Commissie MDV 29 januari 2018
- Datum:
- 29-01-2018
- Tijd:
- 21:00 - 22:05
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- dr. E.G. Bosma
- Griffier:
- drs. G.H. Veerman
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | dr. E.G. Bosma |
SGP | dr. J. Noeverman, J.W. Reterink en J.A. Baan |
CDA | G.D. ten Berge, F.J. Wessels en G. Smelt |
ChristenUnie | J. Berkhoff, mr. W.L. Riezebos-Tessemaker en J. van Veldhuizen |
Gemeentebelang | J. Kuiper-Ruitenberg, W.J.M. Muller en P. Kroeze |
PvdA | R.W. Meijerink en R.H.L. Janssen-Niehof |
VVD Lokaal | F.W. Noordam, B.J. van den Berg en J.H.E. Geerligs |
D66 | C. Polman |
Griffier | drs. G.H. Veerman |
Wethouders | B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Publiek | 21 |
1 Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet iedereen hartelijk welkom.
2 Inventarisatie spreekrecht
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3 Vaststellen definitieve agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4 Verslag van de vergadering van 27 november 2017
Naar aanleiding van
De heer MULLER gaat in op de rol van ViaVie Welzijn bij het peuterzaalwerk en de beëindiging van haar taak. De portefeuillehouder heeft daarbij aangegeven dat er overlegd werd, dat er werd aanbesteed en dat er wellicht een doorstart kon worden gemaakt, zowel voor de leerlingen als de medewerkers. Hij vraagt of hier al iets over bekend is.
Wethouder TIJHOF zegt dat de aanbesteding is geweest en het peuterspeelzaalwerk is gegund aan twee partijen. Daarmee is het peuterspeelzaalwerk in Rijssen en Holten geborgd. Hij heeft begrepen dat één van de organisaties een deel van het personeel van ViaVie Welzijn overneemt.
De heer MULLER vraagt of de gemeentelijke locaties in gebruik blijven.
Wethouder TIJHOF zegt dat het peuterspeelzaalwerk in Holten in de Liezenboerderij zit. In Rijssen zit het in de Klimopschool en in de Paraplu, samen met Kruimeltje aan de Zeven Peggenweg.
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5 Mededelingen vanuit samenwerkingsverbanden en over strategische projecten
Er zijn geen mededelingen.
6 Vervolg ontwikkeling SOWECO – governance, aandachtspunten en projectinrichting (opiniërend: Tijhof)
Eerste termijn
De heer VAN VELDHUIZEN vindt het jammer dat de notitie ‘Vervolg ontwikkeling SOWECO’ nog niet openbaar is. Er kan nu alleen maar gesproken worden over de richting die wordt gekozen.
De ChristenUnie stemt in met deze richting, waarbij de fractie ervoor pleit de ontvlechting van de GR zo snel mogelijk te laten plaatsvinden, dus eerder dan per 1-1-2021.
De fractie vraagt risico’s en consequenties goed in beeld te krijgen en de financiële en juridische gevolgen goed te onderzoeken. Als dit allemaal duidelijk is kan definitief besloten worden over het aandeelhouderschap van de MO (Maatschappelijke Onderneming).
Spreker vindt het goed dat er ook nu weer stappen gezet zijn voor verkoop van onroerend goed.
De fractie complimenteert de wethouder met het feit dat de wensen van Rijssen-Holten voor een groot deel worden ingewilligd en ziet het vervolg met belangstelling en vertrouwen tegemoet.
De heer NOEVERMAN zegt dat de SGP minder positief is. Hij heeft het verslag van 16 januari 2017 nog eens doorgelezen en het standpunt van de SGP, dat daarin is verwoord, is grotendeels gelijk gebleven. De SGP wil dat de GR zo snel mogelijk wordt afgebouwd en dat is de richting die nu ook wordt gekozen. Hiermee komt dan ook een einde aan de samenwerking binnen SOWECO.
De fractie vindt dat de vorming van een MO volledig gescheiden moet zijn van de GR, zowel bestuurlijk, juridisch als financieel. De SGP wil ook dat de MO een volledige private, zelfstandige onderneming is, met een eigen rechtspersoonlijkheid. Kortom, de SGP heeft de afgelopen jaren voortdurend aangegeven dat de gemeente Rijssen-Holten geen enkele verantwoordelijkheid moet dragen voor SOWECO in de vorm van een MO. Hij stelt vast dat de ontwikkeling van SOWECO, zoals nu in het voorstel wordt voorgelegd, niet aan deze uitgangspunten voldoet.
In de voorgestelde richting wordt de NV doorontwikkeld tot een MO en tegelijkertijd wordt de GR afgebouwd. Dat laatste vindt de SGP positief, daar is ze ook blij mee. De SGP is ook, net als de ChristenUnie, blij dat begonnen wordt met de verkoop van het vastgoed.
De fractie heeft er moeite mee dat in het voorstel dat nu voorligt de GR aandeelhouder van de NV blijft, totdat de aandelen worden overgedragen aan de afzonderlijke gemeenten. Intussen wordt de NV omgevormd tot een MO. Dat betekent dat de gemeente financieel, bestuurlijk en juridisch verantwoordelijkheid neemt voor de ontwikkeling van de MO. Dat wil de SGP niet.
Spreker geeft aan dat de GR op dit moment aandeelhouder van de NV is. In eerdere stukken is steeds gezegd dat de NV wordt opgesplitst of er wordt een scheiding gemaakt in drie blokken, waarvan één blok de MO is. Dat betekent dat de MO nu blijkbaar ook voor een deel in de NV zit en spreker vraagt of dit klopt. Hij vraagt welke deel van de NV nu al MO is.
De overgang van de GR naar een MO wordt blijkbaar geregeld via een aandelenoverdracht. Spreker vraagt meer uitleg over wat het precies betekent dat Rijssen-Holten een aandeel heeft in de NV vanuit de GR. Rijssen-Holten is deel van de GR, die aandeelhouder is van de NV. De NV wordt gesplitst in een GR deel en blijkbaar een MO deel, waarvan de GR nog steeds aandeelhouder is. De intentie wordt uitgesproken dat er een moment komt dat de aandelen vanuit de GR (met 6 gemeenten) overgedragen worden aan de afzonderlijke gemeenten.
De SGP wil deze aandelenoverdracht niet, maar op dat moment heeft Rijssen-Holten wel een aandeel. Betekent dit dat de andere vijf gemeenten in deze ontwikkeling toezeggen dat ze ons aandeel gaan overnemen?
De MO is blijkbaar niet leeg, er wordt al mee gestart en blijkbaar heeft het aandeel straks een bepaalde waarde. Daarmee ontstaat een perverse prikkel voor de SGP, want ze wil de MO niet en wil er ook geen verantwoordelijkheid voor dragen, maar hoe gunstiger de MO ervoor staat hoe beter het aandeel is op het moment dat deze wordt overgedragen.
De gemeente is er dus bij gebaat dat de MO er zo gunstig mogelijk voor staat, want dan is het aandeel meer waard.
Spreker vraagt zich af of de MO een ‘lege huls’ is of niet. De fractie ging er namelijk steeds vanuit dat de MO nog moest worden opgestart, zonder dat de gemeente Rijssen-Holten hier verantwoordelijk-heid voor draagt.
Hij vraagt wat er gebeurt als Rijssen-Holten niet meegaat in de voorgestelde richting. Zijn er alternatieven? Hij snapt dat er ingezet wordt op de continuïteit van SOWECO, maar heeft moeite met de positie van Rijssen-Holten daarin.
Hij vraagt wat voor het college de belangrijkste reden is om mee te gaan in de voorgestelde richting.
De heer WESSELS vindt het een lastige discussie, er is vaak en lang over gesproken. De opinie van het CDA is in die tijd niet veranderd en de fractie kan de richting zoals verwoord in het voorstel volgen. De GR wordt afgebouwd, maar de keuze voor een bepaalde richting gaat ook gepaard met consequenties. Spreker vraagt zich af hoe dit in de praktijk vorm krijgt. Hier valt of staat de hele uitvoering mee. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de verkoop van het vastgoed, onder welke voorwaarden het personeel wordt overgebracht, wat de ingangsdatum van het aandeelhouderschap van gemeenten is, hoe het gaat met de verkoop van aandelen voor 2021, hoe kunnen deze verhandeld worden? Mogen derden toetreden? Is er de zekerheid dat de gemeente de aandelen op 1-1-2021 kan verkopen? Dit zijn allemaal vragen die beantwoord moeten worden.
De heer NOORDAM denkt dat het anders is dan de heer Noeverman van de SGP verwoord heeft. Spreker heeft uit de stukken begrepen dat de MO aan het werk gaat voor de GR. De verantwoordelijkheid voor het SW-personeel blijft ook bij de GR. De MO gaat zich wel inzetten voor het SW-personeel. Het is dan ook meteen duidelijk waar de risico’s liggen.
Het verdienmodel wordt de MO, de enige die geld kan genereren. Bij de afbouw van de GR, waar de risico’s in zetten, zijn de gemeenten volledig betrokken en als er is afgebouwd dan kan ervoor gekozen worden een aandeel te nemen in de MO. Het volledige risico moeten de gemeenten met elkaar accepteren.
Spreker vraagt naar de rol van de kwartiermaker/projectleider en vraagt een toelichting, ook op de kosten en de duur van het dienstverband.
Hij vraagt zich af of hij het een en ander juist heeft geïnterpreteerd.
De heer NOEVERMAN interrumpeert en zegt dat volgens hem in de stukken ook staat dat de gemeente aandeelhouder is van de MO, totdat de aandelen worden overgedragen van de GR naar de individuele gemeenten. Hij vraagt of VVD Lokaal dit ook zo leest.
De heer NOORDAM zegt het anders te hebben gelezen. De gemeente blijft als aandeelhouder, door de GR, volledig verantwoordelijk. De MO wordt opgestart onder de NV en later vindt er een mogelijke aandelenoverdracht plaats en kan besloten worden deel te nemen aan de MO.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang kan instemmen met de voorgestelde richting, maar de oprichting van de MO ziet de fractie als middel om de afbouw van SOWECO beter te laten verlopen. Gemeentebelang wil niet blijven participeren in de MO, maar ziet er de voordelen van in dat het afbouwen en opbouwen, waarbij respijt kosten beperkt blijven en know how aanwezig blijft, geleidelijk gebeurt.
Wethouder TIJHOF geeft aan dat met de zes gemeenten, die samen de GR vormen, inmiddels een richting is gekozen. Hier heeft het AB ook mee ingestemd. Die richting luidt: afbouwen van de GR, zodat per 1-1-2021 de GR alleen nog bestaat uit SW-personeel en een MO, die als uitvoeringsorganisatie werkt en waar de gemeente aandeelhouder van kan worden, maar niet perse hoeft te worden.
Vanuit deze commissie is al duidelijk aangegeven dat er geen behoefte is om aandeelhouder te worden. Dat signaal is ook afgegeven bij het DB en het AB.
In het voorliggende voorstel is het zo verwoord dat er eerst antwoord moet komen op een aantal vragen en dat zijn dezelfde vragen die de heer Wessels heeft benoemd. In het actieplan staat ook dat in de eerste helft van 2018 een aantal zaken op de rij wordt gezet, zodat er een keuze gemaakt kan worden of de gemeente aandeelhouder wordt of niet.
Spreker gaat in op het verschil van inzicht van de heren Noeverman en Noordam en denkt dat de heer Noordam het goed verwoord heeft v.w.b. de afbouw van de GR en de opbouw van de MO.
Een alternatief zou kunnen zijn dat er een marktpartij is die de uitvoeringsorganisatie overneemt, waardoor de risico’s bij de gemeenten worden weggenomen. Dit gebeurt meer en er is ook enige interesse getoond.
Op dit moment is er sprake van een transitiefase. De MO is niet meer dan een uitvoeringsorganisatie, die nu is ondergebracht in de NV. Nu valt dit allemaal nog onder de GR, maar op enig moment worden deze organisaties juridisch uit elkaar gehaald en buiten de GR geplaatst. Dan is het aandeelhouderchap aan de orde.
Nu is ervoor gekozen dat op het moment dat de knip gezet wordt, de uitvoeringsorganisatie buiten de GR wordt gebracht en dat de gemeenten die participeren in de GR de gelegenheid krijgen te bepalen of ze aandeelhouder willen worden of niet en wat daarvan de consequenties zijn.
1-1-2021 wordt gezien als einddatum, maar het kan ook eerder. Zo staat het ook in de stukken. Het DB en AB doet er ook alles aan om voortgang in het proces te houden, zodat het eerder afgerond kan worden dan in 2021. In dit proces hebben wij echter te maken met mensen en zorgvuldigheid moet daarbij worden betracht.
Het college heeft ingestemd met de voorgestelde koers, vanwege de opdracht die ze vanuit de raad heeft gehoord. De richting en de eindkoers is dat er sprake is van een uitvoeringsorganisatie op termijn die zelfstandig werkt, waar de gemeente geen zeggenschap over heeft en waarbij ze geen risico’s loopt. De GR wordt daarnaast afgebouwd. Dit waren voor het college de hoofdzaken. De einddatum maakt het voor het college alleen maar makkelijker: er is zicht op het eindpunt van het dossier SOWECO.
Het college komt terug bij de raad op het moment dat de MO buiten de GR wordt geplaatst, dan zal de GR moeten worden aangepast. Dit is een bevoegdheid van de raad.
De heer NOORDAM informeert naar de totale kosten, ook voor wat betreft de kwartiermaker.
De heer TIJHOF zegt dat de kosten voor de kwartiermaker in de begroting van de GR zitten. Dit loopt mee in het eindresultaat van de GR. De totale kosten heeft hij niet paraat.
In 2017 is er ook al een projectleider werkzaam geweest. Dit is in de resultaten van 2017 verwerkt.
Tweede termijn
De heer MEIJERINK zegt dat de PvdA zich kan vinden in de geschetste richting. De fractie heeft altijd gepleit voor het betrachten van zorgvuldigheid gezien de doelgroep waarmee omgegaan wordt. Ze ziet de ontwikkelingen binnen dit dossier met vertrouwen tegemoet.
De heer NOEVERMAN zegt dat de indruk werd gewekt dat er verschil van mening is over de vorm. Dat is niet zo. Ook niet qua inzicht. De SGP snapt heel goed, want dit heeft ook steeds in de stukken gestaan, dat in de scheiding tussen de MO en de GR de risico’s voor een heel groot gedeelte in de GR zitten, ook financieel gezien. Ook snapt de fractie de inzet op de continuïteit van SOWECO. Dit vindt ze ook prima. De vraag is of de gemeente de verantwoordelijkheid moet dragen voor de MO, vanuit de kansen die daar liggen en vanuit het feit dat dat het verdienmodel zou zijn. Daarom heeft de SGP steeds gezegd dat als dat zo kansrijk is er partijen zouden moeten zijn die dit vanuit ondernemerschap oppakken. Dit vindt de fractie geen taak van de gemeente.
Het gaat de SGP niet om afdekken van risico’s en ze twijfelt ook niet aan de kans van slagen.
Spreker snapt de geschetste richting en snapt ook heel goed dat daarin bepaalde stappen worden gezet, maar er is ook sprake van een tussenperiode waarbij de gemeente in een situatie zit, die de SGP niet wenselijk vindt. Op papier kan gesteld worden dat de gemeente geen aandeelhouder is van de MO, maar in de tussentijd is de gemeente dat wel en is de vraag of dit aandeelhouderschap aan een andere partij kan worden overgedragen. Dit is niet zoals de SGP het steeds voor ogen heeft gehad. De vraag is of de richting die gekozen wordt de juiste is.
De heer WESSELS zegt dat het CDA het komend halfjaar de druk erop wil houden om ook richting andere gemeenten aan te geven dat duidelijkheid gewenst is.
De heer NOORDAM refereert aan de woorden van wethouder Tijhof over het feit dat de kosten voor de kwartiermaker in de begroting zijn opgenomen en vraagt wat er begroot is om het hele plan te doen slagen.
Ook hij benadrukt het belang van een goede MO, maar het punt is wel dat alle risico’s binnen de GR blijven. Als deze risico’s zijn geëlimineerd dan kan de MO volwaardig van start en kan de gemeente bepalen of ze wel of niet meedoet. De SGP zegt op voorhand dat ze niet wil meedoen in de MO en die mening deelt spreker ook. De vraag of de MO levensvatbaar is hoeft niet gesteld te worden, omdat er geen risico’s aan verbonden zijn. Spreker wil meegeven aan de portefeuillehouder dat het proces verder moet en dat de ingeslagen weg ook onomkeerbaar is. De risico’s moeten daarbij door de gemeenten worden genomen. Als deze zijn opgelost dan staat er een MO, een BV, die zijn eigen broek ophoudt. Daar heeft de gemeente dan geen verantwoordelijkheid meer voor.
Wethouder TIJHOF stemt in met de woorden van de heer Noeverman, wanneer het gaat om het standpunt van de SGP.
Op dit moment is de gemeente mede-eigenaar van SOWECO. Deze situatie zal wijzigen en de huidige situatie is tijdelijk, waar de gemeente zo snel mogelijk vanaf wil. Hierin moeten z.s.m. stappen worden gezet.
Spreker gaat in op de resultaten van de GR en zegt dat het grootste deel het subsidieresultaat per SW-er betreft. Dit blijft binnen de GR en de gemeente. De gemeente blijft verantwoordelijk voor haar SW-ers, of die nu werken in een MO of in een regulier bedrijf of niet werken. Hier staat spreker ook voor en hij weet dat de hele raad hiervoor staat.
De VOORZITTER concludeert dat ingestemd wordt met de ingeslagen weg. maar dat er nog wel kritische kanttekeningen worden geplaatst bij dit proces.
7 Doorontwikkeling Versterken Sociaal Netwerk (opiniërend: Beens)
Eerste termijn
De heer RETERINK zegt dat de SGP het versterken van het sociaal netwerk belangrijk vindt. Dit vergt ook een cultuurverandering en zal tijd kosten. Hij gaat in op punt 7: het monitoren en vastleggen van meetbare resultaten. Hierin worden een aantal processtappen genoemd die doorlopen moeten worden. Dat begrijpt spreker wel, maar de processtappen op zich zeggen niet veel over het bereiken van het doel genoemd bij punt 6. De gemeente wil de zelfredzaamheid stimuleren en de toestroom op de relatief dure zorgvoorziening beperken. Hij snapt dat dit niet makkelijk gemonitord kan worden, maar spreker hoopt dat hier het komende jaar wel iets over gezegd wordt.
De heer WESSELS zegt dat in het voorstel wordt gesproken over de zelfredzaamheid van burgers. Vervolgens wordt er een bepaald programma kant en klaar uitgerold.
De rol van het welzijnswerk ziet de fractie als een belangrijke rol, ook in het gehele sociaal domein. Wat opvalt is dat er over een klein deel van het sociaal domein wordt gesproken, waarvoor een bijdrage wordt gevraagd. Wat de fractie betreft kan dit in de nieuwe raadsperiode breder worden bekeken, om het welzijnswerk als breder onderdeel van het sociaal domein te zien.
Het CDA steunt dit voorstel voor 2018 en stelt voor in de nieuwe raad opnieuw een afweging te maken en het sociaal domein breder te bekijken dan in deze bijdrage voor het sociaal netwerk.
De heer MULLER zegt dat het voorstel het samenwerken accentueert van het gemeentelijk Sociaal Plein en de activiteiten van de welzijnsorganisatie ViaVie Welzijn. Vaak spelen bij de doelgroep die dan wordt bediend ook medische zorgen, zorgen over de wijkverpleging, zorgen over mobiliteit etc.
Hij vraagt of hierbij de zorgverzekeringen en –organisaties worden betrokken en hoe het zit met de jongeren werkers en de ouderenadviseurs. Worden zij volledig geïntegreerd in dit wijkwerk?
Spreker gaat in op de beschikbaarheid van goede locaties en vraagt of het zo is dat het college verantwoordelijk is voor goede locaties in alle woonwijken.
Mevrouw RIEZEBOS geeft aan dat de ChristenUnie het stuk als volgt heeft gelezen. Voor 2018 wordt een bijdrage gevraagd om het beleid van 2017 voort te zetten en door te ontwikkelen. Dat vindt de fractie prima. Hier kan ze mee instemmen. Verder zijn er een aantal principiële en ook wel inhoudelijke onderwerpen die besproken moeten worden en die te maken hebben met het hele sociaal domein.
Zij denkt niet dat deze commissie op dit moment, voor de volgende raadsperiode, hier iets in moet betekenen.
De opinie van de ChristenUnie is dat ze instemt met het voortzetten en doorontwikkelen en dat de principiële discussie in de nieuwe raadsperiode moet worden gevoerd.
De heer VAN DEN BERG laat weten dat VVD Lokaal zelfredzaamheid een groot goed vindt, maar dat ook de ogen in de wijk nodig zijn. Op deze manier, zoals ViaVie Welzijn dit heeft vormgegeven, biedt ze die ogen in de wijk. Met name de signaleringsrol is voor de fractie van groot belang, aangezien voorkomen beter dan genezen is.
De opinie van VVD Lokaal is positief, zeker t.a.v. wat ViaVie Welzijn heeft aangegeven bij de thema-bijeenkomst dat ze graag op een structurele basis willen werken. In het voorstel staat ook dat vanaf 2019 structureel geld naar ViaVie Welzijn gaat. De fractie vindt dit goed en ook nodig.
VVD Lokaal kijkt uit naar het plan van aanpak van ViaVie Welzijn en is benieuwd wat men exact gaat doen en welke doelen en resultaten verwacht kunnen worden.
De heer MEIJERINK is het eens met de woorden van de heer Van den Berg.
Wethouder BEENS zegt dat het voorliggende rapport is opgesteld door ViaVie Welzijn en Arcon. Zij hebben de opdracht gekregen om in een aantal wijken in Rijssen en in Holten een 0-meting uit te voeren of er echt behoefte is aan meer sociale cohesie. Spreker begrijpt dat dat een abstract begrip is, maar toch is dit concreet geworden. Het blijkt dat op het gebied van transformatie in het sociaal domein veel gebeurt en al veel gebeurd is, maar wel veel los van elkaar. Uit de conclusie van het rapport blijkt dat er behoefte is aan structuur binnen de driehoek burger, professional en gemeente. Er zijn al veel goede dingen en er is geconstateerd dat er een grote bereidheid is onder organisaties en professionals. Er is behoefte bij burgers om samen zaken op te pakken, anders gezegd om door te pakken. Spreker ziet het zelf ook als een voorliggende voorziening in het sociaal domein, zoals eenzaamheid, verborgen armoede, behoefte aan fysieke ontmoeting en noaberschap.
Om die zaken bij elkaar te brengen is coördinatie en structuur nodig en de opinie wordt gevraagd of de commissie vindt dat het college op de goede weg is. Er is € 5000 per wijk nodig en coördinatie-uren voor de coördinatievorm in dit project. Hij beseft dat het gaat om incidenteel geld voor 2018, maar het wordt eigenlijk opgepakt voor de lange termijn. Dan wordt het dus structureel geld. Deze afweging wil spreker graag meenemen in de discussie binnen het totale financiële kader van het sociaal domein. Voor de toekomst wil hij graag meewerken aan het coalitieakkoord om dit onderwerp een structurele plek te geven.
Spreker zegt dat er in het rapport veel sprake is van abstractie, er zullen toch wel een aantal zaken gemonitord moeten en kunnen worden. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan de inlooppunten van de GGZ, daarbij kan gemonitord worden hoeveel mensen daar gebruik van maken.
Er zijn sessies georganiseerd, waarbij professionals aan het woord kwamen. De groepen, zoals de zorgverzekeringen en –organisaties, de jongerenwerkers en de ouderenadviseurs zijn allemaal uitgenodigd. Wat daar uit kwam is vervolgens gedeeld met de burgers in de wijk, via een enquête of door mensen aan te spreken op straat.
Tweede termijn
Mevrouw RIEZEBOSgeeft aan niet in de stukken te hebben gelezen dat het nu om incidenteel geld gaat en dat dat later structureel geld wordt. De ChristenUnie is er voorstander van dat als het structureel geldt wordt en dat is ook de wens van ViaVie Welzijn, in de vorm van een budgetsubsidie zodat ze een langere termijn visie kunnen maken, dit niet op basis van dit voorstel kan worden bepaald. Dan moet er eerst in de commissie over gediscussieerd kunnen worden of tijdens het coalitieoverleg.
De heer MULLER vraagt of de gemeente de verantwoordelijkheid naar zich toetrekt, zodat in alle wijken de accommodaties beschikbaar zijn. Niet alleen voor inloopuren maar ook voor ontmoetingscentra e.d., omdat het accent ligt op wijkgericht werken.
Hij vraagt naar de rol van de zorgaanbieders.
Gemeentebelang steunt de gekozen richting, het voorzetten van ingezet beleid, de accenten in de wijk en het aanbieden van een compleet sociaal pakket.
De heer RETERINK zegt dat de SGP achter de ingeslagen weg staat. De fractie is er blij mee dat gezocht wordt naar meer duidelijkheid in de doelen. Hij begrijpt wel uit de stukken dat er sprake is van structureel geld vanaf 2019 en hij verwacht dat dit t.z.t. terugkomt in de commissie.
Wethouder BEENS verwijst naar het collegevoorstel van 10 januari 2018, onder punt 8. Daar staat financiële discussie budgettaire uitrol decentralisaties. Er wordt op gewezen dat de gemeente straks in een bredere discussie over het structurele geld gaat praten.
Nu wordt gevraagd of de commissie achter de ingeslagen weg staat voor 2018. Als de conclusie ‘ja’ is dan vindt spreker ook dat er structureel geld beschikbaar moet worden gesteld.
Ook spreker had de stap naar alle wijken willen maken, maar er is gestart in een paar wijken die worden uitgebreid. Als dit een succes wordt dan wordt het uitgerold naar alle wijken. Op langere termijn worden naar verwachting alle wijken betrokken.
Wat de rol van de zorgaanbieders betreft zegt spreker dat dit stuk vooral met welzijn heeft te maken. Voor de zorg is gekozen voor het regisseursmodel. Dit blijft ook zo, maar het komt wel dicht bij elkaar. Dat is ook de kracht van dit voorstel.
De heer WESSELS interrumpeert en gaat in op het incidentele en structurele geld. De wethouder gaf expliciet aan dat het gaat om een bijdrage voor 2018 en daarna wordt er gediscussieerd over de structurele bijdrage. Het gaat dus niet om een automatische toezegging dat het de komende jaren op de geschetste manier wordt voortgezet. De nieuwe raad zal het moeten beoordelen.
Wethouder BEENS bevestigt dit.
De VOORZITTER zegt dat de commissie enerzijds breed instemt met de voorgestelde ingeslagen weg en anderzijds leven er ook nog wel een aantal vragen. Hierover zal t.z.t. nog worden gesproken.
8 Actiepuntenlijst
- Actiepunt 17-26: raadsvoorstel bekostigingsscenario’s taxi-oplossing (maatwerk-)vervoer Rijssen-Holten. Dit raadsvoorstel blijft staan.
- Actiepunt 17-24: BDU gelden. Is afgehandeld en wordt van de lijst verwijderd.
9 Rondvraag
Mevrouw RIEZEBOS vraagt of er al vorderingen geboekt zijn v.w.b. de rentetarieven van de Stadsbank, naar aanleiding van de aangenomen motie die in juni 2017 is aangenomen.
Wethouder BEENS heeft met de betrokken ambtenaar een voorstel voorbereid. Dit is in behandeling en zal in de komende weken in de collegevergadering worden behandeld. Het college is van plan om een rentekorting toe te passen. De vraag is wel hoever de rente moet dalen, want elke procent is een paar duizend euro die de gemeente moet betalen.
De heer MULLER refereert aan informatief stuk c. prognose leerlingenaantallen en zegt dat het aantal basisschoolleerlingen naar verwachting tot 2034 niet voldoen aan de oprichtingsnorm voor een nieuwe school voor Het Opbroek, nl. 200 kinderen. Voor de grootste denominatie, protestant/christelijk, is de prognose maximaal 100 leerlingen in 2030.
Moet daaruit worden geconcludeerd dat er op Het Opbroek waarschijnlijk nooit een school gebouwd wordt of is er een mogelijkheid één school te realiseren, met samenwerkende denominaties?
Wethouder TIJHOF zegt dat op dit moment geen enkel schoolbestuur plannen heeft om, op basis van deze prognoses, te verhuizen naar Het Opbroek. Er zijn ook geen gezamenlijk initiatieven, maar met het onderwijs wordt gewerkt aan een integraal huisvestingsprogramma, waarin ook een aantal scenario’s zijn uitgewerkt. Daarbij zou ook gekeken kunnen worden welke mogelijkheden er zijn om binnen dat programma een zo goed mogelijk dekkend netwerk te hebben, waarbij ook in de groeiwijken, op een goede manier, onderwijs kan worden gegeven. Wellicht dat in de toekomst gekeken moet worden of de juiste scholen op de juiste plek staan. Op dit moment kunnen daar nog geen conclusies uit worden getrokken.
De heer v.d. BERG gaat in op informatief stuk d. onderwijshuisvesting. VVD Lokaal is op bezoek geweest bij de Haarschool en In den Climtuin. op verzoek van de scholen, om eens een kijkje te nemen hoe de situatie aldaar was. Dat baart de fractie enige zorgen, omdat beide scholen niet in het onderwijshuisvestingsprogramma zijn opgenomen. Hij vraagt in hoeverre de wethouder op de hoogte is van de situatie op beide scholen.
Wethouder TIJHOF is op de hoogte van de situatie bij beide scholen. Er is ook een schouw geweest. Deze situatie is zorgelijk, maar door landelijke wetgeving gaat alle geld voor onderhoud rechtstreeks naar de scholen en zij zullen daar zelf in moeten investeren. Met elkaar is de beleidslijn afgesproken dat wanneer een school 60 jaar bestaat er een afwegingsmoment komt, waarbij voor nieuwbouw kan worden gekozen.
Deze scholen zijn door de Reformatorische Schoolvereniging aangemerkt bij de scenariobespreking binnen hetzelfde IHP. Deze vormen wel één van de bespreekpunten. De knelpunten zijn duidelijk, maar binnen de huidige verordening is er de komende jaren geen geld voor deze scholen op dit moment. Er zal naar een ander oplossing moeten worden gezocht. Samen met de scholen is de hoop gevestigd op Den Haag, omdat daar besprekingen zijn gevoerd tussen het PO, het VO en de VNG. Er is een brief gestuurd aan de minister en die komt binnenkort met een beantwoording. Hij hoopt op middelen die dit knelpunt kunnen oplossen.
De heer NOEVERMAN gaat ook in op informatief stuk d. onderwijshuisvesting en refereert aan het BOLEA verslag. Daar is aan de orde geweest de mogelijke combinatie van de sporthal bij het zwembad. In het verslag staat en spreker citeert: “De heer Raanhuis vraagt of er wel een sporthal bij het zwembad was gekomen als er voldoende middelen waren geweest. De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. Een paar scholen, vooral de lagere groepen, zouden dan een probleem hebben. Een oplossing zou een kleine sporthal kunnen zijn op de huidige plek of een vervoersregeling.” . Spreker vraagt of het verslag op dit punt klopt en of het een collegestandpunt is. Wellicht is dit te voorbarig gesteld?
Wethouder TIJHOF was aanwezig bij dit BOLEA-overleg, waar een ‘wat-als’ vraag is gesteld. Mogelijke denkrichtingen voor oplossingen zijn daarbij aan de orde geweest. Er is voor gekozen de sporthal nog niet uit te voeren, dus blijft het op dit moment bij de ‘wat-als’ vraag.
10 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.05 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Commissie MDV van Rijssen-Holten op 9 april 2018.