Raad 24 september 2015 (19:30)
- Datum:
- 24-09-2015
- Tijd:
- 19:30 - 21:20
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- A.C. Hofland
- Griffier:
- H.A.J. van de Vliert
- Notulist:
- G.B. Aanstoot-Stam
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | A.C. Hofland |
SGP | A.J. Scheppink, dr. E.G. Bosma, dr. J. Noeverman, G. Kreijkes, ir. A.S. Haase, J.W. Reterink en R. Jansen |
CDA | F.J. Wessels, G.D. ten Berge, H. Kreijkes RA CISA en H.J. Nijkamp |
ChristenUnie | J. Berkhoff, J. van Veldhuizen en mr. W.L. Riezebos-Tessemaker |
Gemeentebelang | W.J.M. Muller, J. Beunk en J. Kuiper-Ruitenberg |
PvdA | S. Kök en J.J.A. ter Keurst |
VVD | F.W. Noordam en E.J.W. Deijk |
Lokaal Liberaal | R.A. de Koe |
D66 | ir. H. Klein Velderman |
Griffier | H.A.J. van de Vliert |
Wethouders | A.J. Aanstoot, B. Beens, R.J. Cornelissen, B.D. Tijhof |
Pers | 3 |
Publiek | 30 |
1. Opening
De VOORZITTER opent de vergadering met het ambtsgebed en heet de aanwezigen welkom bij de eerste raadsvergadering van dit seizoen.
Als beginnummer voor hoofdelijke stemming wordt getrokken nr. 24, de heer Van Veldhuizen.
Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Otten en de heer Kahraman.
2. Inventarisatie spreekrecht
De VOORZITTER meldt dat de heer Zwoferink van de Adviesraad Leerlingenvervoer (ALRH) zich heeft gemeld om in te spreken over agendapunt 18, Raadsvoorstel vaststellen verordening leerlingenvervoer gemeente Rijssen-Holten 2015.
De heer ZWOFERINK verwijst naar het advies van de ALRH over de nieuwe verordening. De ALRH is blij dat in de nieuwe verordening een aantal keren positief is afgeweken van de modelverordening. De voorgestelde wijziging met betrekking tot het vervoer van VSO-kinderen bijvoorbeeld is financieel gunstiger voor ouders dan de wijziging die is genoemd in de VNG-modelverordening.
De ALRH is niet tegen kostenbesparingen, maar vraagt zich af of heffing van drempelbedragen zoden aan de dijk zet. De ALRH was en is tegen een drempelbedrag voor het SBO en is niet voor een drempelbedrag voor het VSO. Leerlingen worden niet gestimuleerd zelfstandig te reizen door het vragen om een drempelbedrag. Uit de laatste vergadering van de commissie MDV bleek dat als algemene tendens dat men het drempelbedrag voor SBO- en VSO- leerlingen gelijk wil trekken: voor alle leerlingen een drempelbedrag op basis van de huidige 6km-grens, of misschien terug naar de 4km-grens. Ook de ALRH wil de verordening gelijk trekken voor SBO- en VSO-leerlingen: géén drempelbedrag voor beide groepen.
De ALRH ziet graag dat de nieuwe verordening in werking treedt met ingang van het schoolseizoen 2016-2017.
De toevoeging van psychische handicap aan de definitie van handicap in de modelverordening is gedaan om misverstanden te voorkomen. Spreker vraagt of Rijssen-Holten van kinderen met een psychische handicap, waaronder kinderen met een autismespectrumstoornis die naar het SBO gaan, wel een drempelbedrag mocht en mag vragen. Een kind dat Cluster 4 basisonderwijs volgt hoeft geen drempelbedrag te betalen, maar zodra dit kind naar het SBO gaat, moet er wel een drempelbedrag worden betaald. De vraag is daarom wat leidend is: de schoolsoort of het kind. De ALRH is van mening dat het kind bepalend moet zijn. Wettelijke gezien mag van gehandicapte kinderen geen drempelbedrag gevraagd worden, dus ook niet van kinderen met een psychische handicap. Daarbij aansluitend vraagt spreker wanneer een kind verstandelijk gehandicapt is volgens de definitie in de verordening van Rijssen-Holten. De ALRH weet het niet meer, maar het is wel belangrijk dat betrokken ouders dit weten. Het RIVM en de gemeente Kampen hanteren de IQ-grens van 70. Op het SBO zit een aantal kinderen met een IQ lager dan 70. Ook zij zijn dan volgens de definitie van de verordening gehandicapt en van hun ouders mag in dat geval geen drempelbedrag gevraagd worden.
Bovengenoemde vragen zijn aan de gemeente voorgelegd, niet nog niet beantwoord.
Leden van de ALRH willen als ervaringsdeskundigen meedenken en adviseren over hoe er bezuinigd kan worden zonder dat het welzijn van de kinderen wordt aangetast. Omdat Rijssen-Holten zelfredzaamheid van burgers stimuleert, heeft de ALRH het initiatief genomen om de mogelijkheden van een oudercollectief voor het leerlingenvervoer te onderzoeken. Dit bespaart ellende voor de kinderen, geeft continuïteit voor lokale vervoerders, geeft werkgelegenheid en zal de gemeente kosten besparen. In de toekomst zou naast het leerlingenvervoer hierin ook het WMO-vervoer opgenomen kunnen worden. Spreker wenst de raad wijsheid bij het nemen van de juiste beslissing.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt wanneer de ALRH zijn vragen heeft gesteld aan het college.
De heer ZWOFERINK zegt dat de vragen van de ALRH een aantal weken geleden zijn gesteld aan de betreffende beleidsambtenaar. De antwoorden op de vragen zijn nog niet ontvangen.
De heer MULLER gaat in op het raadsvoorstel, waarin aandacht is voor het project MEE op Weg. Spreker vraagt of de heer Zwoferink naast dit project van begeleid reizen naar zelfstandig reizen nog andere varianten ziet om de ontwikkeling van de leerlingen te verhogen.
De heer ZWOFERINK zegt dat er inderdaad andere mogelijkheden zijn, die door de ALRH naar voren gebracht worden in het overleg dat hierover sinds kort met de gemeente gevoerd wordt.
De heer NOORDAM zegt dat de wens is geuit de verordening in werking te laten treden met ingang van het nieuwe schooljaar. Spreker vraagt de heer Zwoferink wat daarvan het voordeel is.
De heer ZWOFERINK zegt dat momenteel het juiste vervoer is geregeld voor de leerlingen. De ALRH vindt schooljaar 2016-2017 het beste moment van inwerkingtreding van de verordening.
3. Vaststellen agenda
De VOORZITTER wijst op de brief onder agendapunt 22, die is toegevoegd aan de agenda, met betrekking tot de tijdelijke opvang van asielzoekers en vergunninghouders.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
4. Vragenuur
Er worden geen vragen gesteld.
5. Notulen en besluitenlijst van de raad van 26 juni 2015
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de notulen en de besluitenlijst vast.
6. Notulen en besluitenlijst van de raad van 2 juli 2015
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de notulen en de besluitenlijst vast.
7. Actiepuntenlijst
De raad neemt zonder bespreking kennis van de actiepuntenlijst.
8. Ingekomen stukken – mededelingen
Zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de afdoening van de ingekomen stukken overeenkomstig het voorstel vast.
9. Raadsvoorstel onttrekken wegen/weggedeelten aan het openbaar verkeer ingevolge de Wegenwet (Aanstoot)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
10. Raadsvoorstel openbaar verklaren wegen en weggedeelten ingevolge de Wegenwet (Aanstoot)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
11. Raadsvoorstel vaststellen ontwerpbestemmingsplan herontwikkeling Leijerweerdsdijk 3 in Rijssen en Raalterweg 52 in Holten (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
12. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Rijssen, bedrijfsverzamelgebouw Kryptonstraat' (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel, waarbij de fractie van D66 geacht wordt tegen het voorstel gestemd te hebben.
13. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Wonen Rijssen, Wethouder H.H. Korteboslaan 5 (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
14. Raadsvoorstel ongewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Rijssen-Holten, rood voor rood Enterstraat 220 en Oplegger 12 (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
15. Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan Kern Holten, parkeerterrein stationsomgeving (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
16. Raadsvoorstel Erfgoednota 2015‑2019 (Cornelissen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
17. Raadsvoorstel aanvraag krediet voor sloop woningen Nijverheidsstraat 25 en 27 in Rijssen (Aanstoot)
De fractie van de PvdA dient een amendement in. De heer KÖK licht het amendement toe.
Overwegende dat:
- solide financieel beleid vraagt om waardevermindering van voornoemde objecten direct financieel te vertalen;
- sloop van voornoemde panden op dit moment niet direct noodzakelijk is;
- er sprake is van grote druk op woningmarkt daar waar het sociale huurwoningen betreft;
- het aannemelijk is dat degenen die de panden op dit moment in gebruik hebben niet op korte termijn elders woonruimte zullen vinden;
Besluit het concept-besluit te wijzigen, zodat het komt te luiden:
- een krediet van € 80.000 beschikbaar te stellen voor het afwaarderen van de woningen Nijverheidstraat 25 en 27 in Rijssen en dit te dekken uit de algemene reserve;
- het college te verzoeken de sloop van deze woningen tot nader order uit te stellen.
De heer HAASE zegt dat de SGP de beweegreden van het college om de woningen te slopen onderkent, ook gezien de reactie van de portefeuillehouder in de commissie Grondgebied. De SGP steunt het amendement niet, maar wil dat de portefeuillehouder, zoals is toegezegd, in overleg treedt met de bewoners van Nijverheidsstraat 25 en 27 om tot een redelijke termijn te komen voor beëindiging van het gebruik van de woningen.
De heer KLEIN VELDERMAN verzoekt de portefeuillehouder te wachten met sloop van de woningen tot er concrete plannen zijn dan wel totdat het perceel is verkocht. Op dat moment moet de gemeente de bewoners op de hoogte stellen, zodat zij de woningen kunnen verlaten binnen de vooraf afgesproken termijn. De woningen worden bewoond in het kader van anti-kraak, wat betekent dat men een vergoeding betaalt en op het huis past.
Mevrouw DEIJK zegt dat de woningen niet onnodig gesloopt moeten worden. De VVD vindt dat de woningen gesloopt kunnen worden als er concrete plannen zijn.
De heer BEUNK zegt dat Gemeentebelang de collegereactie op de inbreng vanuit de SGP afwacht.
De heer H. KREIJKES zegt dat het CDA de lijn volgt van de SGP en akkoord gaat met het afwaarderen van de woningen en met het gevraagde bedrag van € 20.000 voor de sloop. Het is van belang ten behoeve van de huidige bewoners een redelijke termijn in acht te nemen, zoals door de portefeuillehouder in de commissie is toegezegd. Het CDA is van mening dat de aanvraag voor de sloop in dit geval een redelijke termijn is.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie erop vertrouwt dat de portefeuillehouder de toezegging die hij heeft gedaan in de commissie nakomt. Zijn fractie stemt in met het voorliggend voorstel.
Wethouder AANSTOOT zegt dat met het raadsvoorstel wordt verzocht om het beschikbaar stellen van krediet. Sloop van de woningen valt onder het mandaat van het college en het college bepaalt hiervoor het moment. Spreker heeft in de commissie laten weten hiervoor een redelijke termijn in acht te nemen. Gelet op de belangstelling die er is, gaat hij ervan uit dat binnen een half jaar de kavel verkocht wordt. Dat is een redelijke termijn voor de bewoners om andere woonruimte te zoeken. Hiervoor neemt het college contact op met De Kabath.
Tweede termijn
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat de portefeuillehouder verwacht de kavel te kunnen verkopen binnen een half jaar. Mogelijk duurt verkoop van de kavel langer. Hij vraagt of de afspraak gemaakt kan worden dat als tot koop wordt overgegaan, dat het moment is dat de woningen worden gesloopt.
De heer KÖK vraagt of voor de betrokken bewoners een termijn van een half jaar voldoende is voor het vinden van een huurwoning.
De heer DE KOE zegt dat in het verleden de intentie is uitgesproken aan het betreffende perceel de bestemming bedrijventerrein te geven. In de commissie heeft Lokaal Liberaal gevraagd om een redelijke termijn aan te houden voor het slopen van de woningen. Spreker vindt het verstandig dat de portefeuillehouder daarbij een finale datum noemt.
De heer BEUNK zegt dat de wethouder zijn toezegging uit de commissie heeft herhaald, zodat Gemeentebelang zich achter het voorstel schaart. Spreker merkt daarbij op, mocht zich iemand melden die het perceel binnen een half jaar wil kopen, dat dan de gestelde termijn van 35 dagen aangehouden moet worden.
Wethouder AANSTOOT zegt dat een potentiële koper activiteiten op het perceel kan ontplooien die passen binnen de bestemming. De termijn van een half jaar is wat spreker betreft de maximale termijn. In het contract met De Kabath staat dat zij op aanzegging van de gemeente bewoning binnen 35 werkdagen moeten beëindigen. Spreker schat in dat de kavel binnen een half jaar verkocht kan worden. 1 april 2016 is wat spreker betreft de datum waarop bewoning eindigt.
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt of de woningen over een half jaar worden gesloopt, ook als er geen koper is voor het perceel.
Wethouder AANSTOOT zegt dat dat inderdaad het geval is.
De VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Het amendement krijgt 3 stemmen voor (PvdA, D66) en 20 stemmen tegen (SGP, CDA, CU, GB, VVD, LL.) en wordt verworpen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel, waarbij de fracties van PvdA en D66 geacht worden tegen het voorstel gestemd te hebben.
18. Raadsvoorstel vaststellen verordening leerlingenvervoer gemeente Rijssen-Holten 2015 (Tijhof)
De fractie van Gemeentebelang dient een amendement in. De heer MULLER licht het amendement toe. Gemeentebelang stemt grotendeels in met de nieuwe verordening leerlingenvervoer, maar heeft bedenkingen bij het onderdeel “drempelbedrag voor leerlingen van Voortgezet Speciaal Onderwijs” (VSO). De wet verplicht niet langer reiskosten te vergoeden voor zelfstandig reizende VSO-leerlingen. Het raadsvoorstel introduceert een vergoeding met als drempelbedrag € 516 per jaar. Daarnaast wordt een project gestart tot zelfstandig reizen. Het lijkt win-win, maar het is min-min. Er wordt minder financieel en sociaal resultaat gehaald dan mogelijk. Veel gemeenten voeren om die reden geen eigen bijdrage in op het drempelbedrag en twijfelen nog over het vaststellen van de nieuwe verordening. Gemeentebelang roept met het volgende amendement op de eigen bijdrage, het drempelbedrag, te schrappen voor VSO-leerlingen.
In het raadsvoorstel van de gemeente Deventer staat hierover: “Het strookt niet met elkaar om een leerling eerst te leren zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen en dan tegen de ouders te zeggen dat de vergoeding voor vervoer stopt, omdat de leerling zelfstandig reist. Dit zal de bereidheid van ouders om hun kind mee te laten doen aan het project MEE zeker verkleinen. Ook zullen ouders eerder een beroep doen op aangepast taxivervoer”. Deze visie wordt ondersteund door de ALRH.
Overwegende dat:
- de actualisatie van de verordening leerlingenvervoer uitgevoerd wordt vanwege de invoering van Passend Onderwijs en niet bedoeld is als bezuinigingsmaatregel;
- de ontwikkeling en het belang van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling de belangrijkste argumenten zijn om leerlingen te laten reizen met het openbaar vervoer in plaats van met het aangepast vervoer;
- het stimuleren en realiseren van zelfstandig reizen extra inspanningen en emotionele belasting van de ouders vergt. Een proces met vallen en opstaan en teleurstellingen;
- na het succesvol doorlopen van het traject de ouders verplicht worden tot een jaarlijkse bijdrage van € 516. Dit zal de bereidheid van ouders om hun kind mee te laten doen aan het project (MEE) zeker verkleinen. Ook zullen ouders eerder een beroep doen op aangepast (taxi)vervoer;
- binnen de gemeente Rijssen-Holten en binnen een straal van 6 km. geen enkele opleiding van Voortgezet Speciaal Onderwijs beschikbaar is;
- ouders van kinderen zonder beperking keuzes kunnen maken voor een vo-school binnen fietsafstand;
- het zelfstandig reizen een grote besparing oplevert voor de gemeente tijdens de volgende schooljaren en in de toekomst;
- het tweejarig project met MEE waarschijnlijk binnen die periode kostenneutraal is vanwege besparing per succesvolle deelnemer van circa € 2.500. Bij 16 succesvolle mutaties ontstaat al na 1 jaar financieel voordeel. (huidige gemiddelde kosten per leerling zijn € 7.200 );
- het drempelbedrag van € 516 per jaar circa € 5.000 zal opleveren bij de huidige 14 deelnemers aan Zelfstandig Openbaar Vervoer, rekening houdend met de draagkrachtregeling;
- zonder drempelbedrag keuringskosten (vanaf € 300 p.p./p.j.) verminderd kunnen worden;
- de mogelijke opbrengst van het drempelbedrag niet in relatie is met de tegenslag voor de toch al getroffen ouders en het risico van minder deelnemers;
Besluit de concept-verordening als volgt te wijzigen:
- Artikel 20 van de verordening komt te vervallen;
- De artikelen 21 t/m 26 worden vernummerd naar artikel 20 t/m 25.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt wat wordt bedoeld met de overweging dat zonder drempelbedrag de keuringskosten verminderd kunnen worden.
De heer MULLER verwijst naar het rapport uit 2013, waarin detailgegevens over aantallen en kosten staan. Daarbij staan ook de kosten voor keuringen en of leerlingen al dan niet gebruik moeten maken van een bepaalde vorm van vervoer. Als voor VSO-leerlingen geldt dat zij per definitie recht hebben op de vergoeding, dan hoeft volgens spreker niet in alle gevallen opnieuw een keuring plaats te vinden. De keuze ‘wel of niet recht hebben op een vergoeding’ is dan niet meer relevant. Het is een klein, niet doorslaggevend aspect in de voorwaarden en in de omstandigheden.
Eerste termijn
De heer KLEIN VELDERMAN vraagt wat het oordeel is van het college over het amendement.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt of meedoen aan het project MEE vrijblijvend is.
Volgens spreekster moet ieder kind gekeurd worden. Daarbij maakt het niet of een kind zelfstandig kan reizen of moet reizen met een andere vorm van vervoer. Het argument dat de heer Muller in het amendement aanvoert over keuringskosten klopt daarom niet.
De ChristenUnie vindt dat met deze verordening meer wordt gedaan dan wettelijk van de gemeente gevraagd wordt. € 516 is een fors bedrag, maar omgerekend per maand is het ongeveer € 40 en dat is een bedrag dat veel mensen betalen voor de reiskosten van hun kinderen. Een bijkomend voordeel is dat de kinderen veel leren van het zelfstandig reizen.
De gemiddelde kosten van vervoer bedragen € 7.200 en nu wordt een drempelbedrag van € 516 gevraagd. Dat vindt de ChristenUnie niet onredelijk.
De ChristenUnie stemt in met het voorliggende voorstel. Zij stemt niet in met het amendement.
De heer NOORDAM vraagt de heer Muller hoeveel gemeenten in Nederland een drempelbedrag kennen.
De VVD zit op dezelfde lijn als de ChristenUnie. De overweging dat zonder drempelbedrag de keuringskosten verminderd kunnen worden, klopt niet. Spreker vraagt of de wethouder hierover een verduidelijking kan geven.
De VVD vindt dat zelfstandig reizen een bijdrage kan zijn naar zelfredzaamheid. Dat argument wil de VVD bij de vaststelling van de verordening meenemen.
Spreker vraagt de wethouder of hij bereid is, als daarvoor inderdaad gegronde motieven zijn, de invoeringsdatum van de verordening te verplaatsen naar het nieuwe schooljaar.
De heer NOEVERMAN zegt dat volgens de heer Muller zijn voorstel in overeenstemming zou zijn met wat de ALRH heeft gezegd. De ALRH heeft echter gezegd ‘gelijke monniken gelijke kappen’. Op die grond is door de ALRH zojuist gezegd: geen drempelbedrag voor VSO-leerlingen, maar dan ook niet voor SBO-leerlingen. De SGP huldigt dat standpunt eveneens maar zegt nu er eenmaal een drempelbedrag is, dat het drempelbedrag voor VSO-leerlingen wat de SGP betreft geen probleem is. De SGP steunt het amendement niet, tenzij Gemeentebelang bereid is alsnog het drempelbedrag voor de SBO-leerlingen eruit te halen.
De heer TEN BERGE zegt dat in 2013 over dit onderwerp is gesproken en dat het goed is dat de raad hierin consistent is. De SGP was destijds tegen de invoering van het drempelbedrag. Mevrouw Riezebos bracht in 2013 dezelfde argumenten naar voren als vanavond. Het CDA is blij met haar woorden, zowel in de commissie als vanavond in de raad. Het CDA sluit zich daarbij aan.
Wethouder TIJHOF zegt dat de modelverordening van de VNG ervan uitgaat dat aan VSO-leerlingen die zelfstandig kunnen reizen geen vergoeding wordt toegekend. Als Rijssen-Holten dit wel doet, is dit meer dan het wettelijk vastgelegd minimum. Daarbij is er nadrukkelijk een relatie tussen het bieden van een bovenwettelijke regeling en het opleggen van een drempelbedrag.
Het drempelbedrag is gerelateerd aan de kosten voor de eerste zes kilometer van huis naar school. Voor álle ouders, met kinderen in het regulier of speciaal onderwijs, geldt dat binnen de 6km-grens conform de verordening, geen vervoersvergoeding wordt toegekend en dat zij daarvoor zelf kosten moeten maken. Als de afstand van huis naar school meer is dan 6km kunnen ouders onder voorwaarden van de verordening in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Voor vervoer naar speciaal basisonderwijs geldt dan een drempelbedrag gerelateerd aan de kosten van die eerste 6km. Dat gebeurt ook in Rijssen-Holten. Aan circa 30 ouders wordt sinds schooljaar 2013-2014 dit drempelbedrag opgelegd. Voor de berekening van het drempelbedrag geeft de VNG voor dit schooljaar € 516 aan. Dat is vastgelegd in de oude verordening. De reactie van de heer Muller in de vergadering van destijds, was: “Als de verordening wordt aangepast, zoals de wethouder heeft toegezegd, inzake één drempelbedrag per gezin, dan kan de fractie van Gemeentebelang instemmen met dat voorstel”. Die reactie is eigenlijk gelijk aan de reactie van mevrouw Riezebos in de laatste commissievergadering aangaande de leerlingen in het VSO.
Spreker gaat hierna in op de overwegingen in het amendement:
- “De actualisatie van de verordening leerlingenvervoer uitgevoerd wordt vanwege de invoering van Passend Onderwijs en niet bedoeld is als bezuinigingsmaatregel”. Dat klopt, Rijssen-Holten doet meer dan wettelijk is vereist. Ook als leerlingen zelfstandig kunnen reizen, is het voorstel een vervoersvergoeding te verstrekken.
- “De ontwikkeling en het belang van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling de belangrijkste argumenten zijn om leerlingen te laten reizen met het openbaar vervoer in plaats van met het aangepast vervoer”. Ook volgens het college is dit het belangrijkste argument.
- “Het stimuleren en realiseren van zelfstandig reizen extra inspanningen en emotionele belasting van de ouders vergt. Een proces met vallen en opstaan en teleurstellingen.” Het klopt dat de training van een kind inspanning van de ouders vraagt. Men moet zich realiseren dat ouders altijd zelf verantwoordelijk zijn voor hun kind en dat het kind op school komt voor het volgen van onderwijs. Die verantwoordelijkheid neemt de gemeente niet over. Onder voorwaarden, genoemd in de verordening, kan gebruik gemaakt worden van een vervoersvoorziening die de gemeente aanbiedt, die passend is voor de leerling en altijd maatwerk is. Er bestaat geen recht op aangepast vervoer, maar recht op een passende voorziening. Dat kan zelfstandig reizen zijn, reizen per fiets of met het openbaar vervoer.
- “Na het succesvol doorlopen van het traject de ouders verplicht worden tot een jaarlijkse bijdrage van € 516. Dit zal de bereidheid van ouders om hun kind mee te laten doen aan het project MEE zeker verkleinen. Ook zullen ouders eerder een beroep doen op aangepast (taxi-)vervoer.“ Als een leerling zelfstandig kan reizen, door bijvoorbeeld het succesvol volgen van het project MEE, dan is dat de voor deze leerling passende vervoersvoorziening. Conform het voorliggende voorstel wordt dan een drempelbedrag opgelegd. Dat zijn de kosten voor de eerste zes kilometer. Het is reëel voor deze leerlingen bij deze bovenwettelijke voorziening een drempelbedrag op te leggen. Dat geldt ook voor andere ouders; gelijke monniken gelijke kappen. Het is nog niet bekend of het opleggen van een drempelbedrag de bereidheid mee te werken aan het project MEE verlaagt. Het zal de ouders zeker iets waard zijn dat hun kind meer zelfstandigheid ontwikkelt. Dat is goed uit te leggen met het oog op de toekomst.
Gemeentebelang stelt dat ouders eerder een beroep zullen doen op aangepast vervoer. De indicatiestelling gaat echter uit van keuring, waarin wordt afgepeld wat de juiste voorziening is voor het kind. Alle leerlingen van twaalf jaar en ouder worden daarom in principe jaarlijks gekeurd. - “Binnen de gemeente Rijssen-Holten en binnen een straal van 6km geen enkele opleiding van Voortgezet Speciaal Onderwijs beschikbaar is”. Deze overweging is juist.
- “Ouders van kinderen zonder beperking keuzes kunnen maken voor een vo-school binnen fietsafstand”. Deze overweging is juist.
- “Het zelfstandig reizen een grote besparing oplevert voor de gemeente tijdens de volgende schooljaren en in de toekomst.” Dat is inderdaad het geval: openbaar vervoer met begeleiding of aangepast vervoer is duurder.
- “Het tweejarig project met MEE op Weg waarschijnlijk binnen die periode kostenneutraal is vanwege besparing per succesvolle deelnemer van circa € 2.500. Bij 16 succesvolle mutaties ontstaat al na 1 jaar financieel voordeel (huidige gemiddelde kosten per leerling zijn € 7.200 ).“Het is juist dat het project zichzelf terugverdient.
- “Het drempelbedrag van € 516 per jaar circa € 5.000 zal opleveren bij de huidige 14 deelnemers aan Zelfstandig Openbaar Vervoer, rekening houdend met de draagkrachtregeling.” Als aan de ouders van de 14 leerlingen die nu zelfstandig met het openbaar vervoer reizen het drempelbedrag wordt opgelegd, levert dat € 7.224 op. De draagkracht is bepalend aan hoeveel ouders het drempelbedrag daadwerkelijk wordt opgelegd. Volgend schooljaar wordt aan deze ouders voor het eerst het drempelbedrag opgelegd.
- “Zonder drempelbedrag keuringskosten (vanaf € 300 p.p./p.j.) verminderd kunnen worden”. In principe wordt iedere VSO-leerling jaarlijks gekeurd om te bepalen welke vervoersvoorziening passend is. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld kinderen die permanent rolstoelgebonden zijn.
Het college kiest voor jaarlijkse keuringen. Als de situatie van leerlingen wijzigt, als zij ouder worden, als zij getraind worden door hun ouders of via het project MEE, dan kan er een andere voorziening gevonden worden. Aangepast vervoer zou dan omgezet kunnen worden naar openbaar vervoer met begeleiding en openbaar vervoer met begeleiding kan doorgroeien naar zelfstandig reizen. Er is dan ook geen directe relatie tussen de keuring en het opleggen van een drempelbedrag. De kosten van de keuringen gaan niet omlaag als besloten wordt dat het drempelbedrag voor zelfstandig reizende VSO-leerlingen niet ingevoerd wordt. - “De mogelijke opbrengst van het drempelbedrag niet in relatie is met de tegenslag voor de toch al getroffen ouders en het risico van minder deelnemers.“ Het gaat niet om de mogelijk te genereren opbrengsten van het drempelbedrag, maar om de verantwoordelijkheid van alle ouders voor de kosten van de eerste zes kilometer. De ouders zijn en blijven verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat het kind op school komt. Dat geldt voor alle ouders en alle ouders maken daarvoor kosten. Die verantwoordelijkheid neemt de gemeente niet over.
Het college ontraadt het amendement.
Tweede termijn
De heer MULLER zegt dat hij de uitgebreide beantwoording van de wethouder op prijs stelt. De wethouder blijkt het grotendeels eens te zijn met de argumenten van Gemeentebelang. Over de optelsom van de sociale en emotionele waarde en de financiële waarde blijft spreker van mening dat het resultaat minder is dan behaald kan worden door het drempelbedrag niet in te voeren. Het gaat om het resultaat, waarbij zelfs bij geen of minder resultaat een rekening bij de ouders gelegd wordt.
De invalshoek van het college en van een aantal andere fracties is: gelijke monniken gelijke kappen, voor alle ouders dezelfde regeling. Daarbij is betrokken de vergoeding voor de SBO. Basisonderwijs is wat spreker betreft anders dan voortgezet onderwijs, anders dan mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs. Er zijn verschillende gradaties. Het is geen must voor alle opleidingscategorieën exact dezelfde regels toe te passen.
De wethouder citeerde spreker uit de vergadering van 2013, toen het ging over primair onderwijs. Dat staat en dat stond. Daar was deze afweging niet relevant. Het gaat nu om een nieuw voorstel, waarbij twee zaken verweven zijn, namelijk kwaliteit van de ontwikkeling van de leerling en de financiële kant. Dat was niet destijds niet aan de orde.
De heer Ten Berge was blij met een consistente raad. De keuze die eerder is gemaakt voor basisonderwijs, is dezelfde als nu in de verordening staat. Ook Gemeentebelang is daarin consistent. Over de voorgestelde veranderingen heeft Gemeentebelang nu een andere mening.
De overweging over de kosten van herkeuring mag wat spreker betreft uit het amendement geschrapt worden. Het was een aanname.
De vraag van de heer Noordam, hoeveel gemeenten in Nederland gebruik maken van een drempelbedrag, zegt spreker dat daarover geen overzicht bestaat. Spreker heeft zich georiënteerd op gemeenten in de omgeving en gemeenten die hij kent. Daaruit concludeert hij dat veel gemeenten het drempelbedrag niet invoeren of nog niet hebben besloten de nieuwe verordening aan te passen. De conclusie is in elk geval dat als spreker hierin in Rijssen-Holten alleen komt te staan, er elders velen gelijksoortig met hem denken over deze problematiek. Spreker verzoekt de voorzitter het amendement in stemming te brengen.
Mevrouw RIEZEBOS vraag de wethouder nogmaals of meedoen aan project MEE vrijblijvend is.
De heer NOORDAM zegt dat de gemeente positief staat ten opzichte van de modelverordening, zoals ook de inspreker heeft aangegeven. Wat de VVD betreft kan dit voorstel aangenomen worden.
De heer KÖK zegt dat de gemeente meer doet dan de wet van haar verlangt. Zijn fractie steunt het college.
Wethouder TIJHOF zegt dat meedoen aan project MEE erop gericht is dat kinderen zich ontwikkelen naar zelfstandigheid. Het is geen garantie op succes.
Mevrouw RIEZEBOS vraagt of ouders kunnen weigeren mee te doen aan het project.
Wethouder TIJHOF zegt dat meedoen aan het project nu gebeurt op vrijwillige basis. Aangegeven zal worden dat meedoen een stap is in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Dat is voor iedereen van belang. De vrijblijvendheid zal minder worden.
De VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Het amendement krijgt 3 stemmen voor (GB) en 20 stemmen tegen (SGP, CDA, CU, VVD, PvdA, LL, D66 en wordt verworpen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel.
19. Raadsvoorstel vaststellen geactualiseerde strategische visie (Hofland)
De heer BERKHOFF vraagt of D66 een amendement indient, zoals in de commissievergadering werd aangekondigd.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 heeft overwogen een amendement in te dienen. Een concept daarvan is gemaild aan de andere fracties, waarna slechts één fractie reageerde. Omdat de raad niet zou instemmen met het amendement, heeft D66 besloten het amendement niet in te dienen.
De heer MULLER vraagt of het een gedragslijn is die men van D66 mag verwachten om in de toekomst amendementen niet in te dienen, waarvan bij voorbaat duidelijk is dat deze niet aangenomen worden.
De heer KLEIN VELDERMAN merkt op dat de heer Muller een retorische vraag stelt.
De heer NOORDAM zegt dat er in de commissie een goed debat is gevoerd over de strategische visie. De stip is door de gemeente gezet. Alle partijen in de gemeente zijn gehoord en hebben de mogelijkheid gekregen een inbreng te geven. De strategische visie is op die manier herijkt.
De commissie was onlangs bijna unaniem over de herijking van de strategische visie. De VVD steunt het voorstel.
De VOORZITTER zegt dat de heer Noordam met zijn woorden een compliment uitspreekt aan allen die hebben meegewerkt aan de herijking van de strategische visie. Het is goed dat deze visie klaarligt, waarmee de gemeente zeker vijf jaar vooruit kan.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
20. Raadsvoorstel verordening op de raadscommissie die de aanbeveling tot herbenoeming van de burgemeester voorbereidt 2015 (presidium)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
21. Voorbereiding Regioraad 30 september 2015
De heer MULLER zegt dat hij als plaatsvervangend vertegenwoordiger aanwezig is bij de vergadering van de Regioraad. Vandaag is er een portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken geweest, waarbij enkele punten aan de orde zijn geweest die mogelijk aanleiding zijn tot het stellen van vragen.
Wethouder BEENS zegt dat hij de zaken afstemt met de heer Muller.
22. Brief college inzake tijdelijke opvang asielzoekers en vergunninghouders
De VOORZITTER deelt mee dat het college een positieve houding wil aannemen in het vluchtelingenvraagstuk door samen met het COA te kijken naar de mogelijkheden voor realisatie van een tijdelijke opvanglocatie voor asielzoekers en/of vergunninghouders. Het college wil dit voornemen bespreken met de raad. Gelet op het spoedeisende karakter van de problematiek heeft spreker dit punt toegevoegd aan de raadsagenda.
Eerste termijn
De heer SCHEPPINK zegt dat er dramatische toestanden in het Midden-Oosten te zien zijn en dat de daardoor op gang gekomen vluchtelingenstroom blijft aanzwellen en Europa overspoelt. Niemand kan zonder medelijden de verhalen lezen en zonder emotie de beelden zien. Ook Nederland wordt met een steeds groeiende stroom vluchtelingen geconfronteerd. De nood is hoog en het kabinet roept de gemeenten op hun steentje bij te dragen aan de oplossing van dit probleem. Het college stelt voor aan die roep gehoor te geven door zelf actief het COA te benaderen. Het college stelt in zijn raadsbrief dat er drie opties zijn: niets doen, zelf actief het COA benaderen of een verzoek van het COA afwachten. Het college kiest voor het aannemen van een actieve, open houding richting het COA. De SGP begrijpt die keuze. Uit oogpunt van barmhartigheid en solidariteit is die keuze te verdedigen. Ook de gemeente Rijssen-Holten heeft een verantwoordelijkheid in het tijdelijk opvangen van vluchtelingen. Gods woord roept op mensen in nood te helpen. Die oproep geldt in de eerste plaats voor ieder persoonlijk, maar ook voor kerken en overheid. De SGP steunt het college in het aanbieden van tijdelijke vluchtelingenopvangplaatsen. Toch zet zij daarbij enkele kritische kanttekeningen.
De SGP benadrukt het tijdelijke karakter van de opvang. Gezien de acute noodsituatie kan zij zich in het voorstel vinden. Over een eventueel structurelere opvang wil zij te zijner tijd een nieuwe discussie voeren. Het aanbieden van tijdelijke opvang betekent niet dat er zonder verdere discussie ook permanente opvang gerealiseerd kan worden.
De SGP wil dat het college aandacht heeft voor kritische en bezorgde reacties vanuit de samenleving. Het is begrijpelijk dat mensen zich zorgen maken over deze ontwikkelingen. Bestuurders en politici moeten zich hoeden voor een houding van morele superioriteit. Als klachten en angsten van de eigen bevolking niet serieus genomen worden, is het verzet des te groter. Het is erg belangrijk de bevolking mee te nemen in een zoektocht naar oplossingen en bijvoorbeeld in de keuze van eventuele locaties voor opvang. Geprobeerd moet worden onder de bevolking vooral draagvlak te creëren voor tijdelijke opvang van vluchtelingen.
De emoties die er vanzelfsprekend zijn in dit debat moeten niet de overhand krijgen boven redelijke overwegingen. Het gemeentebestuur heeft een verantwoordelijkheid jegens hulpbehoevende medemensen, maar de eerste verantwoordelijkheid is het welzijn van de eigen burgers. Het kan volgens de SGP niet zo zijn dat de sociale veiligheid van de gemeente al te zeer in het gedrang komt. Dat betekent dat de aantallen op te vangen vluchtelingen moeten passen binnen aard en schaal van de gemeente.
De SGP vindt het jammer dat het COA op geen enkele wijze bij de plaatsing rekening houdt met de achtergrond van vluchtelingen. Juist hier kan winst behaald worden. Spreker doelt op de specifieke groep christelijke vluchtelingen. Juist de opvang van deze groep zou prima bij Rijssen-Holten passen, omdat hier al een grote groep goed geïntegreerde christenen uit de herkomstregio van veel vluchtelingen is. Dit zou integratie van deze groep alleen maar bespoedigen. Elke vluchteling is voor de SGP gelijk. Toch zou zij graag zien, zonder anderen te discrimineren, voor te trekken of te benadelen, dat vervolgde christenen tijdelijk in de gemeente opgevangen zouden worden. De SGP roept het college op hierover in overleg te gaan met het COA.
De SGP steunt het collegevoorstel, maar ziet graag dat het college en de overige raadsfracties ingaan op de opmerkingen.
De heer WESSELS zegt dat de vraag voorligt of het college een actieve houding moet aannemen en in gesprek moet gaan met het COA. Voor het CDA staat voorop dat men in Nederland als rechtsstaat een morele verantwoordelijkheid heeft om zich te bekommeren om ontheemden. Het CDA staat voor dat principe. Zij hoort ook vanuit deze gemeente signalen van mensen die klaar staan om de helpende hand te bieden bij de opvang van de vele mensen die in ons land komen. Het CDA vindt dan ook dat de gemeente een positieve houding moet aannemen en in gesprek moet gaan met het COA om te kijken naar de mogelijkheden. Tegelijkertijd komen er terechte vragen naar boven: over locaties, duur van de opvang, het beroep dat op de samenleving wordt gedaan, et cetera. Het CDA heeft oog voor deze vragen. De raad moet daarop terugkomen, want het zijn serieuze signalen, die te zijner tijd behandeld moeten worden.
De heer BERKHOFF zegt dat de ChristenUnie blij is met de snelle reactie van het college op haar vragen, die zij heeft gesteld in de vorige commissievergadering MDV over dit vluchtelingenvraagstuk, en dat zij blij is met de uitkomst. Zij kan zich helemaal vinden in het voorstel van het college. De gemeente is verantwoordelijk voor de vluchtelingen, voor de medemensen. Vanuit de Bijbelse achtergrond moet iedereen die in nood zit welkom worden geheten. Wat spreker daarbij belangrijk vindt, is dat de gemeente sterk inzet op noaberschap. Als noaberschap een stukje verder wordt getrokken, dan is dit een heel goed voorbeeld dat Rijssen-Holten haar gemeentegrenzen openstelt voor de vreemdeling, de vluchteling.
Wat de ChristenUnie betreft is het in eerste instantie een tijdelijke situatie. Door de SGP wordt sterk gehamerd op het tijdelijk karakter. Tegelijkertijd wil de SGP graag christelijke vluchtelingen opvangen, omdat zij beter integreren in de samenleving van de gemeente. Dat strookt volgens spreker niet met elkaar. Wellicht kan de heer Scheppink daar nog op ingaan.
Het voorstel van het college wordt van ganser harte ondersteund door de ChristenUnie.
De heer DE KOE zegt dat dagelijks is te zien dat veel vluchtelingen proberen Europa binnen te komen. Om soms heel begrijpelijke redenen komen zij hiernaar toe. Lokaal Liberaal vindt het een morele plicht deze mensen op te vangen, in elk geval tijdelijk. De opmerking van de SGP over tijdelijkheid in combinatie met de keuze voor een bepaalde overtuiging, vindt spreker niet bij elkaar passen. Er is ook gesproken over statushouders. In de ogen van spreker zou de opvang dan een meer permanent karakter krijgen. Hij vraagt of die conclusie juist is.
De heer NOORDAM zegt dat de VVD zich kan voorstellen dat er nog een vierde punt toegevoegd zou zijn aan de brief van het college: eerst intern inventariseren hoe deze zaak hier leeft. Nu worden er namelijk al vooroordelen en stellingnames naar voren gebracht. Wat betekent bijvoorbeeld de opmerking “aandacht voor kritische signalen uit de samenleving”? Het principe ‘not in my backyard’ is in Nederland al uitgebreid van toepassing. Dat moet men durven zeggen in een democratie en daar moet dan ook naar gekeken worden. Toch is het een vooringenomen standpunt. Spreker vraagt de heer Scheppink wat hij bedoelt met de woorden dat die signalen kritisch genomen moeten worden en of hij op voorhand bedoelt dat dat de basis is waarmee het college op pad gestuurd wordt: neem alle signalen serieus, anders gaat het niet door. De heer Scheppink voegde een christelijk aspect toe aan zijn woorden. Dat is begrijpelijk, maar dat is wat de VVD betreft niet leidend.
Spreker vraagt het college te reageren op zijn vraag: waarom is er niet een vierde punt in de brief opgenomen om in een ingelaste commissievergadering met elkaar van gedachten te wisselen over locaties, zodat emoties en gevoelens niet achteraf op tafel komen, maar vooraf.
De heer KÖK zegt dat er erge beelden van vluchtelingen op televisie te zien zijn, waar hij als moslim van schrikt. Wie hulp nodig heeft, moet geholpen worden. De heer Scheppink is een gelovig mens. In de Bijlbel staat dat wie hulp nodig heeft, hulp gegeven moet worden. Het maakt niet uit wie dat is: christen, jood, moslim. Geef hem te eten, geef hem te drinken, verzorg hem: dat staat in de Bijbel en in de Koran.
De PvdA steunt van harte het tweede aspect in het voorstel van het college.
De heer MULLER zegt dat negenhonderd miljoen mensen dagelijks honger lijden. Er zijn wereldwijd meer dan zestig miljoen vluchtelingen. De vluchtelingenstroom bereikt nu ook Europa. Er zijn theorieën over opvang in de oorlogsregio, maar lokaal kan dat allemaal niet opgelost worden.
Er wordt nu aan de deur van de gemeente geklopt. Dat is zo dichtbij, dat de gemeente haar ogen en haar poorten niet gesloten kan houden. Het voelt ongemakkelijk, omdat de vluchtelingenchaos niet alleen oorlogsvluchtelingen meebrengt. Er wordt aan verdiend. Er wordt voor gelogen. Ook eigen inwoners staan in de rij voor een huurwoning. Toch geldt: je zult maar een vluchteling zijn met je gezin. Hoe erg moet het zijn om dan te gaan? Wie wil er ruilen?
Het drama speelt zich voor ieders ogen af. Nederland heeft een probleem en elke gemeente heeft de verantwoordelijkheid om te helpen. Het is als gemeente, vanuit morele verantwoordelijkheid en om praktische redenen, goed om actief aan de slag te gaan. Gemeentebelang steunt de positieve houding in het vluchtelingenvraagstuk en samen met het COA kijken naar mogelijkheden voor realisatie van tijdelijke opvang voor asielzoekers en/of vergunninghouders. De wereld verandert. Een grote groep vluchtelingen heeft zeker impact op de toekomst van een gemeenschap.
Gemeentebelang wil een aantal punten meegeven en heeft enkele vragen.
- Probeer grootschalige locaties te voorkomen. Waarschijnlijk is het voor vluchtelingen en de omgeving beter om meer kleinschalige projecten te realiseren dan een of twee grote locaties.
- De instemming met optie 2 van het college is geen vrijbrief. Is er al een visie over maximale aantallen voor de korte termijn of is dat helemaal afhankelijk van de opstelling van het COA?
- Zijn er al zeer binnenkort initiatieven voor noodopvang voor enkele nachten te verwachten?
- Is maximaal inzetten op statushouders, dus proberen statushouders hiernaartoe te krijgen en daardoor doorstroming in de asielzoekerscentra te bevorderen, wellicht de beste optie? Is Rijssen-Holten daarin afwachtend of kan zij daarop invloed uitoefenen?
- Wordt er rekening gehouden met de waarschijnlijkheid van een tweede permanente toestroom straks als de gezinshereniging op gang komt?
- Van groot belang is de communicatie met inwoners en de directe woonomgeving. Ligt er al een plan voor? Wordt er al aan gewerkt? Komen er meldpunten waar betrokken inwoners en mensen uit de omgeving terecht kunnen?
- Wat zijn de taken van de Veiligheidsregio in dit traject van tijdelijke opvang of straks voor de statushouders?
- Later zullen er vragen aan de orde komen over onderwijs, sociale zaken en gezondheid. Kan de gemeentelijke organisatie dat aan of moet er op korte termijn actie genomen worden?
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat D66 blij is met de brief van het college en de voorgestelde optie ondersteunt. D66 ondersteunt het plan vluchtelingen op te vangen. Het is een humane plicht mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld een veilige plek te bieden. Waar vrijheid in Nederland een gewoon goed is, is het dat op veel plekken op de wereld niet. Elke dag is de toestroom van mensen te zien, vooral vanuit Afrika en het Midden-Oosten. Ook is er onrust in andere landen, die deze vluchtelingen opvangen. Europa lukt het maar niet een eenduidig en sociaal asielbeleid te formuleren. Wat dat beleid ook wordt, D66 is blij dat Rijssen-Holten zich gastvrij opstelt voor mensen die op de vlucht zijn. D66 vraagt positieve aandacht voor het volgende: iedereen is welkom en er is geen preferente christelijke signatuur nodig om hier mensen op de vangen.
De heer SCHEPPINK interrumpeert de heer Klein Velderman naar aanleiding van zijn laatste woorden. Spreker vindt dat goed geluisterd moet worden naar wat hij hierover heeft gezegd. Hij heeft bij zijn inbreng een aantal punten genoemd:
Ten eerste waardeert de SGP de actieve, open houding van het college en ten tweede vindt de SGP dat elke vluchteling een vluchteling is en dat niemand benadeeld, voorgetrokken of gediscrimineerd mag worden. Hij vraagt de heer Klein Velderman of ‘preferente christen’ een reactie is op de bijdrage van de SGP.
De heer KLEIN VELDERMAN zegt dat iedereen welkom is en dat het niet gepast is een preferente christelijke signatuur mee te geven en te vragen vooral christenen in Rijssen-Holten op te vangen. Daarnaast moet gezorgd worden voor draagvlak bij omwonenden van de locatie van de opvang en moet er met omwonenden in gesprek gegaan worden. D66 heeft de voorkeur voor kleinschalige opvang. Voorts vindt D66 dat in openheid moet worden gecommuniceerd over de plaatsen waar opvang mogelijk plaatsvindt in Rijssen-Holten.
Tegen de heer Scheppink zegt spreker dat hij uit zijn woorden heeft begrepen dat iedereen welkom is, maar als het christenen zijn, dan wil de SGP eigenlijk dat zij naar Rijssen-Holten komen.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat hij blij is dat er brede steun vanuit de raad is voor optie 2 in de brief van het college.
Op de vraag over het tijdelijk karakter, zegt spreker dat termijn deels afhangt van de soort opvang.
Geluiden vanuit de samenleving neemt het college mee. Wat meespeelt, en waarover met het COA gesproken wordt, is aard en schaal. Dat wil Rijssen-Holten aan de voorkant doen en niet aan de achterkant.
Over de achtergrond van vluchtelingen weet spreker dat bij andere gemeenten een dergelijk verzoek is gedaan. Daarop heeft het COA negatief geadviseerd.
De gemeente huisvest al statushouders. Daarnaast is er op dit moment vraag naar tijdelijke opvang van statushouders. Dat is waarover wordt gesproken in de brief: mensen met een verblijfsvergunning die nog niet direct in een gemeente geplaatst kunnen worden en in een soort tussenopvang komen.
De VVD had de inventarisatie liever in de commissie willen behandelen. Het college vindt het echter belangrijk, nu de kwestie ook speelt in Rijssen-Holten, de discussie vanavond gezamenlijk met de raad te voeren.
Er zijn nog geen locaties op het oog. Daarover is nog niet gesproken met het COA op die manier.
Visie op aantallen heeft het college niet. Daarover komt meer duidelijkheid als de gemeente in gesprek gaat met het COA. Op welke termijn opvang te verwachten is, is nog niet bekend.
Gevraagd is of er rekening wordt gehouden met een tweede stroom statushouders. Met de vraag wordt waarschijnlijk bedoeld de statushouders die nu al door de gemeente worden gehuisvest. Dat is de reguliere taakstelling van de gemeente. Daarbij wordt vaak al rekening gehouden met gezinshereniging bij het plaatsen van mensen in woningen en dergelijke.
Er is een verzoek geweest van de Veiligheidsregio omtrent noodopvang. Rijssen-Holten heeft positief gereageerd op een inventarisatie, zoals heeft plaatsgevonden bij alle gemeenten.
Als er met het COA gesproken wordt en er worden daarbij eventuele locaties genoemd, zal directe openheid daarover extra onrust meebrengen. Zodra er echter inderdaad een bepaalde locatie in beeld is, dan is het goed draagvlak te hebben. Men moet wel zo realistisch zijn dat er altijd weerstand is vanuit de samenleving.
Tweede termijn
De heer SCHEPPINK gaat in op vragen die hem zijn gesteld naar aanleiding van zijn opmerkingen over het tijdelijk karakter van de opvang en de koppeling met opvang van christelijke vluchtelingen. Hij heeft gezegd dat iedere vluchteling gelijk is. Iedereen heeft recht op hulp. Uit praktisch oogpunt wil de SGP dit koppelen aan bepaalde groepen in de gemeente die afkomstig zijn uit de regio van deze vluchtelingen, zodat de integratie gemakkelijker verloopt. Syriërs krijgen vaak een status voor vijf jaar. Als zij terecht komen in een gemeente waar al Syriërers wonen die goed geïntegreerd zijn, is dat puur winst voor de maatschappij. Spreker pleit voor een goede inbedding in de maatschappij.
Als er een locatie wordt gekozen, moeten de bewoners erbij betrokken worden. Er zal tegenstand ontstaan, maar het scheelt enorm als dat met openheid en transparantie wordt gedaan.
In de commissie Grondgebied van 26 januari 2015 zijn door Gemeentebelang vragen gesteld over de wachtlijst van statushouders, die gehuisvest moeten worden. Rijssen-Holten plaatst nu al meer statushouders dan zij verplicht is. Daarover is een open houding met het COA. Dit betreft een andere categorie mensen die gehuisvest moeten worden dan de categorie mensen waarover de brief van het college gaat. Op 26 januari 2015 is daarover gezegd dat de verplichte aantallen oplopen van 36 in 2014 naar 62 in 2015. Die mensen kunnen geplaatst worden. Als het gaat om grotere aantallen moeten er tijdelijke voorzieningen getroffen worden. Daarover moet de discussie in de raad gevoerd worden voordat er verdere stappen genomen worden.
De heer DE KOE zegt dat zaken als aard en schaal en duur op dit moment lastig te definiëren zijn, omdat er nog geen overleg heeft plaatsgevonden met het COA over locaties en dergelijke. Lokaal Liberaal wil de positieve, open grondhouding van het college ondersteunen, maar het moet gaan om tijdelijke noodopvang. Gaat het om langere duur van de opvang die een grotere impact heeft op de samenleving in Rijssen-Holten, dan wil Lokaal Liberaal het onderwerp in alle openheid bespreken in de commissie of in de raad.
De heer NOORDAM vraagt naar aanleiding van het antwoord van de portefeuillehouder, dat er nu nog geen locaties op het oog zijn, of het wellicht handig is daarover vooraf al na te denken.
De heer Scheppink heeft in zijn inleiding gezegd dat opvang van christenen de voorkeur heeft. Nadat daarop door een aantal partijen werd gereageerd, merkte de heer Scheppink op dat men beter naar hem moest luisteren. Spreker vindt dat geen plezierige opmerking. De voorkeur voor opvang van christelijke vluchtelingen heeft spreker opgemaakt uit de woorden van de heer Scheppink zelf. Daarin stond spreker niet alleen, gezien de reactie van andere fracties.
De VVD stemt in met het tweede punt in de brief van het college. Spreker geeft het college in overweging niet achteraf maar op korte termijn in de commissie van gedachten te wisselen over de plussen en minnen van locaties.
De VOORZITTER schorst de vergadering van 21.06 uur tot 21.11 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Wethouder CORNELISSEN zegt dat de heer De Koe sprak over tijdelijke noodopvang. Dat is acute opvang voor een termijn van 72 uur. Als het gaat om “tijdelijk karakter”, dan gaat het om trajecten van één tot vijf jaar.
De SGP stelde een vraag over tijdelijke voorzieningen bij plaatsing van reguliere statushouders. De gemeente loopt bij huisvesting van statushouders in de pas, zoals door spreker eerder in de commissie is gemeld. Als hier op termijn problemen ontstaan en er moet tijdelijke opvang gecreëerd worden, omdat er geen reguliere woningen beschikbaar zijn, dan komt het college daarmee terug bij de raad.
De heer DE KOE verzoekt om een schorsing om met de fractievoorzitters de woorden van de portefeuillehouder te bespreken.
De VOORZITTER schorst de vergadering van 21.13 uur tot 21.20 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer SCHEPPINK zegt dat de fracties tot de conclusie zijn gekomen dat uit de brief van het college die voorligt, geconcludeerd kan worden dat de gemeente een open en actieve houding wil hebben naar het COA over de opvang van vluchtelingen, ook al leven er zorgen over de voortgang daarvan. De raadsfracties geven het college in eerste instantie de ruimte om actief met het COA in gesprek te gaan en bij de raad terug te komen met de resultaten. De aard en de schaal van de opvang moet passen bij de gemeente, zoals de portefeuillehouder in de tweede termijn ook heeft toegezegd.
Wethouder CORNELISSEN zegt blij te zijn met de raadsbrede toezegging, dat de raad het college ruimte geeft. Het college wil een open houding betrachten als het gaat om de communicatie, ook wat betreft de terugkoppeling naar de raad. Het college zal naast gesprekken met het COA met de maatschappelijke organisaties in de gemeente in gesprek gaan om te kijken wat gezamenlijk gedaan kan worden.
De VOORZITTER concludeert dat raadsbreed ruimte gegeven wordt aan het college om met het COA te gaan overleggen en een actieve houding aan te nemen. Spreker dankt de raad hiervoor.
23. Sluiting
De VOORZITTER meldt de ontvangst van een brief van de heer Hans ter Keurst, waarin hij meedeelt dat hij kandidaat is voor het wethouderschap in Ommen. Als hij op 1 oktober 2015 benoemd wordt, schrijft de Gemeentewet voor dat hij van rechtswege geen raadslid meer is in Rijssen-Holten. Spreker wil daar nog niet op vooruitlopen. Hans ter Keurst is vandaag gewoon nog raadslid en wordt er nu nog geen afscheid van hem genomen. Toch is het naar alle waarschijnlijkheid de laatste keer dat hij in de raad aanwezig is als raadslid. Rijssen-Holten bestaat als gemeente bijna vijftien jaar. H. ter Keurst was volgens de notulen van de vergaderingen aanwezig als raadslid-wethouder, later als wethouder en de laatste anderhalf jaar als raadslid. Het zal onwennig zijn om H. ter Keurst niet meer bij de aanwezigen te zien.
Spreker zegt namens de hele raad dat het wethouderschap in Ommen hem van harte gegund is. Hij nodigt hem uit, als zijn raadslidmaatschap inderdaad eindigt, voor het gebruikelijke etentje met de raad op 13 november, na afloop van de begrotingsvergadering. Op dat moment zal er echt afscheid genomen worden. Spreker merkt op tegen de heer Ter Keurst: “Je bent een goed jong. Dat willen wij graag delen met de gemeente Ommen.” (Applaus.)
Spreker sluit hierna de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Raad van Rijssen-Holten op 13 november 2015.