Commissie MDV 27 juni 2016 (20.00)
- Datum:
- 27-06-2016
- Tijd:
- 20:00 - 21:25
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- W.J.C. Knopper
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | dr. J. Noeverman, J.W. Reterink en J.A. Baan |
CDA | F.J. Wessels, G.D. ten Berge en G. Smelt |
ChristenUnie | J. van Veldhuizen, mr. W.L. Riezebos-Tessemaker en G. Pas |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller en J. Kuiper-Ruitenberg |
PvdA | R.W. Meijerink |
VVD Lokaal | F.W. Noordam, E.J.W. Deijk en B.J. van den Berg |
D66 | ir. H. Klein Velderman en C. Polman |
Griffier | W.J.C. Knopper |
Wethouders | B. Beens, B.D. Tijhof |
Pers | 1 |
Publiek | 14 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen hartelijke welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3 Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 17 mei 2016
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
De heer POLMAN geeft aan dat de heer Noeverman, in reactie op de eerste termijn van D66, een vraag heeft gesteld rondom religieuze activiteiten. In het verslag staat dat D66 verwijst naar het document dat toen behandeld werd. Dat is volgens spreker onjuist, want dan zou het betekenen dat de definitie van religieuze activiteiten, zoals D66 die ziet, ook zo in het document staat. De reden dat spreker verwees naar het document is om aan te stippen dat het in het document stond. Zo staat het echter niet in het verslag.
De VOORZITTER wijst erop dat hij het verslag zojuist heeft vastgesteld, dus de woorden van de heer Polman zullen opgenomen worden in dit verslag. Hij vraagt in de toekomst verzoeken tot wijziging van het verslag vooraf kenbaar te maken, zodat de griffie een tekstvoorstel kan formuleren.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er worden geen vragen gesteld.
6 Raadsvoorstel vaststellen koersdocument transformatie in het sociaal domein (Beens, Tijhof)
De heer MULLER merkt op dat in het voorstel onder draagvlak staat dat de Adviesraad achter scenario 2 staat, maar hier en daar kritische opmerkingen heeft. In het collegevoorstel wordt aangegeven dat, naar aanleiding van deze kritische opmerkingen, een reactiebrief is gestuurd.
Hij vraagt of het college nu kan aangeven welke kritische opmerkingen relevant waren en of de commissie inzage kan krijgen in de reactiebrief.
Spreker gaat in op wijkgericht werken en vraagt of nu bedoeld wordt vergelijkbaar wijkgericht werken als eerder, dus in de grote wijken, of dat hier de buurtgerichte samenleving wordt bedoeld. Spreker vindt dat het niet het systeem, maar vooral de belevingsoriëntatie leidend moet zijn.
De heer PAS refereert aan de woorden van de heer Muller over het draagvlak en hoe dit moet worden geïnterpreteerd: in algemene zin en hier en daar wat kritische vragen. Vindt de Adviesraad dat er sprake is van een magere 5,5 of een dikke voldoende?
Spreker refereert aan het koersdocument, paragraaf 4, waarin de gemeenschappelijke uitgangspunten in verschillende stukken en beleidsplannen worden genoemd. Hem viel het volgende op: ondersteuning eerst zoeken in de eigen omgeving, netwerk en zelfredzaamheid. Specifiek wordt modern Noaberschap genoemd. Volgens de ChristenUnie zijn dit synoniemen, tenzij de interpretatie anders moet worden gezien. Hij vraagt hier een toelichting op.
De heer TEN BERGE zegt dat het CDA met genoegen kennis heeft genomen van de visie en vooral de toetsingscriteria. Het CDA vindt met name belangrijk: right to challenge, het ontregelen, aanvaarden dat de samenleving niet maakbaar is, dat we een schild voor de zwakken blijven, dat we ruimte geven aan maatschappelijk initiatief, dat we integraal een samenhangend beleid willen, dat we de organisatie en ook de ambtenaren daarin meenemen en ook in de nieuwe verhouding in de samenleving een lerende gemeente zijn die durft te experimenteren. Voorts: waardeer verschil en variëteit en contracteer en besteed aan vanuit publieke waarden. Spreker geeft aan dat dit punten zijn uit een CDA-rapport en is van mening dat er veel overeenkomsten zijn met het document van het college.
Hij vraagt hoe het college de veranderingen in de organisatie ziet, die gepaard gaan met deze transformatie.
Hij stelt voor de nieuwe vorm van opdrachtgeverschap te combineren met afrekenen op resultaat, waarbij het vooral gaat om het toevoegen van publieke waarde.
Bij bevorderen van sociale netwerken wordt volgens spreker inderdaad gekeken naar netwerken, in plaats van alleen naar gebieden, hier is het CDA erg tevreden over.
Punt 8 heeft volgens spreker een directe link met het VN-verdrag over de inclusieve samenleving en hij vraagt hoe het staat met de verdere uitwerking op lokaal niveau van dit VN-verdrag.
Wethouder BEENS verwacht dat de Adviesraad een dikke voldoende geeft (7-). Een opmerking van de Adviesraad was dat het stuk algemeen gesteld is. Dit heeft het college bevestigd en gezegd dat het immers gaat om een koersdocument: een soort paraplu die boven veel stukken gaat hangen. Er worden nu beleidsdocumenten gemaakt die aan de criteria, verwoord in het koersdocument, moeten voldoen.
Wijkgericht werken is volgens spreker inderdaad oude terminologie. Dit zou ook als buurtgericht werken kunnen worden gezien. Het gaat erom hoe de samenleving met elkaar omgaat. Wanneer in de toekomst het wijkgericht werken weer wordt opgepakt kan dit hier goed onder vallen. Hij zou het jammer vinden dat het stuk nu wordt aangepast en later, wanneer het wijkgericht werken meer vorm gaat krijgen, het koersdocument weer moet worden aangepast.
Spreker vindt dat er qua noaberschap toch 2 verschillende criteria gehanteerd kunnen worden: noaberschap dichtbij, in je eigen netwerk (familie, buren, vrienden) en modern noaberschap. Dit is veel breder, vanuit kerken, verenigingen e.d. Spreker zou dit als aparte punten willen blijven zien.
Hij gaat in op de veranderingen in de organisatie en zegt dat de decentralisaties grote invloed hebben op de interne organisatiestructuur. Het wordt daarbij steeds belangrijker dat de juiste mensen op de juiste plaats zitten.
De vraag over het VN-verdrag zal spreker in een NB beantwoorden voor de volgende vergadering.
Tweede termijn
De heer NOEVERMAN zegt dat de SGP blij is met het voorliggende koersdocument. Ze zijn de verkiezingen ingegaan met een aantal speerpunten, waaronder een kleine overheid, burgers die zaken zelf oppakken, hulp aan kwetsbaren, een gezond financieel beleid en christelijke normen en waarden. Deze speerpunten komen ook terug in het koersdocument aldus spreker.
In het koersdocument wordt een koers uitgezet richting het einddoel (transformatie) en de fractie kan zich vinden in de weg waarop dit einddoel wordt bereikt, ook gelet op de toetsingscriteria.
De heer MULLER zal zaken wellicht nog eens afstemmen met de Adviesraad Sociaal Domein. Gemeentebelang steunt het koersdocument en vindt het prima dat raadsleden eruit kunnen halen wat in hun partijprogramma de aandacht verdient.
De heer TEN BERGE gaat in op de scenario’s genoemd in de bijlage en zegt dat gezien de steun in de eerste termijn het CDA opteert voor het transformatie-scenario.
De heer VAN DEN BERG gaat in op de mening van het CDA en de SGP over het koersdocument en merkt op dat er ook sprake is van liberale gedachten, gelet op de woorden. participatie, minder bureaucratie, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, containerbegrip maatwerk en noaberschap. VVD Lokaal staat positief tegenover het koersdocument. Hij vraagt of het college de raad op de hoogte kan houden door middel van tussentijdse verslaglegging over de vorderingen.
De heer PAS laat weten dat de ChristenUnie blij is met het koersdocument en nieuwsgierig naar het draagvlak.
Wethouder BEENS zegt dat geprobeerd is alle partijen terug te laten komen en dat de verslaglegging over de vorderingen plaatsvindt in de werkgroep decentralisaties en wellicht in een grotere bijeenkomst voor andere belangstellenden.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel vaststellen koersdocument transformatie in het sociaal domein als hamerstuk te behandelen in de raadsvergadering van 14 juli 2016
7 Pilot in het kader van harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk - presentatie (opiniërend; Tijhof)
De heer RADIUS van de MO-Groep houdt een presentatie. Deze presentatie is als bijlage 1 toegevoegd aan dit verslag.
De heer RETERINK gaat in op de voorwaarden waaraan peuterspeelzalen moeten voldoen. Hij vraagt of ze ophouden te bestaan, wanneer ze niet bereid zijn aan de gestelde voorwaarden te voldoen. Ook wordt aangehaald dat het peuterspeelzaalwerk, met de 2 beroepskrachten, een belangrijke rol gaat spelen rondom de signalering van problemen. Hij refereert aan de zorgadviesteams en vraagt of de peuterspeelzalen hierbij aanhaken. Dit zou namelijk goed zijn wanneer er sprake is van grote problemen.
Hij refereert aan de besparing op kosten en vraagt of dit weggestreept kan worden tegen de plusvariant.
De heer RADIUS zegt dat peuterspeelzalen vanaf 2018 moeten stoppen wanneer ze niet aan de gestelde voorwaarden voldoen. Dit wordt echter wel geleidelijk ingevoerd.
Spreker geeft aan dat de peuterspeelzalen zeker als adviseur in de zorgteams kunnen opereren, maar ook een toeleidende en signalerende functie kunnen hebben. In de wet staat beschreven dat pedagogische medewerkers dat moeten kunnen en ook doen.
Hij gaat in op de bezuinigingen en merkt daarbij op dat de betaalde kracht meer doet dan 50%. Er kan bezuinigd worden, maar daarbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat leidsters met een vrijwilliger meer moeten doen. Ook nemen de kosten toe door de hogere eisen.
Spreker zegt dat de gemeente uit kan met de plusvariant, waarbij er niet veel kan worden bezuinigd.
De kosten moeten goed geanalyseerd worden, want de gemiddelde leeftijd van leidsters ligt rond de 43 jaar en daarmee worden zij hoger ingeschaald. Hiermee moet wel rekening worden gehouden.
Mevrouw RIEZEBOS gaat in op de besparing op subsidiëring en vraagt hoe de ouderbijdrage zich zal ontwikkeling en met name voor kinderen van ouders waarvan er maar één werkt, maar ook uit minimagroepen en vluchtelingengroepen. Nu is de bijdrage die vluchtelingenkinderen moeten betalen behoorlijk hoog.
De heer RADIUS zegt dat de ouderbijdrage die ouders, via de toeslagregeling van het rijk, betalen vastligt. De ouderbijdrage is afhankelijk van het inkomen en vastgesteld door het rijk. Ouders uit een lage inkomensgroep betalen weinig tot zeer weinig. De ouders die niet volgens de toeslagregeling betalen, waarbij het ook verstandig zou zijn een inkomensafhankelijke bijdrage te vragen, betalen een bedrag dat is vastgesteld door de gemeente en de organisatie. Gemeenten bepalen dit zelf.
De heer POLMAN vraagt een toelichting op de woorden van de heer Radius dat het niveau van het peuterspeelzaalwerk in Rijssen niet op het niveau zit wat in 2018 wordt gevraagd. Hij vraagt zich af of dit om de gehele gemeente gaat.
De heer RADIUS bevestigt dat hij de gemeente Rijssen-Holten bedoelt. Hij zegt dat er qua peuterspeelzaalwerk goed werk in Rijssen-Holten wordt geleverd, maar er moet nog wel worden voldaan aan de wettelijke kwaliteitseisen.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt hoe de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk in Rijssen-Holten zich verhoudt tot andere gemeenten.
De heer RADIUS zegt dat de kwaliteit afhankelijk is van de plaatselijke omstandigheden. Enkele gemeenten hebben de harmonisatie bijvoorbeeld al doorgevoerd. Het resultaat daarvan is dat het peuterspeelzaalwerk meestal behouden blijft omdat de ouders dat willen.
De heer VAN DEN BERG vraagt welke ouders in aanmerking komen voor de KOT-regeling.
De heer RADIUS zegt dat beide ouders dienen te werken en dat het aantal toeslaguren gebaseerd is op de minst werkende ouder. Een alleenstaande werkende ouder kan ook toeslag aanvragen, dit geldt ook voor studerende of re-integrerende ouders.
De heer MULLER verwacht dat er een nieuwe vrije markt voor peuteropvang ontstaat. Met de pilot bouwt de gemeente eigen pionnen (peuterspeelzalen) op en maakt deze klaar om te concurreren met de kinderopvang. De kwaliteitseisen zijn immers hetzelfde. Hij vraagt of er sprake is van een vorm van concurrentievervalsing, omdat de gemeente de peuterspeelzalen in een speciale positie brengt.
In het verleden is veel geld aan onderwijsachterstandsbeleid gespendeerd, vooral voor de opleiding binnen de peuterspeelzalen. Is het gat tussen de peuterleidsters die er nu werkzaam zijn en waarvan vele al gekwalificeerd zijn en de nieuwe eisen die gaan gelden zo groot, dat er een speciaal programma voor moet worden uitgevoerd?
Er zijn contacten geweest met de kinderopvangorganisaties en hij vraagt wat zij van de partners vinden die ze straks tegenkomen.
Hij gaat in op het onderliggende rapport, waarin staat dat het gunstig is dat de nieuwe peuteropvang-tijden overeenkomen met de schooltijden. Er zijn echter scholen met een continurooster en scholen met een traditioneel rooster en spreker vraagt zich af of dit effect heeft op de besluitvorming.
De heer RADIUS zegt dat er geen sprake is van concurrentievervalsing. De kinderopvang is namelijk al gereed voor 2018, die kunnen alle peuters opvangen die zij willen opvangen. Zij mogen dit nu nog niet doen voor de kinderen waarvan de ouders geen toeslag ontvangen. Vanaf 2018 mag dit echter wel. Spreker zegt dat er daarmee sprake is van een gelijk speelveld. Kinderopvang en peuterspeel-zaalwerk zijn dan gelijk aan elkaar. Het peuterspeelzaalwerk van Rijssen-Holten is in 2016 niet in staat om ook de kinderen van ouders met een toeslag op te vangen, omdat ze nog niet voldoen aan de eisen. Dus daarom moet de pilot worden ingevoerd, zodat de peuterspeelzalen op tijd kunnen groeien naar dat gelijke niveau, ook omdat er al veel geïnvesteerd is, met VVE-geld, in het peuterwerk en de kans bestaat dat een groot deel van de kwaliteit verloren gaat. Het geld dat gestopt is in de opleiding van de peuterleidsters verdwijnt volgens spreker niet. Zij kunnen dit werk blijven doen, omdat ze al gekwalificeerd zijn. De vraag is of de kinderopvangaanbieders ook VVE willen aanbieden. Sommige doen al VVE-programma’s, dus daarmee gaan ze al aardig richting het peuterwerk.
Spreker geeft aan dat ouders vragen om aanpassen van de tijden op de schooltijden. Continuroosters kunnen daarbij voor het peuterspeelzaalwerk een knelpunt opleveren.
De kinderopvang in Rijssen-Holten heeft aangegeven dat ze vanaf 2018 ook graag peuteropvang willen aanbieden, als het past binnen hun beleid. Zij vinden het een prima initiatief dat de gemeente Rijssen-Holten overgaat tot harmonisatie.
De VOORZITTER bedankt de heer Radius, namens alle commissieleden, voor zijn heldere presentatie.
Eerste termijn
De heer WESSELS verwijst naar de presentatie van de heer Radius en vindt dat het ingewikkeld wordt gemaakt. Het kader is de wettelijke verandering die per 2018 wordt opgelegd, waar de gemeente aan moet voldoen. Hij refereert aan het koersdocument voor de transformatie, waarin minder zorgen en meer stimuleren vermeld staat, waarbij burgers worden aangesproken op hun kwaliteiten en waarin staat dat ze een eigen bijdrage moeten leveren aan het leven van anderen. In de huidige situatie zijn er volgens sprekers vrijwilligers die hier een bijdrage aan leveren en er komt een moment van alleen professionals. Hij vraagt aandacht voor de vrijwilligers die dit werk met hart en ziel doen en vraagt hoe het college de rol van de vrijwilligers ziet.
De gemeente moet voldoen aan rijksbeleid en het CDA vindt de pilot een mooie manier om ervaring op te doen. De fractie staat achter de voorgestelde methode.
Mevrouw RIEZEBOS zegt grotendeels de woorden van de heer Wessels te steunen, met name rondom de vrijwilligers die vervangen moeten worden door professionals. Op dit moment verandert er volgens speekster nog niets aan het beleid en is er slechts sprake van een pilot.
De ChristenUnie vraagt aandacht voor de vrijwilligers en vindt dat ze de kans moeten krijgen om professional te worden. Zij heeft er wel vertrouwen in dat hier op een goede manier mee wordt omgegaan.
Zij vraagt een toelichting op ‘opbrengstgericht’, een term die in onderwijskringen veel wordt gebruikt.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt of de portefeuillehouder van mening is dat dit aan de markt moet worden overgelaten en vraagt zich af of de vrijwilligersorganisatie wel omgevormd moet worden naar een professionele organisatie. Wellicht moeten de peuterspeelzalen het zelf regelen, net zoals de kinderopvangorganisaties dit ooit hebben gedaan. Spreker refereert aan de 2 laatste scenario’s en wijst daarbij op de ouderbijdrage die uiteenloopt van € 600 tot € 1500 en een scenario van € 100 tot ruim € 1000. Hij vraagt waar deze bedragen vandaan komen.
De heer MULLER zegt dat hij de vraag over de positie in de vrije markt heeft gesteld, omdat de gemeente zich bewust moet zijn van de keuze die ervoor wordt gemaakt.
Hij gaat in op het effect van het plusbedrag; in het voorbeeld wordt een bedrag van € 5,60 genoemd. Het is volgens spreker onduidelijk hoe hoog dit plusbedrag wordt, omdat het alleen nog maar om een aanname gaat. Hij vraagt hoe dit wordt bepaald, omdat € 1 niet veel effect zal hebben.
De heer VAN DEN BERG vraagt hoe ermee wordt omgegaan wanneer de situatie van de ouders gedurende het jaar verandert en of de gemeente hier een vangnet voor heeft.
Wethouder TIJHOF refereert aan het tijdpad richting 2018. In 2018 verandert de wet en dan moet de gemeente Rijssen-Holten er klaar voor zijn, op welke manier de kinderopvang ook wordt geregeld.
Het college wil de huidige situatie, waarin 600 van de 1000 kinderen gebruikmaken van de peuterspeelzaal, als basis gebruiken. Het college heeft in mei een besluit genomen. In het najaar van 2016 wil ze het uitvoeringsplan gereed hebben, zodat de pilot ook neergezet kan worden. In dit plan wordt een aantal details verder uitgewerkt. Op de vragen gesteld over de bedragen kan spreker nu geen antwoord geven. Van belang is dat nu de richting wordt bepaald en dat in het najaar wordt gestart met de pilot, voor alle peuterspeelzalen. Halverwege 2017 is een evaluatie gepland en wordt gekeken naar de opbrengsten van het eerste halfjaar en welke zaken in het beleid en in de uitgangspunten moeten worden gewijzigd, met name rondom de financiën. De stappen die tot en met 2017 worden gezet zijn gebaseerd op het huidige beleid en de huidige financiële kaders.
Spreker zegt dat vrijwilligers belangrijk zijn en blijven. Er blijven altijd taken over die vrijwilligers kunnen doen.
Mevrouw RIEZEBOS interrumpeert en vraagt of de huidige vrijwilligers een kans krijgen zich te laten omscholen tot professional.
Wethouder TIJHOF zegt dat het iedereen vrij staat om te leren. Mensen kunnen zichzelf dus verder ontwikkelen. Als ze aan de kwalificaties voldoen kunnen ze ook solliciteren op een baan als professional. Het zijn eigen keuzes die men daarin moet maken.
Mevrouw RIEZEBOS refereert aan het moment dat de gemeente bezig was met het professiona-liseren van de peuterspeelzalen. Toen werd er bijv. bij Kruimeltje alleen maar met vrijwilligers gewerkt. Deze vrijwilligers zijn omgeschoold op kosten van de gemeente. Zij vraagt of dit nu ook tot de mogelijkheden behoort of worden er professionals aangenomen, die al gekwalificeerd zijn?
De heer RADIUS zegt dat in 2010, toen niet alleen maar vrijwilligers op de groep mochten werken, veel vrijwilligers beroepskracht zijn geworden. Nu is onderzoek gedaan in het hele land naar de wensen van de ca. 2000 vrijwilligers en daarvan kiezen er 70 voor het beroep leidster peuterspeel-zaal. Dit is dus aanzienlijk lager dan in 2010. Onder de huidige vrijwilligers zijn ook veel ouders actief.
Het advies is wel om vrijwilligers de kans te geven te scholen tot beroepskracht. Dit is ook besproken met de verschillende partijen.
Wethouder TIJHOF zegt dat het college van mening is dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is en niet slechts een markttaak. Kinderopvang is op dit moment grotendeels een marktprincipe, gefinancierd met rijksmiddelen. Het college ziet het belang van de kinder- en peuteropvang en vindt dat er aan de kwaliteit moet worden gewerkt. Dit is het college ook wat waard.
Het plusbedrag moet proefondervindelijk worden vastgesteld en is afhankelijk van hoeveel kinderen er gebruik van maken en waar de kostprijs op uitkomt. Het college hoopt dat dit na de pilot duidelijk is. Als de situatie voor ouders wijzigt kan er een wijziging op de kinderopvangtoeslag worden aangevraagd.
Spreker gaan in op de term opbrengstgericht en zegt dat dit te maken heeft met de methodes die worden gebruikt en waardoor opbrengsten meetbaar worden. Het gaat hierbij om een bepaalde te volgen werkwijze.
Tweede termijn / Opinies
De heer RETERINK zegt dat de SGP zich kan vinden in de pilot en dat dit een goede manier is om vorm te geven aan de harmonisatie. Hij verwacht dat na de evaluatie in 2017 zicht komt op de hoogte van het plusbedrag. Het is goed dat dit t.z.t. kan worden meegewogen.
Mevrouw RIEZEBOS laat weten dat de ChristenUnie positief tegenover het voorstel staat. Zij vindt het fijn dat er aandacht is voor identiteit en vraagt aandacht voor de ouderbijdragen, in de aanloop naar 2018.
De heer WESSELS vraagt opnieuw aandacht voor de vrijwilligers en vindt het belangrijk dat ervoor wordt gewaakt dat de vrijwilligers die niet geschoold willen worden betrokken blijven.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt of er gemeenten zijn die geen pilot instellen en die wachten tot het moment van invoeren in 2018.
De heer RADIUS zegt dat die er zijn.
De heer VAN DEN BERG zegt dat VVD Lokaal positief tegenover het voorstel staat en zich aansluit bij de woorden van de heer Reterink.
De heer MULLER laat weten dat Gemeentebelang de pilot ondersteunt, na de uitvoering beantwoording door de wethouder.
De heer MEIJERINK geeft aan dat de PvdA instemt met de pilot. De fractie vindt het een goede zaak dat personeel goed gekwalificeerd is. Voor educatie aan kinderen wordt sowieso HBO niveau gevraagd. Ook aan educatie aan peuters mogen professionele eisen worden gesteld vindt spreker.
De heer KLEIN VELDERMAN laat weten dat D66 het belangrijk vindt dat er een kwaliteitsslag wordt gemaakt in het peuterwerk. De fractie denkt niet dat een pilot nodig is om dit te regelen en vindt dat de markt dit zelf kan oppakken. Scenario 3 vindt D66 de meest voor de hand liggende keuze.
De VOORZITTER concludeert dat iedereen positief is, met een aantal kanttekeningen over vrijwilligers. D66 is tegen de pilot.
Wethouder TIJHOF is blij met de opinies. Het college gaat aan de slag om een succes te maken van de pilot.
8 Krediet derde lokaal Brekeldschool (Tijhof)
Er worden geen vragen gesteld.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het bestuursvoorstel krediet derde lokaal Brekeldschool als begrotingswijziging te behandelen in de raadsvergadering van 14 juli 2016
9 Raadsvoorstel herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting De Waerdenborch (Tijhof)
De VOORZITTER gaat ervan uit dat het gaat om herbenoeming van de heren G. Grotenhuis en
A.J.M. de Winter. Hij refereert aan de brief van 18 april 2016 over een vacature en concludeert daaruit dat mw. J. Hubert geen kandidaat meer is.
Wethouder TIJHOF zegt dat het college de herbenoeming in eerste instantie heeft aangehouden, omdat er een brief onderweg was en de leden van de Raad van Toezicht vroegen om aanhouden van de brief richting de raad, gelet op een wijziging. Inderdaad is een van de leden inmiddels gestopt. De dame die echter voor herbenoeming in aanmerking kwam heeft die periode wel gediend in de Raad van Toezicht, dus is besloten de dame voor herbenoeming in aanmerking te laten komen, omdat ze tot en met maart in de commissie gefunctioneerd heeft. Bij brief wordt ze herbenoemd en de vacature zal per brief door De Waerdenborch bekend worden gemaakt, omdat deze dame heeft aangegeven niet meer beschikbaar te zijn voor de Raad van Toezicht.
Nu staat het raadsvoorstel op de agenda en bij de informatieve stukken staat alle overige informatie.
De VOORZITTER concludeert dat de commissie adviseert het raadsvoorstel herbenoeming leden Raad van Toezicht Stichting Waerdenborch als hamerstuk te behandelen in de raadsvergadering van 14 juli 2016
10 Actiepuntenlijst
De actiepunten 16-18 (toelichting gesprek De Waerdenborch) en 16-23 (besparing op leerlingenvervoer) zijn beantwoord en worden van de lijst afgevoerd.
Mevrouw RIEZEBOS gaat in op de beantwoording die gegeven is op actiepunt 16-23 en zegt dat dit nauwelijks een beantwoording te noemen is. De heer Klein Velderman heeft hier in de raads-vergadering van 2 juni vragen over gesteld. De wethouder heeft toen geantwoord en spreekster stelt voor de beantwoording van de wethouder uit de raadsvergadering van 2 juni toe te voegen aan de beantwoording van dit actiepunt.
Actiepunt 16-20: invulling werkgeverschap Nieuw Beschut Werken:
Wethouder TIJHOF heeft deze week bericht ontvangen van de staatssecretaris. Het college maakt hier een advies bij om aan het actiepunt toe te voegen.
11 Rondvraag
De heer MULLER zegt dat het actiepunt 15-17: naheffing als gevolg van rekenfout SISA-bijlage ook blijft staan. Het advies van de Hoge Raad laat op zich wachten.
De heer WESSELS refereert aan een ingekomen stuk voor de raad, het bericht van Zorgaccent, waarin de Raad van Bestuur een opmerking plaatst en aangeeft en hij citeert: “Wij maken ons zorgen over de houdbaarheid van deze vorm van dagbesteding voor specifieke doelgroepen” en men vraagt zich ook af of de kwaliteit in het geding komt. Het gaat dan om ondersteuning van maatschappelijke deelname. Zorgaccent wordt gekort op het budget namelijk. Spreker vraagt naar de mening van de wethouder en of hij de zorgen deelt.
Naar aanleiding van de berichtgeving over zorg aan pleegkinderen van 18 jaar en ouder zegt spreker dat pleegkinderen het gezin moeten verlaten zodra ze 18 jaar oud zijn. De gemeenten zijn daarbij verantwoordelijk voor de vergoeding aan deze gezinnen. Het blijkt echter dat veel gemeenten daarvan afzien. Hij vraagt hoe dit in de gemeente Rijssen-Holten is geregeld, evenals de toegang naar verlengde pleegzorg.
Wethouder BEENS zegt dat hij niet mag ingaan op de e-mail van Zorgaccent, omdat de aanbesteding loopt.
Wethouder TIJHOF zal de vragen over de pleegzorg voor kinderen van 18+ met een NB beantwoorden.
De heer TEN BERGE informeert naar de financiën van De Waerdenborch, ook naar aanleiding van de informatieve stukken.
Hij vraagt zich af of mevrouw Harmelink van Zorgaccent de informatie wél mag delen.
Wethouder BEENS laat dit aan mevrouw Harmelink over. Hij doet hier verder geen uitspraken over.
Wethouder TIJHOF zegt dat er positieve ontwikkelingen zijn bij De Waerdenborch, hij refereert ook aan de begroting en het jaarverslag van 2015. De benodigde stappen zijn inmiddels gezet en in tegenstelling tot het feit dat gesteld is dat het leerlingenaantal daalt, laat het komende schooljaar een stijging van het aantal leerlingen zien. Op korte termijn heeft dit een negatief effect op de begroting voor dit jaar, omdat er gecalculeerd is met een daling van het aantal leerlingen, maar op lange termijn is dit een positieve ontwikkeling.
12 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.25 uur
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 5 september 2016.