Raad 2 juni 2016 (19:30)
- Datum:
- 02-06-2016
- Tijd:
- 19:30 - 21:40
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- A.C. Hofland
- Griffier:
- W.J.C. Knopper
- Notulist:
- E.J.H. Linssen-Nijland
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | A.C. Hofland |
SGP | A.J. Scheppink, dr. E.G. Bosma, dr. J. Noeverman, ir. A.S. Haase, J.W. Reterink en R. Jansen |
CDA | drs. I. Kahraman, F.J. Wessels, G.D. ten Berge, H. Kreijkes RA CISA en H.J. Nijkamp |
ChristenUnie | J. Berkhoff, J. van Veldhuizen, mr. W.L. Riezebos-Tessemaker en N.J. Otten |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller, J. Beunk en J. Kuiper-Ruitenberg |
PvdA | R.W. Meijerink en S. Kök |
VVD Lokaal | F.W. Noordam, R.A. de Koe en E.J.W. Deijk |
D66 | ir. H. Klein Velderman |
Griffier | W.J.C. Knopper |
Wethouders | A.J. Aanstoot, B. Beens, R.J. Cornelissen, A.C. Hofland, B.D. Tijhof |
Pers | 3 |
Publiek | 19 |
De VOORZITTER spreekt het ambtsgebed uit.
1 Opening
De VOORZITTER opent de raadsvergadering en heet de aanwezigen van harte welkom.
Hoofdelijk stemming, mocht hiertoe overgegaan worden, begint bij nr. 17 de heer H.J. Nijkamp.
Bericht van verhindering is ontvangen van de heer G. Kreijkes.
2 Spreekrecht burgers
Er hebben zich geen sprekers gemeld.
3 Vaststellen agenda
De VOORZITTER geeft aan dat de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie en D66 een motie vreemd aan de orde van de dag over de financiering van een derde lokaal voor de Brekeldschool hebben aangekondigd.
Deze motie wordt behandeld na agendapunt 13.
De agenda wordt gewijzigd vastgesteld.
4 Vragenuur
De VOORZITTER zegt dat aanvankelijk D66 en VVD Lokaal aangegeven hebben vragen te willen stellen, maar VVD Lokaal ziet hiervan af.
D66 heeft aangekondigd over 3 onderwerpen vragen te willen stellen en spreker geeft het woord aan de heer Klein Velderman.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt of hij de volgorde van de onderwerpen zelf kan bepalen.
De VOORZITTER zegt dat als eerste het onderwerp ‘Voedselbank’ aan de orde dient te komen.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 schriftelijke vragen heeft gesteld over het rumoer dat is ontstaan rondom de Willem Alexander school. De fractie heeft hier op vrijdag 27 mei, net buiten de termijn, antwoord op gekregen. Hieruit blijkt dat wethouder Cornelissen op 4 april jl. de raad onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd. Dit behoeft volgens spreker enige toelichting. Hij citeert uit het verslag van de commissie MDV van 4 april jl.:
"Er wordt gekeken naar mogelijkheden met woningbouwcorporaties, met marktpartijen of een combinatie daarvan en er wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om doorstroming op de woningmarkt te stimuleren. Het gaat om ca. 100 extra woningen, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de haalbaarheid van diverse locaties, zoals Pinkeltje, Kruimeltje en de voormalige Willem Alexander School.”
Hij zegt dat het college al op 29 maart jl., dus voor de vergadering van 4 april, heeft besloten een bestemmingsplan voor te bereiden om woningbouw mogelijk te maken voor de locatie Willem Alexanderschool. Er liep voor deze locatie, volgens spreker, helemaal geen onderzoek; er lag al een besluit!
Spreker stelt de volgende vragen aan wethouder Cornelissen:
- Waarom heeft de wethouder de commissie op 4 april onjuist en onvolledig geïnformeerd en niet verteld dat er al een besluit lag het bestemmingsplan voor te bereiden om woningbouw mogelijk te maken voor de locatie Willem Alexanderschool?
- Waarom weet de voedselbank officieel nog steeds niets van de plannen en moet ze het vernemen via beantwoording op schriftelijke vragen van D66?
- Het college probeert ca. 100 woningen te realiseren, hiervoor zijn veel meer locaties nodig. Waarom wordt er niet gekeken naar andere locaties, zoals bijvoorbeeld ‘t Opbroek, de Kol en de Liesen?
- De kosten die gemoeid gaan met de verhuizing naar en de verbouwing van een alternatieve locatie die nu voorligt, zijn voor de voedselbank en de EHBO mogelijk niet of zeer moeilijk te dragen. Blijft u bij uw standpunt dat die organisaties het maar uit moeten zoeken?
Wethouder CORNELISSEN zegt niet de portefeuillehouder te zijn van het dossier Voedselbank en gemeentelijk vastgoed. Hij zal het een en ander nakijken en de heer Klein Velderman schriftelijk informeren.
Wethouder AANSTOOT laat, v.w.b. het proces, weten dat het college gesprekken voert met de Voedselbank om te kijken wat de verdere mogelijkheden zijn. Daarbij is uitdrukkelijk gesteld dat de Voedselbank naar goede locaties op zoek gaat, waarbij de gemeente bereid is te faciliteren.
De heer KLEIN VELDERMAN verbaast zich erover dat de wethouder niet uit kan leggen waarom hij de commissie op 4 april niet heeft geïnformeerd over het besluit.
De heer KAHRAMAN is van mening dat de heer Klein Velderman ‘een bommetje’ in het midden van de raad gooit over het feit dat het college de raad onjuist heeft geïnformeerd. Ter wille van het debat was het handiger geweest dat deze feiten eerder met de raad waren gedeeld. Dan hadden de overige fracties de gelegenheid gehad zich erin te verdiepen en hadden ze de feiten kunnen checken. Ook het college wordt hierdoor overvallen. Hij vraagt zich af wat de heer Klein Velderman vanavond wil realiseren en of het gaat om een debat of om het gooien van ‘een bommetje’ in het midden, waarna ze wil vertrekken.
De heer SCHEPPINK zegt de feiten nu te willen weten over de conclusie die de heer Klein Velderman trekt over het feit dat de raad onvoldoende en onvolledig is geïnformeerd. Hij wil dat dat deze avond wordt uitgezocht, omdat helder moet zijn óf het college de raad onjuist informeert.
De heer BERKHOFF vindt ‘onjuist informeren’ een zwaar woord en denkt dat de vergadering niet moet worden afgesloten voordat boven water is hoe het precies zit.
De heer MEIJERINK is van mening dat als de wethouder zijn toezegging nakomt, dat hij zaken goed uitzoekt, hem dat meer waard is dan dat het vanavond uitgezocht moet worden.
De heer KAHRAMAN interrumpeert en zegt te snappen dat de heer Meijerink zorgvuldig wil zijn, maar de heer Klein Velderman heeft het onderwerp aangekaart en wist dat hij ‘een bommetje’ in het midden van de raad zou gooien. Hij heeft de vragen daarbij niet schriftelijk ingediend, zodat de raadsleden niet in de gelegenheid zijn geweest zich voor te bereiden. Spreker is van mening dat vanavond uitgezocht moet worden of de heer Klein Velderman een punt heeft.
De heer MULLER zegt dat het uiterst belangrijk is dat de juiste feiten op tafel komen, het liefst vanavond of anders tijdens de eerstvolgende vergadering.
De VOORZITTER geeft aan met een dilemma te zitten en refereert daarbij aan de raadsvergadering waarin er gediscussieerd is over het Reglement van orde en de toepassing daarvan. De geschreven regels zijn daarbij helder en later heeft hij de fractie van D66 nog gewezen op de ongeschreven regels in dit huis, dat je vragen van te voren deelt, zodat een ieder zich kan voorbereiden op wat er op tafel komt. D66 kiest er echter voor dit niet te doen, dat recht heeft ze ook met het reglement van orde in de hand. Nu wordt echter door de overige raadsleden gevraagd om helderheid, dat betekent dat er moet worden geschorst en dat is van invloed op het verloop van de vergadering.
Hij vraagt of er geschorst moet worden of dat een schriftelijke reactie volstaat en vraagt om een reactie van de raad over dit punt van orde in een ordedebat.
De heer KLEIN VELDERMAN is het met de voorzitter eens dat het beter is zaken nu uit te zoeken dan het te laten ‘hangen’.
Hij wijst erop dat vandaag via e-mail de brief met de beantwoording van de vragen van D66 is gestuurd en wijst erop dat de raad de volgorde van de data zal snappen als ze deze brief leest.
De heer BERKHOFF vraagt om een schorsing.
Schorsing van 19.40-19.42 uur
De VOORZITTER heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Berkhoff.
De heer BERKHOFF blijft van mening dat er geschorst moet worden en dat de feiten vanavond boven tafel moeten komen, waarbij er duidelijkheid ontstaat over de suggesties die de heer Klein Velderman doet.
De heer SCHEPPINK onderschrijft dat het gebruikelijk is dat raadsleden de vragen voor het vragenuur delen, maar dit sluit het stellen van mondelinge vragen volgens spreker niet uit.
Hij vindt dat wel duidelijk moet zijn waarover de raad niet volledig en onjuist geïnformeerd is. Hij wil hier vanavond uitsluitsel over, omdat het gaat om een zware beschuldiging.
De heer MEIJERINK vindt dat de agenda alvast afgehandeld moet worden en wellicht dat dan na afloop van de vergadering kan worden bekeken hoever het met het onderzoek staat, dat staande de vergadering is ingesteld. Hij vindt niet dat er uren gewacht hoeft te worden op antwoorden die op een later tijdstip ook gegeven kunnen worden en vindt dat het onderzoek wel heel zorgvuldig moet gebeuren.
De heer KAHRAMAN reageert op de woorden van de heer Meijerink en zegt dat D66 een zware beschuldiging uitspreekt, dat zij onjuist geïnformeerd is. Hij vindt dat dit vanavond wel moet worden uitgesproken en dat helder moet zijn of de beschuldiging klopt of niet. Dit moet niet blijven ‘hangen’.
De heer MULLER vindt ook dat er nu door moet worden gegaan met de vergadering en dat na afronding van de agenda bekeken kan worden of er voldoende informatie voorhanden is om het debat af te ronden, zoals dat door D66 is ingezet. Dit heeft de voorkeur van Gemeentebelang.
De heer NOORDAM sluit zich aan bij de woorden van de heer Kahraman en stelt voor een onderzoek in te stellen en daarna verder te vergaderen.
De VOORZITTER stelt voor de vergadering te schorsen tot 20.30 uur.
Schorsing van 19.45-20.30 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering en zegt dat over het proces rondom de afhandeling van de vragen geen verdere vragen zijn gesteld of opmerkingen zijn gemaakt en concludeert dat dit is afgehandeld. Hij geeft wethouder Cornelissen de gelegenheid antwoord te geven op de vragen die zijn gesteld. Daarna vindt er nog een debatronde plaats.
De heer KAHRAMAN vraagt waar de heer Klein Velderman het voorgenomen besluit van het college heeft gevonden.
De VOORZITTER zegt dat het gaat om het vragenuur in twee rondes en maakt daarbij ruimte voor een derde ronde, nadat wethouder Cornelissen de vragen heeft beantwoord.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat hij de commissie in een vergadering op 4 april heeft geïnformeerd over het bestuursvoorstel dat in het college is behandeld op 29 maart. Daarbij heeft hij de 4 lijnen geschetst: de 100 extra woningen en het onderzoek naar haalbaarheid van diverse locaties. Over de genoemde locaties heeft hij het volgende gezegd en hij citeert: “Dat we in ieder geval onderzoek gaan doen naar de locaties Pinkeltje, Kruimeltje en de voormalige Willem Alexanderschool, om te kijken of we daar zouden kunnen komen tot een bestemmingsplanwijziging om woningen te realiseren” einde citaat.
Op 29 maart heeft het college volgens spreker besloten - en hij haalt daarbij een tekst aan die in dat bestuursvoorstel staat - en citeert: “Voor de voorgenoemde eigen locaties kan besloten worden om gelijktijdig met de businesscases het ontwerpbestemmingsplan op te stellen en dit met de uitkomsten van de businesscases en de daaruit voortvloeiende randvoorwaarden aan te bieden voor politieke besluitvorming. De gebruikelijke manier is om eerst de besluitvorming over de uitkomsten van de onderzoeks- en businesscases af te wachten, voordat het ontwerpbestemmingsplan wordt opgesteld. Het nu starten en opstellen van het ontwerpbestemmingsplan scheelt in de plannen ca. 3 maanden looptijd van de betreffende projecten’.
Spreker is van mening dat hij de raad niet onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd, maar juist snel na de vergadering van 29 maart.
Termijn voor aanvullende vragen en reacties
De heer SCHEPPINK zegt dat gehoord hebbende de beantwoording door de wethouder hij moet concluderen dat de fractie van D66 een beschuldiging heeft geuit die compleet ‘gebakken lucht’ is. Nadat in een vorige raadsvergadering de griffier onterecht is beschuldigd, de burgemeester onterecht is beschuldigd en een motie van afkeuring is aangekondigd, eist hij excuses van D66. De raad is nl. wel volledig geïnformeerd en spreker vindt dit echt niet kunnen. Wordt er geen excuus aangeboden dan vraagt hij zich af of de fractie van D66 de komende tijd serieus moet worden genomen.
De heer BERKHOFF sluit zich aan bij de woorden van de heer Scheppink. Voordat er zware woorden worden gebruikt moet er eerst goed over nagedacht worden. En als je ze gebruikt moet je er zeker van zijn dat je gelijk hebt. D66 heeft conclusies getrokken, voordat er antwoorden zijn gegeven. Hij vindt dat excuses meer dan op zijn plaats zijn.
De heer MULLER zegt onjuist en onvolledig zware woorden te vinden en vraagt naar het doel van D66. Gaat het om een goed antwoord of persgeoriënteerde provocaties?
Hij constateert opnieuw dat feiten en de daaraan geïnsinueerde conclusies zorgvuldig getoetst moeten worden, alvorens ze worden uitgesproken. Op 4 april is duidelijk aangeven wat de intenties zijn en welk traject loopt. Het spijt spreker dat hij op deze manier opnieuw geconfronteerd wordt met absolute provocerende methodieken.
De heer KLEIN VELDERMAN gaat in op hoor en wederhoor. Wat hij heeft verteld heeft hij nog niet uit kunnen leggen, omdat de procedure zo niet in elkaar zit. Hij refereert aan de schriftelijke beantwoording door burgemeester Hofland en secretaris Van Eck van vandaag, waarin hij bij vraag 1 vraagt of het klopt dat het besluit al is genomen, dat op de plek van de Willem Alexanderschool huizen worden gebouwd. Het antwoord daarop luidt als volgt en hij citeert: “Ja, het college heeft op 29 maart 2015 besloten een bestemmingsplan voor te bereiden voor deze locatie om woningbouw mogelijk te maken”, einde citaat.
Volgens hem is er of sprake van een fout in deze brief of er zijn andere dingen aan de hand. Op basis van de informatie die hij ter beschikking heeft kan hij niet anders concluderen dat als op 29 maart een besluit wordt genomen om op een plek huizen te gaan bouwen en er wordt in een volgende vergadering verteld dat het nog afgewogen wordt, hij onvolledig en onjuist geïnformeerd is. Deze conclusie trekt hij voor zichzelf, waarbij hij niet met een motie komt maar vragen stelt om dit duidelijk te krijgen.
De heer KAHRAMAN interrumpeert en vindt dat de heer Klein Velderman terugtrekkende bewegingen maakt en geeft aan dat hij vragen heeft gesteld en ook aangeeft onvolledig en onjuist te zijn geïnformeerd door het college. Hij vraagt of de heer Klein Velderman dit terugneemt en excuses aanbiedt of het probeert te vermommen.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat hij probeert uit te leggen waarom hij heeft gezegd wat hij heeft gezegd. Hij maakt daarbij zeker geen terugtrekkende beweging. Op basis van de informatie die hij ter beschikking heeft, namelijk de brief waarin staat dat al besloten is daar huizen te gaan bouwen.
De heer SCHEPPINK interrumpeert en zegt dat de fractie van D66 moet luisteren naar het antwoord van de wethouder, waarbij gezegd is dat de intentie er is om te kijken naar een bestemmingsplanwijziging. Deze worden altijd eerst in de raad behandeld. Spreker begrijpt niet waarom D66 toch vast blijft houden.
De heer KLEIN VELDERMAN spijt het dat de heer Scheppink het niet begrijpt. Hij refereert opnieuw aan de door D66 gestelde vragen. Hij heeft gesproken met de voorzitter van de Voedselbank, die ook niet weet waar hij aan toe is.
De heer BERKHOFF interrumpeert en leest de heer Klein Velderman het antwoord nogmaals voor, dat het college hem gegeven heeft. Ze hebben op 29 maart besloten een bestemmingsplan voor te bereiden voor de locatie om woningbouw mogelijk te maken. Dit is iets anders dan de woorden van de heer Klein Velderman dat het college besloten heeft hier woningbouw te realiseren. Ook de wethouder gaf zojuist aan dat het gaat om het voorbereiden van een bestemmingsplanwijziging voor deze locatie, om woningbouw mogelijk te maken. Daarna wordt het voorgelegd aan de commissie en de raad. Het is dus niet zo dat de heer Klein Velderman verkeerd is voorgelicht naar zijn mening.
De heer KLEIN VELDERMAN bevestigt dat de raad erover gaat of er woningbouw kan plaatsvinden. Er is een besluit genomen om een bestemmingsplanwijziging in gang te zetten. Dat is ook het antwoord dat in de brief staat. Een aantal dagen later is echter gesteld dat onderzocht wordt of er woningbouw kan plaatsvinden en hij citeert: “Er wordt gekeken naar mogelijkheden voor woningbouw….waarbij onderzoek wordt gedaan naar de haalbaarheid van diverse locaties”. Dan is er geen besluit genomen om huizen te bouwen. Er wordt een onderzoek gedaan staat er terwijl er wel een besluit is genomen. Spreker verschilt hierover van mening met de overige raadsleden.
De heer KAHRAMAN zegt dat de heer Klein Velderman zware beschuldigingen richting het college uit en zegt daarbij dat hij geen motie gaat indienen. Hij vraagt wat D66 daarmee wil beogen. De vragen die D66 eerder heeft gesteld heeft spreker niet kunnen destilleren uit het betoog en hij vraagt waarom D66 geen uitspraak wil van de raad of het klopt dat het college onvolledig en onjuist heeft geïnformeerd.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat hij zijn eigen conclusies trekt en dat hij niet had verwacht dat er zo’n ophef komt over zijn vraag die hij bij het agendapunt vragenuur heeft gesteld. Dit was ook niet zijn bedoeling.
De heer KAHRAMAN merkt op dat het een doodzonde is in de politiek dat een college wordt beticht van onjuist en onvolledig informeren, omdat dit betekent dat de raad op het verkeerde been is gezet. Dit zou ook betekenen dat het college moet opstappen. Als dit aan de raad wordt voorgelegd dan moet daar ook een uitspraak op komen of D66 moet excuses aanbieden over de voorbarig getrokken conclusie.
Wethouder CORNELISSEN zegt de band nageluisterd te hebben en het eerder uitgesproken citaat is daar een resultaat van. Het is daarbij belangrijk het volledige stuk erbij te nemen. Het college treft voorbereidingen voor het wijzigingen van het bestemmingsplan en stelt dit voor aan de raad. Daarbij moeten haalbaarheidsonderzoeken worden uitgevoerd. Kortom, hij blijft van mening dat hij de raad niet onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 een vraag heeft gesteld in de vergadering van de commissie MDV van 4 april 2016. De vraag was om bij de gemeente Twenterand te informeren naar de mogelijkheden een bijdrage aan onze gemeente beschikbaar te stellen, vanwege de realisering van de tussenvoorziening bij de Brekeldschool. Immers Twenterand zal ook besparen op de kosten van leerlingenvervoer, als er in Rijssen een tussenvoorziening wordt gerealiseerd.
Wethouder Tijhof heeft hierover het volgende antwoord geformuleerd: "Ik heb contact gehad met wethouder Binnenmars van de gemeente Twenterand. De gemeente Twenterand is zeer geïnteresseerd in onze aanpak rondom de tussenvoorziening Brekeldschool. Twenterand kan op dit moment nog niet aangeven of er een besparing op het leerlingenvervoer gerealiseerd wordt. Als hiervan sprake is, dan is dat een voordeel voor de gemeente Twenterand, evenals een besparing op het leerlingenvervoer in Rijssen-Holten ook in ons voordeel is…."
Spreker concludeert dat de wethouder geen antwoord heeft gegeven op de vraag van D66 of Twenterand in het geval van een besparing op het leerlingenvervoer bereid is tot een bijdrage aan onze gemeente.
Hij stelt de volgende vragen:
- Waarom heeft de wethouder niet gevraagd of Twenterand bereid is bij te dragen aan de realisering van de tussenvoorziening bij de Brekeldschool?
- Is de wethouder bereid met omliggende gemeenten, die mogelijk in de toekomst profiteren van de tussenvoorziening, in gesprek te gaan en te verzoeken een bijdrage te leveren aan de tussenvoorziening van de Brekeldschool?
Wethouder TIJHOF zegt dat hij heeft gesproken met wethouder Binnenmars van Twenterand. Net zoals in Rijssen-Holten is er in Twenterand op dit moment zeker geen sprake van minder uitgaven, omdat de tussenvoorziening nog niet gerealiseerd is en afgewacht moet worden in hoeverre dat effect heeft in een andere gemeente. De gemeente Twenterand kan daar op dit moment nog geen uitspraak over doen. Wethouder Binnenmars gaf aan interesse te hebben in de tussenvoorziening en de effecten daarvan, maar op voorhand geld teruggeven wat nog niet eens is verdiend, is een lastig punt. Een concreter antwoord kan spreker op dit moment niet geven.
De heer MULLER vraagt of het de heer Klein Velderman bekend is dat scholen mede gefinancierd worden op het aantal leerlingen dat ingeschreven staat bij de school en dat dit niet gekoppeld is aan de woonplaats van betrokkenen. Verder vraagt spreker of het de heer Klein Velderman bekend is dat de tussenvoorzieningen binnen Passend Onderwijs in de samenwerkingsverbanden over het algemeen regionaal gebeurt, waarbij men elkaar helpt en dat niet de kosten, zoals reiskosten, individueel verrekend worden. Dit geldt bij de reguliere regelingen rondom Passend Onderwijs.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt zich af of het de heer Klein Velderman bekend is dat de beantwoording van deze brief op de actiepuntenlijst van de commissie MDV staat. Dan komt de brief aan de orde en kan eenieder zich voorbereiden. Zij vraagt waarom de heer Klein Velderman het nu aan de orde stelt en niet heeft gewacht tot de commissie MDV.
De heer KLEIN VELDERMAN is blij met het antwoord van de wethouder, maar had wel meer verwacht. Twenterand heeft aangegeven dat als de kosten en de besparing inzichtelijk worden, men bereid is Rijssen-Holten tegemoet te komen bij de investering. Dit antwoord had hij graag gehoord.
Hij beantwoordt de vraag van de heer Muller over de schoolfinanciering met ja. Voorts verwijst hij voor het antwoord op de vraag van mevrouw Riezebos naar de motie hierover ‘vreemd aan de orde van de dag’. Daarin wordt de Brekeldschool ook genoemd. Spreker vindt het gepast dit onderwerp hier te bespreken, zodat eventuele verduidelijking tijdens de behandeling van de motie kon worden meegenomen.
Wethouder TIJHOF zegt dat hij slechts de conclusie kan trekken dat op een vraag niet altijd het gewenste antwoord wordt gekregen.
De heer KLEIN VELDERMAN gaat vervolgens in op het punt ‘wegafsluiting toeristenweg’.
Hij citeert een geanonimiseerde e-mail: “Er is weer eens gedoe met de gemeente. Al een week staan hier borden dat de Toeristenweg op vrijdag 27 mei de gehele dag is afgesloten. Is de Toeristenweg trouwens een officiële benaming? Wij wisten niet waarom, hoe lang, etc. Echt geen idee. Meestal krijgen we daarover wel een brief, maar deze keer in het geheel niet.
Aangezien onze zoon geopereerd moest worden en wij niet wisten hoe laat dat stond te gebeuren, heb ik de gemeente maar eens gebeld. Wij moesten hier natuurlijk wel weg kunnen naar het ziekenhuis en straks, als hij uit narcose is, willen wij ook graag naar hem toe.” Dit betreft bewoners op de Holterberg. “Ik ben zeker drie keer doorverbonden voor ik iemand aan de lijn kreeg die wist van de hoed en de rand. "Ja, een wandeling van schoolkinderen, voor kanker of zo." Gewoon een (werk)dag dichtgooien die Toeristenweg, wat maakt het uit. En er deden geloof ik niet eens kinderen uit Holten mee!
De gemeentemevrouw die ik aan de lijn kreeg, vertelde mij dat er in de vergunning staat dat aanwonenden van tevoren op de hoogte moeten worden gesteld. Dat is niet gebeurd. Ik zei haar dat ik nergens wat van wist en daarover heel kwaad was. Ze zou me terugbellen. Uiteraard niet gebeurd.
De Holterbergweg is ook al eens drie dagen afgesloten geweest voor filmopnamen. Wat waren dat voor opnamen? Geen idee, van een stel studenten geloof ik. Daar kregen wij wel bericht van, maar toen ik naar het dorp wilde, bleek de Holterbergweg vlak voor de Motieweg van sloot tot sloot met hekken gebarricadeerd. Toen ik daarover met de gemeente belde, zei men dat dat niet de bedoeling en ook niet de afspraak was.
Iedere keer dat hier iets is gaat het mis, behalve de vaste dingen als de Triathlon, de Diepe hel loop etc. – daarvan worden wij altijd keurig op de hoogte gesteld incl. alternatieve route. Wij constateren dat de gemeente een vergunning afgeeft en naderhand niet controleert of aan de voorwaarden is voldaan. Op het woord sorry hoef je niet te wachten. Als hier iemand persoonlijk was langs geweest van de organisatie met een welgemeend excuus en een bloemetje, dan had ik dat wel geaccepteerd. Ik heb noch van de gemeente noch van de organisatie ook maar iets gehoord.”
Deze vergunning is 31 mei 2016 in het Rijssens Nieuwsblad gepubliceerd. Mensen hebben vervolgens nog zes weken tijd om bezwaar aan te tekenen. Het evenement – Berg tegen kanker –heeft op 27 mei plaatsgevonden. Daarin zit dus een omissie.
Spreker heeft vandaag contact opgenomen met de gemeente om met de betrokken medewerker te spreken over de vergunningverlening in dit communicatietraject. Per 1 april gelden er echter andere tijden. Op de website staan nog de oude tijden vermeld.
D66 stelt de volgende vragen aan het college:
- Is het college op de hoogte van deze klachten?
- Kan het college aangeven of en hoe communicatie in vergunningen worden geregeld en hoe daar op toegezien wordt?
- Kan het college toezeggen alerter toe te zien op de communicatieverplichting van vergunning-houders?
- Waarom communiceert de gemeente over de Toeristenweg, terwijl deze weg in feite helemaal niet bestaat? Het gaat om de Motieweg en om de Holterbergweg.
- Zegt het college toe dat er met het afsluiten van de centrale toegang tot, en door, de Holterberg zeer terughoudend wordt omgegaan en wordt beperkt tot slechts enkele evenementen, die een belangrijke bijdrage leveren aan Holten en de Holterberg? De Holterberg moet immers geen attractiepark worden.
Wethouder AANSTOOT zegt dat de gemeente vaste protocollen heeft bij evenementenvergunningen. Voor alles wat daarmee annex is, ligt de verantwoordelijkheid deels bij de gemeente en deels bij de organisatie. Spreker zegt toe hierop terug te komen via een NB.
NB: Beantwoording vragen afsluiten Holterbergweg op 27 mei 2016
De heer MULLER merkt op dat het onderwerp dat de heer Klein Velderman aan de orde stelt, prima besproken had kunnen worden in de commissie. Als de heer Klein Velderman zijn vragen gedetailleerd 48 uur voor aanvang van deze raadsvergadering had voorgelegd aan het college en aan de raad, dan had het college de vragen kunnen beantwoorden. Spreker vindt het prima dat het onderwerp in de commissie wordt geagendeerd, want de problemen van bewoners van de Holterberg en alles wat daar speelt, is zeker de moeite waard om te bespreken. Hij vraagt zich af of het vragen stellen in de raadsvergadering van vanavond de meest zinvolle manier is. Dat is echter aan de heer Klein Velderman.
De heer NOORDAM zegt dat het traject van vergunningverlening meerdere keren een punt van discussie is geweest, alsmede de handhaving van dit soort zaken. Spreker sluit zich aan bij het verzoek hierover in de commissie met elkaar van gedachten te wisselen.
De VOORZITTER stelt voor de beantwoording van het college af te wachten. Aan de commissievoorzitter wordt vervolgens het verzoek meegegeven dit onderwerp te agenderen.
5 Notulen en besluitenlijst van de raad van 21 april 2016
De VOORZITTER laat weten dat er zijn geen opmerkingen zijn ontvangen over de verslaglegging.
In de motie vreemd aan de orde van de dag staan twee fouten. Bij de Overwegingen, tweede bullit, staat: ‘DDe’. Dit moet zijn De. Verder staat in deze motie het woord ‘Prio-meldingen’. Dit moet zijn: Prio-1meldingen.
De raad stemt in met de notulen, met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen.
6 Notulen van de raad van 17 mei 2016
De raad stemt in met de notulen.
7 Actiepuntenlijst
Wethouder BEENS refereert aan actiepunt 2016-2 en zegt dat de provincie waarschijnlijk in de commissie ABZM op 13 september a.s. een presentatie verzorgt over provinciaal toezicht.
8 Ingekomen stukken – mededelingen
De VOORZITTER zegt naar aanleiding van brief nr. 2, schriftelijke vragen van D66 over plannen Willem Alexanderschool, dat de antwoorden vandaag zijn verzonden.
Naar aanleiding van brief nr. 17, ledenbrief bekendmaking voorgedragen kandidaten voor vacatures in VNG-bestuur, merkt spreker op dat CDA-raadslid de heer Ten Berge kandidaat-lid is voor de commissie Gezondheid en Welzijn in de vacature van Mark van Oosterhout, wethouder van Drimmelen. Uit latere correspondentie blijkt dat er geen tegenkandidaten zijn. Spreker wijst hem veel plezier en wijsheid toe in de VNG-commissie.
Op brief nr. 31, de raadsbrief Soweco, merkt spreker op dat de raad het concept-antwoord daarop heeft ontvangen.
De heer WESSELS zegt over brief nr. 31, dat het college bij de stukken in de commissievergadering een zienswijze heeft ingediend. Daarover is in commissieverband gesproken. Vervolgens is deze concept-zienswijze aangepast. Spreker gaat in op punt 4 van deze concept-zienswijze van het college.
Aan de ene kant zegt het college dat ze voorstellen wil ontvangen van SOWECO om de maatschappelijke onderneming in te vullen. Daar staat bij dat het college dat graag aan het eind van dit jaar wil bespreken in de commissie. Het CDA kan zich daarin vinden.
Spreker refereert verder aan de afbouw van de GR. Daar staat verder geen datum bij waarop wij graag iets willen terugzien van SOWECO. Hij vraagt of hierbij ook een concreet moment kan worden benoemd. Het CDA en de SGP vinden eind 2016 een goede termijn, zodat over beide kan worden gesproken.
Wethouder AANSTOOT doet een mededeling over Buslijn 96 en zegt dat de provincie, via het PHO-overleg Mobiliteit, heeft meegedeeld dat een aantal buslijnen vanwege matige bezetting onder druk staat. Het betreft hier o.a. buslijn 96, de lijn Rijssen/Nijverdal/Hellendoorn. Vervoerder Syntus heeft aangegeven vanaf 2018-2019 aanpassingen in deze lijn te willen aanbrengen.
Er is aangegeven dat deze buslijn overeind moet blijven en de gemeente Rijssen-Holten zal samen met de gemeente Hellendoorn pleiten voor handhaving van deze lijn, waarbij minimaal de spitsfrequentie overeind moet blijven.
Spreker gaat in op de routering goederenvervoer en zegt dat de aanliggende gemeenten aan het spoor verrast door de hoge aantallen goederentreinen over de Twentelijn en geschokt over het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze lijn zijn. Zo is de prognose voor 2030 van 10 goederen-treinen per etmaal voor 2016 en 2017 bijgesteld naar 30 tot 40 goederentreinen per dag. De stijging van het aantal ketelwagens met brandbare stoffen (gevaarlijke stoffen) is van 165 in 2014 opgelopen naar ruim 3000 in 2015. Een stijging van ca. 1800% en een ruime overschrijding van het zgn. risicoplafond Basisnet. Het college is geschokt dat het deze informatie pas recent van Staatssecretaris Dijksma te horen heeft gekregen. In overleg met de aanliggende gemeenten, provincie Gelderland en de betrokken Veiligheidsregio's, heeft de provincie Overijssel de problematiek schriftelijk aangekaart bij Staatssecretaris Dijksma (per brief van 31 mei 2016). Hierbij wordt o.a. gevraagd om betere sturing op juiste routering, registratie en samenstelling van treinen met gevaarlijke stoffen. Daarnaast wordt verzocht om aanliggende gemeenten voortaan per kwartaal te informeren over de hoeveelheid te vervoeren gevaarlijke stoffen en de effecten daarvan. Tevens wordt gevraagd om maatregelen om het geluids- en trillingsniveau terug te brengen.
Wethouder TIJHOF zegt dat er uitgebreid in de commissie is gesproken over de positie die Rijssen-Holten in de GR SOWECO heeft. De leiding van SOWECO wordt met 6 gemeenten gevoerd.
In de brief wordt gevraagd om de stappen compleet te maken, inclusief een globaal tijdpad.
Spreker zegt toe dat hij zal aangeven dat de gemeente Rijssen-Holten de GR zo snel mogelijk wil afbouwen. Duidelijkheid vragen over het tijdpad is de eerste stap om te komen tot het maken van duidelijke afspraken aldus spreker.
Tweede termijn
De heer WESSELS bedankt de wethouder voor de beantwoording en zegt deze insteek te kunnen volgen. Het CDA en de SGP zitten er toch iets anders in en spreker geeft aan dat de gemeente Rijssen-Holten met meerdere partijen te maken heeft, die wellicht andere opvattingen hebben. Het lijkt spreker goed dat wethouder Tijhof aangeeft dat de raad van Rijssen-Holten voor het einde van het jaar een voorstel voor het invullen van de maatschappelijke onderneming wil hebben, maar ook dat er snel een plan komt om de GR af te bouwen en hij vraagt zich af of wethouder Tijhof bereid is daarbij eind 2016 te noemen.
De heer NOORDAM volgt en steunt de woorden van de heer Wessels. ‘Globaal tijdspad’ is ook voor VVD Lokaal ongrijpbaar en ondefinieerbaar en de fractie steunt het voorstel van de heer Wessels om dit explicieter te benoemen.
Wethouder TIJHOF geeft aan best te willen verwoorden in de reactie richting SOWECO hoe de raad erin staat. Hij wil daarbij wel enig realisme meenemen en wil daar ook voor waken. Het geluid vanuit Rijssen-Holten is helder en ook tijdens de commissievergadering, waar een afvaardiging van SOWECO aanwezig was, heeft men helder en duidelijk de boodschap vanuit Rijssen-Holten meegekregen.
(NB: de zienswijze m.b.t. de begroting SOWECO 2017 is als bijlage toegevoegd aan dit verslag).
De VOORZITTER concludeert dat wethouder Tijhof de datum eind 2016 en 2017 wel wil noemen. Er is echter wel sprake van een samenwerkingsverband. Hij stelt voor dat de tekst wordt aangepast door aan te geven dat dit, wat Rijssen-Holten betreft, eind 2016 beschikbaar moet zijn en dat daarmee de gevoelens van de raad en het standpunt van het college wordt verwoord. Het kan echter anders lopen in de GR, maar hier zal wethouder Tijhof dan wel over rapporteren.
De raad neemt kennis van de mededelingen door wethouder Aanstoot. Het is mooi om te zien dat Rijssen-Holten en Hellendoorn samen optrekken en als het nodig is zal het punt over de goederentreinen geagendeerd worden in de commissie.
De heer NOEVERMAN vraagt ernaar wat precies de tekst wordt, juist gelet op de voorzichtige formulering door de voorzitter.
De VOORZITTER zegt dat gesteld wordt dat het plan van aanpak rondom de fasering eind 2016 beschikbaar moet zijn.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig de voorgestelde afdoening.
9 Raadsvoorstel vaststellen Structuurvisie Centrum Rijssen 2025 (SCR2025) (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
10 Raadsvoorstel gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Holten, Fliermatenweg 1 (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
11 Raadsvoorstel instemmen met de Visienota jeugd- en jongerenwerk (Tijhof)
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang in de commissie heeft aangegeven dat ze de visienota ondersteunt, daarmee is invulling gegeven aan een motie uit 2015. Spreker wil echter nog wel een kanttekening plaatsen bij de formulering die erin staat: “Het uitsluiten van huisvestingssubsidie als geen gebruikgemaakt wordt van een gemeentelijke accommodatie”. Daarover heeft de wethouder in de commissie gezegd dat die voorwaarde ‘niet in beton is gegoten’ en spreker vraagt om een bevestiging dat als er geen geschikte gemeentelijke accommodatie beschikbaar is, dat het dan mogelijk blijft om voor huisvestingssubsidie in aanmerking te komen. Dat vindt spreker iets explicieter dan ‘niet in beton gegoten’.
De heer KLEIN VELDERMAN bedankt voor het feit dat de voetnoot uit het document is gehaald. Hij neemt aan dat ‘concept’ na de besluitvorming wordt verwijderd en is benieuwd hoe in de uitvoeringsfase wordt geborgd dat religieuze activiteiten niet worden gesubsidieerd met deze regeling.
Wethouder TIJHOF refereert aan punt 3.5 in de Visienota, waarin staat dat de gemeente in principe niet langer bijdraagt aan huurkosten. In het vorige concept stond ‘draagt niet langer bij’, waarbij het wel van belang is dat er voldoende geschikte accommodaties beschikbaar zijn. Volgens hem is dat het antwoord op de vraag en wil het college zich ook aan die tekst houden.
Het verwijderen van het woordje ‘concept’ van de Visienota vindt spreker logisch. De vraag over de religieuze activiteiten heeft D66 in de commissievergadering ook gesteld en hier is een afdoende antwoord op gegeven. Zo niet, dan hoort spreker dit graag.
Tweede termijn
De heer KLEIN VELDERMAN zegt geen vraag te stellen maar heeft aangegeven benieuwd te zijn hoe dit in de uitvoeringsfase wordt geregeld.
De heer MULLER bedankt de wethouder voor zijn volledige antwoord en excuseert zich voor het feit dat hij niet heeft gezien dat er n.a.v. de commissiebehandeling een wijziging is aangebracht in het raadsvoorstel. Hij vraagt wanneer het vervolg van de uitwerking plaatsvindt.
Wethouder TIJHOF zegt dat er hard aan wordt gewerkt om de uitwerking op te pakken en deze zal in de loop van dit jaar aan de raad worden voorgelegd. Een exacte datum kan hij nog niet noemen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
De VOORZITTER draagt het voorzitterschap over aan de heer Bosma, vanwege de afwezigheid van de heer Kreijkes.
12 Raadsvoorstel vaststellen 4e wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Rijssen-Holten 2010 (Hofland)
De heer NOORDAM gaat in op het aanwijzen van gebieden voor het nuttigen van alcohol. VVD Lokaal zou het op prijs stellen wanneer het college wil kijken naar alle speeltuinen. Er zijn 3 speeltuinen aangewezen waarin, om overlast te voorkomen, alcoholgebruik verboden is. Inmiddels heeft de fractie van diverse inwoners uit Rijssen de vraag gekregen waarom specifiek deze speeltuinen zijn aangewezen, want er zijn nog meer speeltuinen waar alcohol genuttigd wordt en waar zakjes wiet en spuiten liggen. De problematiek speelt wellicht bij meer speeltuinen dan bij deze drie.
De heer MULLER zegt dat Gemeentebelang de maatregelen om overlast te voorkomen steunt en bij feitelijke overlast kan volgens spreker altijd opgetreden worden en dat blijft ook zo. Hij vraagt zich af of de problemen in de speeltuinen een kwestie is van handhaven, want officieel mogen de speeltuinen na zonsondergang niet eens meer betreden worden. Hij roept op meer aandacht te besteden aan handhaving, gelet op de functie van de APV.
Onder aanpak in het raadsvoorstel staat vermeld hoe de bekendmaking wordt uitgevoerd en hij vraagt zich daarbij af of de relevante doelgroep echt bereikt wordt. Hij vraagt of er op de locatie zelf aandacht wordt besteed aan het verbod dat daar gaat gelden, bijv. door de wijkagent.
Hij gaat ervan uit dat er nog geëvalueerd wordt, vraagt wanneer deze is ingepland en wanneer hierover wordt terug gerapporteerd.
De heer NOORDAM begrijpt de opmerking van de heer Muller niet, dat speeltuinen niet tussen zonsondergang en –opgang betreden mogen worden, in relatie tot het nuttigen van alcohol.
De heer MULLER zegt dat hij wil aangeven dat op dit ogenblik, terwijl de juridische basis wel beschikbaar is, het probleem nog nadrukkelijk aanwezig is en dat dit niet alleen opgelost wordt door een aanpassing van de APV.
De heer SCHEPPINK bedankt het college voor de beantwoording van de vragen van de SGP over geluidhinder.
Hij merkt op dat er gehandhaafd moet worden op de regels in de APV en spreker gaat daarbij in op de schriftelijke vragen van het CDA en de ChristenUnie over het alcoholgebruik, waarbij de vraag is hoe dit naar beneden kan worden gebracht. Hij vraagt zich daarbij af hoe de samenwerking met het OM eruit ziet en hoe de jongeren bereikt kunnen worden die de gemeente wil bereiken. Bij een voorlichtingsavond komen volgens spreker de verkeerde jongeren en ouders. Het gaat er volgens hem om dat de trend/cultuur gewijzigd moet worden, waarop beleid geformuleerd moet worden.
De BURGEMEESTER zegt dat de raad, als hoogste orgaan van de gemeente, in staat wordt gesteld regels te stellen, om de APV te wijzigen en gebieden aan te wijzen. Gemakshalve heeft het college een voorstel gedaan voor de gebieden, waarbij de raad zich nu afvraagt waarom voor deze gebieden is gekozen. Spreker voorspelt dat in de toekomst meer gekeken zal worden naar de bevoegdheden van het college en de raad. Hiermee wil hij niet zeggen dat het college niet bereid is verantwoording af te leggen voor de keuzes die zijn gemaakt, maar hij is wel van mening dat de raad de lat erg hoogt legt en hoge verwachtingen schept. Hij refereert aan de opmerkingen over de trendbreuk en over hoe krijgen we het alcoholgebruik naar beneden. Het college onderschrijft dit wel, gelet op de beantwoording van de vragen van de ChristenUnie en het CDA. Hierbij wordt duidelijk aangeven dat het college zich ook afvraagt of ze iedereen bereikt en of de positie van de ouders goed geborgd is. Hij vindt dat de raad de vraag “hoe krijg je daadwerkelijk goed tussen de oren van ouders en jongeren om verantwoord om te gaan met alcoholgebruik” los moet zien van de vraag waar doet zich soms rottigheid voor (door alcoholgebruik of door overlast en hinderlijk gedrag). Hiervoor is een maatregel bedacht die vaker wordt toegepast in gemeenten, om daartegen te kunnen optreden.
De verwachtingen daarvan zijn echter niet hooggespannen, maar het college hoopt hier zo nu en dan gepast gebruik van te maken.
Spreker refereert aan de vraag van de heer Muller over handhaven en zegt dat er te weinig capaciteit is om handhavers overal te kunnen inzetten. Als dit wel de ambitie van de raad is dan moet hij het college in staat stellen dit ook te kunnen uitvoeren.
In overleg met de politie en jeugd- en jongerenwerk zijn de gebieden aangewezen. Als de raad vanavond instemt zal hier nog eens goed naar gekeken worden. Wellicht dat ook de dagcamping op De Holterberg moet worden aangewezen. Ook de oproep om alle speeltuinen aan te wijzen zal nog serieus worden bekeken. Aan de andere kant is spreker van mening dat er gekeken moet worden naar de proportionaliteit van de maatregel en er moet wel iets gaande zijn wil je zo’n maatregel treffen. Ook moet zo’n gebied opgeheven kunnen worden wanneer de problemen zich niet meer voordoen. Als de rottigheid zich verplaatst moeten ook andere gebieden aangewezen kunnen worden. Zo wil het college hiermee omgaan en zal er met enige regelmaat worden geëvalueerd over de gebieden die worden aangewezen. De raad stelt de APV vast en het college geeft hier uitvoering aan.
Tweede termijn
De heer MULLER vraagt naar de wijze van communicatie richting de doelgroep, of los van het formele traject dat doorlopen wordt ook nadrukkelijk gekeken wordt naar de locaties en hoe deze jongeren bereikt kunnen worden.
Wat het handhavingselement betreft zegt spreker dat de raad instemt met deze regel om een goed fundament te leggen voor handhaving. Als handhaving nooit aan de orde zou zijn dan is het fundament ook niet nodig.
De heer NOORDAM refereert aan de beantwoording door de burgemeester en aan datgene de heer Scheppink inbracht. Hij is van mening dat het probleem wordt verplaatst en dat hiermee niets wordt opgelost. Spreker gaat in op de woorden van de burgemeester over de bevoegdheden van het college en de raad en concludeert dat hij een oproep doet. Dit sluit aan op de visie van VVD Lokaal, dat verplaatsen van het probleem ook betekent dat er iets mee gedaan moet worden. Hij vindt verplaatsen niet wenselijk.
De heer SCHEPPINK kan zich vinden in de woorden van de heer Noordam, het is echter niet zo dat het college niets doet. Hij wijst hierbij op de maatregelen n.a.v. de nota ‘Happy Friss’, die het college heeft doorgevoerd en als er incidenten zijn met, met name, kinderen dat er dan wel actie wordt ondernomen. Spreker heeft alleen een oproep gedaan aan de raad en de samenleving om samen met het college te kijken naar de oorzaak.
Hij vindt wel dat de raad de lat hoog mag leggen, waarbij het wel lastig uitvoerbaar zal zijn.
Spreker maakt zich zorgen over het omgaan met alcohol, drugs en gokverslaving, als in de buurgemeente plannen bestaan om een casino te openen. Als raad kun je dan ook zeggen dat er gesprekken met de buurgemeente gevoerd moeten worden of het wel een goed idee is. Dat heeft ook met preventie te maken. Het blijft dus niet alleen bij de APV en het stellen van regels, maar het gaat er ook om of we hier iets mee doen. We als raad en samenleving een trendbreuk realiseren en alcoholgebruik niet laagdrempeliger te maken aldus spreker.
De heer NOORDAM gaat in op de reactie van de heer Scheppink en zegt dat vergeten wordt dat de overheid zelf reclame maakt voor gokverslaving (loterijen). Wat de buurgemeenten willen kunnen wij niets aan doen. Ook VVD Lokaal is van mening dat de problemen breder liggen dan alleen bij alcohol-gebruik. Resultaten ziet hij nog niet echt binnen de gemeente.
De BURGEMEESTER merkt op dat de discussie veel breder wordt dan de voorliggende APV. Het college zal zeker bereid zijn een bijdrage te leveren aan de discussie tussen de raad en de samenleving. Hij ontkent dat handhaving nooit gebeurt, maar het zal niet zo zijn dat er dagelijks op iedere terrein wordt gecontroleerd. Het is een van de middelen om te gebruiken.
Spreker gaat in op de vraag over de publicatie en zegt dat beschreven staat hoe verordeningen openbaar gemaakt worden, waarmee ze ook rechtskracht hebben. Hij blijft het antwoord schuldig over of er overal bordjes geplaatst worden, want hij vindt dat de gemeente daar terughoudend mee moeten zijn.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
De VOORZITTER draagt het voorzitterschap over aan de burgemeester.
13 Raadsvoorstel begrotingswijziging (Beens)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
13a. Motie vreemd aan de orde van de dag
De heer RETERINK zegt dat er al een aantal keren gesproken is over de tussenvoorziening. Vanuit het reformatorisch basisonderwijs is er ingesproken en dit punt is als informatief stuk op de agenda MDV gezet. Vanuit het bestuursvoorstel van destijds is een motie opgesteld, samen met de Christen-Unie, D66 en het CDA.
Overwegende dat:
- Thuisnabij onderwijs voor leerlingen grote voorkeur geniet;
- Een derde lokaal voor de Tussenvoorziening de mogelijkheid biedt om ook leerlingen van groep 7 en 8 thuisnabij onderwijs te bieden;
- De verwachte doelgroep voldoende groot is;
- Er een significante besparing valt te realiseren op het leerlingenvervoer;
- De vereniging voor Reformatorisch onderwijs zelf mee financiert om de tijdelijke voorziening om te zetten naar een permanente voorziening;
- Er voor alle betrokken partijen hiermee een win-win situatie ontstaat;
Roept het college op om:
- op zo kort mogelijke termijn de realisatie van een 3e lokaal bij de tussenvoorziening mogelijk te maken;
- de financiering van dit 3e lokaal, gelijk aan de andere twee lokalen, te baseren op tijdelijke huisvesting;
- dit te dekken uit het incidentele perspectief 2016.
De VOORZITTER zegt dat de heren Otten en de Koe de raadzaal inmiddels hebben verlaten.
De heer Bosma neemt niet deel aan de beraadslagingen en de stemming over dit onderwerp, vanwege nevenactiviteiten
Eerste termijn
De heer NOORDAM zegt dat VVD Lokaal de motie steunt, die past in een ondernemende en zakelijke gemeente.
De heer MEIJERINK zegt dat, hoewel de PvdA de motie niet medeondertekend heeft, de fractie het er wel mee eens is.
De heer MULLER herinnert aan de discussie over O en O en de noodzaak om meteen te bevestigen. Hij vindt dit een uitstekend initiatief, dat van harte ondersteunt wordt. Hij begrijpt dat er een besparing aan ten grondslag ligt en vraagt naar het bedrag.
Wethouder TIJHOF zegt dat het college een formele route moest volgen, nl. het volgen van de verordening onderwijshuisvesting. Daarmee zou de tussenvoorziening pas in 2018 gerealiseerd kunnen worden, terwijl er dit jaar gebouwd wordt aan de eerste 2 lokalen. Dat voelt ook voor het college niet goed, maar ze heeft zich gehouden aan de afspraken zoals deze zijn vastgesteld door de raad. Het college wil de motie uitvoeren.
Tweede termijn
De heer MEIJERINK vraagt of de investering binnen een jaar terugverdiend kan worden.
Wethouder TIJHOF zegt dat dit bevestigt is in de stukken die de raad heeft gehad.
De VOORZITTER concludeert dat de raad instemt met het voorstel, dat het bedrag vastligt, de financiering gedekt is en dat uitgave kan plaatsvinden. Dit is ook mooi voor de school.
14 Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.40 uur.
De VOORZITTER spreekt het ambtsgebed uit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Raad van Rijssen-Holten op 14 juli 2016.