laat. Dat mag wat het CDA betreft al in 2017. Spreker is benieuwd of de overige fracties zich daarin kunnen vinden.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie zich in grote lijnen kan vinden in de conceptzienswijze. Zij is voorts blij met het positievere beeld dat de begroting 2017 toont.
Punt 2, het verbrede dienstverleningsaanbod en aanvullende opdrachten, heeft voor de ChristenUnie aandacht. Zij zal dat blijven volgen. Dat moet volgens de wethouder zichtbaar zijn in de werkbegroting 2017. Verder ziet de ChristenUnie uit naar het aangekondigde businessplan.
De heer VAN DEN BERG zegt dat VVD Lokaal content is te vernemen dat de begroting 2017 een positiever beeld geeft en haar waardering uitspreekt over de vastgestelde strategie voor de komende jaren. Dat het tekort aanzienlijk oploopt, blijft een punt van aandacht, waarover VVD Lokaal haar zorgen uitspreekt.
VVD Lokaal kan zich vinden in de bewoordingen van de conceptzienswijze. Zij spreekt daarover een positief advies uit.
De heer POLMAN zegt dat D66 zich eveneens zorgen maakt over het meerjarentekort. Lokaal maatwerk heeft een gunstig effect gehad. De inzet op marktpartijen moet volgens D66 het streven zijn, zoals ook in de brief van het college staat. Het is goed dat het college dat onderstreept. D66 stemt in met de conceptzienswijze.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA zich kan vinden in de conceptzienswijze. Naar aanleiding van punt 4, het tijdschema, dat een aantal fracties wil vervroegen, zegt spreker dat dit zorgvuldig gedaan moet worden en dat het traject daadwerkelijk met de zes gemeenten gelopen wordt. In voorliggende tijdschema kan de PvdA zich vinden.
Wethouder TIJHOF zegt op de vraag van Gemeentebelang, dat het college graag ziet dat lopende projecten meegenomen worden in de retributieregeling. Rijssen-Holten heeft met name in het groen een flinke opdracht die daarin meegenomen zou kunnen worden. Het gaat er daarnaast vooral om dat vooruitgekeken wordt. Het college heeft om die reden afgelopen vrijdag een constructief gesprek gehad met de directie van Soweco, ook om te kijken naar zaken als overhead.
Op het moment dat Soweco minder SW-personeel heeft en minder effectief kan werken op de markt, terwijl er wel werk is, kan Rijssen-Holten aansluiten samen met de organisaties waarmee zij samenwerkt, zoals de Sterkerij, Multipack en het Participatiepact. Samen moet ervoor gezorgd worden dat lokaal de volledige doelgroep zo optimaal mogelijk voorzien wordt van werk en daarnaast een zo positief mogelijk resultaat voor Soweco bewerkstelligen.
De afbouw van de GR begint nu al. Als er geen opdrachten naar Soweco gaan en de werkzaamheden verminderen – zo staat het ook verwoord in de brief – verwacht het college dat er een vervolgstap in de organisatie van Soweco plaatsvindt; dat kan niet wachten tot 2020. Als er een daling is van 6% van het SW-personeel, moet de overhead in diezelfde lijn meegaan, tenzij ervoor gezorgd wordt dat er voldoende werkzaamheden zijn en dat die werkzaamheden op een goede manier uitgevoerd worden. Op die manier staat het verwoord in de brief. De directie van Soweco heeft dat al aangegeven in de DB-vergadering.
De VOORZITTER concludeert dat grosso modo de commissie instemt met de conceptzienswijze, maar dat deze op bepaalde punten wellicht nog iets aangescherpt of gewijzigd moet worden. De conceptzienswijze wordt vermeld bij het agendapunt Ingekomen stukken voor de raad van 2 juni 2016, waarna hierover besloten kan wordt.
De heer WESSELS vraagt of het in de raadsvergadering nog verder besproken kan worden.
De VOORZITTER zegt dat dat mogelijk is, omdat er nog zaken aangepast moeten worden. De fracties kunnen dan aangeven of zij daarmee instemmen.
7. Raadsvoorstel instemmen met de Visienota jeugd- en jongerenwerk (Tijhof)
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang de visienota heeft getoetst aan de kaders van de vorig jaar ingediende motie en aan draagvlak bij de organisaties. Aan beide wordt bijna geheel voldaan. Belangrijk is dat nu verder gegaan kan worden.
Vorig jaar hebben de organisaties aangegeven zelf de verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor een goede samenwerking en overleg. Hoe dat overleg vormgegeven wordt, had wat Gemeentebelang duidelijker vastgelegd kunnen worden in de visienota. Er zijn veel overlegvormen, maar zij zijn niet dwingend vastgelegd. Spreker vraagt wat de mening van de wethouder is en of hierover een evaluatie volgt.
Niet duidelijk is waarom in het stuk staat: “in de subsidiebeschikkingen worden geen inhoudelijke doelen of eisen gesteld aan een organisatie”. Spreker vraagt waarom dit zo expliciet is vermeld. Op bladzijde 9 staat hierover dat met organisaties concrete afspraken worden gemaakt over doelstellingen en resultaten.
De wens om zoveel mogelijk gemeentelijke accommodaties te gebruiken steunt Gemeentebelang, maar als de gemeente geen geschikte locatie beschikbaar heeft, kan een bijdrage voor huisvesting niet per definitie uitgesloten worden. Zoals het nu geformuleerd staat, lijkt het daar namelijk op.
Van belang wordt straks de praktische financiële verdeling van de subsidies. Spreker vraag wanneer hierover duidelijkheid komt.
Bij veel organisatie is een VOG-verklaring inmiddels verplicht voor professionals en vrijwilligers. Spreker vraagt of in de visienota op een of andere manier aandacht aan geschonken moet worden.De heer PAS zegt dat de ChristenUnie zich kan vinden in het raadsvoorstel en instemt met de visienota. De commissie is op 11 februari jl. al geïnformeerd over de voortgang van de overleggen en over de richting het op zal gaan met de visienota.
Het doel is met de nieuwe nota te komen tot een krachtiger jeugd- en jongerenwerk als schakel in de lokale zorg- en overlegstructuren. De ChristenUnie is van mening dat met de voorliggende visienota de juiste basis wordt gevormd. In deze nota zijn de kaders helder en concreet. Met deze visienota wordt voldaan aan de kaders, die opgenomen zijn in de motie van juni 2015, zoals het loslaten van onderscheid tussen specifiek en recreatief en geen beleidsmatig onderscheid meer tussen professionals en vrijwilligers. Volgens de ChristenUnie kan met deze nota verder gewerkt worden aan het uitschrijven van een concreet plan van aanpak om daarmee te komen tot, zoals opgenomen in de nota, een goede doorontwikkeling en professionalisering van het jeugd- en jongerenwerk. Juist de geschetste noodzakelijke doorontwikkeling geeft de visienota inhoud en kaders, waarbinnen de organisaties moeten gaan werken. Samenwerking staat daarbij centraal met aandacht voor identiteit en diversiteit. Complementair aan elkaar zijn: organisaties moeten een beroep op elkaars expertise kunnen doen, en tegelijkertijd moeten organisaties goed uitgerust worden en beschikken over een instrumentarium dat zicht geeft op effecten en resultaten en ook dat wordt vormgegeven aan deskundigheidsbevordering en het begeleiden van vrijwilligers. Daarnaast is er overleg geweest met betrokken organisaties en er is draagvlak. Naar de mening van de ChristenUnie moeten dan ook op basis van verdere uitwerking van deze nieuwe visienota binnen afzienbare tijd concrete budgetafspraken te maken zijn met betrokken organisaties.
Een aantal vragen en aandachtspunten:
- Citaat uit de visienota: “Een belangrijke insteek van jeugd- en jongerenwerk is dat kinderen, jongeren en gezinnen hun eigen doelen zoveel mogelijk verwezenlijken”. Wat wordt bedoeld met deze eigen doelen?
- De gemeente Rijssen-Holten wil graag dat vrijwilligers die werkzaam zijn binnen het veld, beschikken over een verklaring omtrent het gedrag. De ChristenUnie stelt voor dit verplicht te stellen, waarbij eventuele kosten vergoed worden door de organisaties via de eventuele beschikking subsidieverlening.
- Citaat uit de visienota: ”Jeugd- en jongerenwerkers kunnen elkaar helpen te groeien in handelingsbewustzijn en handelingsbekwaamheid”. Dat zijn juridische termen, waarbij opgemerkt moet worden dat iedereen die meerderjarig is handelingsbekwaam ís voorzover hij/zij niet onder curatele staat. Het zou beter zijn deze zinnen te veranderen in : “Elkaar helpen te groeien in het verantwoordelijkheid nemen van eigen handelen”.
- In het jeugd- en jongerenwerk zijn in de subsidiebeschikkingen geen inhoudelijke doelen en/of eisen gesteld aan de activiteiten van de organisaties. De ChristenUnie vraagt aandacht voor het opstellen van heldere en duidelijke subsidiebeschikkingen, waarbij uiteindelijk op inhoud en op prestaties wordt afgerekend. Dus niet alleen op het aantal uitgevoerde activiteiten, maar bijvoorbeeld ook op verplichte samenwerking, voortgang in de deskundigheidsbevordering.
De heer VAN DEN BERG zegt dat tijdens de raadsvergadering van 4 juni 2015 de VVD haar vertrouwen heeft uitgesproken in de visienota. Na het aannemen van de motie zou de wethouder met verve aan de slag gaan met de visienota om dit tot een succes te maken. Uit de vernieuwde visienota blijkt dat de wethouder hierin is geslaagd, er is zelfs nog 5% bezuinigd op de kosten. De VVD stemt wederom in.
De heer NOEVERMAN zegt dat ook de SGP complimenten geeft voor de nota die voorligt, die een enorme verbetering is ten opzichte van de vorige versie. Het is goed dat er aandacht is voor de eigen plaats van het jeugd- en jongerenwerk als laagdrempelige voorziening naast de jeugdzorg. Er is nu een goede balans tussen de inzet van professionals en de waarde van het vrijwilligerswerk, de herkenning van diversiteit in vindplaats en expertise en de eigen plaats van de verschillende jongerenorganisaties in Rijssen-Holten. De scheiding tussen specifiek en recreatief jongerenwerk is gelukkig hierin niet meer teruggekeerd. Alle zaken zijn in deze nota heel goed uitgewerkt en geeft nu veel duidelijker aan wat Rijssen-Holten met haar jongerenwerk voor ogen heeft en wat de bijdrage kan zijn als het gaat om inbedding in zorg- en overlegstructuren. De SGP heeft een aantal vragen:
- Er wordt ingezet op deskundigheidsbevordering. Dat vindt de SGP een goede zaak. In de nota blijft vaag of dat verbonden is met samenwerking, op welke manier die deskundigheidsbevordering nu echt vorm zou moeten krijgen of dat het helemaal overgelaten wordt aan de jongerenorganisaties. De vraag is wie het financiert als daaraan kosten verbonden zijn.
- Voorgesteld wordt geen subsidie meer te geven voor huisvesting in eigen accommodaties, maar gebruik van gemeentelijke gebouwen te stimuleren. De SGP is van mening dat dit alleen maar kan op het moment dat er een reëel geschikt alternatief beschikbaar is. Tot die tijd zou er niet gekort moeten worden op de huisvestingskosten. Daaraan gekoppeld vraagt spreker of er alternatieven beschikbaar zijn op dit moment en zo niet, wanneer het college verwacht dat daarover duidelijkheid gegeven wordt.
- In de nota staat dat organisaties present zijn op plekken waar kinderen en jongeren zich bevinden en een omgeving te bieden waar de jeugd graag naartoe komt. Als de huidige jongerenorganisaties, voorzover zij geen gebruik maken van de gemeentelijke accommodatie, moeten verhuizen naar een gemeentelijke accommodatie, hoe verhoudt zich dat met dit uitgangspunt in de nota?
De heer POLMAN zegt dat D66 in grote lijnen instemt met de visienota en blij is dat de doelgroep is vergroot tot kinderen/jongeren onder twaalf jaar. D66 blijft voorstander van borging van professioneel jeugd- en jongerenwerk in de centrale organisaties, zoals Pand 11. Anders dan andere jaren, is er nu een echt visiedocument, waarin de gemeente aangeeft hoe zij naar de toekomst van het jeugd- en jongerenwerk kijkt. D66 ziet dit als een positieve ontwikkeling. Zij geeft nog de volgende vragen:
- In hoofdstuk 1 van de visie staat: “In de subsidiebeschikkingen worden geen inhoudelijke doelen en/of eisen gesteld aan de activiteiten van organisaties voor jeugd- en jongerenwerk”. Spreker gaat ervan uit dat dit het huidige beleid betreft.
- In hoofdstuk 3, het nieuwe beleid, staat hierover: “Met de organisaties voor het jeugd- en jongerenwerk worden concrete afspraken gemaakt over doelstellingen en te bereiken resultaten”. Het is D66 niet duidelijk of de subsidiebeschikkingen hieraan gekoppeld zijn. Zeker met de bezuinigingstaakstelling van 10% is het belangrijk te weten hoe effectief de organisaties met het budget omgaan. Vraag: worden subsidiebeschikkingen gekoppeld aan doelstellingen en de te bereiken resultaten van de organisaties?
- D66 verwijst naar de zinsnede dat activiteiten van religieuze aard of religieuze vorming niet worden gesubsidieerd. Hoe stelt het college zich dit echter voor? Organisaties als de Fakkeldrager en de Protestantse Stichting Jeugdwerk Hervormde gemeente Rijssen hebben als kernwaarde kinderen en jongeren te benaderen vanuit christelijke waarden. Graag hierop een toelichting.
- In hoofdstuk 2 staat een tabel met organisaties en hun activiteiten. Deze tabel oogt niet compleet en mist enige concretisering.
- In hoofdstuk 2 staat een voetnoot 3: “Kenmerkend voor veel plattelandsgemeenten, zoals de gemeente Rijssen-Holten, is dat jongeren afspreken in keten. Dit gaat (vaak) gepaard met het gebruik van (veel) alcohol en andere middelen. Door deze jongeren op te zoeken in de keten, kan op een laagdrempelige manier inzicht worden verkregen in wat er gebeurt”. Volgens D66 is dit een voorbarige opmerking, die als een feit gelezen kan worden. Zij ziet geen reden dit specifiek te benoemen, aangezien er feitelijke onderbouwing voor is. Zij ziet graag dat dit in het definitieve stuk vervalt. Als er wel een onderbouwing voor is, dan ontvangt D66 deze graag.
- In het document wordt uitgegaan van de huidige vijf organisaties die in Rijssen-Holten actief zijn. Wat volgens D66 ontbreekt, is hoe de gemeente aankijkt tegen eventuele nieuwkomers in deze sector en in hoeverre zij ruimte krijgen om in dezelfde doelgroep en expertise te opereren. Komen eventuele nieuwkomers in aanmerking voor subsidie en huisvesting wanneer zij voldoen aan dezelfde gestelde eisen als de huidige aanbieders?
De heer NOEVERMAN interrumpeert en merkt op dat hij in de raad zit vanuit een christelijke overtuiging, maar niet het gevoel heeft dat hij hier religieuze activiteiten uitdraagt. Hij is benieuwd hoe D66 de definitie van religieuze activiteiten zelf ziet.
De heer POLMAN zegt dat hij daarvoor verwijst naar het document, waarin het beschreven staat.
De heer TEN BERGE zegt dat het CDA als aandachtspunt wil benoemen de huisvesting en de subsidiering daarvan. Daarbij sluit het CDA aan bij wat de heer Muller daarover heeft opgemerkt. Volgens de stukken heeft een van de organisaties daar nog wat vragen over gesteld.
Vorig jaar is door de raad een motie aangenomen, met daarin kaders. Dit is allemaal getoetst en nu terug te vinden in de visienota en in de toonzetting van de visienota. Het CDA steunt deze visienota.
Vorig jaar heeft de raad kaders meegegeven over het opstellen van de visienota. De vraag is hoe nu verder. Vorige week bracht de Raad voor de Samenleving een mooi rapport uit over het denken vanuit pluriformiteit: sluit aan bij waar de samenleving op lokaal niveau en rijksniveau behoefte aan heeft en speel daarop in. Spreker hoopt dat het college bij de uitwerking daarmee rekening houdt en ook met wat de lokale gemeenschap wil, dat men mee kan denken over alle af te spreken eisen, resultaten en beschikkingen, niet alleen in dit huis, maar samen met de partijen in de geest van de voorliggende visienota.
De heer MEIJERINK zegt dat de voorliggende visienota voldoet aan de kaders die zijn gesteld in de motie die destijds is ingediend. De PvdA is blij met de aandacht die wordt gevraagd voor het feit dat men de komende periode wil inzetten op een verdere doorontwikkeling van het jeugd- en jongerenwerk, zodat in toenemende mate wordt voorkomen dat een onnodig beroep wordt gedaan op gespecialiseerde zorg en ondersteuning. Daarvoor is deskundigheid en deskundigheidsbevordering erg belangrijk. Daarop wordt nu duidelijk ingezet. In het stuk wordt aangegeven dat samen met de aanbieders van het jeugd- en jongerenwerk de gemeente wil bepalen aan welke kwalificaties vrijwilligers moeten voldoen en hoe invulling gegeven kan worden aan die deskundigheidsbevordering. Dat is voor de PvdA een belangrijk punt.
De PvdA is het eens met wat het college stelt over de accommodaties, dat dit bij voorkeur moet gebeuren in panden die van de gemeente zijn. De PvdA sluit aan bij de vraag van Gemeentebelang of er voldoende ruimte beschikbaar is voor iedereen in dat opzicht.
Spreker sluit zich aan bij de vraag van de heer Pas met betrekking tot de VOG-verklaring.
De VOORZITTER schorst de vergadering van 21.50 tot 21.55 uur.
Wethouder TIJHOF geeft enkele zaken door die niet juist opgenomen zijn in de stukken. Deze onjuistheden worden aangepast voor de raadsvergadering van 2 juni 2016. Dit betreft:
- Onder punt 9, Financiën, staat een aantal bedragen. De totaalbedragen kloppen niet. De bedragen die genoemd zijn bij de bezuinigingstaakstelling 2016 en 2017 kloppen wel.
- In de nota onder 2.3 staat een kader met activiteiten per organisatie. Dit kader is niet volledig gevuld, omdat in eerste instantie niet alle gegevens voorhanden waren. Dat is inmiddels wel het geval. In de definitieve versie wordt dit aangevuld.
- Punt 4, Kanttekeningen: hier staat dat één organisatie moeite heeft met het onderdeel “Subsidiëring huisvesting”. De lijn met betrekking tot het onderdeel huisvesting is echter niet gewijzigd ten opzichte van het stuk van vorig jaar. Na de behandeling in de raad van 4 juni 2015 is in verschillende samenstellingen vier keer gesproken met deze instelling over de visie en in geen van deze besprekingen is dit punt naar voren gebracht. Nu is dat op het laatst nog gebeurd. Spreker wijst erop dat betreffende organisatie nauw samenwerkt met een andere organisatie en dat er ook gezamenlijk activiteiten worden georganiseerd. Een deel van die activiteiten vindt plaats in een gemeentelijke organisatie.
Spreker merkt op dat het belangrijk is dat er bespaard wordt op subsidiëring van huisvesting en dat deze besparing geïnvesteerd wordt in deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers en professionals in het jeugd- en jongerenwerk.
Het vastleggen van afspraken en het vormgeven van overleggen zijn onderwerpen die naar de praktijk toe verder uitgewerkt worden. In de voorliggende visienota wordt nog niet alles tot in detail vastgelegd. Deze horen thuis in de uitvoeringsplannen, die zo snel mogelijk geschreven worden nadat de commissie instemt met de visie.
De meeste organisaties maken gebruik van gemeentelijke huisvesting. Op dit moment zijn er twee organisaties die gebruik maken van eigen huisvesting en daarnaast maken zij af en toe gebruik van gemeentelijke gebouwen. Spreker snapt dat gezegd is dat niet alles helemaal in beton wordt gegoten wat betreft de huisvestingssubsidie. Anderzijds wil het college met voorliggende visie als onderbouwing ergens middelen vrijspelen ten behoeve van de deskundigheidsbevordering.
In de uitwerkingsplannen komt er duidelijkheid over de subsidies. Met elke organisatie worden de doelstellingen vastgelegd en welke eisen en wensen bij deze organisaties neergelegd worden o.a. op het gebied van samenwerking.
Op dit moment geldt voor vrijwilligers dat de organisaties een gratis VOG-verklaring kunnen aanvragen bij het ministerie. Spreker deelt de mening dat ook professionals moeten beschikken over een VOG-verklaring.
Naar aanleiding van de woorden van de heer Pas van de ChristenUnie merkt spreker op dat het betreffende citaat over doelen voor gezinnen, een algemene zin is die vaker wordt gebruikt bij decentralisaties. Het gaat erom dat mensen, ook jeugd en jongeren, zich kunnen ontwikkelen op een goede manier.
Wat betreft de opmerking over het handelingsbekwaam-zijn zegt spreker dat hierover een juridische term is opgenomen, die eigenlijk niet op de juiste plek staat. Dit wordt aangepast op de manier die door de heer Pas is aangegeven. “Handelingsbekwaam” is in het stuk niet op de juiste wijze gebruikt.
Gevraagd is door de SGP of er op het gebied van huisvesting alternatieven beschikbaar zijn. Spreker zegt dat niet alle gemeentelijke gebouwen op elk moment van de week in gebruik zijn. Er wordt door verschillende organisaties op verschillende momenten gebruik van gemaakt. Voorzover hij weet wordt bijvoorbeeld Pand 11 op zaterdagavond niet gebruikt. Spreker wil dit meenemen in de verdere uitwerking en in de te voeren overleggen. Punt blijft ‘daar zijn waar de jongeren zijn en willen zijn’. Met de organisaties wordt hierover gesproken om te proberen de juiste balans te vinden.
Op de vraag van D66 of subsidie afhankelijk is van prestaties en resultaten, zegt spreker dat er resultaatafspraken gemaakt worden. Dat is een wijziging ten opzichte van het huidige beleid. Op het nakomen van afspraken en prestaties wordt in het vervolg strakker gestuurd en wordt men hierop eventueel aangesproken.
Spreker merkt op dat religieuze activiteiten niet gesubsidieerd worden. Zo is het verwoord en zo is het de afgelopen jaren geweest. Hij refereert aan wat de heer Noeverman opmerkte en vult aan dat organisaties vanuit hun eigen identiteit en hun eigen beweegredenen bezig zijn voor de samenleving. Zij doen dat op een eigen wijze en met een eigen visie. Duidelijk is dat het gaat om open jeugdwerk, waar iedereen welkom is. De gemeente subsidieert geen zaken die met religieuze vorming te maken hebben. Dat is helder verwoord in het stuk. Spreker ziet daarin geen belemmeringen.
De vraag die is gesteld over de voetnoot wordt via een NB beantwoord.
Wat betreft het omgaan met nieuwkomers, zegt spreker dat er altijd een openeinderegeling is geweest. Dat staat ook nu in het stuk. Er is geen blokkade voor nieuwkomers. Een potentiële nieuwkomer was de stichting Abgar. Deze stichting voldeed echter niet aan de motie, die als kader voor de visienota is aangenomen. Als zich een nieuwe organisatie meldt die voldoet aan alle vast te leggen aspecten, dan volgen er gesprekken om te zien of de gemeente met hen wil werken.
Het CDA was een van de indieners van de zojuist genoemde motie. Spreker merkt op dat in het stuk staat dat de gemeente antennes in de samenleving heeft en dat er een unieke samenstelling is van het jeugd- en jongerenwerk in deze gemeente. De gemeente heeft de organisaties nodig als voelsprieten van de samenleving. Samen met jongeren en jongerenorganisaties daaromheen wordt het beleid in de toekomst vormgegeven.
Spreker zegt naar aanleiding van een opmerking van de heer Meijerink van de PvdA dat doorontwikkeling van vrijwilligers en professionals nodig is op allerlei terreinen. Daarin moet de gemeente blijven investeren.
Tweede termijn
De heer MULLER zegt dat de heer Polman eenzelfde vraag stelde over een stukje tekst. Dit betreft de zin “in de subsidiebeschikkingen worden geen inhoudelijke doelen of eisen gesteld aan organisaties”. Het woord “geen” staat hier verkeerd.
Met betrekking tot huisvesting is van belang dat er geen organisaties moeten sluiten of hun activiteiten sterk moeten beperken om op een andere plek de professionaliteit te verhogen. Als aan de orde komt dat een organisatie in zijn functioneren om zijn doelstellingen te bereiken, wordt beperkt, dan wil Gemeentebelang dat weten voordat hierop maatregelen worden genomen. Spreker verzoekt de wethouder hierop een toezegging te doen.
De heer POLMAN zegt naar aanleiding van de opmerking van de heer Muller, dat in hoofdstuk 1 het huidige beleid staat beschreven. Daarin staat inderdaad “ … geen inhoudelijke doelen of eisen …”. In hoofdstuk 3 staat vervolgens het nieuwe beleid beschreven.
De heer TEN BERGE zegt dat hij de heer Muller ondersteunt in zijn pleidooi de regels omtrent huisvesting niet in beton te gieten. Dit moet niet ten koste gaan van instellingen en organisaties.
De heer NOEVERMAN zegt dat hij geen moeite heeft met het uitgangspunt, zoals verwoord door Gemeentebelang, dat dit in principe niet wordt gesubsidieerd, maar wel met de manier waarop dat eventueel afgebouwd wordt en met de consequenties voor het in stand houden van het werk dat daarin gedaan wordt. Spreker vraagt of de wethouder dat wil toezeggen.
De heer PAS zegt dat de ChristenUnie graag een VOG-verklaring verplicht stelt voor vrijwilligers en voor professionals. Dit moet explicieter opgenomen worden in de nota.
De heer MEIJERINK sluit zich aan bij de woorden van de heer Pas over het verplicht stellen van het aanvragen van een VOG-verklaring. De PvdA is voor het overige positief over het voorliggende stuk.
Wethouder TIJHOF dankt de heer Polman voor zijn opmerking over een eventuele onjuistheid in het stuk.
Wat betreft de opmerking over het niet in beton gieten van huisvesting en in principe eigen huisvesting niet subsidiëren en dat dit niet ten koste mag gaan ván, zegt spreker dat deze opmerking meegenomen wordt in de verdere uitwerking. Dan wordt bekeken of men hier uit kan komen. Als er een knelpunt wordt geconstateerd, dan meldt spreker dit bij de commissie.
Wat betreft de VOG-verklaring zegt spreker dat in de visienota een verplichting opgenomen kan worden. Vrijwilligers kunnen de verklaring gratis krijgen. Ook professionals moeten wat spreker betreft beschikken over deze verklaring. In de visienota komt te staan dat een VOG-verklaring verplicht is.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel instemmen met de Visienota jeugd- en jongerenwerk als bespreekstuk te behandelen in de raad van 2 juni 2016.
8. Actiepuntenlijst
- Agenda 22: VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking: dit punt wordt binnenkort beantwoord.
- Besparing op kosten leerlingenvervoer: het antwoord komt binnenkort.
- Gezondheidsbeleid: dit komt voor de zomervakantie.
- Geboorte kind in andere gemeente en overhandiging formulier lidmaatschap bibliotheek: het actiepunt is in de vergadering beantwoord en kan van de lijst afgevoerd worden.
- Invulling werkgeverschap nieuw beschut werken: een stuk hierover komt naar de commissie toe.
- Verzoek om toelichting op gesprek met de Waerdenborch: de volgende commissievergadering worden de stukken geagendeerd. Daarna wordt het actiepunt van de lijst afgevoerd.
- Visiedocument Cliëntondersteuning: de evaluatie vindt binnenkort plaats.
- Jeugd- en jongerenwerk, p.7 cyberpesten en grooming: het punt mag van de actiepuntenlijst afgevoerd worden, omdat het is verwerkt in de Visienota Jeugd- en jongerenwerk.
- Evalueren Participatiepact en reϊntegratiebeleid: het punt blijft staan.
- Naheffing als gevolg van rekenfout Sisa-bijlage: dit ligt bij de Raad van State. Het punt blijft staan.
9. Rondvraag
De heer RETERINK kondigt de indiening van een motie vreemd aan de orde van de dag aan over informatief stuk c: derde lokaal tussenvoorziening Brekeldschool.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang in de commissievergadering van januari 2016 heeft verzocht om een meer concrete invulling van het mantelzorgcompliment, mede door het overschot van € 110.000 in 2015. Voor 2016 is € 210.000 vanuit Den Haag beschikbaar gekomen met als intentie: mantelzorgwaardering. Met de huidige uitvoering van € 50 lijkt er opnieuw een royaal overschot te verwachten. De wethouder heeft in januari gezegd dat geprobeerd wordt het mantelzorgbeleid in de commissie te behandelen in de eerste helft van 2016. Spreker vraagt wanneer deze agendering is te verwachten en/of het onderwerp eventueel geplaatst kan worden op de actiepuntenlijst.
Wethouder BEENS zegt dat het beleid in de afrondingsfase is. Er is inmiddels een rapport over opgesteld. Voordat de stukken behandeld worden in het college, wordt de Adviesraad Sociaal Domein nog gevraagd advies te geven. Als dat allemaal lukt, wordt het beleid voor de zomer geagendeerd voor deze commissie.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat hij zich verbaasd heeft over de manier waarop wethouder Tijhof de totstandkoming van de Adviesraad Sociaal Domein heeft georganiseerd. D66 vond en vindt het belangrijk dat de kennis die in de oude raden aanwezig was, werd doorgegeven aan de nieuwe adviesraad. De wethouder heeft in de commissie van 7 december 2015 hierover het volgende gezegd: “De bedoeling is dat onder de kleinere Adviesraad Sociaal Domein platforms worden georganiseerd. De kennis en ervaring moeten de leden van de adviesraad daar vandaan halen.Wat de sollicitatiecommissie betreft bepalen de huidige raden zelf wie er worden afgevaardigd. Er wordt geprobeerd mensen uit de huidige raden door te laten stromen naar de Adviesraad Sociaal Domein. Zij onderhouden dan de contacten met de platforms.” Volgens spreker bleef hiermee de kennis behouden. Op 22 april jl. stond hierover echter in de krant dat de wethouder toen nog niet wist wie er in de Adviesraad Sociaal Domein zitting zou nemen en dat hij niet kon aangeven welke leden er uit de oude adviesraden in de nieuwe adviesraad zouden komen. Spreker vraagt of de wethouder kan aangeven welke leden zitting hebben genomen in de nieuwe adviesraad en voortkomen uit de Wmo/Jeugd Adviesraad, de Cliëntenraad Participatiewet/Wsw en de Adviesraad leerlingenvervoer.
Wethouder TIJHOF zegt dat hij achter de woorden staat, die hij in de commissie van 7 december 2015 heeft gesproken. Het beleidsstuk dat hierover is opgesteld, is door de commissie geaccordeerd.
Toen hierover stukken in de krant verschenen, wist hij niet welke personen er zitting zouden nemen in de Adviesraad Sociaal Domein. Het college heeft de voorzitter en de secretaris benoemd. Daarna, op verzoek van de drie voormalige raden, was het zaak dat er een onafhankelijke adviesraad zou komen. Dat is gebeurd; het college heeft daarover geen zeggenschap gehad. Wel heeft het college daartoe de kaders aangegeven, die ook zijn gedeeld met de commissie volgens het citaat dat de heer Klein Velderman zojuist gaf.
Het college is niet verantwoordelijk voor de leden die nu benoemd zijn. Er waren drie adviesraden en vier personen vanuit deze adviesraden zijn benoemd in de nieuwe adviesraad: twee personen vanuit de Wmo-Adviesraad, twee vanuit de Adviesraad Leerlingenvervoer.
Bij de installatie van de Adviesraad Sociaal Domein is door de nieuwe voorzitter een duidelijke argumentatie gegeven over de vorming van deze adviesraad. Dat is wat spreker betreft een heel valide verklaring. Er staat een team dat op een goede manier advies kan geven. In de sollicitatiecommissie voor de nieuwe adviesraad zaten leden van alle voormalige adviesraden. Zij waren unaniem in hun mening over de vorming van de nieuwe adviesraad.
In de sollicitatieprocedure is gebruik gemaakt van profielen voor leden van de nieuwe adviesraad. De sollicitatiecommissie heeft het proces goed afgewogen. Het college staat achter de nieuwe adviesraad en vertrouwt erop dat het college op een goede manier geadviseerd wordt. Die adviezen worden vervolgens neergelegd bij de commissie.
In de krant was te lezen dat niet iedereen tevreden is. Dat spijt spreker oprecht. Hij heeft pogingen gedaan de situatie uit te leggen aan betrokkenen.
10. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.25 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 27 juni 2016.