Verslag raad 25 mei 2023
- Datum:
- 25-05-2023
- Tijd:
- 19:30 - 20:37
- Zaal:
- Raadzaal
- Openbaarheid:
- Openbaar
- Voorzitter:
- J.C.R. van Houdt
- Griffier:
- drs. G.H. Veerman
- Notulist:
- M. Roelofs
Aanwezig | Naam |
---|---|
Voorzitter | J.C.R. van Houdt |
SGP | A.J. Scheppink, A.J. Voortman, dr. ir. A.S. Haase, E.G. Bosma, J. Noeverman, J.E. Rietman, J.W. Reterink en R. Jansen |
CDA | drs. R. Ekhart, G. Basmaci en H.J. Nijkamp |
ChristenUnie | J. Berkhoff, F. Hulshof-Boeve, A.M. Ligtenberg-ten Hove en A.G. Rozenkamp |
Gemeentebelang | E.T. Alberda, J. Beunk, J.J. Haverslag-Pekkeriet en J.S. ter Harmsel |
GroenLinks-PvdA | R.W. Meijerink en C.L. ter Harmsel-van Lingen |
VVD | E.J.W. Deijk |
Griffier | drs. G.H. Veerman |
Wethouders | B. Beens, B.D. Tijhof, F.J. Wessels, R. de Koff |
Pers | 1 |
Publiek | 3 |
De VOORZITTER spreekt het ambtsgebed uit.
1.Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en heet de raadsleden van harte welkom, de kijkers die de raadsvergadering live via internet volgen en ook de luisteraars van Radio350. Ook de mensen op de publieke tribune en de vertegenwoordiger van de pers, de wethouders en de gemeentesecretaris worden van harte welkom geheten.
Er is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Bronsvoort en de heer Van den Berg. Ook de heer Tuijnder is vanavond afwezig.
Indien er hoofdelijk gestemd moet worden, dan stemt als eerste nr. 8, mevrouw Deijk.
2. Spreekrecht burgers
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
3. Vaststellen agenda
De VOORZITTER meldt dat door alle fracties (SGP, GB, VVD, CU, GroenLinks/PvdA en het CDA) een motie is aangekondigd bij agendapunt 8; het raadsvoorstel over Opbroek Oost. Voorgesteld wordt om de motie bij dit agendapunt te behandelen.
De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
4. Vragenuur
De VOORZITTER zegt dat de fractie van GB zich heeft gemeld voor het vragenuur. Hij geeft daartoe het woord aan de heer Alberda.
De heer ALBERDA legt uit dat de vragen betrekking hebben op het verkeersonderzoek dat deze week is ontvangen over de afsluiting van de Dorpsstraat. Zijn fractie is blij dat het er eindelijk is, want daar is lang genoeg op gewacht. Destijds heeft GB dit verkeersonderzoek zelf aangevraagd, omdat er zorgen waren over de potentiële extra verkeersdruk in Pastoriestraat, Schoolstraat, Tuinstraat en Kerkstraat. Zijn fractie was toen van mening dat deze straten geen extra verkeer aan konden. Het onderzoek lijkt dit ook te bevestigen. Wat echter wel verbazingwekkend is, is dat de rondweg ook geen extra verkeer aankan, tenminste niet in de huidige staat.
Verder wordt de vinger gelegd bij onveilige verkeerssituaties en verschillende gebruikers. Fietsers, voetgangers en automobilisten worden niet voldoende gescheiden en beschermd. Daarom heeft zijn fractie twee vragen voor het college:
- Wil het college verdergaan met de inrichting van de Dorpsstraat, maar dan als eenrichtingsweg? GB kan zich voorstellen dat eenrichtingsverkeer wordt ingesteld vanaf de Kolweg, de Dorpsstraat in en vervolgens over het Zwartepad naar de Kalfstermansweide. Het stuk van het Zwartepad tot aan de rotonde bij ‘t Klavertje zou dan wel afgesloten kunnen worden. Hiermee wordt het voordeel voor sluipverkeer weggenomen en wordt de verkeerssituatie in de Dorpsstraat een stuk overzichtelijker.
- Om de verkeerssituatie rondom het centrum veiliger te maken, vraagt zijn fractie het college om een ruimere 30 km/h zone in te stellen: GB stelt voor vanaf de rotonde Larenseweg/Beusebergerweg tot aan de rotonde Waagweg/Drostenstraat en de Industriestraat tot de Oranjestraat, evt. inclusief de Oranjestraat tot aan de rotonde van de Markelosweg.
Wethouder DE KOFF zegt dat het college volgens de afspraak met de raad de rapporten heeft gedeeld, zoals die zijn opgesteld door het externe bureau. Deze rapporten zijn op of omstreeks 11 mei naar de raad gestuurd. Inhoudelijk is daar ambtelijk nog niet naar gekeken. Op de vragen die de heer Alberda stelt, heeft hij op dit moment nog geen antwoord. Dit moet nog verder onderzocht worden. Spreker is wel blij met de vragen, want ook bij hem leven er op dit moment vragen die onbeantwoord blijven. Als spreker op de stoel van de heer Alberda zou zitten dan had hij deze vragen waarschijnlijk ook gesteld. Er kan alleen nu nog geen antwoord op gegeven worden, omdat het een rapportage is afkomstig van een extern bureau. Het college moet daar nog een nadere duiding aan geven.
De heer ALBERDA vraagt wanneer de raad de antwoorden kan verwachten.
Wethouder DE KOFF zegt dat er in de toekomst heel veel vraagstukken op het college afkomen. Op dit moment is het college bezig met een participatieproces. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Bij het noemen van een termijn, denkt het college aan het najaar. Voor de zomer zal er geen uitgebreide beantwoording komen.
Voor wat betreft de rapporten probeert het college altijd een brede scope mee te geven aan het onderzoeksbureau. Soms komt er dan een rapport terug waarvan je je eigenlijk afvraagt of het beeld wel compleet is of dat er meer nodig is. Dat is o.a. ook bij de Haarzijde, hier in Rijssen het geval. Er is onvoldoende aanleiding om daar een definitief ambtelijk voorstel voor te maken. Daar zal het college dus ook meer tijd voor nodig hebben.
Een kort antwoord op de vraag is dat er geen termijn met een datum aan gekoppeld kan worden. Na de zomer worden daar verdere stappen in gezet en komt er een voorstel vanuit het college.
De VOORZITTER stelt voor om bij de eerste commissie- of raadsvergadering na de zomer op de gestelde vragen terug te komen.
Wethouder DE KOFF zegt dat dat iets te kort door de bocht is. Op dit moment worden er gesprekken gevoerd en vindt het participatieproces plaats. Behandeling van de rapporten in oktober zou wat meer ruimte bieden.
De heer ALBERDA zegt dat deze afspraak prima is. Wel is hij benieuwd naar de participatie en met wie de gesprekken plaatsvinden.
Wethouder DE KOFF zegt dat het een participatieproces is dat doorlopen wordt met alle bewoners die gevestigd zijn aan de Dorpsstraat, maar ook met winkeliers en hulpdiensten. Kortom, het gaat om meer dan de bewoners aldaar. De brede scope wordt daarin meegenomen.
De heer ALBERDA zegt dat hij blij te horen is dat de winkeliers nu wel worden meegenomen in de plannen.
De heer BERKHOFF zegt dat de hele gemeenteraad belang heeft bij dit onderzoek en daar graag over wil discussiëren. Toch wil hij er voor pleiten om de gewone weg te volgen en na de vakantie als het hele rapport klaar is, met de conclusie van de ambtenaar erbij, dit in de commissie te behandelen en vervolgens in de raad. Hij denkt dat alle fracties hier namelijk wel ‘een plasje over willen doen’.
De VOORZITTER concludeert dat nu is afgesproken, dat de portefeuillehouder uiterlijk oktober richting raad en commissie hierop terugkomt.
5. Notulen en besluitenlijst van de raad van 25 april 2023
De notulen en besluitenlijst worden ongewijzigd vastgesteld.
6. Actiepuntenlijst
De VOORZITTER meldt dat er drie onderwerpen op de actiepuntenlijst staan:
- Actiepunt 2023-02: Verkeerskundig onderzoek n.a.v. Integrale stedenbouwkundige visie Haarzijde e.o.
Het college heeft toegezegd de raad te informeren over het verkeerskundig onderzoek alvorens overgegaan wordt tot sloop van de woning Westerstraat 6.
Stand van zaken: Het actiepunt is 25 mei 2023 beantwoord. Het actiepunt blijft nog staan.
De heer BEUNK zegt dat hij in het algemeen de volgende opmerking wil plaatsen. Het is storend dat de raad brieven ontvangt op de middag voor een raadsvergadering. Hij ontvangt dergelijke brieven graag veel eerder en is daarom geneigd te zeggen dat het actiepunt moet blijven staan.
De VOORZITTER zegt dat hij het gevoel snapt. Er is in het college ook over gesproken dat het inderdaad aan de late kant was en dat het de voorkeur verdient dat in het vervolg eerder te doen. Dan krijgt de raad fatsoenlijk de tijd een stuk te lezen. Spreker stelt daarom voor het actiepunt nog te laten staan.
- Actiepunt 2023-05: de raad informeren over de afhandeling van brief nr. 3 en 31 van de lijst ingekomen stukken van 25 april 2023
Stand van zaken: het actiepunt kan van de agenda af.
De heer SCHEPPINK zegt dat het niet om zo’n heel ingewikkelde brief gaat, maar het antwoord is wel vreemd. Er is één brief waarin niet teruggevonden kan worden wie deze verstuurd heeft. Daar heeft hij wel een tip voor, want je maakt als overheid een raar figuur als iemand een mail stuurt naar de gemeenteraad die dan via het Rijssen-Holtenpanel binnenkomt. Die mail komt bij de uitvoerder van het Kennispunt binnen, die een mail terugstuurt: ‘sorry burger, u heeft het naar het verkeerde mailadres gestuurd, u moet het naar een ander mailadres sturen.’ Tip van spreker zou dan zijn: stuur de inhoudelijke reactie naar het Kennispunt en laat die de inhoudelijke reactie terugsturen, met het verzoek om in het vervolg de correspondentie naar een ander mailadres te sturen. Eventueel zou er ook voor gezorgd kunnen worden dat het panel niet meer gemaild kan worden.
Het is natuurlijk wel raar dat als iemand in de pen klimt om iets te melden over het centrum, het op de lijst ingekomen stukken van de raad komt. De gemeenteraad wordt geacht daar iets mee te doen, maar kan niet reageren. Dat voelt ongemakkelijk.
Wethouder DE KOFF zegt dat hij dat onderschrijft en dat hij ook verbaasd is dat de gegevens geanonimiseerd zijn en dat die gegevens weg zijn. Het is heel belangrijk dat er bericht teruggestuurd kan worden. Hij kan het Kennispunt wel een bericht sturen, maar als het dan daarbij blijft en niet verder gaat, dan vraagt spreker zich af of de briefschrijver daarmee geholpen is. Hij onderschrijft de woorden van harte en wil daarmee aan iedereen meegeven dat de gemeente niets heeft aan anonieme brieven.
De heer BEUNK zegt dat in dezelfde brief staat dat er uitvoering wordt gegeven over het geheel. Hij begrijpt dat het goed bevallen is. Alleen ziet hij in de beantwoording niet terug hoe dat financieel gedaan gaat worden en vraagt of daarvoor nog een voorstel komt of dat dit past in de reconstructie.
Wethouder DE KOFF zegt dat de raad het via de reguliere weg terugkrijgt door middel van rapportages.
- Actiepunt 2023-06: De raad informeren of er inmiddels een start is gemaakt met het nieuwe gemeentelijke rioleringsplan.
Stand van zaken: Op 16 mei is de reactie van het college gemaild. Het actiepunt kan worden afgevoerd.
7. Ingekomen stukken – mededelingen
Ingekomen stukken
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de afdoening van de ingekomen stukken vast.
Mededelingen:
Er zijn geen mededelingen door de raad of het college.
De VOORZITTER zegt dat hij gisteren met de griffier in deze zaal zat met een hele andere groep. Eerst was er een groep jongeren van de bibliotheek uit Rijssen. Vervolgens ook jongeren uit Dijkerhoek. Spreker vond het harstikke leuk om de raadsleden van de toekomst hier te ontmoeten. Eerlijk gezegd maakten de jongeren het hem lastiger dan de raad.
Het is erg gaaf om te merken hoeveel betrokkenheid er is bij jeugd binnen de gemeente en bij het bestuur van de gemeente. Het is echt een compliment naar de raad. Politiek blijkt toch te leven bij de jongeren in Rijssen-Holten. Hij roept op om die betrokkenheid vooral hoog te houden.
8. Raadsvoorstel vaststellen Chw bestemmingsplan Wonen Rijssen, Opbroek Oost (portefeuille wethouder Wessels)
De heer JANSEN dient een motie in namens de fracties van de SGP, GB, CU, CDA, VVD en PvdA/GroenLinks. In de afgelopen commissievergadering Grondgebied is het vaststellen van het bestemmingsplan Opbroek Oost aan de orde geweest. Een veel gehoorde wens in de commissie was om eventuele hoogbouw van meer dan 13 meter in Opbroek Oost toe te staan. Naar aanleiding daarvan heeft de raad van het college een brief ontvangen met daarin de mogelijke gevolgen om meer hoogbouw dan wel extra woningen toe te voegen aan het plangebied. Duidelijkheid schepte deze brief helaas niet. Het woord ‘kan’ werd nogal eens gebruikt, maar om o.a. geen vertraging in het proces op te lopen en toch eventuele hoogbouw in de nabije toekomst toe te staan in Opbroek Oost is de volgende motie opgesteld:
De raad van de gemeente Rijssen-Holten in vergadering bijeen op 25 mei 2023;
Overwegende dat:
- er in onze gemeente een grote behoefte bestaat aan de bouw van betaalbare woningen, in het bijzonder voor starters op de woningmarkt, maar ook voor ouderen die willen doorstromen vanuit een grondgebonden woning naar een betaalbaar appartement;
- deze behoefte komt ook tot uitdrukking in de Woonvisie 2021-2023;
- schaarste leidt tot hogere huizenprijzen wat de kans vergroot dat inwoners van onze gemeente zich genoodzaakt voelen om buiten de gemeente te gaan wonen dan wel verhuisplannen uit te stellen;
- het derhalve van groot belang is om vooral voor starters op de woningmarkt en minder kapitaalkrachtige (oudere) doorgroeiers woningen en appartementen in de juiste prijscategorie te realiseren;
- de gemeente in een bestemmingsplan juridisch mag vastleggen wat het aantal te bouwen woningen is zoals genoemd in de verordening sociale woningbouw voor de doelgroepen sociale huur- en sociale koopwoningen;
- in het Uitvoeringsprogramma Kwalitatieve Woningbouw Rijssen aangegeven wordt dat er vooral gelet moet worden op de ontwikkeling van de betaalbaarheid van de woningen.
Draagt het college op:
- samen met ontwikkelaars, grondeigenaren en/of woningbouwverenigingen te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om in plan Opbroek Oost meer betaalbare woningen en appartementen te bouwen die in de behoefte van starters en minder kapitaalkrachtige doorgroeiers voorzien;
- in het onderzoek expliciet mee te nemen in hoeverre het toestaan van hoogbouw (>13 m) in Opbroek-Oost bijdraagt aan de realisatie van meer sociale en goedkopere huur- en koopwoningen;
- te streven naar een kwantitatief evenredig bouwprogramma in Opbroek Oost dat aansluit op woonvisie 2021 – 2023;
- de raad op de hoogte te stellen van de uitkomsten van dit onderzoekstraject voordat de bouwplannen in Opbroek-Oost definitief gemaakt worden, maar uiterlijk in december 2023;
- bij gebleken behoefte, genoemde ontwikkelaars en/of woningbouwverenigingen uit te nodigen om een principeverzoek voor te bereiden voor een bestemmingsplanwijziging;
- deze motie te delen met de ontwikkelaars, grondeigenaren, woningbouwverenigingen en andere potentieel belanghebbende partijen.
En gaat over tot de orde van de dag.
Eerste termijn
De heer JANSEN zegt dat het duidelijk mag zijn dat zijn fractie voor het voorstel is. De commissievergadering hoeft niet opnieuw gedaan te worden. De motie is vrij duidelijk en gedragen door alle partijen.
De heer TER HARMSEL zegt dat over het bestemmingsplan het meeste al gezegd is in de commissie. De fractie van GB kan hiermee instemmen. Hij bedankt de wethouder en de ambtenaren voor het goede werk. Dan rest het niet veel meer dan de gebruikelijke platitudes: de schop zo snel mogelijk de grond in en bouwen, bouwen en bouwen.
Wat betreft de motie wil hij van de gelegenheid gebruik maken om een accent van GB te leggen. De motie heeft vele vaders en één moeder zoals te lezen is. GB wil benadrukken wat haar belangrijkste punten van de motie zijn.
Op 27 januari 2022 is de woonvisie 2021 tot 2023 vastgesteld. Hierin staat aangegeven wat kwantitatief en kwalitatief verwacht wordt in Rijssen als het om woningen gaat. Hier staat o.a. in dat 20% van woningen sociale koop rijwoningen moeten zijn van onder de €220.000,-. Nu heeft de gemeente deze grens al naar de €240.000,- gelegd in de afgelopen jaren en te zien is dat de wens dit type woningen voor die prijs aan te bieden, zwaar gaat drukken op de exploitatie. €240.000,- kostende woningen zijn onbetaalbaar voor de meeste eenverdieners, of in elk geval voor de meeste startende eenverdieners. Graag ziet GB daarom dat er veel woningen toegevoegd worden in het prijssegment tussen €170.000 en €200.000,-. Deze prijscategorie is niet veel meer te zien in het woningaanbod in Rijssen, terwijl er duidelijke signalen zijn dat hier echt wel vraag naar is, van vooral de starters in de woningmarkt.
Met deze motie wil de fractie van GB het college de ruimte geven om deze puzzel goed te kunnen oplossen. Het belangrijkste is dat er voldoende goedkope woningen gebouwd worden en met voldoende bedoelt GB de aantallen uit de woonvisie: minimaal 26% sociale koop en 12% sociale huur. Dit houdt in dat er een schepje bovenop moet worden gedaan ten opzichte van het minimum, zoals het nu staat in het voorliggende bestemmingsplan, namelijk: minimaal 3% sociale huur en minimaal 19% sociale koopwoningen. Dit hoeven wat GB betreft geen rijtjeswoningen te zijn. Deze kwalitatieve eis van de woonvisie wil zijn fractie wel loslaten om ervoor te zorgen dat de kwantitatieve eis wel gehaald kan worden. Door meer hoogbouw mogelijk te maken kan de prijs per woning omlaag en is de exploitatie makkelijker sluitend te krijgen. Mocht het college met andere ideeën komen om dit haalbaar te maken dan hoogbouw, dan staat zijn fractie hier ook voor open.
De VOORZITTER geeft het woord aan de ‘moeder’ van motie.
Mevrouw DEIJK zegt dat zij het als 'moeder-overste' kort houdt. De VVD is voor dit voorstel. Het is mooi dat er gebouwd wordt en de VVD is uiteraard voor de motie, die mede door haarzelf is ingediend.
De heer BERKHOFF zegt dat hij niet in herhaling wil vallen bij de vorige sprekers, maar het komt toch een beetje op hetzelfde neer. Ooit is in de commissie het bestemmingsplan besproken. Toen heeft hij al gepleit om niet streng vast te houden aan die bouwhoogte van 13 meter, mede om meer ruimte te scheppen voor eventuele sociale woningbouw en mede gebaseerd op het feit dat er in het hele bestemmingsplan een zeer minimale eis wordt aangehouden voor de sociale woningbouw.
Naar aanleiding van de woorden van de heer Ter Harmsel, is de motie ook voor de CU mede aanleiding om het college op te roepen, en over de hoofden van het college heen ook de ontwikkelaars, niet helemaal vast te houden aan winstmaximalisatie, maar ook om het maatschappelijk draagvlak in ogenschouw te houden om zo met elkaar te komen tot een mooi plan, waar voldoende sociale woningbouw is en waar starters maar ook ouderen goed geholpen kunnen worden.
Het bestemmingsplan kan zijn fractie vanzelfsprekend ondersteunen. De wethouder heeft in de commissie al gezegd dat er ruimte zal zijn voor verzorgings- en verpleegtehuizen. Daar is de CU erg blij mee.
De CU-fractie ondersteunt de motie.
De heer MEIJERINK sluit zich aan bij de woorden van de heer Ter Harmsel van GB, waar hij het had over de betaalbaarheid van de woningen voor starters in het lagere segment. ‘Amen’, om bij de woorden van mevrouw Deijk aan te sluiten.
Zijn fractie steunt dit voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan, maar deze week heeft spreker ook de woorden van minister Hugo de Jonge gehoord. Die repte over een forse dip voor de woningbouw, ook volgend jaar. De vraag is al heel groot, het tekort is al heel groot. Dat betekent dat het een topprioriteit blijft om woningen te bouwen. Woningbouwlocaties zijn er langzamerhand ook niet meer eindeloos in dit land, waar de bevolking verder en verder groeit. Dat betekent dus ook dat die woningbouwlocaties die er zijn, zo optimaal mogelijk benut moeten worden. Dan gaat het over de hoeveelheid die men daar kwijt kan, maar ook over de behoefte qua type woningen. Dat betekent ook dat zijn fractie hoogbouw zeker niet uitsluit. Het is een noodzakelijkheid. Zonder daarbij in de Bijlmer te willen vervallen, want de Bijlmer in Rijssen lijkt spreker niet helemaal de bedoeling. Daarom heeft zijn fractie de motie mede ondertekend en spreekt nogmaals uit dit voorstel te steunen.
De heer NIJKAMP zegt dat het CDA dit voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan steunt, evenals de motie. Het CDA vindt het belangrijk dat met name rondom de doelgroepen het accent op de sociale en goedkope huur- en koopwoningen komt te liggen en dat er ook ruimte wordt geboden om wat hoger te bouwen dan 13 meter. In de commissie Grondgebied is nadrukkelijk door het CDA aangegeven dat zo snel mogelijk de schop in de grond moet en dat we er met elkaar nu voor moeten zorgen dat het een en ander niet leidt tot vertraging.
Wethouder WESSELS zegt dat voordat de raad dit besluit neemt, het goed is dit moment te markeren. Zo meteen wordt een bestemmingsplan vastgesteld voor de bouw van meer dan 550 woningen. Dat is een eerste stap. Het is goed daar even bij stil staan, want het is uniek dat als gemeente te doen. Spreker merkt op dat de raad wil dat het college de vaart erin houdt, dat is fijn. Het college wil dat ook. In de eerste termijn werden de volgende woorden gehoord: geen vertraging, topprioriteit, de schop zo snel mogelijk de grond in. Dat is volgens spreker waar het college al jaren mee bezig is, namelijk bouwen, bouwen en bouwen. Dus dat is goed om te horen en daar gaat het college mee aan de slag. Daarnaast hoort spreker in de motie het verzoek vanuit de raad om nieuwe kansen in beeld te brengen, zodat het college op basis van een actueel woningmarktonderzoek die behoefte goed kan invullen. Daarbij worden vooral starters en ouderen genoemd. Als derde vraagt de raad het college daarover te rapporteren. Spreker zegt toe dat hij dat gaat doen.
Tweede termijn
De heer JANSEN zegt dat zijn fractie nog wel even wil benadrukken dat de raad daarin wel wordt meegenomen. Het is de bedoeling dat de vaart er in blijft en dat dat de reden is dat er bewust een datum in de motie is gezet als markeringspunt.
De heer TER HARMSEL zegt dat het een definitiekwestie is. Spreker noemde het in de eerste termijn sociale koopwoningen, de wethouder heeft het over starterswoningen. Starterswoningen worden ook wel door de NHG- (Nationale Hypotheek Garantie) grens gedefinieerd als zijnde: alles onder de NHG-grens zijn starterswoningen. Wat GB betreft moet duidelijk zijn dat het niet gaat om alles onder de €400.000,-, maar dat het echt om het lage segment tussen de €170.000 en €220.000,- gaat. Dat wil zijn fractie graag benadrukken en hopelijk ziet de wethouder dat ook zo.
Wethouder WESSELS zegt dat er inderdaad een tijdstip wordt genoemd. Het college gaat daar zijn best voor doen. De raad wordt dan op de hoogte gehouden van de voortgang en het college zet zijn schouders eronder.
Door de fractie van GB is er gesproken over bedrag tussen €170.000,- en € 220.00,-. Spreker wil daarbij de winstwaarschuwing geven, dat dat heel lastig wordt. Het college gaat kijken wat het onderzoek brengt en welke mogelijkheden er liggen. De wens van de raad is gehoord en daar zal het college mee op pad gaan en kijken wat er mogelijk is. Daarover wordt de raad gerapporteerd.
De heer BEUNK verzoekt om een schorsing.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Schorsing van 20:01 uur tot 20:03 uur
De VOORZITTER heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Beunk.
De heer BEUNK vraagt wat de voorzitter eerst in stemming brengt: eerst de motie of alles in één keer?
De VOORZITTER zegt dat conform het reglement van orde eerst het voorstel in stemming wordt gebracht en daarna de motie.
De heer BEUNK zegt dat hij hiermee akkoord is, maar graag een stemverklaring wil afleggen bij de motie.
Zonder beraadslaging besluit de raad unaniem het voorstel aan te nemen.
De heer BEUNK geeft een stemverklaring af en zegt dat in de motie bij "draagt het college op", bij de eerste bullet, staat: “samen met de ontwikkelaar en grondeigenaar en of woningbouwvereniging te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn in plan Opbroek”. Dat is spreker te zwak. Hij zou graag gezien hebben i.p.v. “te onderzoeken”, dat daar stond “op te dragen”.
De VOORZITTER vraagt de heer Beunk of dit zijn persoonlijke stemverklaring was. Hij concludeert dat dit inderdaad het geval is.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna de motie te aanvaarden, met inachtneming van de stemverklaring van de heer Beunk van de fractie van GB.
9. Raadsvoorstel ongewijzigd vaststellen bestemmingsplan ‘Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2’ (portefeuille wethouder Wessels)
De VOORZITTER: De raad wordt -samengevat- voorgesteld om:
1. kennis te nemen van het externe advies van BugelHajema;
2. het bestemmingsplan 'Buitengebied Holten, rood voor rood, Oude Deventerweg ong. en Maneschijnsweg 2' zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.1742.BPB2021006-0301 langs elektronische en in analoge vorm ongewijzigd vast te stellen;
3. de zienswijzennota vast te stellen;
4. geen exploitatieplan ex artikel 6.1. Wro vast te stellen.
Ik wil het debat graag in eerste termijn openen en geef woord aan de fractie van de SGP, de heer Haase.
Eerste termijn
De heer HAASE: Ja, voorzitter, dank u wel. Zoals betoogd in de commissievergaderingen van 8 april 2021, 15 september 2022 en 11 mei 2023, staat de SGP-fractie niet achter deze bestemmingsplanwijziging. Onze fractie zal dan ook niet instemmen met dit voorstel. Wij verwijzen naar onze eerdere bijdragen. Maar toch, voor de volledigheid, willen wij nogmaals ons standpunt graag onderbouwen.
1. Wij constateren dat het college zich niet houdt aan de regels zoals gesteld in het vorige en huidige beleid voor ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied.
In onze optiek is het vigerende beleid helder. Ik citeer: “Bij een gemengd agrarisch bedrijf dat niet gelegen is in de deelgebieden 3 en 4 van het Landschapsontwikkelingsplan kan de rood-voor-roodregeling worden ingezet om de intensieve tak te beëindigen”. Het bedrijf aan de Maneschijnsweg 2 ligt in deelgebied 3. Met andere woorden: de sloop-vierkante meters die vrijkomen door ontmenging mogen niet worden ingezet in de rood-voor-roodregeling. Dat dit wringt met dit initiatief, wordt ook met zoveel woorden onderkend in het externe advies.
In het voorgaande beleid wat hiervan op toepassing zou zijn volgens het raadsvoorstel, namelijk het beleid ‘Ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied 2015’, wordt het zelfs nog stelliger verwoord. Ik citeer: “Agrariërs die een gemengd bedrijf hebben kunnen Rood-voor-Rood gebruiken om de intensieve tak van hun bedrijf te beëindigen. De volgende voorwaarde geldt hiervoor: alleen binnen het extensiveringsgebied en het verwevingsgebied.“
Het bedrijf aan de Maneschijnsweg 2 ligt noch in het extensiveringsgebied, noch in het verwevingsgebied, maar het ligt in het landbouwontwikkelingsgebied. De regel is helder: ontmenging mag in dit geval dus niet worden ingezet voor rood-voor-rood.
En ondanks dat hierover vragen zijn gesteld, ook technische vragen, hebben wij helaas geen duidelijk antwoord ontvangen waarom nu niet aan deze spelregels hoeft voldaan te worden.
Wij constateren daarom dat het college in dit geval van ontmenging maatwerk wil toepassen. Maar dat schuurt dan met de opmerking dat niet op de slooplocatie teruggebouwd mag worden, omdat het in deelgebied 3 ligt. Het college is dus wat ons betreft inconsequent als het gaat om wat wel en wat niet mag binnen deelgebied 3.
2. Compensatie op de slooplocatie is een belangrijk algemeen uitgangspunt in het beleid.
Het beleid uit 2015 geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen afgeweken kán – dus niet móet ‑ worden van het uitgangspunt van de rood-voor-roodregeling dat de compensatiekavel gesitueerd moet worden op de slooplocatie. Voor de deelgebieden 3 en 4 kan dat omdat deze primair bedoeld zijn voor agrarische bedrijvigheid en de uitbreiding daarvan.
Echter, het toevoegen van een woning op deze slooplocatie staat de agrarische bedrijvigheid in en de uitbreiding van het landbouwontwikkelingsgebied niet in de weg, zeker ook niet omdat deze locatie blijvend van intensief naar extensief gaat, en omdat er al een mix van woonfuncties en agrarische bedrijvigheid aanwezig is. Kortom: In dit geval van maatwerk‑ immers, rood-voor rood is volgens het beleid niet toegestaan ‑ is het niet noodzakelijk om af te wijken van het algemene uitgangspunt dat teruggebouwd moet worden op de slooplocatie.
Wij denken dus dat als er sprake is van maatwerk als het gaat om ontmenging, er dan ook sprake kan zijn van maatwerk als het gaat om compensatie op de sloopkavel.
3. De lusten en lasten zijn niet eerlijk verdeeld, waarmee de sociaaleconomische situatie er niet overal op vooruit gaat.
Juist op dit punt zit voor onze fractie het grote pijnpunt. Bij vrijwel elk rood-voor-roodverzoek hebben wij onderstreept dat gecompenseerd moet worden op de eigen locatie. Waar de lusten liggen, moeten ook de lasten vallen. Onze fractie heeft er altijd over consistent en consequent gecommuniceerd.
Het externe advies beziet deze casus alleen vanuit het perspectief Maneschijnsweg 2. De conclusie is ook heel voorzichtig. In de laatste alinea van het advies staat: “Samengevat kan geconcludeerd worden dat het initiatief zich goed verhoudt tot de doelstelling van de rood-voor-rood regeling.”. Maar dat betekent niet voorzitter, zoals eerder aangegeven, dat het initiatief voldoet aan de in het beleid gestelde regels. En daarover doet advies helemaal geen uitspraak.
Ook wordt in het advies niet gesproken over de wenselijkheid en redelijkheid om in dit geval van maatwerk een compensatiekavel aan de Oude Deventerweg te realiseren, terwijl dat wel een integraal onderdeel is van dit voorstel.
Het is de taak van ons als raad om het grotere geheel in ogenschouw te nemen en daarbij alle belangen af te wegen. En in onze optiek gaat aan de Oude Deventerweg de sociaaleconomische leefbaarheid er niet op vooruit. Dat wordt mede veroorzaakt door de inherent willekeurige keuze voor compensatiekavels elders, terwijl voor dit geval van maatwerk onvoldoende gemotiveerd wordt waarom het niet mogelijk is om te compenseren op de slooplocatie.
Concluderend, voorzitter. Wij betwisten niet zozeer de stelling dat dit maatwerkvoorstel voor de Maneschijnsweg 2 in principe past binnen de uitgangpunten van het beleid. Maar helaas voldoet het niet aan de regels die in hetzelfde beleid zijn gesteld, zowel niet in het beleid uit 2015 als uit 2022. En wij betreuren dan ook ten zeerste dat het college onterechte verwachtingen heeft geschapen bij de initiatiefnemers. Maar rood-voor-rood is voor dit geval van ontmenging niet van toepassing en daarom kan er ook geen sprake zijn van compensatie elders. Bovendien hebben wij alle belangen af te wegen van alle betrokkenen. En voor de locatie Oude Deventerweg geldt helemaal niet dat de sociaaleconomische situatie en de leefbaarheid van het platteland erop vooruitgaat.
Voorzitter, daarom stemmen wij niet in met dit voorstel.
Maar hoe nu verder? En daar wil ik eigenlijk ook wel wat over zeggen. Want, onze fractie wil op zich best meedenken als het gaat om het initiatief tot ontmenging aan de Maneschijnsweg 2. Dat hebben wij eerder ook al aangegeven. Maar dat is dan wel maatwerk en dat vergt een gedegen onderbouwing, en daarbij moet in onze optiek dan ook sprake zijn van ‘ontmenging, sloop en compensatie op de eigen kavel’. Want alleen in dat geval vallen de lusten en de lasten op dezelfde locatie. Dat is niet alleen rechtvaardig, maar het past ook veel beter bij de hoofddoelstellingen én de uitgangspunten van ons rood-voor-roodbeleid. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Haase. Dan is nu het woord aan mevrouw Haverslag.
Mevrouw HAVERSLAG: Dank u wel, voorzitter. Wat ons mateloos stoort, is het hele onduidelijke rood-voor-roodbeleid. Maneschijnsweg 2 - 2a ligt in het deelgebied 3 van het landschapsontwikkelingsplan. Een gebied waar het accent ligt op duurzame voortzetting en groei van de landbouwsector. In het beleid ruimtelijk ontwikkeling in het buitengebied Rijssen-Holten staat bij ontmenging: “Bij een gemengd agrarisch bedrijf dat niet gelegen is in de deelgebieden 3 en 4 van het landschapsontwikkelingsplan kan de rood-voor-roodregeling worden ingezet om de intensieve tak te beëindigen.” We interpreteren dit beleid zodanig dat ontmenging niet kan in de deelgebieden 3 en 4. Logisch, denken we, want een bedrijf voor de toekomst op slot zetten, wat gebeurt bij ontmenging, in een gebied waar het accent ligt op duurzame voortzetting en groei van de landbouwsector, is in principe niet gewenst. We hadden dan ook liever voor de Maneschijnsweg 2 - 2a een goede maatwerkoplossing gezien, maar dat ligt nu niet voor.
Het raadsvoorstel dat voorligt schrijft dat het voorstel past binnen ons beleid. Dit toont volgens ons nogmaals aan dat het rood-voor-roodbeleid hapert, onvolledig en onduidelijk is. We hebben al meerdere keren verzocht om tot nieuw beleid omtrent rood-voor-rood te komen, ook waar het om inwoning betreft, maar het wordt door het college steeds maar niet opgepakt.
Tevens is ons opgevallen dat er zinnen in bijlage 5 staan in het bestemmingsplan, vastgesteld op 13 maart 2023, die vraagtekens oproepen. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 9: bij 9.3 bij het vooroverleg omwonenden, staat: ” In het kader van vooroverleg heeft initiatiefnemer persoonlijk contact gehad met alle directe omwonenden. Tijdens deze gesprekken is voorliggend plan besproken. Geen van de omwonenden heeft bezwaar tegen de ontwikkeling.” Bij 9.4 staat, bij de zienswijzen: “Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.” Daar stellen we toch wel heel erg vraagtekens bij. Volgens mij klopt het niet dat dat er zo in dient te staan.
Ook het draagvlak bij punt 5 in het raadsvoorstel is summier en met een bepaalde vooringenomenheid opgesteld. Een kort verslag van de direct omwonenden van de Oude Deventerweg, een samenvatting van de inspreker en de highlights uit de zienswijze, zou een realistischer beeld kunnen schetsen van het draagvlak.
Al met al: het gevoel overheerst bij ons dat dit voorstel riekt naar doelschrijven van het college om medewerking te verlenen aan dit voorstel. Een voorstel dat ons inziens voorziet in het individuele belang van de initiatiefnemers en voorbijgaat aan het algemene belang.
Tevens zijn wij negatief over dit voorstel, omdat het mogelijk alsnog later in een juridische procedure onderuitgehaald wordt. Juist door de onduidelijkheid in het beleid. Voor zover onze bijdrage.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Meijerink.
De heer MEIJERINK: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, wij hebben deze week als raad een brief ontvangen van de advocaat van de initiatiefnemers en naar aanleiding daarvan heb ik toch nog een aantal vragen.
De advocaat schreef onder meer, en hij haalt artikel 4:84 aan van de Algemene wet bestuursrecht en die luidt: “Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.” Dan gaat hij verder met: “Gelet op het hier bepaalde komt uw raad de vrijheid niet toe om het bestemmingsplan niet vast te stellen. Het past binnen de voorgaande en binnen de geldende door uw raad vastgestelde beleidskaders.“
Dan kom ik tot mijn vraag: hoe beoordeelt het college, de wethouder, dit citaat van de advocaat? Heeft de raad inderdaad geen andere keus dan in te stemmen? Oftewel: zijn wij hier als raad slechts, in dit geval dus, de stempelmachine? Stel dat de raad dit voorstel verwerpt, en dat zou maar zo eens kunnen, heeft de raad in de ogen van het college dan een onrechtmatig besluit genomen? En zo ja, hoe gaat het college hier dan mee om? En dan kijk ik ook even naar de burgemeester, want hij heeft de bevoegdheid, als de raad een onrechtmatig besluit neemt, dat voor vernietiging voor te dragen. Hoe gaat de burgemeester hier dan mee om, is de vraag.
Ik zeg hiermee niet dat wij dus vinden dat er een onrechtmatig besluit genomen gaat worden, want ik vind het een hele lastige en ik ben absoluut geen jurist, maar wil wel graag even weten hoe het college hier tegen aankijkt en ‘wat motten wij hier nou mee’, platgezegd.
De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer Meijerink. Ik ga naar de heer Nijkamp.
De heer NIJKAMP: Voorzitter, dank u wel. In de commissie Grondgebied hebben we drie keer over dit voorstel gesproken. De CDA-fractie heeft iedere keer consequent positief op dit voorstel gereageerd, omdat wij van mening zijn dat dit voorstel conform ons eigen door de raad vastgestelde beleid is. Hierbij worden we gesterkt door het externe advies, dat door het college ingewonnen is. Dus vanavond zullen wij dan ook voor dit voorstel stemmen. Dit laat echter onverlet dat wij best bereid zijn om met elkaar de discussie aan te gaan over de aanpassing van het rood-voor-roodbeleid. Dit is voor ons echt niet in beton gegoten, maar in de onderhavige casus moet naar onze mening het huidige geldende beleid worden toegepast.
De heer BEUNK: Interruptie, voorzitter?
De VOORZITTER: Interruptie toegestaan. Meneer Beunk.
De heer BEUNK: Dank u wel. Ik wil even vragen aan meneer Nijkamp wat nu voor hem de trekkende reden is om het rood-voor-roodbeleid te herzien, terwijl ik daar meerdere malen om gevraagd heb. Toen gaf u aan: dat is niet nodig.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Beunk. Meneer Nijkamp.
De heer NIJKAMP: Voorzitter, het is niet terecht wat de heer Beunk zegt. Wij hebben juist verschillende keren aangegeven, en dat is trouwens ook gebeurd, dat we het rood-voor-roodbeleid willen evalueren en, en dan kijk ik ook naar de ontwikkelingen juist binnen de agrarische sector, dat we ook daarin mee willen gaan. Zoals ik al heb aangegeven: voor ons is het beleid echt niet in beton gegoten, maar kan het worden aangepast. En dat moeten we met elkaar doen.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Nijkamp. Ik ga naar meneer Berkhoff.
De heer BERKHOFF: Voorzitter, dank u wel. Wij vinden het jammer dat dit weer, voor de derde keer, op de agenda staat. Volgens mij zijn wij de afgelopen twee keer en de laatste commissievergadering ook heel duidelijk geweest. Wij vinden het niet passen, mede om de argumenten die ook de SGP al heeft genoemd en die al meer zijn genoemd. Het is twee keer op het randje. De ontmenging is op het randje van het beleid: is het nu wel of niet toegestaan? Terugbouw op de locatie zit op hetzelfde randje, waarbij je kunt zeggen van: pas je bij het ene maatwerk toe en pas je bij het andere ook maatwerk toe. Dus dan zou je heel kort door de bocht kunnen zeggen: oké, je kunt ontmengen, maar dan wel terugbouwen op de eigen locatie. Dit heel kort samengevat wat de heer Haase in een uitstekend onderbouwd betoog al naar voren heeft gebracht.
Daarbij komt ook dat wij de locatie die gekozen is, aan de Oude Deventerweg, absoluut geen geschikte locatie vinden. Er is ook geen communicatie met de buren geweest; in het verre verleden een keer. Dus die voldoet ook niet aan de voorwaarden.
Dus dat alles overwegende blijven wij bij het standpunt dat we ook bij de commissie al ingenomen hebben, dat wij tegen dit voorstel zijn. Het externe rapport dat gemaakt is, heb ik nu vier keer gelezen. Het college zegt dat het heel veel duidelijkheid brengt. Nou ik kan er de duidelijkheid toch nog niet helemaal uit halen en onze fractie ook niet.
Nog even iets over de nadere opmerking die de heer Beunk maakte over de herijking van rood-voor-rood. Volgens mij is het al diverse keren in de commissie aan de orde geweest, dat we daar graag een keer een goede discussie over zouden willen hebben. Onze fractie heeft persoonlijk bij de LTO neergelegd: laten we een keer bij elkaar gaan zitten en ook de LTO daarbij te betrekken. Daar wachten wij nog op het antwoord. Dat wordt geregeld. Dus wat dat betreft, geloof ik dat ik namens de hele commissie Grondgebied mag spreken, dat we zeggen: herijking van het rood-voor-roodbeleid: daar staan we allemaal achter.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Berkhoff. Dan ga ik nog naar mevrouw Deijk.
Mevrouw DEIJK: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat de heer Haase een prima uiteenzetting heeft gegeven en daar sluiten wij, of ik, in de volle 100% bij aan. Ik wil nog wel een toevoeging aangeven. Dit dossier heeft mij wel buikpijn gegeven de afgelopen dagen en dat zit met name in het volgende. Wij als raad hebben een beleid vastgesteld. Uiteraard met de beste intentie, de beste bedoelingen. Alleen naar nu blijkt blijkbaar toch niet helemaal eenduidig. Want wij interpreteren het anders dan het college en het onderzoeksbureau. Daarvan wordt nu voor mijn gevoel de burger de dupe. Dat voelt voor mij wel wrang. Maar goed, echter doet dat mij er niet toe te bewegen om dan maar wat vast te stellen dat ons inziens niet in het beleid past. Dus daarom zijn wij tegen. Maar goed, zoals eerder gezegd: wij zijn echt wel bereid om mee te denken over andere opties bij deze kavel en wij zijn ook zeker voor een evaluatie van het rood-voor-roodbeleid.
Samenvattend: dus tegen dit raadsvoorstel. Dank u wel.
De VOORZITTER: Daarmee komen wij aan het eind van de eerste termijn van de raad. Dan wil ik graag overgaan naar de beantwoording door het college. Wethouder Wessels.
Wethouder WESSELS: Dank u wel, voorzitter. Vanuit de meeste fractie werden de standpunten benoemd en uitvoerig toegelicht. Daar kwamen niet direct veel vragen op om daar nog wat over te zeggen. Ik wil een aantal opmerkingen toch plaatsen, kort.
Het college heeft in het raadsvoorstel betoogd waarom het binnen het beleid zou passen. Dat wordt in onze ogen ook ondersteund door het externe advies. Daar zal ik nu verder niet nadrukkelijk op ingaan, want ik denk dat we daar in eerdere rondes al uitgebreid bij stil hebben gestaan.
Dan is eigenlijk de vraag: wat gebeurt er op moment dat de raad straks niet instemt? Dat is de vraag die vanuit de fractie van GroenLinks/PvdA wordt gesteld. Op het moment dat er een besluit ligt, dan is dat het besluit van de raad en dan is het mogelijk voor een ieder om daar een procedure tegen te gaan starten, richting onze bestuursrechter, de Raad van State. Dan zal een advocaat het standpunt van uw raad moeten vertegenwoordigen waarom het niet binnen het beleid past. Dat zal dan uiteindelijk richting een rechtbank kunnen gaan en tot een uitspraak leiden.
Wat ik van veel kanten ook hoor, is ook het aanpassen van het beleid. Volgens mij hebben wij die conclusie met elkaar …
De heer MEIJERINK: Voorzitter, mag ik interrumperen?
De VOORZITTER: Ja, hoor. Meneer Meijerink.
De heer MEIJERINK: Dank u wel. Ik had nadrukkelijk gevraagd te reageren op het pleidooi van de advocaat. Die zegt in feite gewoon keihard: u gaat straks een onrechtmatig besluit nemen. Ik wil graag weten of het college ook vindt dat wij straks een onrechtmatig besluit gaan nemen. Want u legt wel dit voorstel voor en ik neem dus aan dat u vindt dat dit prima binnen alle regels past. Dat zou dus ook beteken dat wij dan mogelijk een onrechtmatig besluit gaan nemen. U draait daar een beetje van weg. Geeft u daar nou eens antwoord op.
De BURGEMEESTER: Mijnheer Meijerink, u had de vraag ook richting de burgemeester gesteld. Ik dacht, die vraag pak ik aan het eind van de eerste termijn van de wethouder op. Volgens mij bent u allemaal zonder last of ruggespraak gekozen. Daarnaast constateer ik, en ik heb daar ook een verzoek over gedaan aan de fractievoorzitters, dat u ordentelijke besluitvorming op dit moment bezigt. U hebt allemaal, te beginnen met de heer Haase, zeer nadrukkelijk onderbouwd waarom u de afwegingen maakt die u maakt. Dus volgens mij voldoen we daar ook aan. U hebt een uitgebreide onderbouwing gegeven en is het dan vervolgens aan de rechter om te oordelen of u dat dan ook op de juiste manier doet. Op dit moment, in deze casus, heb ik niet direct het gevoel en de behoefte om vervolgens in de besluitvorming door uw raad te treden. Volgens mij heeft u het met elkaar netjes gedaan. U hebt het uitgebreid onderbouwd. En gaat u over uw eigen besluit in dezen en maakt u daarin uw eigen afweging, ondanks brieven van advocaten en dat is ook hun goede recht. Net als het daarstraks ook het goede recht van de initiatiefnemers is om zich al dan niet bij dit besluit, dat uw raad gaat nemen, neer te leggen.
De heer MEIJERINK: Nog een vraag bij interruptie. U hebt er dus als college geen mening over of wij wel of niet rechtmatig handelen? Want het lijkt me toch wel erg van belang dat wij toch de overtuiging hebben dat we met z’n allen een rechtmatig besluit gaan nemen. En ik neem toch aan dat het college daarover met elkaar van gedachten heeft gewisseld en ik mag toch ook aannemen dat u daar een mening over heeft. Dat zou ik toch wel heel graag willen horen.
De VOORZITTER: Volgens mij heb ik dat net, als voorzitter, duidelijk proberen te maken. Wat u hier doet, is gewoon een besluit nemen op basis van argumenten, op basis van afwegingen. U gaat over het besluit dat u neemt. Ik vind niet dat ik zou moeten constateren dat het onrechtmatig is wat u hier nu aan het doen bent. Dat is straks aan de rechter om te constateren of daar al dan niet sprake van is op basis van wat u nu hier met elkaar doet: doet u dat kundig, doet u dat uitgebreid, doet u dat nader onderbouwd, doet u dat ook voor een derde keer, naar ik begrepen heb. Dan denk ik dat het ook goed is en past bij een goede democratie, dat u op een gegeven moment ook gewoon een besluit neemt. Dat heeft het college wel met elkaar besproken. Het is goed om een besluit te nemen en hierin ook op een gegeven moment duidelijkheid te geven.
Mevrouw Deijk?
Mevrouw DEIJK: Bij interruptie. Als ik een aanvulling mag geven: misschien is het ook wel een goed voorbeeld vanuit de trias politica: wij zeggen iets en de rechtgevende macht mag dan uiteindelijk beoordelen of dat rechtmatig is of niet. Wij gaan niet op die stoel zitten. En het college ook niet.
De VOORZITTER: Dank u wel, mevrouw Deijk. Menig gemeente zou zich gelukkig prijzen met zo’n jurist.
Wethouder Wessels, wilt u verder gaan met uw betoog?
Wethouder WESSELS: Voorzitter, er was nog een laatste onderwerp blijven liggen en dat is eigenlijk: de blik vooruit. Het college heeft in een informatieve sessie met uw raad al gedeeld dat er aanknopingspunten zijn om het beleid te wijzigen en om daar met een voorstel toe te komen. Ik hoor ‑ ik zal het zeggen zoals ik het voel: ik baal daar een beetje van ‑ dat er wordt gezegd dat het niet opgepakt wordt. Dat wordt zeker wel opgepakt. U heeft dat tot op heden nog niet gezien, maar het lijkt mij goed om u ook daarover blijvend te informeren. Dat zullen we ook in de commissies doen, want er wordt zeker wel aan gewerkt. Ik heb dat van meerdere fracties gehoord en wij hebben daar een aantal suggesties toe gedaan, maar het vraagt wel even tijd om dat ook te verwezenlijken. Dus daar komen wij zeker bij u op terug, want volgens mij concluderen we in ieder geval allemaal dat meer duidelijkheid gewenst is.
De heer BERKHOFF: Voorzitter, bij interruptie?
De VOORZITTER: Ja, meneer Berkhoff.
De heer BERKHOFF: Door diverse fracties is ook gesproken over de locatie Oude Deventerweg, die wij en een aantal fracties geen goede locatie vinden. Zou de wethouder vanuit het collegestandpunt nog kunnen toelichten waarom zij daar geen bezwaar tegen hebben?
De VOORZITTER: Meneer Wessels.
Wethouder WESSELS: Dank u wel, voorzitter. Op het moment dat je naar compensatie elders kijkt, hebben wij een aantal voorwaarden in ons beleid staan waaraan dat moet voldoen. Eentje daarvan is: het moet aansluiten bij lintbebouwing, waarvan in dit geval sprake is, of aan stedelijke bebouwing, en dat geldt ook voor deze locatie. Dus daarom zijn wij van mening dat het wel past.
De VOORZITTER: Dank u wel, wethouder Wessels. Was dit uw beantwoording in eerste termijn? Ja, dan wil ik even kijken naar de raad. Is er nog behoefte aan een reactie in tweede termijn? Ja, meneer Haase.
Tweede termijn
De heer HAASE: Dank u wel, voorzitter. Op zich heb ik niet zo heel veel toe te voegen aan onze eerste bijdrage; dat was vrij uitvoerig, maar juist ook voor de zorgvuldigheid van het besluit.
De wethouder verwees nogmaals naar eigenlijk het raadsvoorstel, waarin wordt betoogd dat het dan wel past binnen de uitgangspunten van het beleid. Maar goed, zoals gezegd, dat betwisten wij niet, maar er staan wel heel veel regels in dat beleid en ik denk dat wij, laat maar zeggen, goed hebben onderbouwd dat het in onze optiek daaraan niet voldoet. Dus kunnen wij simpelweg geen goedkeuring verlenen aan dit voorstel. In dat opzicht, en dat werd net ook al een beetje gezegd door de andere fracties in de eerste termijn, is het beleid soms niet altijd even duidelijk. Ik denk het heel klip en klaar is: als je het leest kan dit niet door de beugel, zowel in het beleid van 2015 niet als in het beleid van 2022 niet. Er werd ook een paar keer een oproep gedaan om nogmaals te kijken naar het rood-voor-roodbeleid. Daarin concludeer ik met de wethouder dat daaraan wel gewerkt wordt. Daar hebben wij eerder ook al over gesproken. Dat traject loopt volgens mij. Een hernieuwde oproep heeft geen zin. Volgens mij zijn wij daar volop mee bezig. Maar binnen, zogezegd, het beleid van 2015 en 2022 is dit voorstel gewoon niet conform de regels, dus kunnen wij daarmee niet instemmen. Dat wil ik nog even gezegd hebben, ook in deze tweede termijn. Ons standpunt is duidelijk, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Haase. Mevrouw Haverslag nog?
Mevrouw HAVERSLAG: Dank u wel, voorzitter. Goed dat de wethouder aangeeft dat hij met het rood-voor-roodbeleid aan de slag is. Ik hoop dat we dat binnenkort kunnen zien.
De VOORZITTER: Dank u wel. Meneer Meijerink.
De heer MEIJERINK: Voorzitter, dank u wel. Ik blijf het toch wel een beetje verbazingwekkend vinden dat het college kennelijk geen mening heeft over de rechtmatigheid van het een en ander. Het geeft een beetje de indruk alsof je toch niet volledig achter dit gehele voorstel staat, terwijl je toch nog een heel brede raad voor je hebt, die zegt van: dit past gewoon niet binnen de regels. Dat het college daar dan diametraal anders in staat? Het heeft, of het kán, inderdaad grote gevolgen hebben. En nou begin ik mij bijna een soort van Pilates te gaan voelen, die zijn handen in onschuld moet gaan wassen. Dat is een beetje vreemd. Wij zijn nooit een liefhebber geweest van dit voorstel. Dat hebben wij ook niet onder stoelen of banken gestoken in de commissie, dus wij zouden dit met liefde afstemmen, maar ik blijf toch met een heel onbestemd gevoel zitten.
De heer BEUNK: Interruptie, voorzitter?
De VOORZITTER: De heer Beunk, interruptie toegestaan.
De heer BEUNK: Dank u wel. Ik wil toch nog een kleine poging doen, meneer Meijerink. Zou het niet zo kunnen zijn, dat de initiatiefnemer of de advocaat van de initiatiefnemer het zo stellig brengt, ondanks dat het mogelijkerwijs toch anders geïnterpreteerd wordt door de voorzieningenrechter?
De heer MEIJERINK: Dat klopt. Natuurlijk. Iedere advocaat zal dat opschrijven. Als ik advocaat zou zijn geweest, zou ik dat waarschijnlijk ook hebben gedaan. Dat klopt, maar mijn ‘gutfeeling’ zegt ook een beetje: ja, misschien … . Ik denk namelijk niet dat dit helemaal op drijfzand is gebaseerd namelijk. Maar goed….
De heer BEUNK: Interruptie, voorzitter?
De VOORZITTER: Interruptie toegestaan.
De heer BEUNK: Wij hebben daar schriftelijke vragen over gesteld. Ik wil u erop wijzen dat wij mogelijkerwijs nog wel meer zaken op gedaan hebben. Dus laat u daardoor niet weerhouden om toch uw gevoel te volgen en in te stemmen.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Beunk. Meneer Meijerink nog?
De heer MEIJERINK: Ik was net bezig om tot een conclusie te komen. Wij zijn, zoals ik al zei, nooit een liefhebber geweest van dit voorstel en kennelijk leeft er dan toch vertrouwen, dat dit allemaal goed moet gaan. Dat geeft dan voor ons, met ons weerzin tegen dit voorstel, toch, ook maar tegen dit voorstel te zijn, maar toch wel met een licht onbehagelijk gevoel in de onderbuik.
De VOORZITTER: Dank u wel. Meneer Nijkamp.
De heer NIJKAMP: Dank u wel, voorzitter. Ik had in eerste instantie eigenlijk niet de behoefte om in tweede termijn te reageren, maar na de woorden van de heer Meijerink vind ik dat dat wel moet.
Kijk, waar het om gaat: wij hebben hier drie keer over gesproken, er is weloverwogen door alle fracties met argumenten gewisseld. Ik besef, als CDA-fractie, dat wij op moment de enige zijn die zeggen dat het conform het huidige beleid is. De rest vindt dat niet. Maar die afweging die maken we hier met elkaar en daar gaat het om. Welk besluit er vanavond ook genomen wordt, het is voldoende beargumenteerd. Dan gaat het niet om onrechtmatigheid. Nee, er is straks een toetsing door de rechter om af te wegen van, of dit wel of niet volgens het beleid is toegepast. Niet anders. Ik vind ook niet dat we het zwaarder moeten maken dan het nu is.
De VOORZITTER: Tot u sprak de nestor van deze raad. Mevrouw Deijk? Niet. Meneer Wessels, nog behoefte te reageren? Nee. Meneer Noeverman?
De heer NOEVERMAN: Ik zou graag een stemverklaring af willen leggen.
De VOORZITTER: Dat is mooi. Wij sluiten inderdaad de beraadslagingen en gaan over tot de stemming.
De heer NOEVERMAN: Voorzitter, een stemverklaring. Niet zozeer persoonlijk, wel als fractie. Aansluitend bij wat de heer Nijkamp zei, en ik denk dat het heel mooi is dat u dat zo verwoordt, terwijl u weet dat u de enige bent die hier voor is. Ik wil toch aangeven dat de buikpijn en het onbehagen dat hier door diverse fracties ook benoemd is, zeker ook bij onze fractie een rol gespeeld heeft. Dat onbehagen zit ‘m niet, wat ons betreft, in de onduidelijkheid van het beleid; dat heeft mijn fractiegenoot heel duidelijk aangegeven waarom wij inhoudelijk echt vinden dat dit in strijd is met het beleid. Wel aan de kant dat dit dossier er al heel lang ligt, dat er allerlei verwachtingen zijn gewekt, waardoor wij echt wel buikpijn hebben en eigenlijk ook gewoon buikpijn hebben dat het vanavond op deze manier voorligt. Tegelijkertijd is het ook goed geweest dat in het debat aan de orde is geweest: over de rechtmatigheid van het besluit. Wij gaan er inderdaad als raad over, wij maken een afweging en die doen we zorgvuldig. Dat past. In die zin is het volstrekt helder dat wij tegen zullen stemmen, maar er zit wel een laag onder, waarvan ik denk: hoe kan het dat we in een fase gekomen zijn, dat hier voor de derde keer een voorstel voorligt dat het gewoon niet gaat halen, terwijl er wel allerlei verwachting naar buiten toe gewekt zijn. Dat geeft toch een heel onbehaaglijk gevoel. Dat geeft ons allemaal buikpijn en ook wel een beetje gewetensnood in de zin van: moet je daar nou anders mee omgaan, ook als raadslid of niet. terwijl Ik denk: nee, wij moeten die inhoudelijk afweging maken en die hebben we gemaakt zoals we die gemaakt hebben. Die toelichting wilde ik er graag bij geven.
De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Noeverman. Nog meer stemverklaringen of kunnen wij gaan stemmen?
Dan breng ik het voorstel in stemming. Ik hoor graag wie voor het raadsvoorstel is. Dat is de fractie van het CDA. Wie is tegen het raadsvoorstel? Dat zijn de overige fracties. Daarmee is het voorstel met negentien stemmen tegen en drie stemmen voor verworpen.
De raad besluit het voorstel te verwerpen met 3 stemmen voor (CDA) en 19 stemmen tegen (SGP, ChristenUnie, Gemeentebelang, GroenLinks/PvdA, VVD).
10. Raadsvoorstel budgetoverheveling 2022 – 2023 (portefeuille wethouder de Koff)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
11. Sluiting
De VOORZITTER sluit de vergadering.
(Sluiting van de vergadering om 20:37 uur.)
De voorzitter spreekt het ambtsgebed uit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Raad van Rijssen-Holten op 29 juni 2023.