Commissie MDV 18 januari 2016 (20.30 uur)
- Datum:
- 18-01-2016
- Tijd:
- 20:30 - 22:00
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- H.A.J. van de Vliert
- Notulist:
- G.B. Aanstoot-Stam
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | dr. J. Noeverman, J.W. Reterink en J.A. Baan |
CDA | G.D. ten Berge, F.J. Wessels en G. Smelt |
ChristenUnie | mr. W.L. Riezebos-Tessemaker, J. van Veldhuizen en G. Pas |
Gemeentebelang | J. Kuiper-Ruitenberg, W.J.M. Muller en P. Kroeze |
PvdA | S. Kök en R.W. Meijerink |
VVD | E.J.W. Deijk, F.W. Noordam en H.A.M. Stegehuis |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe en E. Heuver-Harbers |
D66 | ir. H. Klein Velderman en C. Polman |
Griffier | H.A.J. van de Vliert |
Wethouders | B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Gemeentesecretaris | W. Loode |
Pers | 1 |
Publiek | 12 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3 Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de commissie MDV van 7 december 2015
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6 Pilot 'Bekostiging voorziening aangepast leerlingenvervoer aan ouders' (opiniërend; Tijhof)
De heer MULLER zegt dat er een ideaal voorbeeld voorligt van een procedure waarbij ouders initiatieven nemen, hun eigen partijen mobiliseren, informatie verzamelen en aan de slag gaan. Gemeentebelang is kritisch over het leerlingenvervoer en de vele kosten daarbij voor de gemeente, maar zegt nu kijkend naar het financiële plaatje, het voorstel en het plan van aanpak: ‘petje af’ voor de ALRH (Adviesraad Leerlingenvervoer Rijssen-Holten).
De ALRH gaat straks op in nieuwe adviesraad. Spreker vraagt wat de status in de toekomst is van de ALRH in de contacten met de gemeente: verloopt dat rechtstreeks of via de nieuwe adviesraad?
Mevrouw HEUVER zegt dat er een interessante pilot voorligt. Uit het stuk blijkt min of meer dat het plan ook juridisch goed verdedigbaar is. Lokaal Liberaal ziet graag het vervolg tegemoet. Daarnaast past het goed in de strategische visie wat betreft de bevordering van zelfredzaamheid en het zelfstandig laten reizen van de kinderen.
Vorige week is er een bijeenkomst geweest met de ouders. Lokaal Liberaal wil graag weten wat de uitkomsten van deze bijeenkomst zijn.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat het geweldig is dat burgers een dergelijk initiatief ten aanzien van het leerlingenvervoer ontplooien. Het is goed dat de pilot bijdraagt aan kwaliteitsbehoud en dat de gemeente niet meedoet aan het ‘vechtgebeuren’ rondom Europese aanbestedingen.
De ChristenUnie hoort eveneens graag wat de reacties waren in de bijeenkomst met de ouders.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD altijd kritisch is geweest over de kosten voor leerlingenvervoer, waarbij zij altijd als uitgangspunt had te willen staan voor uniformiteit en kwaliteit. Het voorliggend initiatief vanuit de ALRH, met kwaliteit als uitgangspunt, juicht de VVD toe: ouders nemen zelf het initiatief en de verantwoording. De VVD steunt het initiatief en wil ook graag geïnformeerd worden over de bijeenkomst met de ouders, met name wat betreft het sentiment: hoe staan de ouders hierin? Daarnaast wil de VVD graag over een jaar een gedegen evaluatie hebben over dit onderwerp. Als het niet lijkt te gaan werken, moet snel omgeschakeld worden naar een alternatief.
De heer RETERINK zegt dat de SGP het initiatief toejuicht. In de stukken staat dat de Verordening Leerlingenvervoer aangepast wordt. Spreker vraagt op welke termijn die aanpassing is te verwachten: tijdens de pilot of na de evaluatie?
De heer TEN BERGE zegt dat het de pilot een perfect voorbeeld is van het organiserend vermogen van de samenleving. Om die reden steunt het CDA dit initiatief. Een punt van aandacht voor het CDA is het bredere perspectief. Spreker vraagt of de portefeuillehouder hierin verder wil gaan richting regiotaxi, dagbesteding et cetera, en of hiervoor al concrete plannen zijn.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 blij is met dit initiatief. Het valt binnen ‘the right to challenge’: burgers, verenigd, kunnen de overheid uitdagen met alternatieven te komen. Spreker vraagt of het college dit soort initiatieven meer wil ondersteunen en ‘the right tot challenge’ meer wil promoten. Dit is een heel goed voorbeeld van hoe het ook kan.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA met dit verrassend voorstel kan leven. Zij is benieuwd hoe deze pilot verloopt en wat de uitkomsten zullen zijn.
Spreker sluit zich aan bij de vraag van de heer Stegehuis. Een evaluatie over een jaar zou een geëigend moment kunnen zijn, zodat eventueel nog tijdig gekeken kan worden naar een alternatief.
Wethouder TIJHOF zegt dat alle fracties enthousiast zijn over het voorstel. Ook alle ouders waren enthousiast, maar zij hebben wel vragen over de manier waarop alles geregeld wordt. De gemeente gaat nu volop aan de slag en is samen met de ALRH bezig met de voorbereidingen.
Vanuit de huidige ALRH neemt een aantal mensen plaats in de Adviesraad Sociaal Domein. Daarnaast vormen de ouders een platform onder de Adviesraad Sociaal Domein, zodat zij betrokken blijven.
Spreker is het eens met mevrouw Riezebos, dat voorkomen moet worden in een ‘vechtmarkt’ terecht te komen. Het moet gaan om kwalitatief goed vervoer voor de kinderen.
De Verordening Leerlingenvervoer moet vooraf aangepast worden. Het bekostigen en het regelen van het vervoer zoals nu gebeurt, moet gewijzigd worden in alleen nog bekostigen. Als de verordening niet vooraf wordt aangepast, moet de gemeente meedoen in een aanbesteding. Dit voorjaar wordt de aanpassing van de verordening voorgelegd aan de raad.
Zodra alles eenmaal in gang is gezet, is ook het college benieuwd hoe het verloopt. Daarover blijft het college in contact met de ALRH. Spreker zegt daarom toe dat na een jaar een evaluatie plaatsvindt.
Het college kijkt ook naar Wmo-vervoer en regiotaxi. Er lopen enkele verkenningen. Het is echter nog niet zo ver dat bijvoorbeeld niet meegedaan wordt in aanbestedingen voor regiotaxi. De komende tijd ontvangt de raad hierover initiatieven. Dit soort zaken passen bij de transformatie. Het college vindt dit mooie initiatieven om verder uit te werken.
De VOORZITTER concludeert dat er geen sprekers zijn voor een tweede termijn.
7 Voortgang herstructurering SOWECO (presentatie, opiniërend; Tijhof)
De heer LOODE en wethouder TIJHOF verzorgen de presentatie betreffende de herstructurering van SOWECO.
Presentatie Participeren in Rijssen-Holten (pdf)
Vragen naar aanleiding van de presentatie
Mevrouw HEUVER zegt dat Wajongers in het algemeen vaak tussen wal en schip vallen. In de gemeente Rijssen-Holten is dat bijna niet het geval, zo bleek uit de presentatie. Een nieuwe Wajonger, die meer dan 80% is afgekeurd, krijgt nog wel een Wajonguitkering en blijft vallen onder het UWV. Een Wajonger die tot 80% is afgekeurd, komt in Rijssen-Holten in de bijstand en gaat vanuit de bijstand naar begeleid werken. Zij vraagt de heer Loode hierop te reageren.
De heer LOODE zegt dat de SW niet meer bestaat. Voor degene die zich meldt voor bijstand, ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente, die ervoor moet zorgen dat deze persoon richting werk wordt begeleid. Het begeleiden naar werk gebeurt in eerste instantie zonder hulp, maar indien nodig wordt gewerkt vanuit de Reïntegratieverordening en wordt loonkostensubsidie of een andere voorziening ingezet. Dat betekent dat de ‘oude Wajong’ nog is aangewezen op het UWV. Komt iemand niet meer in aanmerking voor het UWV, dan komt men terecht bij de gemeente. De gemeente is daarvoor verantwoordelijk.
Mevrouw HEUVER constateert dat men in dat geval niet meer in de bijstand komt en geen uitkering meer krijgt, maar alleen een startkwalificatie richting de arbeidsmarkt.
De heer LOODE zegt dat iemand, afhankelijk van de financiële situatie, wel in de bijstand komt.
De heer STEGEHUIS zegt dat het een compliment verdient dat de gemeentelijke organisatie het participatiepact heeft weten te realiseren.
In de presentatie werd gezegd dat gesproken wordt met bedrijven en dat men bezig is met bedrijfsbezoeken. Spreker vraagt om welk type en welke grootte van de bedrijven het gaat.
De heer LOODE zegt dat het gaat om alle bedrijven binnen de gehele gemeente.
De heer STEGEHUIS zegt dat op een van de sheets in de presentatie staat: “Invullen nieuwe opdrachten voor SOWECO, mede t.b.v. vermindering exploitatietekort”. Spreker vraagt wat de rol van SOWECO zelf in dit traject is.
De heer LOODE zegt dat Rijssen-Holten aandeelhouder van SOWECO is, maar dat SOWECO voor de toekomst een partij is die diensten levert. De gemeente kan van die diensten gebruik maken, zeker met het oog op het organiseren van het participatiehuis. De gemeente weet wat zij binnenhaalt, omdat SOWECO kennis heeft van de arbeidsmarkt en bekend is met de kwetsbare groep. De gemeente weet wat het in financiële zin betekent als zij een product inkoopt van SOWECO. Financieel is dit de aantrekkelijkste keuze voor de gemeente.
De heer STEGEHUIS vraagt of dit initiatief geheel ligt bij de gemeente dan wel het participatiepact of dat ook SOWECO in dit traject in enige zin is betrokken.
De heer LOODE zegt dat de gemeente van SOWECO een marktconform aanbod verwacht, zoals ook van andere partijen verwacht wordt.
De heer POLMAN verwijst naar de derde sheet en vraagt waaruit de stijgende lijn is geconcludeerd.
De heer LOODE zegt dat er een stijging is te zien van 314 naar 337. In het algemeen is er in de zomermaanden een stijging te zien en na de zomer weer een uitstroom. Vanaf november/december is er in 2015 weer meer instroom geweest. Kortom, er is wel een stijging, maar deze is niet substantieel. Spreker deelt mee dat er momenteel een uitvoeringsnotitie Reïntegratie voorligt bij het college. Deze notitie met meer cijfers en informatie wordt binnenkort informatief voorgelegd aan de commissie.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat er sprake is van het invullen van nieuwe opdrachten bij SOWECO door middel van het retributiemodel. Spreker vraagt wat dit inhoudt.
De heer LOODE zegt dat dit model met de zes gemeenten is besproken. Het is de bedoeling dat een gemeente wordt gestimuleerd opdrachten richting SOWECO te geven. Daarbij is afgesproken dat 50% ten goede komt aan de GR en dat 50% ten goede komt aan het financieel resultaat van de gemeente.
De heer WESSELS zegt dat een leerling die vanuit het praktijkonderwijs en het vso komt, onder verantwoordelijkheid van de gemeente gaat vallen. Als deze jongere niet zelf een baan kan vinden, kan de gemeente wellicht een baan vinden bij bijvoorbeeld Multipack of de Sterkerij. Spreker vraagt of er niet een perverse prikkel in zit om toch de opdracht aan SOWECO te geven vanwege de retributie. De heer LOODE zegt dat het altijd gaat om maatwerk en afhankelijk is van de behoefte van de persoon zelf. Als het gaat om betaald werk, zal dat meestal niet verlopen via SOWECO. Gaat het om werkzaamheden bij bijvoorbeeld de Sterkerij, dan betreft het meestal activering of een soort werktraject. Wat de gemeente betreft, wordt daarna zoveel mogelijk gekeken naar regulier betaald werk.
De heer MULLER zegt naar aanleiding van de woorden van de heer Wessels, of leerlingen die een RMC-scholingsprogramma volgen, vervolgens buiten de statistieken vallen en of zij beschouwd worden als normale leerlingen.
De heer LOODE antwoordt dat iemand die schoolgaand is, niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid valt.
De heer MULLER constateert dat deze jongere in dat geval van de gemeentelijke lijst afvalt, terwijl de gemeente nog wel de verantwoordelijkheid heeft om een werkplek te vinden.
De heer LOODE zegt dat de gemeente heeft gesproken met het RMC over bewaking van jongeren van 16 tot en met 23 jaar. Er is nu afgesproken dat dit 16 tot en met 27 jaar wordt. Richting het RMC ligt er een opdracht tot monitoring en registratie van alles wat er bekend is over deze jongere wat betreft zijn ontwikkeling. Zolang een jongere leerling is van het RMC, is de RMC-leerplichtambtenaar betrokken. Zodra de jongere de school verlaat, ontstaat en er een combinatie gemeente/RMC en voert de gemeente de regie.
De heer MULLER vraagt of het tekort van € 400.000 dat is genoemd bij Multipack, hetzelfde tekort is als de € 400.000 bij SOWECO.
De heer LOODE zegt dat het dezelfde € 400.000 betreft.
De heer MULLER vraagt naar aanleiding van het participatiehuis, los van Multipack of Sterkerij, of de gemeente denkt aan een fysiek huis dan wel een locatie, waarbij de gemeente zelf de verantwoordelijkheid heeft voor dagactiviteiten et cetera, of dat alle fysieke zaken uitbesteed zijn.
De heer LOODE zegt dat het participatiehuis een gedachte is. De gemeente wil lokaal alle voorzieningen hebben die nodig zijn. Dat kan op allerlei manieren georganiseerd worden, maar de gemeente zoekt in eerste instantie samenwerking met alle aanwezige lokale partijen. Dit wordt nog verder uitgewerkt.
De heer MULLER zegt dat er bij SOWECO hoogstwaarschijnlijk frictiekosten ontstaan door de afslanking. Spreker vraagt of hiervan al een beeld is.
De heer LOODE zegt dat het wordt betrokken bij de ‘erfenis’.
De heer MULLER zegt naar aanleiding van wat is gezegd over lokaal maatwerk, dat hij zich kan voorstellen dat er een parapluorganisatie komt met verschillende lokale businessunits. Spreker vraagt of hierover lokaal gerapporteerd wordt of dat het één groot geheel wordt.
De heer LOODE zegt dat de gemeente in eerste instantie in gesprek gaat met alle organisaties binnen de gemeente, zoals dagactiviteitencentra, het onderwijs, MultiPack en de Sterkerij. Er wordt daarbij al gesproken over de manier waarop een loketfunctie ingericht kan worden. Pas daarna neemt de gemeente daarover een standpunt in.
Eerste termijn
De heer DE KOE zegt dat Lokaal Liberaal hierover een positieve grondhouding heeft. Het vertrekpunt is goed. De werkconferentie heeft grotendeels de lijnen uitgezet, hoewel er nog wel enige haken en ogen aan zitten. Straks wordt ‘oud’ en ‘nieuw’ lokaal uitgevoerd. In het nieuwe deel zit een retributieregeling en het oude deel wordt afgebouwd. Er blijft een overhead bestaan in het oude deel, waarop de gemeente steunt met betrekking tot de adviesfunctie voor het nieuwe deel. Spreker vraagt hoe de organisatie van de afbouw verloopt, die in 2019 tot een eindfase komt.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD voorzichtig positief gestemd is en zeer enthousiast is over het participatiepact. Spreker stelt in die context de volgende vragen:
- Er is op dit moment 26 uur voor de pactcoördinator. Vervolgens blijken hierin twee mensen te werken, respectievelijk met 8 en 18 uur. Is dit wel efficiënt?
- Neemt het college de doelstellingen die in het document staan en die vrij helder zijn, over in de kadernota?
De heer NOEVERMAN vraagt in aansluiting op de woorden van de heer De Koe, of alle overhead in de GR van SOWECO zit en of dat de reden is dat de nieuwe diensten van SOWECO winstgevend zullen zijn. Daaraan gekoppeld is de vraag wat de retributieregeling eigenlijk waard is. Betekent het bijvoorbeeld dat de gemeente die overhead toch al betaalt, omdat zij nog in de GR zit? Als dat zo is, dan treedt er een stuk vervuiling op.
De SGP is positief over het participatiepact en over de uitvoering in samenwerking met marktpartijen. De afbouw van de GR SOWECO heeft de volledige steun van de SGP.
Wat betreft de doelstellingen van het participatiepact en eventuele ondersteuning door SOWECO daarin, is het uitgangspunt van de SGP dat dat mogelijk is als SOWECO een van de marktpartijen is. In de presentatie is dat op die manier gezegd, terwijl in de stukken consequent gesproken wordt over SOWECO als een soort preferente partner op voorhand. De SGP vindt dat als ‘SOWECO-nieuw’ zich inderdaad richt op nieuwe doelgroepen en zich omvormt tot een maatschappelijke organisatie, het een strategische keuze is van de directie en de Raad van Commissarissen van SOWECO. Als dat op die manier gebeurt, moet deze maatschappelijke organisatie wat de SGP betreft, bewijzen dat zij in staat is diensten te leveren met voldoende kwaliteit tegen concurrerende tarieven. Onder die voorwaarde zegt de SGP dat een individuele opdracht aan SOWECO moet passen bij een bijdrage aan het participatiepact. Voorts, als het inderdaad concurrerend is met andere opdrachten, vraagt spreker of er geen vervuiling ontstaat met ‘SOWECO-oud’. De SGP maakt een uitzondering voor MultiPack. Dat is een deel van SOWECO, waarmee goede ervaringen zijn. Het is logisch dat dat een rol en een plek krijgt binnen het participatiepact. Daarvoor ligt er een businesscase. Dat heeft de steun van de SGP.
De opinie van de SGP is op dit moment noch positief noch negatief, gezien de geplaatste kanttekeningen.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie positief is over de ontwikkelingen binnen SOWECO. Zij onderstreept de uitkomsten van de werkconferentie. Het maatwerk dat SOWECO gaat leveren per gemeente spreekt haar ook zeker aan. Ook het participatiepact is wat de ChristenUnie betreft positief en een mooi initiatief. Er komt duidelijkheid, met name voor wat betreft de aanvullende opdrachten. Wat de ChristenUnie betreft, kan het college hiermee verdergaan. Zij ziet uit naar het strategisch plan per 1 april.
De heer WESSELS dankt voor de gehouden presentatie, waarbij het ook goed is de tekening van het participatiehuis in beeld te zien. Hopelijk kunnen daarmee zoveel mogelijk mensen een trede hoger komen.
Het CDA deelt de zorgen die verwoord zijn door de heren De Koe en Noeverman over vermenging van ‘SOWECO-oud’ en ‘SOWECO-nieuw’. Het CDA verzoekt de portefeuillehouder dat te verduidelijken in het plan dat in april voorgelegd wordt.
De uitgangspunten die genoemd zijn in de presentatie en de resultaten van de werkconferentie sluiten wat het CDA betreft goed aan bij het zoveel mogelijk lokaal uitvoeren van de zaken. Het college is hiermee op de goede weg.
De heer POLMAN zegt dat ook D66 positief is over het voorliggende plan. Zij vraagt nog aandacht voor de rol van hogeropgeleiden in het participatiepact.
In de presentatie werd genoemd “Afbouw GR SOWECO uiterlijk in 2019”. Spreker vraagt of dit wat verder verduidelijkt kan worden.
Opgemerkt werd dat er veel contact is met het ROC. Spreker vraagt of het de verwachting is dat er veel werkloze jongere komen vanuit het ROC en of niet ook gekeken wordt naar andere onderwijsinstellingen.
In het collegevoorstel staat de passage, onder Communicatie: “Verder kan ook de Cliëntenraad Werk en Bijstand over de raadsbrief SOWECO en dit rapport worden geïnformeerd”. Dat klinkt vrijblijvend. Wat D66 betreft moet het college beter duidelijk maken dat de cliëntenraad inderdaad betrokken wórdt.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang positief is over de uitgangspunten en de keuze die is gemaakt over de geleidelijke afbouw in combinatie met versterking van het participatiehuis. Zoals ook andere fracties verwoordden, is spreker enigszins wantrouwend met betrekking tot de echte marktprijsontwikkeling die straks voor de producten worden geoffreerd. De praktijk moet dat uitwijzen. Spreker pleit ervoor dat in de businessunit per gemeente goed zichtbaar wordt, waar men uiteindelijk aan toe is.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA geen op- of aanmerkingen heeft. Het heeft er alle schijn van dat de gemeente hiermee op de goede weg is. Wat de PvdA betreft kan het college verder gaan op dit pad.
Wethouder TIJHOF gaat in op de vragen en de opmerkingen:
Spreker is blij met de steun van Lokaal Liberaal. Er zitten inderdaad nog enige haken en ogen aan het voorstel. Dit het begin van een grote omvorming van SOWECO. SOWECO is volop bezig met het schrijven van een businessplan. Ook spreker is benieuwd naar de uitwerking. Daarmee komt het college in april naar de commissie.
Er is nu alleen nog ‘SOWECO-oud’. SOWECO heeft het doel een strategisch plan te maken, wat begin 2017 operationeel wordt. SOWECO probeert zo snel mogelijk ‘SOWECO-nieuw’ virtueel gereed te maken.
Een van de uitvloeisels van ‘SOWECO-nieuw” is de retributieregeling: een opdracht van één gemeente aan de NV SOWECO. Daarbij wordt vooraf bepaald wat de opbrengst is en wat SOWECO aan de opdracht verdient. Van die opdracht gaat 50% in de GR voor het dempen van de tekorten. De andere 50% gaat terug naar de gemeente, waarmee SOWECO het verbeteren van de resultaten stimuleert en de verbinding legt met lokale gemeenten.
Als er alleen nog maar ‘SOWECO-nieuw’ is, ontstaat er een nieuwe situatie en kan er niet meer gewerkt worden met een retributieregeling. Er ontstaat dan een situatie die helemaal clean is, waarin gemeenten opdrachten vergeven en in de markt offertes opvragen, ook bij SOWECO. Als SOWECO hierin de beste aanbieder is, krijgt SOWECO de opdracht. Op die manier is gewerkt met de businesscase van het participatiepact. Gekeken is naar eigen uitvoering, naar marktpartijen en naar SOWECO. In dit specifieke geval bleek zowel inhoudelijk als financieel de businesscase van SOWECO de beste te zijn. Daarom is voor deze route gekozen.
In april komt het businessplan terug en krijgt de commissie meer inzicht in de toekomst.
Tot nu toe was de pactcoördinator in twee personen georganiseerd. De ene persoon is de accountmanager Bedrijven van de gemeente, die de eerste contacten heeft met ondernemers en die in zijn rol het participatiepact meeneemt. Zodra de contacten gelegd zijn, wordt dit doorgespeeld naar de pactcoördinator voor verdere invulling. In de meerjarenbegroting van de gemeente zijn financiën voor het participatiepact meegenomen.
‘Soweco-nieuw’ is gewoon een marktpartij en wordt op die manier benaderd. Het is een partij die middenin de samenleving staat. De gemeente heeft een band met SOWECO via MultiPack. Van de 140 fte’s zijn er 100 in de gemeente werkzaam in het groen of bij Multipack. Spreker is blij met de steun van de fracties voor de afdeling Multipack.
Er zijn mensen die veel afstand hebben van de arbeidsmarkt en nooit verder komen dan dagbesteding. De visie van het college is dat zij onderdeel zijn van de samenleving. Daar moet gezamenlijk een huis omheen gebouwd worden voor de best mogelijke oplossing. Waar mogelijk moet geprobeerd worden op de trap omhoog te gaan: dat kan zijn van dagbesteding naar arbeidsmatige dagbesteding en van arbeidsmatige dagbesteding naar begeleid werken en vervolgens zoveel mogelijk naar regulier werk, al dan niet met een steuntje in de rug.
Naar aanleiding van de vraag over hogeropgeleiden, zegt spreker dat elke persoon die in de kaartenbak van de gemeente terechtkomt, gezien wordt als een uniek persoon die een op een benaderd wordt met maatwerk. Bij hoogopgeleiden wordt geprobeerd hen te laten uitstromen in hun eigen richting met de juiste begeleiding en hen weer te laten stijgen op de ladder. Het komt ook voor dat sommige hoogopgeleiden niet verder komen dan dagbesteding.
De afbouw van de GR richting 2019 is nog niet rond. In de werkconferentie is de bandbreedte besproken: ergens moet de eindstreep getrokken worden en moet alles afgerond zijn. Een GR kan op verschillende manier afgebouwd worden. De ambtenaren die binnen SOWECO werken en de gebouwen vormen de ‘erfenis’, waarmee iets gedaan kan worden. Het zijn echter ook alle SW’ers die verzameld zijn in de GR en die teruggebracht kunnen worden naar de gemeenten. Op die manier kunnen versnelde stappen gezet worden richting afbouw van de GR. Over dit soort zaken is het college momenteel in overleg.
De WWB-Adviesraad wordt geïnformeerd. Zij hebben de brief al ontvangen. Deze staat de volgende keer dat er een vergadering is, op de agenda.
Tweede termijn
De heer STEGEHUIS zegt dat hij nog geen antwoord heeft gekregen op zijn vraag of de doelstelling als prestatienorm kan worden omgezet in de kadernota.
De heer DE KOE zegt dat hij uit de beantwoording alle goede bedoelingen van de portefeuillehouder snapt. Hoe de constructie straks wordt, is hem nog niet duidelijk. Lokaal Liberaal wacht dat verder af als in april helderheid wordt verschaft over dit onderwerp.
De heer POLMAN verzoekt de wethouder in te gaan op zijn vraag over communicatie met de onderwijsinstellingen en de rol van het ROC.
Wethouder TIJHOF zegt dat de doelstellingen van het participatiepact voor het komende jaar in het collegevoorstel staan. Dit voorstel komt naar de commissie toe voor de kadernota.
Tegen de heer Polman zegt spreker dat er mogelijk wat verwarring is ontstaan. Het gaat niet om het ROC, maar het RMC: Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voor schoolverzuim.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie in beginsel positief is over wat is gepresenteerd. Er zijn hier en daar nog wat haken en ogen. Het college gaat daarmee aan de slag en houdt de commissie op de hoogte van de ontwikkelingen.
8 Raadsvoorstel Vaststellen nieuwe Algemene Subsidie Verordening Rijssen-Holten (Cornelissen/Beens)
Eerste termijn
De heer KROEZE zegt dat Gemeentebelang een positieve grondhouding heeft over voorliggend beleid. Spreker stelt de volgende vragen over het enige nieuwe onderwerp in de nieuwe verordening met betrekking tot het rappèl en de daarmee samenhangende korting. Het doel van subsidie is dat deze wordt besteed. Gemeentebelang gaat ervan uit dat in dat licht gezien het college ervoor heeft gekozen die rappellering en die korting op te nemen. Zij beraadt zich nog over een standpunt over dat instrument. Bij haar overwegingen kan het antwoord helpen op de volgende vragen:
- Is het college bekend met de redenen waarom nu de aanvraagtermijn vaak wordt overschreden?
- Hoe denkt het college over de gedachte van Gemeentebelang om in het aanstaande subsidiejaar eenmaal de rappèl en de korting te doen als een soort overgangsregeling en dat in 2017 niet meer te doen en meteen over te gaan tot ‘buiten behandeling’ laten? Vanzelfsprekend moet de werkwijze dan zodanig worden, dat iedereen daar voldoende in meegenomen wordt.
- Is het college op de hoogte van wat de gevoelens van de organisaties zijn over de rappellering en de korting?
- Wat daarmee verband houdt, is het huidige beleid met de aanvraagdatum van 1 juli. Gemeentebelang kan zich voorstellen dat 1 juli erg kortdag is voor het indienen van een aanvraag, gelet op het reilen en zeilen van veel aanvragen met hun vrijwilligers. In hoeverre schat de portefeuillehouder het in dat het verleggen van de uiterste aanvraagdatum naar bijvoorbeeld 1 september soelaas biedt, wellicht gezien het vorige punt over het te laat aanvragen, en in hoeverre acht de portefeuillehouder dat administratief haalbaar?
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD geen probleem ziet in de voorgestelde subsidieverordening. Naar aanleiding van de zojuist gehouden ABZM-vergadering en met dank aan de heer Scheppink, hoort de VVD graag de opinie van de wethouder met betrekking tot bepaalde incidentele subsidies, die niet direct gekoppeld zijn aan nut en noodzaak, maar leiden tot een verbetering van de exploitatie. Spreker geeft als voorbeeld de geluidsinstallatie voor het Parkgebouw en vraagt in hoeverre er een soort teruggaveconcept voorgesteld kan worden.
De heer PAS zegt dat de ChristenUnie voorafgaand aan de vergadering al vragen aan het college heeft gesteld. Uit de beantwoording concludeert spreker dat het college daarin positief wil meegaan. Die vragen hebben betrekking op drie artikelen over weigeringsgronden en zouden ertoe moeten leiden dat de tekst herformuleerd wordt:
- Het begrip ‘kan’-bepaling moet herformuleerd worden.
- In een van de artikelen over de weigeringsgronden zit een fout: entiteiten met een winstoogmerk zouden op voorhand uitgesloten zijn. Dit is niet juist.
- Artikel 8, lid c moet herformuleerd worden en in de toelichting verduidelijkt worden.
Aanvullend gaat spreker in op artikel 18 van de verordening, waarin staat: “De instelling aan wie een subsidie is toegekend, mag een algemene reserve vormen tenzij anders is overeengekomen. Deze algemene reserve mag jaarlijks met tien procent van de verstrekte subsidie worden gevoed, maar mag in totaal niet meer dan dertig procent bedragen van de jaarlijks toegekende subsidie.” Hij vraagt waar deze percentages op zijn gestoeld.
De heer TEN BERGE citeert uit een artikel in Binnenlands Bestuur, waarbij het ging over de gemeente Gouda, die het verstrekken van subsidie wil overlaten aan inwoners: “loslaten is het credo van B&W”. Dit heeft wat het CDA betreft niet direct een relatie met voorliggende verordening, waar zij mee akkoord gaat. Het gaat voor het CDA om de vraag of het college in de toekomst hierin verder wil gaan met betrekking tot de maatschappelijke smeerolie, waarin vrij beleidsarme stukken zijn neergezet. Wat het CDA betreft, mag dat wel doorgaan, ook op andere beleidsterreinen.
De heer RETERINK zegt dat de heer Pas enkele punten noemde, die mogelijk aangepast worden in de verordening en vraagt of de ChristenUnie daarover in de raad met een amendement komt.
De heer PAS zegt dat als de verordening herformuleerd moet worden, de ChristenUnie inderdaad met een amendement komt.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat er allerlei redenen kunnen zijn dat een verzoek om subsidie te laat binnenkomt. Daarover vindt soms een gesprek plaats met de initiatiefnemer, waarbij aangegeven wordt dat men zich aan de regels dient te houden. Het college wil daarin verder gaan en rappèl en korting invoeren. Het gaat spreker in dit stadium te ver al direct een volgende stap te zetten. Eerst moet deze vorm in werking treden en daarna kan verder gekeken worden.
1 juli is kortdag, werd gesteld, ook met het oog op de vakantieperiode. Vaak is het volgens spreker echter gewoon zo dat er altijd wel een reden is voor het te laat indienen van een aanvraag. Als de datum 1 oktober wordt, komt te late indiening ook voor. Spreker ziet geen heil in aanpassing van de datum.
De vraag van de heer Pas over de tien procent beantwoordt het college via een NB. Beantwoording actiepunt 16-17 ASV en reservevorming
Naar aanleiding van de vragen van de heer Pas die vooraf zijn gesteld, zegt spreker dat het college in de beantwoording duidelijk heeft gemaakt dat beide bepalingen wat betreft ‘kan’ voor- en nadelen hebben. In de vorige verordening was de ‘kan’-bepaling opgenomen. Dat is nu een ‘moet’-bepaling. Als dat opnieuw gewijzigd moet worden, dan is dat voor het college geen groot probleem.
De tweede opmerking van de heer Pas over de commerciële instellingen is wat spreker betreft een goed punt. Het college vindt dat hetgeen nu is opgenomen niet verkeerd is, maar de vraag die inderdaad gesteld kan worden, is of er een belemmering moet zijn in subsidieverstrekking aan een commerciële instelling zonder specifiek winstoogmerk. Spreker volgt hierin de redenering van de heer Pas. Gezien de beantwoording die het college hierop al heeft gegeven, is amendering voor het college geen probleem.
Het CDA vroeg of het college verder gaat met de smeerolie. Wat spreker betreft, moet eerst gekeken worden of het gesmeerd loopt om daarna te evalueren. Uiteindelijk wil het college meer toe naar dit soort initiatieven in het licht van de participatierol.
Wethouder BEENS vraagt zich af of de heer Stegehuis van de gelegenheid gebruik maakte om terug te komen op iets wat al is besloten.
De heer STEGEHUIS interrumpeert en zegt dat het gaat om het concept, waarbij bepaalde subsidies semi-commercieel worden toegepast. Daarover zou een soort terughaalregeling opgesteld kunnen worden. De geluidsinstallatie van het Parkgebouw heeft hij als voorbeeld gegeven.
Wethouder BEENS zegt dat als zich dat soort aanvragen in de nieuwe situaties voordoen, dat inderdaad een afweging kan zijn.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel Vaststellen nieuwe Algemene Subsidie Verordening Rijssen-Holten als bespreekstuk te behandelen in de raad. Er wordt nu geen gebruik gemaakt van een tweede termijn.
9 Pilot Praktijkondersteuner Huisartsen Jeugd- GGZ (Tijhof)
De heer RETERINK zegt dat er een mooi initiatief voorligt. Een pilot wordt echter gehouden, omdat de gemeente er iets van verwacht. Na afloop komt dan de financiering aan de orde. Deze pilot wordt gefinancierd uit een bepaalde pot. Burgemeester Hofland heeft gevraagd of iets gedaan kan worden met de zorgverzekeraars. De SGP sluit zich daarbij aan, omdat er ook in de toekomst geld moet zijn als de pilot positief uitpakt.
Mevrouw HEUVER zegt dat er een interessante en logische pilot voorligt, zodanig dat Lokaal Liberaal zich afvraagt waarom dit tot op heden nog nooit is gebeurd. Zij verwacht dan ook veel van de pilot.
Spreekster vraagt waarom de praktijkondersteuner mobiel ingezet wordt vanuit verschillende huisartsenpraktijken en niet is gekozen voor een vaste plek in bijvoorbeeld het medisch centrum.
De heer TEN BERGE zegt dat het CDA positief is over de pilot. De Nederlandse Zorg Autoriteit zegt dat alleen de zorg voor jeugdigen met een psychische stoornis is overgeheveld naar de Jeugdwet, zijnde de gemeenten. Jeugdigen met een psychisch probleem blijven bij de zorgverzekeraar. Volgens spreker ligt er een gedeelde verantwoordelijkheid voor zorgverzekeraars als financiers en gemeenten als financiers. Het CDA roept op na de pilotperiode te kijken naar de manier waarop structurele financiering is te krijgen van zorgverzekeraars.
De heer VAN VELDHUIZEN zegt dat de ChristenUnie positief is over de pilot en zich aansluit bij de vragen van de heer Ten Berge.
De heer MULLER sluit zich aan bij de woorden van de heer Van Veldhuizen.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD positief is over de pilot, maar zich afvraagt hoe de samenwerking verloopt met de regisseursfunctie. De VVD ziet dit als een verbijzondering van de regisseursfunctie.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat ook D66 positief is over dit initiatief en dat het goed is dat er op deze manier iets wordt gedaan aan vroegsignalering en preventie bij jongeren die een probleem hebben. Voor D66 is niet duidelijk wat er gebeurt na de twee jaar: zijn de huisartsen dan zodanig ingeregeld dat er geen geld meer naar toe hoeft of blijft de gemeente dit betalen?
Wethouder TIJHOF zegt dat het college blij is met de positieve woorden van de fracties. Wel zijn er enkele kanttekeningen gemaakt. Op 1 januari 2015 is het onderdeel Jeugd-GGZ overgeheveld van de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet en is het grootste deel van de financiering voor ondersteuning geen onderdeel meer van de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars gaan er niet meer over. Daardoor is men teruggevallen op de huidige financier van de Jeugd-GGZ: de gemeente. In de opinie van het college moet er alles aan gedaan worden om te voorkomen dat er zware en/of zwaardere zorgtrajecten nodig zijn. Deze voorziening die bij de huisartsen ondergebracht wordt, helpt daaraan mee. De drempel wordt verlaagd en mensen kunnen makkelijk bij de huisarts binnenlopen om via die route bij een stuk Jeugd-GGZ aan te kloppen. Het college verwacht hiervan een goed resultaat, ook voor wat betreft de bekostiging. Die resultaten moeten zichtbaar worden in de vermindering van kosten voor Jeugd-GGZ.
Alle huisartsenpraktijken in de kern Rijssen hebben laten weten graag te willen meedoen. Zij zijn echter niet allemaal gevestigd in het medisch centrum. Het is handiger dat de ondersteuner naar de verschillende huisartsenpraktijken gaat dan dat patiënten naar het medisch centrum gaan. Spreker acht dit een logische keuze, zeker in de pilotperiode. Als na afloop van de pilot bij de evaluatie blijkt dat er goede resultaten zijn gehaald, dan wordt overlegd over een definitieve vorm.
Er is een duidelijke knip aangebracht in de taken. De regisseurs zijn geen behandelaars, maar kijken welke zorg nodig is en zetten hulpverleners in.
Tweede termijn
De heer TEN BERGE zegt dat de wethouder wat gemakkelijk over zijn vraag over de financiering heen stapte. Spreker roept op daarover met de huisartsen in gesprek te gaan, met name voor de lange termijn. Het college kan ook kiezen voor een model waarin de effecten gemonitord worden, waarbij gesteld wordt: de kosten zijn per jaar ongeveer € 80.000 en als met deze pilot € 80.000 per jaar wordt bezuinigd aan dure jeugdhulp door aan de voorkant te sturen, dan is daarmee de financiering structureel geregeld. Deze suggestie geeft spreker mee aan het college.
Wethouder TIJHOF zegt dat het college de suggestie van het CDA zeker meeneemt in dit traject en in de hierna volgende trajecten.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie in beginsel positief is over het voorstel.
10 Raadsvoorstel herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting Waerdenborch (Tijhof)
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel Herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting Waerdenborch als hamerstuk te behandelen in de raad.
11 Verlengen en vereenvoudigen uitreiken mantelzorgcompliment (ovv Gemeentebelang)
De heer MULLER zegt dat in 2014 het mantelzorgcompliment € 200 bedroeg, met uitbetaling via de SVB. Vanaf 2015 is het de taak van de gemeente om de waardering tot uitdrukking te brengen en vorm te geven. Daarvoor is budget overgeheveld van € 150.000. In 2015 heeft de gemeente gekozen voor een VVV-bon van € 30. Raad en college hebben gezamenlijk in 2014 de wens uitgesproken de beschikbare middelen in te zetten voor een tastbaar compliment; de emotie van waardering is het doel. Het blijkt dat € 30 door een deel van de doelgroep niet als een compliment en soms zelfs als beledigend wordt beschouwd. Men kan zich afvragen hoe leuk het is: € 20 euro extra. Het zou ook een bedrag kunnen worden, waarmee men een avondje kan uitgaan.
Van de € 150.000 is circa € 31.000 besteed aan bonnen en aan kosten € 9000. Het restant van € 110.000 is verrekend met andere Wmo-uitgaven en de reserve Egalisatiebuffer en is daarmee niet meer exclusief beschikbaar voor mantelzorgwaardering.
Het bestuursvoorstel van 2016 is gedateerd op 10 september 2015. Toen was nog niet bekend dat er € 110.000 zou overblijven. Het bedrag van € 50 euro voor 2016 is toen gevoelsmatig bepaald. Omdat nu blijkt dat circa 27% van het budget besteed is, lijkt € 100 haalbaar te zijn ook bij de, wenselijke, groei van het aantal deelnemers.
Voor 2016 is de overheveling van de overheid zelfs verhoogd naar € 210.000. Dat is genoeg voor circa 2000 deelnemers en € 100 aan waardebonnen. In het bestuursvoorstel staat dat maximaal 700 deelnemers verwacht worden. Als er al sprake is van overschrijding, dan is de reserve van 2015 eventueel beschikbaar. Spreker schat in dat er ook dan nog geld overblijft voor nieuw beleid.
Het is niet de ambitie dat er in 2016 opnieuw een overschot ontstaat en dat ook die middelen vervallen voor mantelzorgwaardering. Als het bedrag toch gewijzigd wordt, lijkt wat Gemeentebelang betreft de keuze voor € 100 redelijk en financieel veilig. Dit advies kan de commissie aan het college meegeven.
Het college wil de overstap maken naar een aanbodgericht beleid middels praktische en sociale ondersteuning. Dat is een prima initiatief, maar die ondersteuning moet nadrukkelijk als aanvullend en als een waardering herkenbaar zijn. Bij de ontwikkeling in 2016 kan uitvoering hiervan in 2017 starten.
Betreffende de koppeling aan lokale besteding begrijpt Gemeentebelang dat dat voor 2016 niet meer mogelijk is. Zij pleit ervoor die optie voor het compliment in de toekomst nadrukkelijk te overwegen. Daarvoor zijn er mogelijkheden bij nieuw beleid, bijvoorbeeld de mantelzorger en het gezin een diner aan te bieden of een gezellige uit-bon. Dat kan ook in Rijssen. Er zijn veel gemeenten die hiervoor kiezen. Spreker hoort graag de reactie van het college en de andere fracties.
Mevrouw RIEZEBOS zegt dat de ChristenUnie het positief vindt dat het geldbedrag voor mantelzorgers wordt verhoogd en dat de procedure wordt vereenvoudigd. Daarmee is het beschikbare budget echter nog lang niet ingevuld. Het is zeer wenselijk dat de rest van het budget beschikbaar blijft voor mantelzorg. De ChristenUnie gaat ervan uit dat de invulling aan de orde komt bij de uitwerking van de bestuursopdracht Herijking mantelzorg en vrijwilligersbeleid en dat de raad daarbij wordt betrokken. Wat spreekster zojuist zei, is onderdeel van het advies van de Wmo-Adviesraad. De ChristenUnie neemt dat in zijn geheel over.
De heer TEN BERGE zegt dat in Binnenlands Bestuur een artikel stond over het belang van de waardering en dat dat kan blijken uit diverse onderdelen: een luisterend oor, erkenning voor het werk en de moeilijkheden die daarbij horen. Als een mantelzorger wordt gevraagd te kiezen tussen € 200 per jaar of goede hulp en ondersteuning, kiest men vaak voor het laatste. Erkenning is belangrijker dan een waardebon. Het CDA geeft het college bij de herijking van het vrijwilligers- en mantelzorgbeleid mee dit te bekijken vanuit een breder perspectief en niet sec te kijken naar de waardebon of een bon die men lokaal kan besteden. Het CDA wacht dat beleid af en wil hierover later debatteren in de commissie.
De heer POLMAN zegt dat D66 positief is over het verruimen van het bedrag voor mantelzorgers. Daarnaast vraagt zij te kijken of de groep die hiervoor in aanmerking komt vergroot kan worden.
D66 stemt niet in met het voorstel over lokale besteding. Iedere mantelzorger moet waardering krijgen en een vrije keuze in besteding van de waardebon.
Mevrouw HEUVER onderschrijft de woorden van vorige sprekers, met name de motivatie van de heer Muller. Een avondje uit voor € 100 is wat Lokaal Liberaal betreft prima.
De heer STEGEHUIS zegt dat de VVD zich grotendeels aansluit bij de woorden van de heer Ten Berge. Het gaat in belangrijke mate om erkenning en niet om het bedrag. Het maakt de VVD daarbij niet uit of het gaat om € 50, € 60, € 80 of € 100.
Een leuke opening is wat Gemeentebelang aangeeft. Naast de VVV-bon kan wellicht de lokale betrokkenheid geuit worden, waarbij een lokale ondernemer € 75 aanbiedt, in welke context dan ook.
De heer NOEVERMAN zegt dat de SGP zich aansluit bij de woorden van de heer Ten Berge, dat er een bredere afweging zou moeten zijn.
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA zich bij de woorden van de heer Noeverman aansluit. Spreker sluit niet uit dat de uitkomst is dat men toch terecht komt bij het verhaal van de heer Muller. Dat zal blijken nadat in breder perspectief naar het mantelzorgverhaal is gekeken. Welke bedragen daaruit naar voren komen, blijkt te zijner tijd.
Lokale besteding klinkt sympathiek, maar het heeft voor de PvdA geen prioriteit.
Wethouder BEENS zegt dat het goed is te horen dat er echt waardering is voor de inzet van mantelzorgers en dat er een voorstel ligt om het bedrag te verhogen. Spreker trekt de conclusie dat de commissie haar steun geeft aan de manier waarop het college het schouderklopje oppakt.
Voorheen was er de landelijke regeling, waarbij het ging om een hoger bedrag van € 200 tot € 250. Dat bedrag was alleen beschikbaar voor mensen die mantelzorg verleenden aan iemand die gebruik maakte van de AWBZ. Nu is dit naar de gemeenten overgegaan en is het de bedoeling dat alle mantelzorgers een schouderklopje krijgen. Het college ging ervan uit dat het ging om enkele duizenden personen. Eind 2015 kreeg de gemeente nog een behoorlijke hausse aan aanvragen en is het aantal uitgekomen boven de 1000. Het geld uit dat potje raakt dus niet op. Spreker merkt op dat het niet gaat om een doeluitkering, maar dat het onderdeel is van de grote Wmo-uitgavenpot. Dat betekent dat als hiervan budget overblijft, het gecompenseerd kan worden met tekorten op andere punten. Spreker vindt ook dat het het mooiste zou zijn als het bedrag bij de mantelzorgers terecht komt. Hij wijst erop dat het college bezig is met de herijking van het mantelzorgbeleid. Het college wil dit onderdeel daarin graag meenemen; het gaat namelijk niet zozeer om het geld, maar veel meer om de waardering en de vraag wat de gemeente daadwerkelijk kan betekenen voor de mantelzorger in Rijssen-Holten. Er is tijdens een bijeenkomst al eens aan mantelzorgers gevraagd waaraan zij het meeste behoefte hebben. Geantwoord is toen dat men dat erg moeilijk kon aangeven. Wat wel naar voren kwam, was of de gemeente hen op een bepaalde manier kon ondersteunen. Dat is het belangrijkste en daar is het college naar op zoek. Dat komt terug in het mantelzorgbeleid. Geprobeerd wordt dat in de commissie te behandelen in de eerste helft van 2016. Het college geeft dan ook niet op voorhand het advies voor een verhoging naar € 100.
Spreker wijst op de thema-avond van 18 februari 2016, waarbij het college een brede financiële blik wil geven over de stand van zaken met betrekking tot de Wmo en de jeugd.
De vraag over een eventuele lokale besteding neemt spreker mee om te bekijken bij het nieuwe mantelzorgbeleid.
Spreker is het eens met de woorden van mevrouw Riezebos. Hij onderstreept het citaat van de Wmo-Adviesraad, alsmede de woorden van de heer Ten Berge.
Het college meent dat de communicatie goed heeft gewerkt, omdat er aan het eind van 2015 een behoorlijke hausse te zien was. Er is inderdaad meer gecommuniceerd in het derde kwartaal, wat in het vierde kwartaal resultaat heeft gehad. Hij heeft het idee dat er in 2016 meer aanvragen komen, omdat dit onderwerp begint te leven bij de mensen.
Volgens spreker waren de fracties het in feite eens met de woorden van de heer Ten Berge van het CDA. Spreker hoopt dat de heer Meijerink van de PvdA zich daarbij aansluit.
Tweede termijn
De heer MEIJERINK zegt dat hij in de eerste termijn al aangaf dat hij zich kon aansluiten bij de woorden van de heer Noeverman. Dat geldt ook voor de woorden van de heer Ten Berge en mevrouw Riezebos. Daarnaast heeft spreker opgemerkt dat daaruit kan voortkomen, dat men op de weg terecht komt die de heer Muller voorstelt. Dat zal blijken nadat het verhaal in den brede is behandeld.
De heer MULLER zegt dat hij het met betrekking tot het onderdeel ‘waardering uitspreken voor de mantelzorger’ met iedereen eens is. Dat is het specifieke doel. Het college stelt voor het bedrag van € 30 te verhogen naar € 50 om het financiële aspect extra te accentueren.
Met betrekking tot de invulling van het nieuwe beleid, zegt spreker dat het geld dat dit jaar niet besteed wordt, net als in 2015 onderdeel wordt van de vereffening en van de reserve. Dat is een mogelijkheid, maar het is niet de intentie dit geld daarvoor te bestemmen.
Voor 2016 is er nu, in plaats van het voorstel tot verhoging zoals het college voorstelt, financiële ruimte voor een verhoging naar € 100 om een significant gebaar te doen. Als daarvoor nu nog beleid ontwikkeld moet worden, wordt het geld voor 2016 niet meer besteed en gaat het naar de reserve. De bedoeling van de € 210.000 die overgemaakt wordt vanuit Den Haag, was de mantelzorgwaardering dit jaar vorm te geven.
Mevrouw RIEZEBOS merkt op dat het citaat dat zij naar voren bracht uit het advies van de Wmo-Adviesraad door de wethouder werd onderstreept. Daarin staat dat het mooi zou zijn dat het geld dat overblijft, beschikbaar zou zijn voor de waardering van mantelzorghulp.
De heer TEN BERGE zegt dat hij de lijn volgt van de portefeuillehouder Wmo, waarin ook het punt van de financiën doorklonk. In de bijeenkomst op 18 februari a.s. gaat het over de onzekerheden bij de decentralisaties, maar in de loop van het jaar moet nog veel meer duidelijk worden rondom de jeugd en de kostenontwikkeling. Het is voorbarig nu al te stellen dat er ruimte is in egalisatieposten. Het CDA wil een pas op de plaats maken en goed kijken of het geld wellicht niet besteed moet worden aan jeugdzorg of Wmo-ondersteuning. Het CDA wil niet op voorhand alles uitgeven. De manier waarop het college dit nu voorstelt, heeft haar steun. Later dit jaar moet vanuit een breder perspectief gediscussieerd worden over de manier waarop dit uitgevoerd wordt in 2017 en verder.
(De heer Klein Velderman verlaat de vergadering om 22.35 uur.)
Wethouder BEENS concludeert dat de heer Muller een bevestiging wil hebben van hetgeen mevrouw Riezebos naar voren bracht. Spreker herhaalt dat het college terugkomt met het aangepaste mantelzorgbeleid. Dan vindt de discussie plaats over de manier waarop het geld daadwerkelijk besteed wordt.
De heer MULLER vraagt of de wethouder daarmee bevestigt dat het niet zeker is dat de € 210.000 die voor 2016 vanuit Den Haag naar de gemeente komt met als intentie mantelzorgwaardering, als zodanig in 2016 wordt besteed.
Wethouder BEENS zegt dat die vraag moeilijk te beantwoorden is. Momenteel wordt gewerkt aan een aanpassing van het beleid, zodat er een goed en stevig mantelbeleid in Rijssen-Holten neergezet wordt. Of dat in 2016 al ingezet wordt, kan spreker niet zeggen. Hij zit wat dat betreft op de lijn van de heer Ten Berge, dat gekeken moet worden hoe het financieel uitpakt. Hij heeft de intentie per onderdeel zo dicht mogelijk uit te komen bij de nullijn. In de praktijk is dat nog wel eens anders.
De VOORZITTER beëindigt daarmee de bespreking van dit agendapunt.
12 Actiepuntenlijst
De VOORZITTER deelt mee dat alle actiepunten blijven staan.
13 Rondvraag
De heer NOORDAM verwijst naar informatief stuk b. naar aanleiding van een unaniem aangenomen motie. Spreker verzoekt dit stuk te agenderen. De motie roept namelijk op de discussie te voeren. Het college zou daartoe een discussiestuk aanleveren.
De VOORZITTER zegt dat agendering van het stuk wordt geregeld.
De heer MEIJERINK zegt dat hij bij agendapunt 9, de pilot praktijkondersteuner huisartsen, niet heeft begrepen wat de conclusie was van de voorzitter: is het een bespreekstuk of een hamerstuk voor de raad van 28 januari?
De VOORZITTER zegt dat het voorstel via het agendapunt begrotingswijzigingen terugkomt in de raadsvergadering.
De heer DE KOE sluit zich aan bij het verzoek tot agendering van informatief stuk b.
De heer TEN BERGE zegt dat het afgelopen weekend TSN veel in het nieuws was. Er waren gesprekken met Buurtzorg, de heer De Blok. Spreker vraagt wat de stand van zaken is bij TSN en de hulp bij het huishouden in Rijssen-Holten.
Wethouder BEENS zegt dat de curatoren in gesprek zijn met Buurtzorg en een voorstel hebben ingediend. Het college kijkt of dat voorstel past in de afspraken die in Twents verband gemaakt zijn. Daarnaast zijn er afspraken met de andere zorgaanbieders. Bekeken wordt of men hen hierin niet voor de voeten loopt, want TSN was geen inschrijver. Als het inderdaad positief blijkt te zijn, dan worden er mogelijk stappen gezet.
13 Sluiting
De VOORZITTER deelt mee dat de heer Stegehuis stopt met zijn commissiewerkzaamheden. Hij dankt de heer Stegehuis voor zijn bijdragen en voor het werk dat hij in deze commissie heeft verzet. De heer Stegehuis was veelvuldig aan de bal.
Spreker bedankt ook de griffier. Dit was zijn laatste MDV-vergadering. De commissie kent Hendrik Jan van de Vliert als een onpartijdige griffier. Spreker is als voorzitter ook zelf onpartijdig, maar wil daarvan toch een keer afwijken en overhandigt hem als cadeau citaten uit het werk van Groen van Prinsterer, de ideologische vader van zowel de partij van de griffier als van de partij van spreker zelf.
Hij sluit de vergadering om 22.50 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 8 maart 2016.